cultuur nieuwe stijl sikko cleveringa praktijkboek community arts en nieuwe ­cultuurfuncties cr socia l e c o e h l e a i s i c i nf e o s meenscha r e p g organis a f l t e ie z r u u ct ke beel u r lie ubl t s p a pub produ ea ti ere Handleiding voor de projectscan en landelijke databank voor culturele interventies in e ial soc maatschappelijke ontwikkeling er pe f g o ed de rs b &e el oon r o n g r na lijke o me 1 laboratorium voor kunst & samenleving cultuur nieuwe stijl sikko cleveringa s k t e r o a b k y j t i i t ­ n k u e a m r w p om ieu rc n uu es + ult cti c un ­f Handleiding voor de projectscan en landelijke databank voor culturele interventies in maatschappelijke ontwikkeling inhoud ➍ voorwoord ➏ inleiding h1cultuur nieuwe stijl ➑ essays: ��de pioniers­­ fase voorbij + ��kunst als ­waardemaker h2project­ scan en creatie­regie �� handleiding databank h3sociaal­ artistieke praktijken vijf voorbeelden h4nieuwe cultuur­ functies �� ��� essay: het ­arnhems model ��� welzijn nieuwe stijl ��� colofon ��� ��� verantwoording & credits ��� cal to go 4 In werkproces mininaa 1 demonstreert Sikko Cleveringa hier als coach een fractie van de veelheid aan gereedschappen die elk van ons overal en altijd voor handen heeft in het dagelijkse van het ‘publieke’ leven. Hij neemt de beschouwer mee in een scheppende sculptuur van ritueel ritmisch roteren, daarna haast haaks terug- en weer herboren hellend voort, man is nothing if not an actor wisselend geladen en gelaten, Voorwoord door Adriaan Nette, kunstenaar in even- en tegenwicht naar naadloos netwerken en motorisch meanderen. Tussen lichaam en geest, in presentie en absentie, na ontwaren en ontwarren, voorbij moeten en ontmoeten. Tussen hemel en aarde, in het hier en nu, vanuit een waanzinnig complex coloriet, vindt men zich terug in zijn eigen kleur, 1 ‘Men Is Nothing If Not An Actor’; citaat van Casanova Giacomo 17251798. De foto’s zijn van de openingshandeling van ja, zo lijkt het, men is niets, indien niet een acteur! Nijmegen Exposeert waar Adriaan en Sikko de selectie en intervisie van de deelnemende kunstenaars hebben begeleid. 5 6 inleiding Dit praktijkboek trapt af met een reflectie op actuele ontwikkelingen in kunst en samenleving en geeft een toelichting op het begrip Cultuur nieuwe stijl. In hoofdstuk twee worden de projectscan en creatieregie geïntroduceerd als hulpmiddelen voor doelmatig werken aan sociaalartistieke praktijken. Beide hulpmiddelen vormen bovendien een inhoudelijke handleiding voor het gebruik van de landelijke projectendatabank voor culturele interventies in maatschappelijke ontwikkelingen. De projectscan is een conceptueel model dat inzichtelijk maakt hoe culturele interventies werken in maatschappelijke ontwikkeling. Het is een krachtig instrument dat bijdraagt aan het professionaliseren en legitimeren van community arts. Aan de hand van vijf voorbeeldprojecten in hoofdstuk drie krijgen eerder gepresenteerde concepten verder vorm. Het vierde hoofdstuk is een informatieve tekst over de missie, visie en positie van cultuuraanjagers in een poging direct betrokkenen meer grip te geven op deze nieuwe cultuurfuncties. Het boek besluit met een overzicht van de ondersteuning die beleidsmakers en professionals in culturele en maatschappelijke sectoren kunnen krijgen van Cal-xl. Op de websites van Cal-xl en Cultuurnetwerk Nederland is een landelijke databank van community arts projecten actief. Gebruikers kunnen onder andere projecten en programma’s bekijken, checklists downloaden en toegang vinden tot relevante sociale media netwerken. Met een inlogcode kunnen makers eigen projecten invoeren en vergelijken met andere projecten. We wensen iedereen veel leesplezier en hopen ‘onze’ lezers te ontmoeten in het netwerk van makers, aanjagers en partners in community arts en Cultuur nieuwe stijl. Namens Cal-xl en het Landelijk Platform Cultuuraanjagers, Sikko Cleveringa 7 hoofdstuk 1 cultuur nieuwe stijl In Nederland heeft zich de afgelopen tien jaar een belangrijke transformatie voltrokken in de relatie tussen kunst en samenleving. Daar is een lang traject van pionieren aan voorafgegaan en daar zal naar verwachting een lang traject van bestendiging op volgen. Anno 2011 zit de relatie tussen kunst en samenleving in een turbulente fase. Deze publicatie heeft als ambitie de basisprincipes van deze Cultuur nieuwe stijl te ontrafelen en toegankelijk te maken voor beleidsmakers en professionals in zowel de cul­ tuursector als andere maatschappelijke sectoren. Een groep die de komende jaren samen deze nieuwe relatie tussen kunst en samenleving verder vorm gaat geven. 8 Cocreatie heeft de toekomst Dat elk hoger gezag vandaag terrein lijkt te verliezen op het eigen gelijk van de burger, hoeft niet enkel cultuurpessimisme op te roepen. In community arts hebben kunstenaars al langer begrepen dat samen creëren met burgers een stuk vruchtbaarder voelt. Niet hun artistieke autoriteit geven ze op, wel hun maatschappelijke isolement. Steeds meer jonge artiesten beseffen: cocreatie heeft de toekomst. Religie en natiestaat vormen niet langer de bindende factor van weleer. De globalisering, met haar migratiestromen, resulteert in een postmoderne situatie waarin een hoop subculturen naast elkaar bestaan zonder nog langer betekenis te ontlenen aan één canon. Ook kunst vertolkt niet langer de betekenisgevende rol die ze ooit had. Met de ontzuiling neemt de overheid de taak op zich om kunstenaars te ondersteunen en daarmee wordt kunst een specialisme binnen de gelaagdheid van de samenleving. De kunst viert haar autonomie en zelfreflexiviteit. En zingt zichzelf los. Deze ontwikkeling is in Nederland statistisch vastgesteld: de meeste kunst- en cultuurconsumptie vindt plaats binnen de hogere sociaaleconomische strata. Voornamelijk hoog opgeleiden met modale en bovenmodale inkomens identificeren zich met de gevestigde canon. Lagere klassen verbinden zich daar niet mee. Zij stemmen met hun voeten en blijven weg uit de cultuurtempels. Kunst, kortom, heeft geen betekenis in hun dagelijkse werkelijkheid. Kunst wordt door grote groepen in de samenleving geassocieerd met een andere, elitaire wereld. Het begin van dit hoofd­ stuk is geschreven in samenspraak met Wouter Hillaerts en deels gepubliceerd in Rekto Verso, Belgisch tijdschrift voor cultuur en kritiek. Nieuwe bronnen van verbeelding Uit ongenoegen met die geïsoleerde maatschappelijke positie zoeken kunstenaars in de jaren zestig van de vorige eeuw opnieuw verbindingen met die lagere sociaaleconomische strata. Hoe krijgt kunst weer betekenis? Beeldend kunstenaars als Adriaan Nette, Ida van der Lee en Jeanne van Heeswijk, en theatermakers als Peter van de Hurk (het Rotterdams Wijktheater) en Titia Bouwmeester (5eKwartier) draaien de klassieke verhoudingen om. Terwijl in de oude natiestaat het volk wordt opgevoed tot de culturele canon, zoeken deze kunstenaars actief de eigen leefwereld van gemeenschappen op om daar met hun artistiek arsenaal nieuwe betekenissen aan te geven. Zo werkt Adriaan Nette al enkele jaren in de wijk Landsherenkwartier in Deventer. Als beeldend kunstenaar zoomt hij in op de schoonheid van het dagelijkse leven in een periode van sloop en nieuwbouw. Hij neemt foto’s op buurtdagen van burgers of welzijnorganisaties en vergroot die foto’s uit tot mythische proporties. In de vorm van fotoboeken, exposities of billboards in de wijk geeft hij de beelden terug aan de wijk. Door dit jarenlang systematisch te doen, geeft Adriaan Nette voor zowel bewoners als voor buitenstaanders een nieuwe betekenis aan dat wat er in de wijk gaande is. Mensen kijken vanuit een schoonheidsbeleving naar hun eigen werkelijkheid. Een perspectief dat 9 uiteindelijk resulteert in een vorm van collectieve