De verdrukking van Israël De wekelijkse parasha 37. De verdrukking van Israël Uit de Tora: Exodus 1-2 (De verdrukking van Israël) Uit de Profeten: Jesaja 27:6-28:13, 29:22, 23 (Gods werk in ballingschap) Uit het Goede Nieuws: Mattheüs 2 (De kindermoord) Jozef en al zijn broers sterven in het land Egypte. Heel de generatie die met Jakob naar Egypte ging, sterft er. Maar hun nageslacht is vruchtbaar en vermenigvuldigt zich behoorlijk. Ze breiden zo sterk uit dat ze groeien tot een enorm groot volk. Zo groot is Israël dat het volk zich over heel het land verspreidt en dat iedereen in heel Egypte met hen geconfronteerd wordt. Dan, op een dag, wordt een nieuwe koning gekroond in Egypte. Deze farao heeft niets met Jozef op en voelt zich dus in de verste verte niet verantwoordelijk voor het lot van Israël. Hij besluit om het beleid rondom dit volk aan te passen en spreekt met al zijn Egyptische dienaren over hen. Hij zegt: “Kijk nu eens, het volk van de zonen van Israël, die oude man die we toen en toen in Kanaän begraven hebben, is groter en sterker dan ons! Geef op, wat zeggen jullie ervan, we moeten verstandig zijn! Als ze nog groter worden en er komt oorlog met de Hethieten of de Chaldeëen, dan zullen ze bondgenoten worden met hén in plaats van met ons. Dan zullen ze onze vijanden zijn en hebben we geen voordeel meer van hen. Uiteindelijk zullen ze dan optrekken om Egypte te verlaten.” De Egyptenaren zijn het met hem eens en dus wordt besloten om hen te laten werken voor hun verblijf in Egypte. Ze stellen takenverdelers over hen aan om hen de werklasten in de stedenbouw op te leggen. Zo bouwt Israël de voorraadsteden van de farao: Nauweplaats (Pithom) en Zonnezoon (Ramses). Maar hoe meer ze hen verdrukken, hoe meer Israël toeneemt in aantal en hoe meer hun invloed zich verspreidt in Egypte. Zo gebeurt het dat Egypte kotsmisselijk wordt van Israëls aanwezigheid. Zij laten hen hard werken en zijn wreed naar hen. Het leven van Israël wordt zeer bitter gemaakt met hard werk in de bouw. Het cement en de gebakken stenen zijn voor hen en het werk in het veld. Al het werk dat zij moeten doen, wordt hen met wreedheid opgelegd. 1 Start van de verdrukking Op zeker moment begint Egypte met het verdrukken van Israël. Ze vormden dan wel geen bedreiging voor Egypte, maar dat kon zomaar veranderen volgens de farao. Dat was natuurlijk een smoes, want hij wilde gewoon zijn voordeel doen met dit volk. Hij wilde ze inzetten voor zijn eigen succes en glorie en hij wilde zich ervan verzekeren dat zij daaraan zouden meewerken in ruil voor hun verblijf in Egypte. Dat blijkt wel uit wat hij zegt tegen zijn regeringsleiders: “Israël mag niet optrekken om Egypte te verlaten!” Dus krijgt Israël Egyptische bazen en chefs die hen voorschrijven wat ze moeten doen. Dat is in contrast met het einde van Genesis waar Israël de lakens uitdeelde in Egypte. De eerste fase van verdrukking betekent dus dat aan hen geen leiding meer werd toevertrouwd. Dat verkoelde de relatie aanzienlijk. In hun hart bleven de Egyptenaren naar Israël opzien omdat zij gezegend werden, en dat uitte zich in haat voor hen. Zodoende was Israël niet langer vrij om haar eigen werkzaamheden te ontwikkelen. Hun dagelijkse leven werd door Egypte ingevuld. Ze moesten stenen bakken, cement aanmaken en grondstoffen daarvoor in het veld verzamelen. 1 Exodus 1:6-14 Bitterheid en een harde hand Het duurt niet lang of het wordt erger. Want hoe meer Israël gezegend wordt, hoe bitterder de Egyptenaren reageren. Ze kunnen het niet uitstaan dat er blijkbaar nogal een verschil is tussen Israël en Egypte en worden er kotsmisselijk van. Het Hebreeuwse woord hier is koets wat ook met 'verafschuwen' en 'doodsangst uitstaan' vertaald kan worden. Egypte's antwoord op het feit dat Israël gezegend wordt, is hardheid en wreedheid en het opleggen van sivlot, dat zijn zware werklasten. Egypte (Hebreeuws: Mietsra'iem) maakt zijn naam waar voor Israël. De Hebreeuwse naam voor Egypte komt van tsar, wat nauw betekent. Een nauwe plaats, waar geen ruimte is om de eigen identiteit in stand te houden. Geen plek voor Hebreeën, geen plek voor hun God en hun leringen van