Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid Derde VUMC nascholingsdag 22 maart 2013 Margot Mulder, kinderarts • Aangeboren slechthorendheid: – Literatuur: 1- 1.4 per 1000 levendgeborenen/ jr – In Nederland: ± 200 kinderen/ jr • • Willems , NEJM 2000 Landelijke gehoorscreening in Nederland – EWING methode (9 maanden) – 2002 Start neonatale screening Amsterdam – 2006 Landelijke Neonatale gehoorscreening (OAE<14dg) Neonatale gehoorscreening Aanmelding bij UAC VUMC Ander AC/zelf/ school Audiologische diagnostiek Revalidatie Diagnostiek Zorg Etiologische Diagnostiek CDS CDS bij tweezijdige SH audioloog KNO 1 (2-3 mnd) Klinische genetica Kindergeneeskunde Oogheelkunde KNO 2 (ong 9 mnd) MRl tenzij diagnose CI: MRI en CT diagnose Geen diagnose: follow-up 5 jaar onderzoek naar de oorzaak van het congenitaal gehoorverlies doel • Patiënt: te verwachten beloop, behandelmogelijkheden, gerichte follow-up • Gezin: dragerschap, herhalingskans, beloop • Familie: dragerschap, beloop Oorzaken congenitaal gehoorverlies SYNDROMAAL: • genetisch • embryopathie bij cong.infecties (CMV, toxoplasmose, rode hond) NIET SYNDROMAAL: = ‘geïsoleerd’ • omgeving • genetisch • combinatie Oorzaken congenitaal gehoorverlies SYNDROMAAL: • genetisch • embryopathie bij cong.infecties (rode hond, toxoplasmose, CMV) NIET SYNDROMAAL: = ‘geïsoleerd’ • omgeving • genetisch • combinatie Congenitale slechthorendheid Westen: > 80% van genetische aard Congenitaal gehoorverlies • • • • Niet-syndromaal: omgeving: Prenataal: infectie, ototoxische middelen Perinataal: prematuriteit, asfyxie, hyperbilirubinemie Postnataal: bacteriële meningitis, ototoxische middelen, otitiden of systemische infecties, trauma, tumoren. Congenitale infecties: TORCHES • • • • • Toxoplasmose Rubella Cytomegalievirus Herpes simplexvirus Syfilis Congenitale infecties: TORCHES • • • • • Toxoplasmose Rubella Cytomegalievirus Herpes simplexvirus Syfilis Congenitale CMV-infectie • 40% zwangeren niet immuun voor CMV • 1-7% zwangeren primo CMV-infectie • Transmissie CMV naar foetus: – 40% bij primo infectie – 1% bij recidief Congenitale CMV-infectie • • • • Neonaten met CMV-besmetting: Nederland: 0.5% Europa: 0.2-0.5% Elders: max 2.5% • 90% vd pasgeborenen asymptomatisch • 10% vd pasgeborenen symptomatisch • Na primo infectie meer symptomatologie Congenitale CMV-infectie • Congenitale CMV-infectie de meest voorkomende niet-erfelijke oorzaak van gehoorverlies • Dubbelzijdig of eenzijdig sensorisch • Kans op late-onset • Kans op verslechtering Congenitale CMV-infectie • Serologie • Evt urine onderzoek • Opvragen serologie bij de moeder • Hielprikkaart tbv diagnostiek naar CMV mbv PCR hielprikkaart • Wordt 5 jaar bewaard bij RIVM Combinatie erfelijke en verworven slechthorendheid • Mitochondriële slechthorendheid, bv: • 1555AÆ G mutaties waarbij extreme gevoeligheid voor aminoglycoside-ototoxiciteit. • Slechthorendheid bij kinderen na aminoglycosides Æ DNA onderzoek, familie-onderzoek. • Gehoorverlies kan ook zonder blootstelling aan deze antibiotica Erfelijke slechthorendheid obv metabole ziekten • Lysosomaal: mucopolysaccharidoses, oligosaccharidoses • Mitochondrieel: oa 1555AÆG • Peroxisomaal: Zellweger, Infantiele Refsum Klinisch geneticus en kinderarts Anamnese • Familie, gehoorverlies, consanguiniteit • Zwangerschap: onderliggende aandoeningen, infecties, ototoxische medicatie, intoxicatie, bestraling • Partus: pre-/dysmaturiteit, asfyxie, • Neonataal: infecties, ototoxische medicatie, hyperbilirubinemie • Infecties, ototoxische medicatie, trauma, • Ontwikkeling Klinisch geneticus en kinderarts Lichamelijk onderzoek • Dysmorfe kenmerken • Algemeen kindergeneeskundig onderzoek • Neurologisch onderzoek Aanvullend onderzoek, afhankelijk van DD • • • • • bloedbeeld, ‘lever’, ‘nier’, FT4, TSH, urine TORCHES-serologie opvragen hielprikkaart tbv PCR-CMV DNA-connexine 26, .. ECG • Bij gehoorverlies ‘plus’ breder inzetten: • zonodig inclusief metabool in bloed en urine, lysosomale enzymen • zonodig icc kinderneuroloog CDS bij tweezijdige SH audioloog KNO 1 (2-3 mnd) Klinische genetica Kindergeneeskunde Oogheelkunde KNO 2 (ong 9 mnd) MRl tenzij diagnose CI: MRI en CT diagnose Geen diagnose: follow-up 5 jaar • Na 6 maanden of op leeftijd van 8-9 maanden • Hoe verloopt diagnostiek? (CDS overleg) • geen CMV, geen Connexine 26 ? • en (nog) geen andere diagnose ? • Na 6 maanden of op leeftijd van 8-9 maanden • Hoe verloopt diagnostiek? (CDS overleg) • geen CMV, geen Connexine 26 ? • en (nog) geen andere diagnose ? • Beeldvorming.. MRI/CT In 30% van de scans bij slechthorende kinderen zijn er afwijkingen te zien Follow-up • Bij bekende diagnose, • Maar ook: • Indien er geen diagnose is gesteld: hoe is het beloop, nieuwe symptomen, alsnog een diagnose? • database samenvatting Uitgebreide anamnese en onderzoek naar aanwijzingen voor een onderliggende diagnose Congenitale bilaterale slechthorendheid meestal genetische oorzaak Congenitale CMV frequentste oorzaak van niet-erfelijke congenitale slechthorendheid Denk ook aan zeldzame, behandelbare aandoeningen: hoe eerder de behandeling, hoe beter Follow-up: ook als er geen diagnose is gesteld ?