identiteitsvorming. Vele kunstenaars vrezen dat een dergelijke horizontale coproductie van zin- en betekenisgeving ten koste gaat van hun artistieke autonomie. Maar kunstenaars in community arts werken niet minder autonoom. Hun artistieke procedé is precies hetzelfde als bij een galeriekunstenaar: ze doen onderzoek naar bronnen, selecteren daarin en komen tot een verbeelding. Alleen gaan ze niet enkel te rade bij hun eigen bronnen of bij de kunstgeschiedenis, ze betrekken ook bronnen van specifieke gemeenschappen bij hun onderzoek, hun selectie en vaak ook de finale verbeelding. In bovenstaande drie stappen kiest een kunstenaar de brongroep1 in meer of mindere mate mede- eigenaar te laten zijn van het resultaat: soms in artistieke zin, soms alleen in sociaalorganisatorische zin. Community arts is een autonoom maakproces: de maker blijft de regie voeren en maakt de artistieke keuzes. Boeiend aan een kunstenaar als Nette is dat hij een nieuwe beeldtaal creëert zonder dat hij het gehele project naar zich toetrekt. Hij speelt in op bestaande dynamieken in de wijk en arrangeert die subtiel naar een hoger artistiek plan. Veel andere community arts kunstenaars (onder)zoeken nog hoe ze de cocreatie bij de wijkbewoners kunnen houden zonder dat de deelnemers zich plooien naar hun verhaal. Intussen kiezen jongere kunstenaars spontaan voor processen van cocreatie. Terwijl de oudere generatie veelal opgeleid is aan reguliere kunstacademies, is de jongere generatie vaker afkomstig uit toegepaste kunsten, zoals design. Deze kunstenaars zijn van nature opgeleid om voor 1 opdrachtgevers te werken en worstelen minder met hun artistieke positie Het woord doelgroep is binnen projecten met burgers. In Utrecht doet HIK Ontwerpers onder meer gangbaar, maar de noemer urban design – anderen spreken van social design – allerlei in deze publicatie wordt ontwerpingrepen in sociale omgevingen. In Rotterdam heeft Bureau Mest bewust gekozen voor het woord brongroep als alter- leegstaande woningen in de Afrikaanderwijk omgebouwd tot ‘kuswoningen’. En in Amsterdam-West ontwikkelden Young Designers+Industry natief. De term doelgroep (YD+I) in een paar jaar de kledinglijn PAL-West met lokale jongeren. Ze komt uit de marketing betrokken de jongeren bij de initiële ontwerpfase tot de finale markeen daar zet dit werkboek teering als nieuwe culturele ondernemers. In al deze gevallen gaat het zich juist tegen af. De om multidisciplinaire teams van jonge ontwerpers die community arts term brongroep komt spontaan afwisselen met professionele opdrachten. Ook jonge acadeuit het wetenschappelijk miestudenten ontdekken meer en meer de schoonheid van cocreatie. De onderzoek en sluit goed motivatie van meer vitale betekenis te zijn in de samenleving is sterk en aan op het gegeven dat levert een intrinsieke werkbevrediging op die blijkbaar doorslaggevend een gedegen community werkt. arts project in de regel begint met een (artistiek) 10 onderzoek in de leefwereld van de deelgemeenschap waar het project voor bedoeld is. Autoriteit in interactie In essentie ontwikkelt zich hier een nieuw kunstenaarschap. Deze nieuwe generatie kunstenaars wil zich verbinden met specifieke groepen mensen die voor hen van wezenlijke betekenis zijn. Ze ontwikkelen ook een nieuw soort ambachtelijkheid: hoe daag je burgers en gemeenschappen uit te participeren, hoe blijf je hen motiveren, hoe handhaaf je hun eigenaarschap over het project? Op dat vlak kunnen de reguliere kunsten leren van de opgebouwde expertise bij community arts. Dat geldt niet alleen voor kunstenaars, maar ook voor instituten. Hoe interageer je als theater of museum met je stad? Kunstinstellingen kunnen niet langer bogen op hun klassieke autoriteit binnen de urbane ruimte. In 2000 is het parool: ‘doelgroepenmarketing in functie van toeleiding’. Anders gezegd: de non-participanten moeten de cultuurtempel in. Maar die strategie floreert bij het betekenismodel van de oude natiestaat waarin iedereen dezelfde gevestigde canon tot zich moet nemen. Vandaag beseffen instellingen: we moeten zelf naar de mensen toe en samen met hen deelcanons produceren vanuit hun eigen leefwereld. Een mooi voorbeeld van die ‘er op af’-strategie is het urban curator-beleid van het Museum Rotterdam, dat de wijken intrekt om daar nieuw erfgoed op te spitten. Zo maakten ze met strijdbare vrouwen uit achterstandswijken van Rotterdam-Zuid een glossy rond verhalen en kwesties die de brongroep zelf bezighield. Opnieuw fungeert cocreatie hier als een meer eigentijdse strategie om betekenissen te bewerkstelligen voor alle bewoners in de stad. Lever je daarmee je autoriteit als kunstenaar of instelling uit aan de smaak van Jan met de pet? Integendeel. In al die nieuwe coproducties van betekenisgeving wordt aan de kunstenaar juist een unieke vaardigheid toegekend: het vermogen een werkelijkheid te verbeelden met een specifieke kwaliteit die elders moeilijk te vinden is in deze maatschappij. Zelfs economische krachten beschouwen kunst als een steeds belangrijkere waardemaker. Onderzoek2 wijst uit dat projecten als die van Adriaan Nette een positieve invloed hebben op de perceptie van de leefbaarheid van wijken. De hoogwaardige positie van het artistieke procedé wordt aantoonbaar op zijn waarde geschat, inclusief het mystieke randje dat erbij hoort. De postmoderne en gedifferentieerde samenleving stelt er alleen andere eisen aan: de autoriteit moet in interactie gaan. In deze nieuwe situatie is het voor kunstenaars cruciaal om antwoorden te formuleren op de referentiescheppende rol die is weggevallen met de natiestaat en de religie. Ida van der Lee doet dat op gepaste wijze in haar project Allerzielen Alom (2007 tot heden). Daarin ontwikkelt ze als kunstenaar, in coproductie met nabestaanden, eigentijdse vormen voor 2 De Kracht van Cultuur - Effectieve cultuurimpulsen in de wijk. Community of practice (CoP). Down­ loaden via www.cal-xl.nl of bestellen via www. cultuurimpuls.nl. 11 het vieren van dierbaren die overleden zijn. Allerzielen Alom vult het gat dat de ontkerkelijking heeft achtergelaten: het biedt houvast om te gaan met de dood. En dat ligt dicht bij de oude rituele functie van kunst, alleen zijn burgers nu zelf opdrachtgever. Van der Lee speelt, en met haar steeds meer kunstenaars, in op een hamvraag in elke maatschappij: hoe geven we betekenis en zin aan belangrijke gebeurtenissen in ons leven? Het antwoord moet uit de kunsten komen. Het is altijd uit de kunsten gekomen. In deze tijd is cocreatie met burgers een van de boeiendste strategieën om zowel van maatschappelijke betekenis te zijn als de autoriteit van de kunsten te herwinnen. Van klassiek cultuurbereik naar cultuur nieuwe stijl Hoe heeft deze ontwikkeling zich vertaald in overheidsbeleid? In 2000 wordt Actieplan Cultuurbereik opgezet. Daarin werkt het ministerie van OCW samen met de provincies en dertig gemeenten om meer en nieuw publiek te betrekken bij cultuur. Ook vanuit het grotestedenbeleid (1994) is er de bereidheid te investeren in kunst binnen sociale programma’s. In de slipstream van deze programma’s is een nieuwe beroepsgroep ontstaan van nieuwe cultuurfuncties die de opdracht krijgt nieuwe praktijken aan te jagen op het raakvlak van kunst en samenleving. Deze nieuwe cultuurfuncties worden in hoofdstuk vier nader toegelicht. 