sjabbat en herstel! Het leven wordt hen onmogelijk gemaakt. Typisch dat de naam van de stad Pithom dezelfde betekenis heeft als Mietsra'iem. Poging om de zegen af te nemen Dan worden er steeds ernstiger middelen tegen Israël ingezet om hen klein en onbeduidend te houden. De farao is furieus over het feit dat Israël maar blijft groeien in aantal. Toch opent hij niet rechtstreeks de aanval op hen, maar smeedt een complot met vroedvrouwen om hen in te schakelen voor het geboortebeleid bij Israël. Schijnbaar wil hij zich in eerste instantie niet al te schuldig maken aan schending van mensenrechten, maar is hij er slechts op uit om zijn naam en zijn systeem en zijn volk ten opzichte van Israël als superieur te profileren. De intensiteit van zijn emoties is echter niet gering en daagt hem uit om verder te gaan. Toen hij zag dat zijn plan mislukte en dat heel Egypte kotsmisselijk van Israël werd, liet hij zijn 'menselijkheid' varen. Heel het volk van Egypte wordt opgeroepen om Israël klein te houden. Pasgeboren baby's mogen vrijelijk in de Nijl geworpen worden. Wat een intense haat wordt hier zichtbaar en wat een gruwelijke overtreding van het Noachitische verbond tussen JHWH en Egypte. Israëls identiteit Toen Israël in Egypte aankwam, was hun identiteit een mogelijk probleem voor hun leven in Egypte. Herders van schapen en geiten waren eigenlijk niet welkom. Nu we enkele generaties verder zijn, is dat ook precies wat afgebroken is. In Genesis waren de herders steeds degenen die JHWH volgden en de stedenbouwers degenen die tegen hem rebelleerden. Nu wordt het nageslacht van Israël gedwongen om steden te bouwen met gebakken stenen en cement, dezelfde middelen die gebruikt werden voor de toren van Babel. Gebakken stenen zijn in de Tora consequent een teken van rebelsheid tegen JHWH. Israël kon dus niet meer zijn wie ze was en werd gedwongen om met Egypte te rebelleren tegen JHWH zoals destijds de bouwers van Babel. Dáár begint het boek Exodus, diep in de verbrokenheid en oneindig ver verwijderd van de Tuin van Verrukking. De slang die in het begin zo'n 'kleine' rol speelde, vinden we terug bij de farao die zich als een slang kleedt en zich op die manier met hem identificeert. En Israël, het volk van de God van het herstel, is in de macht van de slang. Verdieping Dit blok geeft enkele onafgemaakte denklijnen en vragen voor diepere studie. Zo kunnen we een steeds beter beeld krijgen van het onderwijs dat JHWH ons geeft door Zijn Tora. Als basis voor diepere studie is het goed om het boekje “Hebreeuws denken” door te nemen. Dit kunt u vinden op mijn website onder 'basis'. Wat betekent het dat Mozes mooi was? Zie ook Hebr. 11:23. Welke linken zien we tussen Mozes en Jozef? Voor wie heeft dat betekenis? Was Mozes zich bewust van zijn Hebreeuwse identiteit aan het hof van de farao? Wat kunnen we hierover aanvoeren uit de tekst (pesjat en remez)? De eerste verzen van Jesaja geven een prachtig panorama op de toekomst van Israël. Hoe wordt vanuit dat gegeven gekeken naar Israëls verblijf in Egypte? In Jes. 27:13 wordt een link gelegd tussen de ballingschap van de tien stammen in Assyrië en de Egyptische ballingschap. Welke parallellen zijn er tussen die twee ballingschappen? De ballingschap heeft gevolgen voor profeten en profetische uitleggingen. Welke? Hoe kunnen wij stand houden in ballingschap, met dergelijke moeilijkheden als het erom gaat wie en wat wij moeten geloven? Net als Mozes, wordt de geboorte van Jesjoea omlijst door bitter geween. Welke overeenkomsten zien we nog meer tussen beiden? Wat wil dat zeggen over Mozes? En wat over Jesjoea? Volgende week lezen we: Exodus 3 en 4 (Mozes geroepen), Ezechiël 2:1-3:15 (Ezechiël geroepen), Handelingen 7:1-34 (God ziet Israël) © 2012 Kees Bloed, illustraties door Tobias Lengkeek www.sjemajah.nl Immanuël, Gemeente van het Levende Woord Tel 078 6990097, Fax 078 6990098, Mob 0629 065138 Email: [email protected] Web: http://www.immanuel-gemeente.nl De wekelijkse parasha Wees van harte welkom op iedere Sabbatmorgen en ervaar dat de vreugde van JHWH onze kracht is. Plaats van samenkomst: “De Havenkerk”, Ieplaan 9, 2951 CB Alblasserdam, om 10.30 uur