Internationale organisaties

advertisement
Internationale omgeving
Leerstof uit het boek Internationale economische organisaties
Deel 1: Historische achtergronden van internationale economische organisaties
en de rol van de Verenigde Naties
Hoofdstuk 1: Historische achtergronden
Waarom bestaan er internationale organisaties?
Toenemende nood aan internationale samenwerking
Internationale organisaties: samenwerkingsverbanden die door staten worden opgezet met de
bedoeling in te kunnen spelen op factoren die ieder alleen niet kan beheersen.
Voorbeelden:
- Dreiging van een nucleair inferno (geweld)
- Impact van multinationale ondernemingen op de effectiviteit van het economische beleid
- Toename van de wereldbevolking
- Aantasting van de ozonlaag
 Internationale organisaties ontstaan waar er nood is aan samenwerking, ze worden nog steeds
als een uitzondering beschouwd op datgene dat de kern vormt van het internationale systeem,
nl. de staatssoevereiniteit en het daarmee verbonden verbod op inmenging in de interne
aangelegenheden van elke staat.
Internationale organisaties duiden op het permanente karakter van de samenwerking, anderzijds
kunnen bi- of multilaterale akkoorden gebruikt worden voor tijdelijke samenwerking.
Internationale organisaties zorgen op wereldschaal niet voor een grotere centralisatie van
beslissingen. Dit is het gevolg van twee fenomenen:
-
Het grootste deel van de samenwerking tussen staten gebeurt nog steeds zonder
bemiddeling van internationale organisaties.
Binnen de meeste internationale organisaties hoeven de lidstaten hun bevoegdheden over
de materies waarop de organisatie betrekking heeft niet uit handen te geven.
Eveneens verdwijnt de rivaliteit tussen de staten niet. Vaak is het zelfs zo dat er allianties ontstaan,
waardoor de rivaliteit naar andere staten nog sterker wordt.
De genese van internationale samenwerking via organisaties
1ste fase: de periode voor 1914
Vrede van Westfalen (of van Münster) in 1648
De staat breekt door als dominante beleidsstructuur: betrekkingen worden bepaald door de
interacties tussen de vertegenwoordigers van regeringen die elk zelf aan het hoofd van een staat
staan.
Eerste diplomatieke conferentie waarop een aantal afspraken werden aangemaakt en akkoorden
werden gesloten.
Internationale conferenties in de 19e eeuw
Steeds meer landen werden geconfronteerd met ‘grote problemen’ → toename aantal diplomatieke
conferenties = bijeenkomst van afgevaardigden van verschillende landen die van gedachten wisselen
en onderhandelen over de regeling van gemeenschappelijke problemen
Congres van Wenen (na de nederlaag van Napoleon in Waterloo)
Een machtsevenwicht werd vastgelegd tussen Engeland, Rusland, Oostenrijk, Pruisen en later
1
Frankrijk. Door middel van dit evenwicht hoopte men dat geen enkele staat sterk genoeg zou worden
om alle andere te bedreigen.
‘Concert van Europa’: conferentiesysteem waarmee men het machtsevenwicht wilde bewaren door
het organiseren van conferenties zodra bepaalde gebeurtenissen dit noodzakelijk maakten.
Vb: Conferentie van Londen in 1831: Onafhankelijkheid van België werd goedgekeurd, met als
voorwaarde de neutraliteit van België, om bestaand machtsevenwicht zo goed mogelijk te bewaren.
Het concert van Europa werkt volgens de assumptie van de soevereine gelijkheid van alle staten.
Geen enkele staat kan zich juridisch op een voorkeurspositie beroepen en daar bepaalde rechten aan
ontlenen.
Industriële revolutie
Teneinde de technologische vooruitgang optimaal te implementeren was internationale
samenwerking noodzakelijk, vb. internationaal verkeer en briefwisseling.
-
1868 Internationaal Telegraaf Bureau
1878 Universele Post Unie
2e fase: het interbellum
Oprichting Volkenbond (League of Nations) in 1919
Werkte niet optimaal:
-
Slechts zes van de toenmalige internationale organisaties trad toe.
De VS wilde niet deelnemen.
Ingewikkelde economische problemen en groeiend protectionisme
Andere nieuwe internationale organisatie, bv. Economische Wereldconferentie in 1927
3e fase: vanaf WO II
Oprichting Verenigde Naties
Samenwerking om de vrede en veiligheid op een duurzame manier te garanderen, de wederopbouw
van de verwoeste gebieden te organiseren, problematiek van vluchtelingen aan te pakken,
economische en politieke samenwerking binnen Europa te bevorderen …
Januari 1942: 26 landen verbonden zich om de strijd verder te zetten tegen de As-mogendheden
(Washington-verklaring)
Oktober 1943: Conferentie van Moskou waar de Ministers van Buitenlandse Zaken van China, VSA,
VK en SU de VS oprichtten.