3 Community arts wordt onder andere in kringen van cultuureducatie ook gezien als een instrument van toeleiding van doelgroepen naar het gevestigde canon; een laagdrempelige manier De missie van Actieplan Cultuurbereik is om gesubsidieerde kunst en culturele voorzieningen ook daadwerkelijk van betekenis te laten zijn voor iedereen. Niet alleen voor de kunstminnende elite. De visie over hoe dat doel bereikt kan worden heeft de afgelopen jaren een interessante transformatie laten zien die parallel loopt aan de hier boven geschetste paradigma wisseling in de kunsten. Het gaat om de strategische keuze hoe het aanbod van culturele voorziening kan matchen met de latente vraag van groepen burgers die daar (nog) geen gebruik van maken. Kies je voor toeleiding vanuit de leefwereld naar de gevestigde instellingen of moeten de gevestigde instellingen er zelf op af? Cultuurfilosoof Francois Matarasso noemt dit proces in het boek Leven met Verschillen (Eugene van Erven) ‘democratisering van de cultuur’ versus ‘culturele democratie’. In dit werkboek noemen we dat klassiek cultuurbereik versus Cultuur nieuw stijl. In de tabel staat een korte typologie van beide visies. om kennis te maken met kunst en cultuur. Dat is in principe een misvatting; sociaalartistieke praktijken leiden vroeg of laat tot bridging met de 12 gevestigde cultuur, maar dat is een gelijkwaardige uitwisseling en beïnvloeding, geen toeleiding. Community arts is in principe een exponent van Cultuur nieuwe stijl 3. Klassiek cultuurbereik redeneert vanuit de opvatting dat er één cultureel canon is waartoe iedere burger opgevoed moet en kan worden. Cultuur nieuwe stijl gaat er vanuit dat er nieuwe cultuur geproduceerd kan en moet worden vanuit cocreatie met burgers in deelgemeenschappen. Bij de start van Actieplan Cultuurbereik in 2000 is de eerste benadering nog ■ Klassiek cultuurbereik ▶▶ Toeleiding vanuit de leefwereld naar de systeemwereld; ▶▶ Nieuwe doelgroepen worden verleid om naar de gevestigde instellingen te komen; ▶▶ De vier P’s van de marketingmix: ▶▶ Harmoniemodel: het in kaart brengen van ­ roduct, prijs, promotie en plaats (en p ­personeel); ▶▶ ‘Democratisering van de cultuur’. ▶▶ Eventueel gevestigd aanbod naar de mensen het aanbod en dat goed communiceren; toe brengen zoals bestaande cultuuruitingen in culturele wijkcentra. ■ Cultuur nieuwe stijl ▶▶ Toeleiding vanuit de systeemwereld naar de leefwereld; ▶▶ De vier krachten van creatieregie: voedingskracht, creatieve kracht, samenwerkingskracht en vormkracht; ▶▶ ‘Culturele democratie’. ▶▶ De gevestigde instellingen worden verleid om naar de doelgroep te komen; ▶▶ Conflictmodel: het op de kaart zetten van de vraag en daar ruimte voor bevechten; Eventueel nieuw aanbod naar de ­gevestigde instellingen toe brengen zoals nieuwe cultuuruitingen in de schouwburg. dominant. In de huidige praktijk van 2011 heeft de tweede interpretatie van cultuurbereik inmiddels flink aan terrein gewonnen. De keuze voor het een of het ander kan een politieke of een praktische motivatie hebben. Het moet of het kan. De eerste jaren van het nieuwe millennium laten daarin een spannende paradox zien. In 2000 kiest de politiek impliciet voor Cultuur nieuwe stijl (Actieplan Cultuurbereik), maar het veld vertaalt dat in de sfeer van klassiek cultuurbereik en doelgroepmarketing. In 2011 begint het veld Cultuur nieuwe stijl en community arts steeds meer te omarmen, maar lijkt de politiek terug te grijpen op het oude canon van nationaal erfgoed en klassieke cultuureducatie. De ontwikkeling in het culturele veld is volgens dit werkboek een pragmatische geweest waarbij al doende ontdekt werd dat klassiek cultuurbereik niet meer werkt in de huidige samenleving en dat Cultuur nieuwe stijl daar een antwoord op is. De politieke ontwikkeling heeft alles te maken met het koesteren van de multiculturaliteit in de jaren negentig en het actuele verlangen naar een eenduidige natiestaat met één nationale identiteit en één cultureel canon die dat reproduceert en representeert. De dubbele paradox is dat de gewone burger deze politiek steunt, terwijl hij zich bij uitstek niet meer herkent in die gevestigde cultuur. De kunstpraktijk zelf moet dit waar maken. Deze publicatie levert daar een bijdrage aan. ■◀ 13 essay de ­pioniersfase voorbij Krista Heijster Projectleider Kunst in de wijk CultuurOndernemen In het najaar van 2010 krijg ik een uitnodiging van Titia Bouwmeester, artistiek leider van 5eKwartier, voor de lunchvoorstelling KantineOost. Mee te brengen: een lepel. De locatie: een oud schoollokaal midden in Parkwijk (Haarlem). Samen met buurtbewoners neem ik plaats aan een grote tafel. Iedereen heeft een aardappel met een mesje voor zich liggen. Er pruttelt een grote pan soep. Muziek speelt en Titia vertelt over het ontstaan van Parkwijk. Voor buurtbewoners aan tafel roept het verhaal vele herinneringen op: over een oud spoorlijntje en de bouw van een park. Met de verhalen van theatermakers, muzikanten en de buurtbewoners wordt de wijk letterlijk opnieuw gebouwd. De aardappelen en de soepgroenten op tafel zijn de bouwstenen voor het verhaal. “Daar kwam de flat – een stukje aardappel wordt in het midden van de tafel rechtop geplaatst-, daar de school en hier de winkel van Piet.” De mannen van de ­plantsoenendienst schillen automatisch mee. De opbouwwerkers reageren nog wat lacherig, totdat theatermaker Danielle van Vree een verhaal vertelt over hun ervaringen. Met bewondering en trots herkennen ze zich. Parkwijk krijgt vorm en betekenis op een tafel in een oud gebouwtje. Er gebeurt iets magisch. Voor mij wordt de geschiedenis van Parkwijk een verhaal dat me intrigeert. Juist door die artistieke verbeelding. In een interdisciplinaire vorm wordt het verhaal van deze wijk teruggegeven aan de bewoners. Dit is een prachtig project waar zowel kunst als het sociale aspect met elkaar in evenwicht zijn. Het is voor een buitenstaander aantrekkelijk om als kunstvoorstelling te beleven, en tegelijkertijd krijgt het immateriële erfgoed van een buurt visueel vorm en wordt het aan de bewoners teruggegeven. Een sociaal en artistiek project, steeds vaker wordt de term community arts gebruikt. Dit is een kunststroming die steeds meer enthousiasme vindt onder kunstenaars en creatieven. Naast geëngageerde makers ontdekken medewerkers van gemeenten, zorginstellingen en woningcorporaties steeds vaker de kracht van kunst in hun werkgebied. Van kunst in en door een gemeenschap, voor en door mensen die doorgaans niet snel met kunst in aanmerking komen. 14 Andere aanpak In het najaar 2011 ben ik op de Dordtselaan in Rotterdam. In opdracht van stichting Zuidzijde onderzoek ik de kansen voor een kunstproject. Een monumentale laan met vele verschillende culturen waarbij het lastig is te achterhalen waar bewoners behoefte aan hebben. Uitsluitend een object in de openbare ruimte plaatsen is niet meer van deze tijd. De stichting Zuidzijde heeft behoefte aan een community arts project dat wezenlijk aansluiting heeft bij bewoners en gebruikers van de laan. Om dat te achterhalen pakt kunstenaar Lobke Meeskes het totaal anders aan dan een gebruikelijke buurtbewonersvergadering. Ze arriveert met ‘Smakers’, een mobiel karretje met een kruidentuin op het dak. Lobke deelt zelfgemaakte soep uit en vraagt bewoners om hun wens voor de laan. Deze wens wordt op de volgende soepbeker bevestigd en nodigt uit tot onderlinge gesprekken. Niet zozeer is de behoefte aan welke kunst het gespreksonderwerp, maar de levensthema’s en meningen van de bewoners en gebruikers van de Dordtselaan. Het toekomstige kunstproject zal aansluiten op deze thema’s en meningen. Anno 2011 levert community arts een breed palet op van kunstprojecten die elkaar op allerlei gebieden overlappen en verstevigen: op het gebied van amateurkunst, erfgoed, welzijn, kunsteducatie, kunst in publieke ruimte en volkscultuur. Dit bonte palet duidt de veelvormigheid van community arts, maar nodigt ook uit tot discussie. Discussies over wat kunst is en wat sociaal werk is. Voor mij is deze terugkerende discussie achterhaald. Het staat de ontwikkeling van deze kunstvorm in de weg. Laten we het de paraplu noemen waaronder veel verschillende