Grofweg kennen we in Nederland 2 soorten treinennetwerken:

advertisement
1
Auteur: Berend Brummelman
Onderwerp: Uitbreiding reizigersvervoer per trein in Nederland
Datum opstelling document: 2006
Status document: plan van aanpak m.b.t. uitbreiding van het reizigersvervoer in Nederland. Te
presenteren als basisdocument (bijlage 1) voor de brief aan mevr. Femke Halsema, partijleider
Groen Links. Brief nooit verstuurd. Het document is gebaseerd op gegevens vanuit documenten
van vroeger datum.
Samenvatting inhoud: pleidooi tot het vormen van wekgroepen die zich op lokaal niveau
bezighouden met:
1. Werken aan de totstandkoming van meer haltes en stoptreinstations aan bestaande spoorlijnen
2. Werken aan tot nieuw leven brengen van in onbruik geraakte spoorlijnen
Uitbreiding reizigersvervoer per trein in Nederland
2
UITBREIDING REIZIGERSVERVOER PER
TREIN IN NEDERLAND
Kwalitatief goed openbaar vervoer behoort o.a aan de volgende voorwaarden te voldoen:
 regelmatige vertrek- en aankomsttijden.
 Rijden volgens het tijdschema zoals dat staat aangegeven.
 goede aansluitingen in geval van overstappen.
 zo veel mogelijk éénparige snelheid van het vervoermiddel. Een trein en tram voldoen
aan dit criterium. Een bus, zeker in stadsverkeer, voldoet hier niet aan. Vooral voor
lezende, studerende en anderszins werkende reizigers is dit een belangrijk criterium.
 Hoe groter de afstand, hoe belangrijker de snelheid van het vervoermiddel voor de
kwaliteitservaring een rol zal spelen. Om over langere afstanden, b.v. binnen WestEuropa, de concurrentie met het vliegverkeer, vanwege milieuoverwegingen, aan te
gaan, is een hoge snelheid gewenst. Voor korte afstanden speelt dit veel minder het
geval: een tram in stadsverkeer, indien gebruik makend van een vrije trambaan, zal
zich relatief erg snel verplaatsen.
Grofweg kennen we in Nederland 2 soorten treinennetwerken:
 Stoptreinennetwerk
 Intercitynetwerk
Bovendien zou je nog kunnen onderscheiden:
 HSL-netwerk; met in de toekomst verbindingen van
 Amsterdam->Dan Haag-> Rotterdam->België/ Frankrijk/ Engeland
 Amsterdam->Utrecht->Arnhem->Duitsland
 Amsterdam-> (zweeftrein?) Groningen->Duitsland/ Scandinavië
 Halte-netwerk; de Zoetermeerlijn is een door NS geëxploiteerde lijn die m.o.m de
functie van een tramlijn heeft, vanwege de dicht bij elkaar gelegen stations.
Reizen over grotere afstanden gebeurt met intercity’s en internationale treinen. Om hiervoor
voldoende reizigersaanbod te hebben zal ook het openbaar vervoer aan de basis goed dienen
te zijn. In dit artikel wil ik trachten hints te geven voor een uitbreiding van de mogelijkheden
voor openbaar vervoer aan de basis. Dit heeft dus zowel het voordeel van de toevloed naar het
vervoer over grotere afstanden, als het belang voor het openbaar vervoer op lokaal en
regionaal niveau. Per slot van rekening hebben we toch heel weinig aan al die bijna lege
streekbussen in heel Nederland.
Om het openbaar vervoer en met name de trein aantrekkelijker te maken voor een groter deel
van de bevolking zou het halte-netwerk veel uitgebreider dienen te zijn dan dat momenteel het
geval is. Je zou bij wijze van spreke op de hoek van elke straat moeten kunnen opstappen. In
de drie grote steden gaat het openbaar vervoer een flink eind in die richting, vanwege een
uitgebreid tram- en metrolijnennetwerk. Ook in Nederlands vierde stad, Utrecht, bestaat een
bescheiden tramlijnsysteem.
Om in Nederland tot uitbreiding van het halte-netwerk en daarbij ook van het stoptreinennetwerk te komen, zijn er twee manieren om dit, relatief goedkoop, aan te pakken:
1. Aan bestaande spoorlijnen veel meer haltes/ stoptreinstations bouwen. Op daarvoor
geëigende trajecten zullen dus met een bepaalde regelmaat intercity’s, stoptreinen en
haltetreinen rijden. Deze laatste treinen hebben dus de functie van trams. Hier en daar
zal dit tot verdubbeling van sporen aanleiding dienen te geven.
In veel steden zou het zonder grote infrastructurele aanpassingen mogelijk kunnen
Uitbreiding reizigersvervoer per trein in Nederland
3
zijn om vanuit het station in het centrum van de stad (meestal een C.S.) over de
bestaande spoorlijn of over een eventueel nieuw aan te leggen parallellijn een
tramtracé te openen tot aan de periferie van de stedelijke agglomeratie. Belangrijke
voorwaarde voor dergelijk soort plannen is een goede samenwerking tussen N.S.,
ministeries, provincies en gemeenten.
2. Spoorlijnen die in onbruik zijn geraakt of die alleen nog maar voor goederenvervoer
of als museumspoorlijn functioneren, zouden opnieuw in gebruik kunnen worden
genomen voor personenvervoer.
Gedurende het laatste deel van de 19e eeuw en het eerste deel van de 20ste eeuw zijn
er uitgebreide railnetwerken in Nederland aangelegd. Met de komst van de auto en
vooral de explosieve groei van het autoarsenaal in de loop van de 20ste eeuw is een
groot aantal spoor- en tramlijnen weer verdwenen. Echter diverse van deze lijnen zijn
nog intact of het tracé ligt er nog als zodanig zonder rails en is overwoekerd met
bossage of het tracé is een fiets- of wandelpad geworden.
Een overzicht van deze tracés is weergegeven in bijlage 2. Dit overzicht is niet
volledig. Ook zullen er enkele tracés bij zitten waarbij de infrastructuur dusdanig
veranderd is, dat het moeilijk zal zijn om het oorspronkelijke traject van de spoorlijn
te herstellen vanwege bebouwing of andere ingrepen in de infrastructuur. Echter het
merendeel van de tracés zou zonder relatief hoge investeringen weer functioneel
kunnen worden gemaakt. Voorwaarde: de politieke wil moet er zijn.
Wat moet er gebeuren om meer draagvlak in de samenleving te krijgen voor het meer gebruik
maken van openbaar vervoer, met name de trein?
Verspreid over het gehele land een netwerk van werkgroepen opbouwen. Elke werkgroep
heeft in een bepaald gebied twee doelstellingen.
1. Ten eerste om volgens bovenstaande indeling op bestaande spoorlijnen te komen tot
meer haltes of stoptreinstations.
2. Ten tweede zou elke werkgroep, indien er in de buurt een in onbruik geraakte
spoorlijn ligt, studie kunnen verrichten naar de mogelijkheden om een dergelijke lijn
weer in functie te krijgen. B.v. draagvlak bij de bevolking; draagvlak bij locale –
regionale – en landelijke overheidsinstanties; milieuvoor- en -nadelen; economisch
belang; financiering; zelfstandige onderneminkjes of exploitatie door bestaande
vervoersmaatschappijen, etc.
Uitbreiding reizigersvervoer per trein in Nederland
Download