Mei-juli 1943: VN-Conferentie over Voedsel en Landbouw
November 1943: United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) werd ondertekend
door 44 geallieerde landen om steun te verlenen aan de Duitse bezetting bevrijde gebieden
Juli 1944: Monetaire en Financiële conferentie waar het IMF en de Wereldbank opgericht werden
De vijf pijlers van het naoorlogse economische wereldsysteem
1. Vrijhandel
Grote recessie jaren ’30 -> protectionistische handelsbelemmeringen
Men wilde de eigen economie beschermen, de werkloosheid in het binnenland bestrijden … ‘beggarthy-neighbour policies’ , het buurland verliest ook aan werkgelegenheid door het protectionisme
Doel vrijhandel: bevorderen van de economische groei en tewerkstelling, maar ook het aanwakkeren
van de internationale concurrentie, wat zou leiden tot meer efficiëntie
2
1946: Oprichting Internationale Handelsorganisatie (ITO)
1947: General Agreement of Tariffs and Trade (GATT), ter verlaging van de douanerechten en tot
afschaffing van de handelsbelemmeringen
1955: Oprichting Wereldhandelsorganisatie (WHO) ter opvolging van de GATT
Volgens de theorie van het comparatief voordeel wordt het hoogste niveau van economische
ontwikkeling bereikt bij een optimale allocatie van productiefactoren op wereldschaal. Dit vergt dus
verschuivingen van productiefactoren van het ene naar het andere land, internationale handel dus.
Douanetarieven verliezen aan populariteit, omwille van:
-
Duidelijk zichtbaar
Internationale akkoorden verplichten landen deze tarieven te verlagen of af te schaffen
Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van NTB’s, Niet-Tarifaire belemmeringen
-
Complexe (en dus dure) administratieve procedures voor invoer
Hantering van technische normen die de eigen producenten bevoordelen
Vaststelling van invoercontingenten
Selectieve toewijzing van overheidsbestedingen
Onrechtmatige toepassing van anti-dumpingprocedures
Vaststelling van oorsprongregels die de realisatie van toegevoegde waarde in het eigen land
willen maximaliseren
Volledige vrijhandel is niet optimaal, protectionistische maatregelen kunnen prioriteit zijn op
gebieden waar nog te weinig internationale samenwerking voor bestaat, nl. :
-
Bescherming van de economisch zwakkere bevolkingscategorieën
Bescherming van het milieu
…
2. Vaste wisselkoersen
Probleem bij vlottende wisselkoersen: de prijs van producten uit verschillende landen, met dezelfde
productiekosten, kunnen toch ten opzichte van elkaar fluctueren
Een land waarvan de munt aan een voortdurende depreciatie onderhevig is, zal dus steeds
goedkopere producten op de wereldmarkt kunnen aanbieden en tegelijkertijd buitenlandse
producten op de eigen markt duurder zien worden (competitieve devaluatie). Wanneer verschillende
landen hun munt beginnen te devalueren komt men in een spiraal van muntontwaardingen en een
verscherping van handelsconflicten.
Bovendien vormen vrije wisselkoersen een hinderpaal omdat ze economische perspectieven
onvoorspelbaar maken en een efficiënt beheer dus hinderen. Men kan immers niet weten tegen
welke wisselkoers men een bepaald product kan kopen/ verkopen in de toekomst.
→ Internationale controle op het monetair beleid van de staten is gewenst.
↔ Creëren van monetaire stabiliteit is niet zonder nadelen, een economie die al zwak in de schoenen
staat kan volledig verstikt worden, dat komt vooral tot uiting in betalingsbalansproblemen.
Wanneer de overheid zijn eigen munt niet kan devalueren, heeft ze slechts enkele mogelijkheden:
-
Vraag in het land afremmen door een beperking van de overheidsuitgaven en
consumptievraag → rem op economische groei en eventueel werkloosheid
3
-
Handels-en kapitaalverkeer met het buitenland aan beperkingen onderwerpen →
beschikbaarheid van buitenlandse deviezen en producten beperkt
Buitenlandse leningen aangaan (slechts in beperkte maten en onder strikte voorwaarden)
Theorie dat een vrij wisselkoerssysteem automatisch haar evenwicht herstelt:
-
-
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, ontstaat er in dat land een
schaarste aan kapitaal die de interestvoeten doet stijgen. Deze toename trekt opnieuw
buitenlands kapitaal aan.
Een tekort ontstaat omdat de buitenlandse vraag naar de munt van het betrokken land
gedaald is. Dit oefent een neerwaartse druk uit op de waarde van de munt, waardoor
binnenlandse producten goedkoper worden voor het buitenland (uitvoer stijgt) en
buitenlandse producten duur worden (import daalt).
De basis van het vaste wisselkoerssysteem werd gelegd tijdens de Conferentie van Bretton Woods
(1994). Er werd een stelsel van vaste, maar aanpasbare wisselkoersen ingesteld en een
gespecialiseerde instelling, het IMF ten einde over het wisselkoersbeleid te waken.
Dankzij het vaste wisselkoerssysteem konden landen een ‘sociaal-democratisch’ stelsel uitbouwen:
-
Sociaal zekerheidssysteem
Afstemming van het macro-economische beleid tussen de betrokken landen
3. Vrij internationaal betalingsverkeer versus kapitaalverkeer
Stelregel die werd gevolgd na 1944, bij de creatie van het internationaal monetair systeem:
-
-
Nationale wisselbeperkingen op het lopende betalingsverkeer met het buitenland moesten
worden opgeruimd. De betalingen en ontvangsten op het lopende goederen- en
dienstenverkeer werden geliberaliseerd en vroegere bilaterale betalingsregelingen geleidelijk
vervangen door volledige convertibiliteit der munten.
Het internationaal kapitaalverkeer werd niet geliberaliseerd. Nationale overheden wensten
doorgaans niet hun mogelijkheden tot interventie bij voorbaat uit handen geven.
4. Internationale liquiditeit
Opdat de wereldeconomie voldoende zuurstof zou krijgen voor expansie is op ieder ogenblik een
aangepast niveau van internationale liquiditeiten nodig.