projecten en mensen schuilen. Met dit handboek willen we de kracht van community arts laten zien in al zijn verscheidenheid, maar binnen dat palet wel de verschillende werkvormen duiden, zodat hier bewuste keuzes in gemaakt kunnen worden. Opvallend is, is dat in de landen om ons heen de discussie over wat community arts is in het geheel niet speelt. Niet in de kunsten. Niet in het welzijnswerk. Niet in de politiek. In Groot-Brittannië is er in de jaren tachtig al aandacht voor de inzet van kunst en cultuur om achterstandssituaties in wijken en van bevolkingsgroepen het hoofd te bieden. In België komt community arts in de jaren negentig onder de aandacht van kunstenaars en politici. Een onderzoek naar armoede toont aan dat culturele armoede, meer dan sociale armoede, tot uitsluiting leidt. De ondersteuning van sociaalartistieke projecten komt tot stand onder de noemer art 23. In België is vanaf 2000 de financiële ondersteuning van projecten waar kunst en cultuur worden ingezet om sociaal-culturele achterstellingen te verminderen een feit. 15 In Nederland ontstaat vanaf 2004 een hausse aan community arts projecten. Werkelijk overal, van platteland tot stad, van noord tot zuid, ontkiemen ze in vruchtbare grond. Vaak op initiatief van de makers, zoals Merlijn Twaalfhoven en Ida van der Lee dat doen. Jeanne van Heeswijk en Adriaan Nette, die al jaren een actieve kunstpraktijk hebben, constateren dat het werk wat ze al jaren doen populair begint te worden. Jonge makers, als Francoise Braun, Lobke Meeskes en Carmela Bogman, doorbreken het taboe van de kunstacademie om over community arts te praten en starten projecten. Ze zoeken hun eigen weg in de terminologie, als social designer of vormgevers in de openbare ruimte. Ook steeds meer gemeenten en woningbouwcorporaties ervaren de kracht van kunst voor hun bewoners. De komst van cultuurmakelaars en scouts verbinden verschillende werkvelden die daarvoor nog nauwelijks samenwerkten. Vanuit de cultuurmakelaars ontstaat na verloop van tijd de behoefte aan reflectie. Vanaf 2007 worden speciale lectoraten in het leven geroepen, verschijnen publicaties, wordt onderzoek gedaan, conferenties en symposia georganiseerd en expertmeetings gehouden. In het najaar van 2010 wordt het Community Arts Lab, Cal-xl opgericht, een tweejarig platform met als doelstelling om het productieklimaat van community arts in Nederland te verbeteren. Burgerlijke ongehoorzaamheid Om tegemoet te komen aan de grotere behoefte van kunstenaars om actief te zijn in dit veld en hun artistieke en sociale kwaliteiten te professionaliseren, heeft Cultuur-Ondernemen in samenwerking met Cal-xl de post hbo-opleiding Community Arts Learning Lab ontwikkeld. Een eenjarige studie, speciaal voor makers. In het najaar van 2011 is deze voor het eerst van start gegaan. De huidige generatie makers ontdekt in de praktijk een eigen stijl van maken. Graag willen we die versterken op het vlak van artistieke, sociale en zeker zo belangrijke ondernemerschapvaardigheden. Niet alleen een mooi vak leren is van belang, maar ook hoe je je brood ermee kan verdienen. Een vaardigheid die kunstenaars vaak lastig vinden, maar ook uitdaagt om lef te hebben. Om Merlijn Twaalhoven te citeren: ‘Als je maatschappelijk geëngageerd bent, ben je altijd onder­nemend.’ 16 Eigenschappen die kunstenaars zelf van belang vinden in het werkterrein is burgerlijke ongehoorzaamheid. Het vermogen om eigenwijs en origineel te zijn. Authenticiteit staat hoog in het vaandel van de succesvolle makers, maar ook lef en idealisme. Het zijn hardwerkende mensen die een visie uitdragen en hierin vele verschillende talen kunnen spreken. Om een fonds te overtuigen, maar ook de winkeleigenaar en bewoner. Hiermee creëren zij een nieuw werkterrein, hun eigen markt. Dat vraagt ook het vermogen concepten te ontwikkelen en om te gaan met het spanningsveld tussen de inbreng van deelnemers en kunstenaars met hun eigen artistieke ideeën. Door deelnemers van een project worden kunstenaars vaak geprezen om hun onbevangenheid. Ze benaderen mensen anders dan professionals van een wijk of straat. Hun belang is niet de veiligheid van de straat verbeteren, zorg te dragen voor minder criminaliteit of burenconflicten op te lossen. Ze werken vanuit een artistieke fascinatie en deelnemers voelen zich integer aangesproken. Een prachtige positie, wat vele positieve effecten kan teweeg brengen. De kwaliteiten van een goed kunstproject zijn lastig te ontrafelen. De geheimen geven zich moeilijk prijs. De sleutel van een sterk project zit in vele factoren, maar bovenal in de kracht van de deelnemende kunstenaars. Het grondwerk is gedaan, de fundering ligt. De komende jaren wordt er flink gebouwd aan verduurzamen en professionaliseren van projecten. Community arts verdient een vaste plek in het curriculum van de kunstvakopleidingen en een volwaardige positie in het kunstenveld. Kansen zijn er volop. Kunst, welzijn en onderwijs gaan prima hand in hand. Verschillende doelen hoeven elkaar niet te bijten. Die duurzame verankering, community arts als partner en aanjager bij ingrijpende veranderings­ processen, dat is mijn wens voor de toekomst. ■◀ 17 hoofdstuk 2 project­scan en creatie­ regie De projectscan en creatieregie zijn twee krachtige instrumenten die de werking van kunst in maat­ schappelijke ontwikkeling inzichtelijk maken. Ze zijn van nut in de hele cyclus van een sociaal­ artistiek project. Dit hoofdstuk is een handleiding voor de verschillende toepassingen en een toe­ lichting op de onderliggende concepten. Bekijk de praktijkvoorbeelden op het digitale projectenweb (www.cal-xl.nl/projecten). Vraag een inlogcode aan en ga er zelf mee aan de slag. 22 Toepassingen van de scan De projectscan is een conceptueel model dat in vier stappen zichtbaar maakt hoe culturele interventies werken in maatschappelijke ontwikkeling. Zowel kunstenaars als beleidsmakers, zowel culturele als sociale professionals, kunnen aan de hand van deze projectscan doelstellingen, beoogde effecten, het proces en het resultaat van projecten inzichtelijk maken voor zichzelf en derden. Daarmee is de scan een krachtig instrument dat bijdraagt aan het professionaliseren en legitimeren van sociaalartistieke praktijken. In dit hoofdstuk worden – na een korte inleiding over het gebruik en het ontstaan van de scan – de vier stappen van de scan uitgelegd. Iedere stap bestaat uit een checklist (a), een overzicht van indicatoren (b) en een toelichting op de theorie en praktijk van deze stap (c). De scan en creatieregie kunnen op verschillende momenten gebruikt worden. De instrumenten zijn nuttig in alle stappen van een projectcyclus: van nulmeting tot evaluatie. ▶▶ De scan werkt als een mindmap die gebruikers als kladblok ­kunnen inzetten de contouren van het project te schetsen en gedachten ­daarover met anderen te delen. ▶▶ De scan biedt een stappenplan voor procesmatig creëren. ▶▶ De scan maakt inzichtelijk hoe de effecten van een culturele interventie tot stand komen. ▶▶ De scan maakt inzichtelijk welke partijen in die effecten investeren, en welke incasseren. De scan vormt de basis voor de landelijke, digitale databank voor community arts (www.cal-xl.nl). Wanneer een aantal projecten in de databank is ingevoerd, krijgt de scan extra toepassingen zoals een geavanceerde zoekfunctie voor het vergelijken van verwante praktijken (benchmarking) en het weergeven van bepaalde trends in een overkoepelend wijk­ programma of een andere verzameling projecten. Gebruikers van de scan De scan kan gebruikt worden in verschillende constellaties zoals in: ▶▶ Gesprekken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; ▶▶ Gesprekken binnen het projectteam, al dan niet inclusief de brongroep en gemeenschap; ▶▶ Gesprekken