Scheikunde in de bovenbouw Algemene karakteristiek: wat schuilt er allemaal achter de magie van de witte jas?.... Scheikunde blijft het vak dat je in klas 3 hebt leren kennen. Het wordt gedurende de bovenbouw wel een stuk lastiger en ook uitdagender. Van bv de losse bouwstenen atomen ga je verbindingen maken en leer je hoe ze met elkaar reageren en waarom. Dat onderwerp wordt wel de chemische binding genoemd. De reactievergelijkingen worden allemaal wat complexer. Ook het rekenwerk blijft belangrijk en daar komt elk jaar weer een stukje bij. De teksten in het boek en van de opgaven worden ook in toenemende mate wat langer. Scheikunde is wel een vak van formules en namen, maar veel wordt in de zogenaamde context verwerkt. Je moet zelf vaak gegevens verzamelen die nodig zijn voor het oplossen van vraagstukken. Leerwerk, leeswerk en af en toe “stampen” hoort er allemaal bij. Er komen heel veel onderwerpen aan de orde, zoals energie-effecten, de chemie van het leven/je lichaam( biochemie), technische onderwerpen als het ontwerpen van een fabriek, reacties tussen zgn zuren en basen, zuurgraad(pH), reactiesnelheid enz De moeilijkheidsgraad neemt toe en de verschillen tussen vwo en havo zijn best behoorlijk zeker vanaf klas 5 en 6 vwo. BINAS Je gebruikt heel vaak het zogenaamde BINAS-tabellenboek bij rekenen en het opzoeken van allerlei gegevens , zoals bv dichtheid, smelt-of kookpunt, molekuulmassa`s, chemische formules enz Je leert dus gegevens op te zoeken en te gebruiken bij de diverse typen opgaven. Practicum Er wordt natuurlijk best wel veel practicum gedaan, gemiddeld zo`n 25-30 % van de lessen. Het kan zijn dat er bij een onderwerp helemaal geen experimenten zijn en dat er bij een ander onderwerp vrijwel alleen maar experimenten worden gedaan of gedemonstreerd. Je maakt van elk experiment de bijbehorende opdrachten. Daarbij horen natuurlijk de bekende waarnemingen en conclusies, die je moet onderbouwen met reactievergelijkingen en soms ook berekeningen. Ook maak je regelmatig verslagen individueel of in een groepje en dat verslag wordt dan beoordeeld bv als Practische Opdracht.Dat maakt 20% van je cijfer uit. Werkwijze/Methode/Huiswerk Per leerjaar werk je een boek door en daarbij behoort ook een antwoordboek, naast natuurlijk Binas. In de examenklas is het prettig als je alle boeken tot je beschikking hebt. In de scheikunde komen regelmatig dezelfde onderwerpen terug, alleen dan steeds op een wat hoger niveau. Het is heel belangrijk dat je kunt verder bouwen aan nieuwe kennis die is gebaseerd op datgene dat je al eerder hebt geleerd en toegepast. Je werkt doorgaans ook in de klas aan je opdrachten/huiswerk. Natuurlijk behandelt de docent(e) de leerstof en legt de lastige onderdelen meestal eerst klassikaal uit. Er is een lesplanner die je vrij nauwgezet moet volgen om niet te veel achterstand op te lopen. Er is regelmatig huiswerkcontrole. Reken op tenminste een half uur tot een uur aan huiswerk per les. Je werkt ook regelmatig in groepjes aan opdrachten, dus niet alleen bij een practicum. Verder is er bij de methode Chemie Overal voldoende digitale ondersteuning met talloze extra oefeningen en aanvullende uitleg. Motivatie Je kiest dit vak, behalve dat het in NG/NT zit, omdat je nieuwsgierig bent naar hoe stoffen met elkaar reageren, zowel in theorie als in de praktijk.Je wilt uitgedaagd worden om meer te willen weten. Je bent een doorzetter die zich niet snel uit het veld laat staan als het even tegenzit.