Keynesiaans plan: een internationale munt invoeren, nl. de bancor, waarvan de hoeveelheid in
omloop zou kunnen toenemen door de wil der bij de voorgestelde Clearing Union aangesloten
landen. (plan is nooit verwezenlijkt)
Onder het stelsel van Bretton Woods werd de rol van internationale liquiditeiten vervuld door de US
dollar, wat ingevolgde de aanhoudende tekorten op de lopende rekening van de VSA leidde tot
toenemende spanningen op de wisselmarkten en tot de uiteindelijke ineenstorting van het stelsel
van vaste wisselkoersen.
Hiermee werd het Triffin-dilemma verwerkelijkt, nl. het toenemend en noodgedwongen gebruik van
de dollar als internationale liquiditeit, de pariteit van de dollar t.o.v. het goud zal aantasten en de
goudwisselstandaard zal vernietigen.
Wanneer van het gebruik van de dollar als internationale liquiditeit zou worden afgestapt, zal het
aldus optredend gebrek aan internationale liquiditeiten leiden tot wisselrestricties, deflatie,
devaluaties en aantasting van de omwisselbaarheid van verschillende munten.
4
Hoofdstuk 2: De rol van de Verenigde Naties in de internationale economische
betrekkingen
Verenigde Naties als collectieve veiligheidsorganisatie
De ‘Agenda for Peace’ van 1992: Hier werd internationale veiligheid en de weg daar naartoe vanuit
een militaire, diplomatieke, culturele maar zeker ook vanuit sociale en economische hoek bekeken.
De economische en sociale raad
De ECOSOC is één van de zes organen van de VN
Doel? Buigt zich over economische, sociale en culturele problemen en vervult een belangrijke functie
in verband met de bescherming van de mensenrechten.
Hoe? De werkzaamheden worden voorbereid door # commissies met betrekking tot:
-
Regionale commissies: verschillende continenten of subcontinenten in de wereld
Functionele commissies: status van de vrouw, statistiek, bevolking en regionale ontwikkeling
De coördinatierol van de VN ten aanzien van de gespecialiseerde organisaties
Instrumenten binnen haar coördinatierol:
-
Overeenkomsten met de gespecialiseerde organisaties zelf
Programma-budgettering
Coördinatie via het Administratief Coördinatiecomité
De akkoorden tussen de VN en de gespecialiseerde organisaties
De VN sloot reeds 17 samenwerkingsakkoorden met gespecialiseerde organisaties, oa:
-
IBRD (Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling of de Wereldbank)
UPU (Universele Post Unie)
FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie)
…
De erkenning van een internationale organisatie als een ‘gespecialiseerde organisatie’ heeft een
aantal gevolgen:
-
Verplichting om jaarlijks te rapporteren aan de ECOSOC
Verplichting om aanbevelingen van de ECOSOC op te volgen (geldt niet voor FI)
Begroting wordt nagekeken door de ECOSOC en aanbevelingen dienen opgevolgd te worden
(geldt niet voor FI)
Behoud van eigen autonomie
De samenwerking voorziet een systeem van wederzijdse vertegenwoordiging, dit komt op twee
manieren tot uiting:
-
Afgevaardigden van de VN mogen alle vergaderingen van de instelling bijwonen. Zij mogen
aan alle discussies deelnemen maar hebben geen stemrecht. (geldt niet voor FI)
Afgevaardigden van de instellingen mogen de vergaderingen van de ECOSOC en zijn
commissies bijwonen. Zij mogen deelnemen aan de discussies mbt agendapunten die voor
hen van belang zijn maar hebben geen stemrecht.
Programma-budgettering, budgetcyclus en middellange termijnplanning
Sinds 1974 is op experimentele basis een tweejaarlijkse budgetcyclus en een systeem van
programma-budgettering ingevoerd, waarbij ook een geïntegreerd systeem van lange
termijnplanning op een geprogrammeerde grondslag voor de periode volgend op het twee jaren
budget ontwikkeld werd.
5
Deze coördinatie-instrumenten vloeien voort uit de algemene onvrede met de traditionele
begrotingsprocedure en –indeling, die geleid heeft tot een financiële crisis in de VN. Men besefte dat
de VN en al haar organen, programma’s … beter moesten worden afgesteld op de beschikbare
gelden.
De integratie van programmering en budgettering is een belangrijke stap in de richting van het
doorzichtig maken van uitgaven en werkzaamheden op intergouvernementeel en secretariaat niveau
binnen de VN en verschaft de mogelijkheid tot een meer efficiënte en effectieve allocatie van gelden.
Het administratief coördinatiecomité
Opgericht in 1946
Doel: ECOSOC bij staan bij de uitvoering van de door het Handelsvest aan haar opgedragen
coördinatiefuncties.
Het ACC bestaat uit de uitvoerende hoofden van alle gespecialiseerde organisaties, de voorzitter is
de VN-Secretaris-generaal.
Het ACC kan aanbevelingen doen voor ‘interagency action’, maar kan deze niet opleggen aan de
beleidsorganen van de VN of de gespecialiseerde organisaties.
Taak ACC:
-
Toezien dat de overeenkomsten tussen de VN en de gespecialiseerde organisaties zo volledig
en effectief mogelijk uitgevoerd worden.
Coördinatie wat betreft administratieve en budgettaire aspecten + economische en sociale
programma’s (in praktisch alle activiteiten van het VN-systeem)
De rol van de Regionale commissies van de ECOSOC
De regionale commissies zijn hulporganen van de ECOSOC.