tussen peers; collega kunstenaars, aanjagers, ­opdrachtgevers, etcetera; ▶▶ Gesprekken tussen projecteigenaren en externe deskundigen die het project helpen beoordelen of evalueren. De projectscan schrijft de praktijk niet voor hoe het moet. Het geeft de praktijksituatie weer zoals die is, zonder waardeoordeel. In de eerste 23 plaats gaat het om een weergave van de (subjectieve) perceptie van direct betrokkenen bij een project. Dat vormt een goede basis om vervolgens meer objectief onderzoek met enquêtes of analyse van statistieken uit te voeren. Het model is ontwikkeld in de praktijk binnen een groot netwerk van kunstenaars, cultuuraanjagers en onderzoekers. Het is een nieuwe variant op het beslismodel voor sociaalartistieke praktijken van 20051. Dit model is op basis van voortschrijdend inzicht verder ontwikkeld en verrijkt. Een aantal andere concepten is in deze projectscan geïntegreerd: de Mind Map van Tony Buzan, de Creatieregie van Robbert Coppenhagen en de Effectenarena van Jochum Deuten. De projectscan als mindmap 1 Sikko Cleveringa (2005). Uit de Kunst in de Wijk, artistieke verbeeldingskracht als antwoord op maatschappelijke vraagstukken, Kunstenaars&CO en ­Landelijk Centrum De projectscan en creatieregie De projectscan is ook uitgewerkt in een stappenplan voor creatieregie. Creatie­regie is een concept van Robbert Coppenhagen voor projectmatig creëren3. Met enige aanpassingen is het een krachtig instrument voor 2 Tony & Barry Buzan (2007). Mindmappen; voor regie op sociaalartistieke praktijken. Creatieregie is een beproefd concept dat praktische handvatten biedt voor procesmatige project- en organieen beter geheugen en satieontwikkeling met veel aandacht voor de menselijke factor daarin. creatiever denken. PearCultuur nieuwe stijl is bij uitstek projectmatig en mensenwerk. De kern van son Education Benelux creatieregie is dat je vier krachten onderscheidt die je in goede volgorde aanspreekt en vervolgens blijft activeren en in balans houdt. De vier 3 Jo Bos, Ernst Harting, Opbouwwerk. 24 De projectscan kan als mindmap gehanteerd worden2. In feite volstaat het een mindmap te beginnen met het projectidee in het midden om dan vervolgens naar eigen inzicht vertakkingen te tekenen met basale ordeningsconcepten (zie de figuur op p. 26). Door de specifieke vorm kun je een enorme hoeveelheid informatie onderbrengen in één plaatje en maak je gemakkelijk meer creatieve associaties. Deze mindmap heeft al een basispatroon met acht assen met als voordeel dat de gebruiker niet opnieuw het wiel hoeft uit te vinden en dat verschillende projecten met elkaar vergeleken kunnen worden. Op de diagonale assen kun je aangeven wat je ambitie en realisatie is wat betreft de participatie van professionals en burgers. Van binnen naar buiten: van meedoen via mee organiseren naar mede-eigenaar zijn. Op de horizontale en verticale as geef je aan wat je ambitie en realisatie is wat betreft de impact op de project context: je brongroep, het publiek, de gemeenschap en de fysieke ruimte. Van binnen naar buiten: van individueel via collectief tot politiek. Voor de mindmap geldt vooral dat je hem intuïtief kan hanteren, schetsmatig en associatief en liefst met veel kleuren en plaatjes. Een andere inspirerende variant is sociaalartistiek twister: leg de projectscan groot op de grond en beweeg in gesprek met anderen letterlijk door je eigen project. en anderen (2006). Projectmatig creëren 2.0. Scriptum. krachten worden kort gekarakteriseerd in het model op p. 27. Je kunt de lemniscaat van het model in principe in twee richtingen doorlopen, afhankelijk van het type project (blauwdruk of procesmatig). In geval van een procesmatig sociaalartistiek project wordt bij creatieregie om te beginnen gezocht naar een match tussen een vraagstuk in de samenleving waar kunst het verschil kan maken (voedingskracht) en een kunstenaar die daar een artistiek antwoord op kan formuleren (persoonlijke kracht). Vervolgens helpt de scan na te denken over welke burgers en professionals daar een bijdrage aan kunnen leveren (samenwerkingskracht) en in welke vorm het project daadwerkelijk impact kan hebben op het in stap 1 gesignaleerde vraagstuk (vormkracht). De waarde van creatieregie is dat naast kunnen ook veel aandacht besteed wordt aan willen. Wat drijft mensen en organisaties die deze krachten potentieel in zich hebben en hoe betrek je die bij dit project? Het antwoord heeft alles te maken met cocreatie. In de context van community arts is de oorspronkelijke term ‘persoonlijke kracht’ vervangen door ‘creatieve kracht’ omdat dit de positie is van de kunstenaar die de regie heeft over het project. De linker en rechter kant van het oorspronkelijke model is van positie verwisseld omdat de flow dan beter voelt. Er is dan ook een betere connotatie met de linker en rechter modus van stap 3. De vier stappen van creatieregie vallen samen met de belangrijkste elementen die in definities van community arts steeds terug komen. ­Community arts is: ▶▶ een artistiek project (creatieve kracht); ▶▶ dat reageert op een maatschappelijk tekort (voedingskracht); ▶▶ en met inzet van zowel de betrokken burgers als professionals ­(samenwerkingskracht); ▶▶ een meerwaarde oplevert met verbeeldingskracht (vormkracht). De projectscan als effectenarena Binnen de systematiek van de creatieregie is daarnaast het concept van de effectenarena geïntegreerd. De effectenarena is de afgelopen jaren ontwikkeld in kringen van wijkaanpak en volkshuisvesting (SEV/KEI). De effectenarena helpt de logica van een interventie in kaart te brengen in termen van oorzaak en gevolg en legt daarbij de nadruk op wie er wat in stopt en wie er wat uithaalt. Wat is de interventie? Wat is de beoogde waardevermeerdering? Waarom? Wie investeert en wie incasseert? De projectscan biedt hiermee ook goede aangrijppunten voor maatschappelijke kosten en baten analyses (MKBA) waarbij deze relaties in geld worden uitgedrukt. Het originele model van de effectenarena en de toelichting daarop is te vinden op www.effectenarena.nl. Momenteel wordt ook de effectenarena omgezet in een digitale databank in opdracht van Corpovenista, een werkgroep binnen KEI. Deze werkgroep heeft een 25 Toelichting bij de projectscan als mindmap ▶ een culturele interventie is als een steen die je in een vijver gooit. De vijver is de context. De golven hebben impact op de vermogens van de brongroep ten aanzien van zichzelf, de gemeenschap, het publieke domein en de fysieke ruimte. De deelnemers en professionals staan op de wallekant en dragen in mindere of meerdere mate hun steentje bij. Op de diagonale assen kun je aangeven wat je ambitie en realisatie is wat betreft de participatie van burgers en de professionele infrastructuur. Van meedoen via mee organiseren naar mede-eigenaar zijn. Op de horizontale en verticale as geef je aan wat je ambitie en realisatie is wat betreft de impact van je activiteiten: erfgoed en educatie, zelforganisatie, productie en programmering. Van individueel via collectief tot publiek/politiek. De mate van participatie en de mate van impact vormt een specifiek patroon in het water. me de| el na cr e socia e cohesie le in l a i c so meenscha fr e p | g organis ati f l e e z ti ere gi | e ial soc e i f t g p a g de ers bo ed & ed uc n i el oon r o n g r o ep kel ele na lijke ontwik ur me cult | 26 er ea ur uctu leefbaa r h str ieke e ra fys fysiekaemrmuimte id | e r | i n ogr g pr cultu ur u t c ke beeldvor rele u tr blie publiek min inf s a pu g u d c o t r i e p Toelichting bij het model van creatieregie ▶ de kern van creatieregie is dat je vier krachten onderscheidt die je in goede volgorde aanspreekt en vervolgens blijft activeren en in balans houdt. De vier creatiekrachten worden ook wel de