De ECOSOC houdt drie zittingen per jaar:
Plaats
New York
New York
Genève
Moment
Januari/ februari
April
Juli
Thema
Organisatorische problemen
Sociale problemen
Economische problemen
Toenemend belang voor regionale samenwerking : decentralisatie noodzakelijk om aan de regionale
sociale en economische problemen te werken.
1947: Oprichting Economic Commission for Europe (ECE) en de Economic Commission for Asia and
the Far East (ECAFE)
Taak: regionale economische betrekkingen bevorderen en betrekkingen met andere delen van de
wereld onderhouden
1948: Oprichting Economic Commission for Latin America (ECLA)
1958: Oprichting Economic Commission for Africa (ECA)
1973: Oprichting Economic Commission for Western Asia (ECWA)
1985: Naam wijziging naar Economic and Social Commission for Western Asia (ESCWA)
De regionale commissies genieten een relatieve onafhankelijkheid. Ze hebben een eigen secretariaat
en de ECOSOC fungeert slechts als toezichthoudend orgaan.
6
Hun functie is veel meer dan adviserend, ze beogen ‘concerted action’ in de regio te bevorderen en
te vergemakkelijken, onderzoek of studies te verrichten en informatie te verzamelen, te evalueren en
te verspreiden, en advies te verstrekken aan de deelnemende regeringen.
Deel 2: Organisaties voor internationale coördinatie van economische politiek
Hoofdstuk 3: Internationale coördinatie van macro-economische
politiek en de rol van de internationale economische organisaties
Communicatie en informatie i.v.m. economische politieken
In een interdependente wereld hebben landen de keuze om:
-
Hetzij hun economisch-politieke strategie uit te kiezen rekening houdend met de te
verwachten strategie van de voornaamste partners, of van het dominante land.
Hetzij tot overleg en coöperatie inzake economische politiek te komen met de andere landen
om aldus een gezamenlijke strategie uit te werken.
In beide gevallen zullen internationale instellingen de rol vervullen van communicatie-apparaat en
informatieverstrekker.
1ste niet-coöperatieve strategie: Internationale instellingen zullen ervoor zorgen dat ieder land op de
hoogte is van de doelen, instrumenten en strategie van de andere landen. Men zal een niet-Paretoefficiënte oplossing bereiken (Nash evenwicht).
2e coöperatieve strategie: Grote behoefte aan gegevensuitwisseling tussen landen over de
economische ontwikkelingen op korte en halflange termijn, en hoe de diverse landen zich
voornemen hierop te reageren. Deze uitwisseling gebeurt op permanente basis door organisaties
zoals het IMF en de OESO, om globale prognoses op te zetten van de toekomstige ontwikkelingen in
de wereldeconomie. Men zal hier wel een Pareto-efficiënte oplossing bereiken.
Hoofdstuk 4: Het Internationaal Muntfonds
Zie slides
Deel 3: Organisaties voor de opvolging van de voedselsitua tie en de
arbeidsvoorwaarden
Hoofdstuk 7: De Wereldhandelsorganisatie
WTO is geworteld in de GATT, General Agreement on Tariffs and Trade
Kenmerken:
-
Member-driven organization
Geschillenregelingsmechanisme (WTO kan tegen de wil van haar leden in handelen)
Historische situering van de WTO
International Trade Organisation (ITO)
Conferentie van Havana
Sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog werd er reeds gepleit voor een vrijmaking van de
internationale handel.
↔ Smoot-Hawley Act van 1930: Amerikaanse wetgeving met een reeks protectionistische
maatregelen
7
-
Drastische tariefverhogingen
Toekenning exportsubsidies
Toepassing dumpingpraktijken
Afkondiging competitieve devaluaties
Vanaf de Tweede Wereldoorlog startte in de VS opnieuw de discussie over de vrijmaking van de
wereldhandel.
Oprichting Atlantic Charter in 1941: acht principes werden vastgelegd ter beheersing van het
wereldsysteem (na het einde vh Nazi-terrorisme)
Reciprocal Trade Agreements Act (RTAA) in 1934 en 1945: wet die voor een beperkte periode aan de
Amerikaanse president de bevoegdheid gaf om internationale akkoorden te onderhandelen met
betrekking tot de vermindering van de douanetarieven
Oktober 1946: start onderhandelingen:
-
enerzijds de vermindering van de douanetarieven -> Akkoord in oktober 1947 te Genève
anderzijds algemene principes die de internationale handel zouden gaan beheersen en de
oprichting van een nieuwe internationale organisatie: de ITO -> Akkoord bereikt in maart
1948 ‘Havana Charter’
Er stelden zich problemen m.b.t. de inwerkingtreding, gezien de ratificatie van het tariefakkoord
enige tijd op zich zou laten wachten.
-> Afspraak dat de inwerkingtreding van het Tariefakkoord slechts voorlopig was. -> ‘Protocol of
Provisional Application’ (PPA)
General Agreement on Tariffs and Trade
Van GATT naar WTO: De Uruguay Ronde
Ongenoegen met de resultaten vd Tokio Ronde:
-
-
Ergernis van de ontwikkelingslanden met het feit dat de ‘Voluntary Export Restraints’ in de
textiel sector bleven bestaan.
VS wilde de afschaffing van de consensusregel (deze regel gaf de partijen bij een geschil een
feitelijk vetorecht over de mogelijke uitkomst). Daarmee bleef de GATT in onvermogen om
dwingend op te treden.
VS wilde dat de GATT moest uitgebreid worden met handel in diensten (voordien enkel
goederen), ze verwachtten daarmee concurrentiële voordelen te realiseren.
Directe aanleiding voor de Uruguay Ronde: Amerikaans wisselkoersbeleid
In 1979 startte de Amerikaanse CB met een deflatoir beleid gesteund op hoge rentevoeten
-> dollar steeg in waarde, Amerikaanse concurrentiepositie werd uitgehold
-> tekort op de Amerikaanse handelsbalans
-> om protectionistische maatregelen te vermijden werd er een reeks van onderhandelingen
betreffende de liberalisering van de wereldhandel georganiseerd
Tussen november 1982 en september 1986: aantal ontwikkelingen die de nieuwe onderhandelingen
in de hand werkten:
-
VS: Greep naar meer protectionisme door stijging dollarkoers (schuld werd toegewezen aan
Japan en nieuw geïndustrialiseerde landen)
Crisis op de wereldlandbouwmarkt
8
-
-
Europese Gemeenschap: eerste stappen richting interne markt, eind 1992 vrij verkeer van
goederen, diensten, kapitaal en personen –> angst voor een ‘Fortress Europe’ in de VS en
Japan
Ontwikkelingslanden: argwaan t.o.v. de nieuwe ronde, nieuwe thema’s zoals handel in
diensten, handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten … zorgden voor verzet
De nieuwe ronde werd officieel geopend op de Conferentie van Punta del Este in september 1986
Grote twistpunten tijdens de onderhandelingen:
-
De vraag naar de wenselijkheid van onderhandelingen over de handel in diensten en over
handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten en investeringsmaatregelen.
Het precieze mandaat voor de onderhandelingen inzake landbouw.
De wijze waarop een bijzondere en gedifferentieerde behandeling van de
ontwikkelingslanden gegarandeerd zou worden.
Uruguay ronde duurde zeven jaar (1986-1993), de resultaten werden opgenomen in het Akkoord van
Marrakech van 15 april 1994
De Wereldhandelsorganisatie
Opgericht door onderhandelingen Uruguay Ronde
De organisatie ging als institutionele koepel fungeren voor een breed geheel van akkoorden dat
tijdens de Uruguay Ronde gesloten werd (t.o.v. de ‘codes’ waarvoor elk land mocht kiezen of het zich
al dan niet aansluit in de Tokio en Kennedy Ronde).
Algemene structuur en functies van de WTO
Akkoord ter oprichting van de WTO: koepelakkoord
Hierin werd de institutionele structuur van de WTO voorzien, functies afgebakend, bepalingen
voorzien voor de samenwerking met andere internationale organisaties en met NGO’s,
besluitvormingsregels vastgelegd …
Andere akkoorden gesloten tijdens de Uruguay Ronde werden als bijlagen bij het koepelakkoord
opgenomen:
-
-
1ste bijlage betreffende de regulering en de vrijwaring van de markttoegang in brede zin.
o Handel in goederen
o Handel in diensten
o Handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten
e
2 bijlage betreffende de geschillenregeling
3e bijlage betreffende de periodieke opvolging van het handelsbeleid van de WTO-leden
4e bijlage met daarin enkele plurilaterale akkoorden die in het kader van de Uruguay Ronde
gesloten zijn en die enkel bindend zijn voor die WTO-leden die ze expliciet hebben
goedgekeurd.
Zie schema p 197
Kenmerken structuur WTO:
-
Member-driven organisation: WTO wil als forum fungeren binnen hetwelk de leden zelf de
multilaterale handelsregels kunnen vastleggen, ontwikkelen en uitbouwen
Rules-based system: vermijden dat economische machtsongelijkheden zouden kunnen
bepalen wie wel en wie geen toegang tot de markten van anderen krijgt (slechts een illusie)
9
-
-
Geschillenregeling: in het leven geroepen om bovenstaande kenmerken met elkaar te
verzoenen, fungeert als een afdwingingsmechanisme dat buiten de direct betrokken
lidstaten opereert, overleg staat centraal
Transparantie: notificatieplicht waaraan elke lidstaat moet voldoen bij afkondiging van
nieuwe regels of beleidsmaatregelen die een impact kunnen hebben op specifieke aspecten
van de internationale handel + periodieke doorlichting van het extern handelsbeleid van de
WTO-leden dat openbaar op de website wordt weergegeven (Trade Policy Review)
Belangrijkste functies
Communicatie en onderhandeling
De WTO als een forum van informatieuitwisseling, consultatie en onderhandeling.
Beperkingen
De WTO als een mechanisme dat de
actiemogelijkheden van regeringen op het
gebied van de internationale handel beperkt.
Uitzonderingen
De WTO als systeem van regels dat
uitzonderingen op zijn principes aanvaardt
indien deze gebaseerd zijn op voorgeschreven
redenen en worden toegepast door middel van
voorgeschreven middelen.
Geschillenregeling
De WTO als een mechanisme via hetwelk
geschillen tussen leden geregeld worden.
Componenten
Ministeriële conferenties
Onderhandelingsrondes (MTNs)
Werkgroepen en Comités
Councils
Trade Policy Review Mechanism
Gebonden tarieven
Customs valuation
Productregulering (TBT, SPS)
Kwantitatieve belemmeringen
Subsidies
TRIM’s
Diensten (GATS)
TRIPs
Anti-dumping
Compenserende maatregelen
Vrijwaringsmaatregelen
Betalingsbalansbescherming
Preferentiële handelsakkoorden
Consultatie
Panels en hun aanbevelingen
Beroepsorgaan
Remediëren:
- Opheffen van de schending
- Compensatie
- Vergelding
Institutionele structuur van de WTO:
Volgens principe van de brede representativiteit gecombineerd met het vermogen tot specialisatie
Voordeel: bevoordeelt ‘member-driven organisation’
Nadeel: om effectief aan de werkzaamheden van de WTO te kunnen deelnemen, dient een land over
het nodige hooggekwalificeerde personeel te kunnen beschikken + dit personeel moet zich in de
hoofdstad bevinden en bij voorkeur ook in de delegatie van het betrokkenland bij de WTO in Genève
-> niet evident!