zij-kant, de ik-kant, de wij-kant en de het-kant genoemd. Bij sociaalartistieke praktijken begin je bij voorkeur bij de voedingskracht, daar verbind je je aan vanuit persoonlijke, creatieve kracht, je werft medestanders met samenwerkingskracht en je brengt het samen tot vorm­ kacht. Het resultaat koppel je terug naar de voedingskracht met goede kans dat je daar genoeg feedback krijgt – postief en/of negatief – om weer een nieuwe loop in te gaan. De lemniscaat is in principe oneindig. Het model kent een beetje zwaartekracht in die zin dat de weg van de ik-kant naar de wij-kant vaak de meeste inspanning kost (reculer pour mieux sauter) en de weg van de het-kant naar de zij-kant vrijwel vanzelf gaat (ook als je zelf niks vraagt, kun je een reactie verwachten). De artistiek leider voert in principe de regie op alle krachten. Samenwerkingskracht • Competenties • Teamsamenwerking wij-kant • Communiceren • Cultuur Voedingskracht • Wensen van de klant • Behoeften zij-kant • Bestaansreden • Krachtenvelden het-kant ik-kant Vormkracht • Kennis van het vak • Methodieken • Instrumenten • Procedures Persoonlijke kracht • Verbeeldingskracht • Kernkwaliteiten • Commitment • Bezieling en inspiratie • Leiderschap creatieregie sociaal­ artistieke praktijken 27 bredere oriëntatie op allerhande sociale interventies in maatschappelijke ontwikkeling. Getracht wordt de systematiek van beide databanken zo veel mogelijk op elkaar te laten aansluiten, al hoewel daar grenzen aan zitten. De projectscan redeneert vanuit de belangen van de brongroep en heeft aandacht voor de interventie (hoe en wat vraag). De effectenarena redeneert primair vanuit het algemeen belang en heeft daardoor meer aandacht voor de directe en indirecte effecten (de waarom vraag). Volgordelijkheid in de stappen van creatieregie In dit hoofdstuk wordt de scan doorlopen in de procesmatige volgorde van creatieregie: stap 1 ▶ maatschappelijke vraag (voedingskracht) stap 2 ▶ culturele interventie (creatieve kracht) stap 3 ▶ cocreatie (samenwerkingskracht) stap 4 ▶ cultuurparticipatie en -bereik (vormkracht) De volgordelijkheid van stappen en de vragen binnen de stappen is betrekkelijk. Dat begint al in de digitale scan waar gestart wordt met stap 2 en daarna met stap 1, omdat de invoer van een project vaak begint met een naam en een artistiek leider en niet met de context en doelstellingen. De aanleiding van een project kan ook liggen in het gegeven dat twee professionele organisaties graag willen gaan samenwerken (stap 3) en daar een project bij zoeken. Soms is de vorm van een project (stap 4) zo inspirerend dat die elders ook vorm krijgt. Dan ligt het initiatief tot een project bij een geïnspireerde kunstenaar of aanjager (stap 2) en niet bij een beoogde brongroep. Dat neemt niet weg dat het in alle gevallen aanbeveling verdient bij de feitelijke formulering en uitvoering van een project alsnog bij stap 1 te beginnen. Voor wie moet dit project van betekenis zijn? Wat is de noodzaak van het project? Ook bij de beoordeling of evaluatie van een community arts project is stap 1 onmiskenbaar de eerste stap. Wanneer die stap wordt overgeslagen is de kans groot dat het project niet in de gemeenschap landt. Leeswijzer 28 Hieronder worden de vier stappen uitvoerig besproken. Iedere stap bestaat uit een checklist (a), een overzicht van indicatoren (b) en een toelichting op de theorie en praktijk van deze stap (c). De vragen van de checklist en de tabellen met indicatoren komen overeen met de systematiek van de online databank van Cal-xl. Bij het lezen van dit hoofdstuk kan het behulpzaam zijn om een projectbeschrijving uit het projectenweb er bij te pakken. Je kunt dan zien hoe de scan in de praktijk werkt. Als je zelf een project in voert is het handig dit hoofdstuk er naast te leggen. In deel c van iedere stap bespreken we de nodige dilemma’s en overwegingen. Vat de scan niet te zwaar en absoluut op. Het is niet meer dan een hulpmiddel om je eigen keuzes helder te krijgen en daar met derden over te communiceren. 29 every woman titel van project ondertitel De vrouwen van de Velden gemeente Rotterdam De buurt de Velden in Zuidwijk, Rotterdam Zuid positie van project Programma Stad als Muze artistieke leiding Elsbeth Grievink · Zelfstandig ondernemer Sjouk Hoitsma · Museum Rotterdam projecteigenaar Nicole van Dijk · Museum Rotterdam cultuuraanjagerIrene van Renselaar · Museum Rotterdam disciplines Erfgoed, Literatuur, Beeldend looptijd 01-08-2010 tot en met 31-05-2011 website www.stadalsmuze.nl korte omschrijving Museum Rotterdam zoekt met het meerjarige pioniersproject Stad als Muze inspirerende ontwikkelingen in Rotterdam. In Rotterdam Zuid zijn dat in 2011 de Vrouwen van de Velden. Een kerngroep van zeven vrouwen die zich spontaan hebben georganiseerd en samen het hoofd bieden aan de ingrijpende veranderingen in hun wijk. De Vrouwen van de Velden zijn de eerste Rotterdammers die meewerken aan participerend verzamelen binnen dit project. Het resultaat van de intensieve samenwerking wordt gepresenteerd in de glossy Every Woman. Een magazine dat past bij het onderwerp en tegelijk een breed publiek laat kennismaken met de levens van Rotterdammers anno nu. Every Woman lijkt sprekend op de vrouwenbladen uit de schappen, maar neemt de lezer mee in het dagelijks leven van zeven echte Rotterdamse vrouwen. Niet alleen hun levensverhaal, moederschap en hoop staan centraal, maar ook hun vindingrijkheid, stijl en saamhorigheid. De resultaten van het erfgoedproject zijn in tweede instantie ook in een tentoonstelling gepresenteerd. Hiervoor is de ontbijttafel als uitgangspunt gekozen, als onderdeel van een installatie, die is tentoongesteld in cultuurpodium Gemaal op Zuid. 96 97 every woman beschrijving van de culturele interventie Museum Rotterdam heeft gekozen voor een ‘er op af’ strategie om potentieel cultureel erfgoed te traceren in de wijken van Rotterdam. Daar woont een bevolking met een grote culturele diversiteit, een grootstedelijke situatie en een turbulente geschiedenis die nog op geen enkele manier gecollectioneerd en gerepresenteerd wordt door het historisch museum. Daarvoor is na een aantal experimentele voorlopers het meerjarige programma Stad als Muze geformuleerd. Urban curator Irene van Renselaar is de aanjager van dit programma. Cultureel erfgoed en cultuureducatie/brongroep Het project is begonnen in Rotterdam Zuid met verkennende gespreken met sleutelfiguren in de samenleving en analyse van statistische en andere gegevens over dit stadsdeel. Toen de contouren daarvan duidelijk werden, is gezocht naar een groep burgers die deze conditie op een treffende manier representeerde. De keuze viel op Vrouwen van de Velden. Ze vormen een actieve bewonersgroep, opgericht in reactie op de grote veranderingen in hun woonomgeving en op de ingrijpende herstructurerings operatie die op alle niveaus hun leven en dat van vele andere Rotterdammers tekent. De vrouwen ervaren een tekort op alle fronten van maatschappelijke ontwikkeling en ontwikkelen daarom zelf diverse strategieën om daar mee om te gaan. De groep bestaat uit zeven koplopers die op verschillende manieren actief zijn in hun buurt met daaromheen een groot netwerk. Hun belangrijkste ontmoetingsmoment is een wekelijks ontbijt en daar is Museum Rotterdam voor langere tijd bij aangeschoven. Daarnaast had het museum ook een eigen uitvalsbasis in de wijk. Voorwerpen, foto’s, illustraties, interviews en reportages zijn ingezet om de manier waarop de vrouwen omgaan met hun eigen problemen en die van de buurt, vast te leggen en te verzamelen. De vrouwen delen drie kernbegrippen: moederschap, saamhorigheid en vindingrijkheid. Culturele zelforganisatie/gemeenschap De museummedewerkers zijn samen met de zeven vrouwen op zoek gegaan naar representatieve verhalen en objecten. Daarbij raakte een veel bredere gemeenschap betrokken. De vrouwen zijn zelf actief geweest in het verzamelen en selecteren van materialen en zijn daarmee ook op een nieuwe manier naar hun eigen geschiedenis gaan kijken. Deelname aan deze activiteit heeft in die zin ook invloed gehad op hoe ze hun eigen leven zien en het beeld dat hun omgeving daarvan heeft. 