10
Basisprincipes van de WTO
DE MEESTBEGUNSTIGING (MFN-beginsel)
Voordelen toegekend aan één land (of het nu lid is van de WTO of niet), toekend dienen te worden
aan alle WTO-leden.
Uitzonderingen:
-
-
Handelspreferenties
o Vrijhandelsakkoorden en douane-unies
o In het kader van het General System of Preferences (GSP)
Maatregelen in het belang van de volksgezondheid
Voorwaarden bij oprichting vrijhandelsakkoord of douane-unie
-
Belemmeringen die aan de buitengrenzen t.o.v. derde landen worden gebruikt mogen niet
hoger zijn dan voordien
Eliminatie van restrictieve maatregelen tussen de landen van de unie
Overgangsfase voorzien van een interimakkoord, dat duidelijke plannen bevat binnen een
bepaald tijdsbestek
Compensaties moeten voorzien worden indien de vorming van de unie wel tot een verhoging
van het buitentarief zou leiden
Geen discriminatie tussen de leden van de unie
…
‘Enabling clause’ laat toe voordelen toe te kennen aan de minst ontwikkelde landen (geen
discriminatie tussen deze landen onderling)
DE WEDERKERIGHEID
Elk lid van de WTO moet voor elk voordeel dat het door onderhandelingen verwerft een
gelijkwaardig voordeel als tegenprestatie aanbieden.
Voordeel: het beschermt de economisch zwakkere landen tegen de economische sterkere landen +
vermindert handelsbelemmeringen
Ontwikkelingslanden worden vaak vrijgesteld van de wederkerigheidsverplichting.
NATIONALE BEHANDELING
Ingevoerde producten mogen niet anders behandeld worden dan binnenlandse producten.
TARIFICATIE VAN DE HANDELSBELEMMERINGEN
De GATT streeft er naar de handelsbelemmeringen zoveel mogelijk uit te drukken in douanetarieven,
deze worden dan gebonden (‘bounded tariffs’). Het gebonden tarief stelt op multilaterale wijze de
bovengrens van een douanetarief vast.
Dat betekent dat de leden van de GATT vrijgesteld zijn van de heffingen die hoger zijn dan diegene
die een land in Part I van zijn ‘Schedule of Concessions’ heeft opgesomd.
Vaak passen landen lagere tarieven toe dan diegene die ze vastgelegd hebben als bovengrens, dit
geeft hen de mogelijkheid om de tarieven te laten variëren afhankelijk van de
marktomstandigheden.
Het tarief betreft een ad valorem tarief, het wordt weergegeven als een percentage van de waarde
van een product. Het feitelijke tarief varieert dus naargelang de waarde van het product.
11
VERBOD OP KWANTITATIEVE HANDELSBELEMMERINGEN
Uitzonderingen:
-
Restricties in geval van betalingsbalansproblemen
Stabilisatie van de landbouw- en visserijmarkten
Opbouw van ‘infant industries’ in ontwikkelingslanden
Andere regels met een belangrijk effect op het multilaterale handelssysteem
DUMPING EN ANTI-DUMPING
Dumping: wanneer een product onder de reële prijs wordt verkocht, rekening houdend met de
productiekost en een redelijke winstmarge.
Vooraleer dumping strafbaar is moet er schade aangetoond worden, en het oorzakelijk verband
tussen de schade en de dumping moet worden aangetoond.
De maatregelen die getroffen worden zijn afhankelijk van de dumpingmarge, dat is het verschil
tussen de gedumpte prijs en de normale prijs van het product.
NME (Non Market Economie) is een economie zonder vrije markteconomie
vb. China en Vietnam
Bij deze landen is het moeilijk om aan prijsvergelijking te doen wanneer men een vermoeden heeft
van dumping, men kan nl. niet achterhalen wat de marktprijs op de binnenlandse markt is bij vrije
werking van vraag en aanbod.
Voorbeeld van Anti-dumping maatregel:
-
Heffing
‘Undertaking’: de prijs van het gedumpte product wordt overeenkomstig de dumpingmarge
verhoogd
Voor de bedrijven is ‘undertaking” interessanter, het voordeel gaat naar het bedrijf zelf, ze verkoopt
immers tegen een hogere prijs (kleinere afzet).
HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN
Centrale problemen:
-
Problematiek van de exportsubsidies
Problematiek van de binnenlandse overheidssteun aan deze sector
Problematiek van de markttoegang
Twee akkoorden die een directe impact op de handel in landbouwproducten hebben:
-
Het Landbouwakkoord: regelt exportsubsidies, binnenlandse overheidssteun en
markttoegang
Akkoord betreffende sanitaire en fytosanitaire maatregelen: regelt de condities waaronder
productnormen op sanitair en fytosanitair vlak kunnen worden gehanteerd teneinde te
vermijden dat deze als een verdoken vorm van protectionisme zouden fungeren
o sanitair verwijst naar de kwaliteit van vleesproducten en de gezondheid van vee dat
voor consumptie gebruikt wordt
o fytosanitair verwijst naar de kwaliteits- en gezondheidsnormen die van toepassing
zijn op de plantenteelt met het oog op menselijke en/of dierlijke consumptie
12
De WTO vandaag
Handelsliberalisering en ontwikkeling
Kritiek:
-
-
Geïndustrialiseerde landen:
o Sociale effecten van handelsliberalisering
o Impact van de WTO-regels op het vermogen van overheden om andere dan puur
economische doelstellingen te realiseren
Ontwikkelingslanden: vele OL beschikken niet over het vermogen om:
o Gebruik te kunnen maken van de handelsvoordelen die de WTO zou kunnen
opleveren
o De kosten te dragen van de naleving van de WTO-regels
o Volwaardig te anticiperen aan de besluitvorming binnen de WTO (mobilisatie van
heel wat expertise vereist)
o Handelsliberalisering niet realiseerbaar in alle sectoren (vnl. die van de OL)
Universaliteit en participatie
WTO streeft in zijn lidmaatschap universaliteit na. Wereldwijde handelsliberalisering kan slechts
bereikt worden indien zoveel mogelijk landen zich hebben aangesloten.
Als ‘member-driven organisation’ wil de WTO zijn leden zoveel mogelijk een centrale rol laten spelen
in de totstandkoming van en het respect voor de multilaterale regels inzake handel.
-> zowel formele als informele onderhandelingen (‘green room meetings’)
Probleem: enkel de meest belanghebbenden werden betrokken in deze onderhandelingen
Oplossing: vorming van coalities van landen (vb. G33, G20, Africa Group … )
Nieuwe ronde van multilaterale onderhandelingen: de Doha Development Agenda (DDA)
Hoofdstuk 9: De Wereldbank
Situering van de Wereldbankgroep
Einde WO II te Bretton Woods: UN Monetary and Financial Conference
Deze conferentie resulteerde in de oprichting van het IMF en van een internationaal
investeringsinstituut, de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD, beter
bekend als Wereldbank).
De Wereldbank was bedoeld om de door de oorlog vernietigde economieën mee te helpen
heropbouwen.
Later werden nog # organisaties opgericht:
-
International Development Association (IDA)
International Finance Corporation (IFC)
Multilateraal Investeringsagentschap (MIGA)
International Center for the Settlement of Investment Disputes (ICSID)
Samen met de IBRD vormen ze de Wereldbankgroep.
International Bank for Reconstruction and Development
Doelstelling en situering
IBRD is een gespecialiseerd agentschap van de VN, dat net zoals het IMF niet onder de
coördinatiebevoegdheid van de ECOSOC valt.
13
Ze vormt de belangrijkste organisatie voor de multilaterale financiering van investeringen en
technische bijstand.
Het oorspronkelijke doel van de IBRD was gericht op de wederopbouw van de door de oorlog
getroffen landen, maar door de beperkte middelen die de bank ter beschikking had, werd deze
functie bijna volledig overgenomen door het Marshall Plan.
‘Sociale projecten’: Vandaag gaan de financiële middelen van de bank hoofdzakelijk naar
ontwikkelingsprojecten in OL. Bovendien bieden ze technische bijstand bij deze
investeringsprojecten, men heeft nl. vaak een tekort aan de nodige expertise.
Naast investeringsprojecten gaan er ook veel middelen naar programma’s die gericht zijn op de
wegwerking van structurele problemen waar de betrokken economie aan lijdt.
Lidmaatschap
Lidmaatschap van de Wereldbank is gekoppeld aan dat van het IMF, dankzij de complementariteit
van beide organisaties. Toch is enkel lidmaatschap vd Bank mogelijk na goedkeuring door de Board of
Governors met een 75% meerderheid.
Structuur
Wat betreft de focus op ontwikkelingsprojecten staat de Wereldbank niet alleen.
-
Samenwerkingsprogramma’s met andere agentschappen van de VN, zoals Unicef, de FAO, de
WHO en UNIDO.
Contact met regionale financieringsinstellingen en organisaties zoals de OESO en de EU
1974: Oprichting Development Committee, houdt zich bezig met het informeren en adviseren van
beide organisaties omtrent ontwikkelingsvraagstukken in het algemeen en de vereiste transfer van
geldmiddelen naar de ontwikkelingslanden.
Financiën
De IBRD verzamelt haar kapitaal op 3 manieren:
-
Bijdragen van de lidstaten: Elk land koopt een hoeveelheid aandelen, die weerspiegelt het
relatieve economische gewicht van elke staat en vormt het quotum dat het stemgewicht in
de Board of Governors bepaalt.
o ‘Paid-in capital’: Een effectieve storting aan de Bank, dat 20% vh quotum bedraagt.
(18% in eigen munt, 2% in dollar of goud)
o ‘Unpaid subscription’: Een ingeschreven kapitaal dat door de Bank opgevraagd kan
worden indien de Bank door zijn eigen financiële verplichtingen in
afbetalingsproblemen dreigt te komen. (in dollar, goud of de munt waarin de Bank
schulden heeft)
Een kapitaalverhoging kan gebeuren wanneer de Bank nieuwe leden toelaat, of wanneer de
leningscapaciteit verhoogd dient te worden.
De leden van de Bank hebben de verplichting de wisselkoerswaarde van het kapitaal op peil
te houden. Wanneer het deel dat een land in eigen valuta gestort heeft in waarde daalt als
gevolg van een depreciatie van deze munt, heeft het land de verplichting het verschil bij te
betalen om de waarde van het eigen aandeel op peil te houden. Omgekeerd betaalt de bank
het verschil terug indien de munt apprecieert.