98 Culturele productie/publiek De presentatievorm is een damesblad geworden. Het format biedt veel ruimte de alledaagse thema’s op een ook voor de vrouwen en hun omgeving herkenbare manier te presenteren. Het is echter geen roddelblad geworden, maar een glossy met mooie foto’s, human interest interviews en verschillende rubrieken. In kaderteksten plaatst Museum Rotterdam de Vrouwen van de Velden en de onderwerpen van de rubrieken ook in een historische context: op niveau van de stad: de geschiedenis van bewonersorganisaties in Rotterdam; op niveau van de groep: afgezet tegen de veranderende opvattingen over alleenstaande moeders; gezien vanuit het individu: zoals de verhuisplannen van een gezin ten gevolge van de herstructurering. Voor de verschillende niveaus zijn ook representatieve voorwerpen en beelden met hun betekenissen geselecteerd en opgenomen in de collectie van Museum Rotterdam . Culturele programmering/fysieke ruimte Het blad is op feestelijke wijze gepresenteerd in een circustent op het Hijkerveld, met een rode loper, bubbels ter ontvangst, een museumwinkel, vitrines met voorwerpen van de Vrouwen van de Velden en collectiestukken van Museum Rotterdam. In een talkshow met zowel de vrouwen als historici werd ingegaan op de resultaten van het onderzoek. Het eerste exemplaar van Every Woman werd door vrouw van de Velden Gerda Lems overhandigd aan museumdirecteur Hans Walgenbach. Later is nog een expositie ingericht in Gemaal op Zuid, in een door kunstenaars vervaardigde installatie, en daar werden ook een aantal workshops georganiseerd met vrouwengroepen en bewonersorganisaties uit andere delen van de stad. Deze setting stond echter ver af van de dagelijkse werkelijkheid van de vrouwen en hun directe omgeving. Analyse aan de hand van de projectscan Het project gaat vooral over eigen identiteit en beeldvorming en beweegt zich dus vooral op de verticale as van de scan. Het is interessant te zien dat een erfgoedinstelling bij het verzamelen van verhalen en interpreteren daarvan, ook die driedeling aanbrengt van particuliere verhalen, collectieve betekenissen en de plaats van de verhalen en objecten in de geschiedenis van de stad. De glossy is een interessante poging een vorm te vinden waar zowel de vrouwen als een breder publiek zich mee kunnen identificeren. De extra uitstraling die een glossy met zich meebrengt, heeft zeker gewerkt. Wel is het de vraag in welke mate de inhoud echt gelezen wordt en aankomt bij enerzijds de directe omgeving van de vrouwen en anderzijds bij het grotere publiek. Op de horizontale as zie je dat het meewerken aan dit project ook impact heeft gehad op de positie van de vrouwen binnen hun eigen gemeenschap. Het museum staat hier ambivalent in. We gaan daar hieronder nog nader op in. De impact op de fysieke plek is nog beperkt. Museum Rotterdam heeft met één zo’n project niet gelijk een nieuwe betekenis. Dat blijkt ook uit het gegeven dat de presentatie in het Gemaal op Zuid als vreemd terrein werd ervaren. Andersom geeft de gevestigde status van Museum Rotterdam wel extra uitstraling aan het project en kan niemand er meer omheen dat de alledaagse werkelijkheid van deze vrouwen het verdient gezien te worden. 99 every woman Erfgoed en community arts Het programma Stad als Muze van Museum Rotterdam is een interessant voorbeeld hoe ook in de erfgoedsector gezocht wordt naar een nieuwe en betekenisvolle relatie met de samenleving. Het klassieke model van het Historisch museum – waar bijvoorbeeld het Teylers Museum in Haarlem model voor staat – is die van een verzamelplaats van artefacten die voor de eeuwigheid bewaard worden. Het wordt daar in een historische context geplaatst, krijgt een plek in het gevestigde canon en krijgt een rol in de interpretatie en reproductie daarvan. Eerst alleen voor de wetenschap, tegenwoordig voor een beoogd massapubliek. Dit model past naadloos in het paradigma van klassiek cultuurbereik. Het Museum Rotterdam is nu met een aantal andere koplopers in Nederland en elders op zoek naar een werkwijze die past bij het paradigma van Cultuur nieuwe stijl. Het wil van betekenis zijn voor deelgemeenschappen die niet gerepresenteerd zijn in het gevestigde canon en zoekt daarin naar vormen van cocreatie. Naast de curator krijgen ook kunstenaars een rol. Wat verder opvalt is dat de focus niet meer op het verleden, maar op het heden komt te liggen en als ze niet oppassen zelfs op de toekomst. In een gesprek met Paul van de Laar, directeur collecties en wetenschappelijk onderzoek van Museum Rotterdam en tevens lector stadsgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Irene van Renselaar, hebben we in dat licht de driehoek burger – museum – kunstenaar tegen het licht gehouden. Dat leidt tot een aantal interessante inzichten: ▶▶ De relatie museum - kunstenaar is relatief stabiel. De rol van de 100 kunstenaar is hier die van vormgever van tentoonstellingen en educatiefmateriaal. Het gaat niet om de inhoud, maar puur om de verpakking. Het enige gevaar dat op de loer ligt, is die van een artists impression, waarbij de fantasie of vooroordelen van de kunstenaar op de loop gaan met de historische werkelijkheid. Dat wijkt echter niet af van de meer algemene discussie hoe objectief geschiedenis eigenlijk is en of het niet altijd een subjectieve interpretatie is van de werkelijkheid. ▶▶ De relatie burger - museum is wel een frontlinie van Cultuur nieuwe stijl: de curator gaat ‘er op af’ en betrekt deze in het verzamelen van artefacten, de selectie en interpretatie ervan. Andersom kunnen burgers objecten uit de gevestigde collectie als gastcurator een nieuwe betekenis geven vanuit hun eigen perceptie. Er zijn niet alleen in Nederland, maar ook elders in Europa verschillende erfgoedinstellingen die hiermee experimenteren. Denk aan het Europese programma Museums tell different story’s en de erfgoedcellen in Vlaanderen die nu ook met zogeheten makelaars werken. ▶▶ De relatie is burger - kunstenaar is de meest spannende, maar voor het museum ook de meest riskante. We weten dat in de context van Cultuur nieuwe stijl de kunstenaar in staat wordt geacht een nieuwe betekenis te geven aan de dagelijkse werkelijkheid. In dit geval zou het gevolg van de culturele interventie zijn dat het leven van de zeven vrouwen en hun directe omgeving wezenlijk anders zou worden. Het museum brengt dan zelf emancipatie teweeg in plaats van de feitelijke situatie te documenteren. Een voorbeeld hiervan staat notabene op de cover van Every Woman. Het is een geënsceneerde foto van de zeven vrouwen aan een gestylde ontbijttafel die niet toevallig refereert aan oude schilderijen van regenten uit de 17de eeuw. Wat vertelt dit over de werkelijkheid? Hoe wordt deze foto over honderd jaar geïnterpreteerd? Is dit een nieuwe taak van musea? Voor de vrouwen en de gewone buitenwereld is dat geen issue, maar binnen de museale wereld is hier het laatste woord nog niet over gezegd. Ook binnen de muren van Museum Rotterdam is dat nog een fascinerende ontdekkingsreis. 101 Zie: www.cal-xl.nl/projectenweb/every-woman/scan hoofdstuk 4 nieuwe cultuur­ functies Het grotestedenbeleid en Actieplan ­Cultuurbereik zorgen er voor dat vanaf 2000 sociaal­artistieke praktijken een enorme boost krijgen. Met de opkomst van deze praktijken, groeit ook de behoefte aan nieuwe cultuurfuncties. In dit hoofd­ stuk worden die nieuwe cultuurfuncties nader toegelicht. 102 Van project naar programma Met de term ‘nieuwe cultuurfuncties’ worden cultuurmakelaars, ­-verkenners en -scouts bedoeld die, eerst in grotere gemeenten en later ook in plattelandsgemeenten, voor langere tijd zijn aangesteld als intermediair het cultuurparticipatiebeleid vorm en inhoud te geven. De afgelopen tien jaar hebben zij een belangrijke rol gespeeld in het aanjagen en ondersteunen van zowel klassiek cultuurbereik als Cultuur nieuwe stijl. Hoewel er geen compleet overzicht is van community arts praktijken in Nederland, wordt wel duidelijk dat er een sterke corelatie bestaat tussen de aanwezigheid van een aanjager en de concentratie en continuïteit van community arts projecten. Zonder aanjager komen deze projecten nauwelijks van de grond en zeker niet structureel. In de provincie Overijssel is dit feitelijk vastgesteld in een onderzoek van Letty Ranshuijzen1. In andere provincies dient hetzelfde beeld zich aan. Cultuuraanjagers opereren op verschillende niveaus binnen een gemeente. Afhankelijk van hun opdracht ligt het accent op: ▶▶ Het aanjagen van nieuwe vormen van cultuurparticipatie in de ­leef­wereld van burgers (micro); ▶▶ Het stimuleren van de stedelijke infrastructuur om zich met deze ­projecten te verbinden (meso); ▶▶ (een bijdrage leveren aan) het ontwikkelen en uitvoeren van ­gemeentelijk beleid ten aanzien van cultuurparticipatie (macro). Vanwege hun langdurige aanwezigheid in een specifiek gebied, de opbouw van netwerken en een programmatische insteek zijn cultuur­ aanjagers in staat het incidentele karakter van projecten te overstijgen. Hun pionierende positie maakt het inbedden en verankeren van community arts praktijken binnen regulier beleid mogelijk. De praktijk leert echter dat opdrachtgevers en opdrachtnemers het nog altijd moeilijk vinden heldere afspraken te maken over de taakstelling en de beoogde effecten. En op welke wijze hierover naar derden wordt gecommuniceerd. Dat geldt niet alleen voor de betreffende projecten, maar ook voor de functie zelf. In de voorgaande hoofdstukken is aandacht besteed aan de projecten. In dit hoofdstuk wordt de functie van cultuuraanjager nader omschreven. De pioniers De eerste cultuurmakelaar die in Nederland werd aangesteld was Henk Foekema. In 1998 startte hij zijn werkzaamheden in Alkmaar. Kort daarop werd cultuurscout Marget Wallee aangesteld in Rotterdam, in 2001 volgde Sikko Cleveringa in Deventer. In Alkmaar en Deventer bleef het bij één makelaar die als een spin in een web een netwerk om zich heen bouwde. In Rotterdam werden al snel meerdere cultuurscouts aangesteld die in verbinding stonden met directeuren van culturele instellingen als makelaars binnen de gevestigde infrastructuur. Een andere variant van 1 Letty Ranshuijsen, (maart 2010), Niet invliegen, maar samen optrekken; community arts in Overijssel. 103 maak gebruik van het aanbod van cal-xl Of help het te organiseren in je eigen regio Community Arts Lab XL (Cal-xl) is een landelijke netwerkorganisatie van koplopers in community arts en nieuwe cultuurfuncties. Ons werk gaat over de kracht van cultuur in maatschappelijke ontwikkeling, over cultureel ondernemerschap en maatschappelijk engagement. In 2011 en 2012 werkt Cal-xl aan een duurzamer productie­ klimaat voor deze praktijken en betrekt daarbij graag nieuwe partners en nieuwe makers. In elke regio is al een netwerk actief. Onze speerpunten zijn netwerk­vorming, scholing, onderzoek en documentatie. 128 Netwerkvorming ▶ n etwerk- en intervisiebijeenkomsten voor zowel kop­lopers als nieuw geïnteresseerden. Cultuur nieuwe stijl / Cultuur op tafel Neem deel aan netwerk- en intervisiebijeenkomsten in de regio rond actuele thema’s voor beleidsmakers, opdrachtgevers en aanjagers uit verschillende sectoren. Scholing Kunst in de wereld Neem deel aan netwerk- en intervisiebijeenkomsten in de regio rond actuele thema’s voor kunstenaars en andere artistieke professionals. ▶ p ost hbo-opleidingen met ervaren trainers, inspirerende docenten en ­gemotiveerde medecursisten. Partners in Community Arts Realiseer je eigen project als aanjager of ontwikkelaar. Leer in zes dagdelen optimaal werken met een projectscan, creatieregie en andere inspirerende methodieken. Community Arts Learning Lab Werk gedurende een jaar aan je competenties als maker. Scherp je eigen missie, visie en creatieve kracht in een ondernemingsplan, een leerpraktijk en vijftien studiedagen. Onderzoek ▶ o nderzoek en advies door ervaren onderzoekers die kennis delen binnen het netwerk van Cal-xl Projectonderzoek Profiteer van gespecialiseerde onder­ steuning bij het analyseren, optimaliseren en ­documenteren van je eigen projectaanpak en -resultaten Effectonderzoek Meet en weet de culturele en maatschappelijke effecten van je project of programma voor deelnemers, publiek en andere waardevangers. Documentatie ▶ o pbouw en verspreiding van kennis over community arts en nieuwe cultuurfuncties Website Vind alles over community arts en nieuwe cultuurfuncties op één website, inclusief nieuws, agenda items, sociale media en internationale links: www.cal-xl.nl Projectenweb Bekijk en vergelijk sociaalartistieke praktijken uit heel Nederland en documenteer ook je eigen projecten in de geavanceerde landelijke databank. Cal-xl is een project van Zimihc in samenwerking met Kunstfactor, Cultuurnetwerk Nederland, Cultuur-Ondernemen, Movisie, Landelijk Platform Cultuuraanjagers en CoP Cultuurimpuls en wordt gefinancierd door het Fonds Cultuurparticipatie. Kijk voor meer activiteiten, informatie, data en contactpersonen op www.cal-xl.nl Je kunt ook mailen naar [email protected] of bel: Sikko Cleveringa - 06 81592248 Ingrid Docter - 06 11352492 Ontmoet ons op www.cal-xl.nl Een voorhoede van kunstenaars en cultuuraanjagers heeft samen met burgers en maatschappelijke organisaties de afgelopen tien jaar een nieuwe relatie tot stand gebracht tussen kunst en samenleving. Dit type werk gaat over de kracht van cultuur in maatschappelijke ontwikkeling, over cultureel ondernemerschap en maatschappelijk engagement. Nu de pioniersfase voorbij is, wordt het tijd deze sociaalartistieke ­praktijken een stevige bedding te geven en tot een krachtige stroming te maken. Dit praktijkboek biedt beleidmedewerkers, sociale en creatieve professionals, opdrachtgevers en opdracht­ nemers, concrete instrumenten voor het ontwikkelen en uitvoeren van succesvolle projecten en meer­jarige programma´s. ur uctu b f a e e a r h e str eke l i ra fysi fysieke ruimte d m m a e r i n ogr g pr cultu eeldvor rele bliek ming inf ductie Met deze publicatie kun je concreet aan de slag. Maak gebruik van de instrumenten, zoals de projectscan en creatieregie, ­documenteer je ervaringen en resultaten in het digitale projectenweb en deel je kennis binnen Cal-xl, de landelijke netwerk­organisatie voor community arts en nieuwe cultuurfuncties. gi e at i r e de el na me e De auteur van deze uitgave, Sikko Cleveringa, is ontwikkelingsdeskundige en hij is na ontwikkelingswerk in Rwanda en Burkina Faso, negen jaar cultuurmakelaar voor de gemeente Deventer geweest. Daarnaast is hij actief als medeorganisator van het Landelijk Platform Cultuuraanjagers, studieleider van de post-hbo cursus Partners in Community Arts en werkzaam als zelfstandig adviseur en onderzoeker van Het Vertrek. Sinds 2010 geeft hij, samen met Ingrid Docter, leiding aan Cal-xl. e i t a g & ed uc n n g r o epkkeli ele e ontwi ultur c Cultuur nieuwe stijl is een cocreatie in samenwerking met: Cal-xl en het Landelijk Platform Cultuuraanjagers Met ondersteuning van: Cultuurfonds BNG Vereniging Nederlandse Gemeenten Cultuur-Ondernemen isbn/ean: 978-90-818495-0-0 Fonds Cultuurparticipatie 130