-
Leningen op de kapitaalmarkt
14
-
Opbrengst van leningen: De rente die de Bank aanrekent ligt ruim 0,75% hoger dan de
rentevoet die ze zelf op de kapitaalmarkt moest betalen.
Activiteiten van de IBRD
-
Financieren van ontwikkelingsprojecten en –programma’s in de vorm van leningen en
garanties
Verlenen van technische bijstand in de vorm van project- en programmavoorbereiding,
opleidingsprogramma’s voor ambtenaren en diplomaten van de OL
Leningen en garanties
De IBRD fungeert als een bemiddelaar tussen de kapitaalmarkten en de ontwikkelingslanden. De OL
kunnen wegens hun beperkte kredietwaardigheid slechts tegen zeer hoge rentevoeten lenen op de
kapitaalmarkt. De IBRD biedt deze kredieten aan tegen een lagere rente en neemt het kredietrisico
op zich.
De som vd leningen die de Bank uitgeeft mag niet hoger liggen dan de totale waarde van de
subscriptions en de opbrengsten verworven uit eerder terugbetaalde leningen.
Het wisselkoersrisico wordt beperkt door zich toe te spitsen op drie munteenheden: Amerikaanse
dollar, Japanse yen en de euro.
Voorwaarden om te lenen bij de IBRD:
-
Het land verkeert in de onmogelijkheid om de nodige fondsen op een andere manier tegen
redelijke voorwaarden te verkrijgen.
De terugbetaling + interesten wordt door de overheid vh betrokken land gegarandeerd.
IBRD moet van oordeel zijn dat het betrokken land in staat zal zijn de verplichtingen na te
komen.
Het geleende bedrag moet besteed worden aan ontwikkelingsprojecten waarvan de inhoud
samen met de Bank wordt vastgelegd.
De besteding moet zo efficiënt mogelijk te werk gaan.
De leningen hebben doorgaans een looptijd van 10 à 20 jaar en de terugbetalingen starten
doorgaans pas na een periode van 5 jaar.
Technische bijstand
Om onderontwikkelde gebieden te helpen in de voorbereiding van ontwikkelingsprojecten
onderzoeken experts van de Wereldbank het nut van bepaalde programma’s als ook de economische
weerslag en de meest geschikte financieringsmethode.
Economic Development Institute in Washington D.C.: verzorgt opleiding voor overheidsambtenaren
die betrokken zijn in ontwikkelingsprojecten
Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) om de coördinatie te bevorderen
tussen alle actieve groepen betrokken bij een project
Verschuivingen in het IBRD-beleid
Reorganisatie van de Bank
Medio 1987 werden de tot dan gescheiden operationele eenheden samengevoegd in vier regionale
eenheden die volledig werden uitgerust om een coherent beleid te kunnen voeren tov de landen in
hun regio.
15
Toenemende en weer afnemende rol in de structurele aanpassingsprogramma’s
Verschuiving van focus wederopbouw oorlogsgebieden naar ontwikkeling derde wereld.
‘Intermediate Financing Facility’ speciale leningsfaciliteit voor landen die sterk te lijden hadden onder
de oliecrisis (1975 tot 1978)
Structurele aanpassingsleningen
-
Sectoral Structural Adjustment Loan (SECAL)
Structural Adjustment Loan (SAL)
‘Special Action Program’ leningsfaciliteit die snel liquide middelen voorzag voor OL in acute
nood
Deze leningen weerspiegelen het geloof in de privé-sector. Deze wordt als stuwende kracht achter de
economische groei gezien en moet dus via een instroom van kapitaal, solide economische omgeving
en een goed financieel beheer de economische heropleving van de OL tot stand brengen.
Participatie in de besluitvorming
Meer participatie in de besluitvorming zou de legitimiteit van de beslissingen vergroten, daarom
werden niet alleen regeringen maar ook lokale groepen, NGO’s, coöperatieven en
vertegenwoordigers van de private sector in de besluitvorming betrokken.
November 1993: Conference on Actions to Reduce Hunger Worldwide, hier werd een grotere
betrokkenheid van de stakeholders en de NGO’s opgenomen tot de prioriteiten van de Bank
De kern van deze participatieve benadering werd gevormd door het Comprehensive Development
Framework (CDF), deze betreft meer participatie en een nieuwe aanpak van armoedebestrijding
(duurzame investeringen met macro-economische gevolgen)
Country Assistance Strategy (CAS), hierbij wordt voor elk land dat gebruik wenst te maken van de
leningen een raamwerk opgesteld. Dit bevat de verschillende manieren waarop de Wereldbank steun
aan een specifiek land zal geven met de bedoeling een maximale impact te hebben op de reductie
van de armoede.
Een eerste belangrijke stap is een brede dataverzameling m.b.t. de sociale toestand van het land, de
‘mapping’ van het maatschappelijk middenveld is van cruciaal belang om de doelstellingen effectief
te realiseren.
International Development Association
Internationale organisatie binnen de Wereldbankgroep
Verschaft leningen onder andere voorwaarden dan de IBRD:
-
Lagere rente
Terugbetaling over langere periode
Gunstigere voorwaarden m.b.t. terugbetaling
Opgericht in het kader van de Koude Oorlog als reactie op het ontwikkelingsbeleid van de SovjetUnie, die een beperkt aantal landen omvangrijke ontwikkelingshulp aanbod in ruil voor lidmaatschap
bij de SU.
16
Download