Ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en

advertisement
Opdrachtgever: Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
Onderzoekteam:
Université de Liège - Centre d'Etude de l'Opinion (CLEO) / Panel de
démographie familiale
Universiteit Gent - Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen /
Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie
I.s.m. Anne-Marie Offermans
Samenvatting onderzoeksrapport
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) heeft in 2008 de opdracht gegeven
aan de Université de Liège, de Universiteit Gent en een sociologe die gespecialiseerd is in de
preventie van intrafamiliaal geweld, om een enquête op te stellen die peilt naar de ervaringen van de
Belgische populatie met geweld in verschillende contexten. Er werd voornamelijk aandacht besteed
aan partnergeweld en de omvang van deze problematiek. De enquête werd afgenomen in het voorjaar
van 2009 bij een representatieve steekproef die de drie landregio’s vertegenwoordigt. 2.000 personen
tussen 18 en 75 jaar namen deel aan de studie. Met als doel om aanbevelingen te maken naar
preventie en ondersteuning van slachtoffers van geweld werd achteraf een panelgroep samengesteld.
Deze panelgroep werd gevormd op basis van de resultaten van de studie en de ervaringen van enkele
professionals. Deze hadden een juridische, psychosociale en medische achtergrond.
De resultaten van deze studie hebben betrekking op verschillende levenssferen (koppel, familie,
publieke ruimte) en verschillende periodes. Enerzijds werd er gepeild naar ervaringen die men heeft
meegemaakt of waarvan men getuige geweest is gedurende de afgelopen 12 maanden in de drie
bovenstaande levenssferen. Anderzijds werd er gepeild naar ervaringen met verschillende vormen
van geweld sinds de leeftijd van 18 jaar en ervaringen met seksueel geweld vóór de leeftijd van 18
jaar. De gewelddadige handelingen werden in detail bevraagd door ze onder te verdelen in verbaal,
psychologisch, fysiek en seksueel geweld.
Partnergeweld ervaren gedurende de laatste 12 maanden
In de enquête werd zowel aandacht besteed aan geweld dat men heeft ervaren door de huidige
partner (ongeacht of het koppel samenwoont of niet), als aan geweld dat men mogelijks heeft ervaren
door een ex-partner met wie men nog contact heeft. Deze samenvatting bespreekt het geheel van
deze geweldvormen.
Algemene cijfers
Zonder een onderscheid te maken naar type, ernst of frequentie heeft 12,5% van alle respondenten
verklaard dat zij minstens één maal het slachtoffer werden van een gewelddadige handeling door hun
(ex-) partner gedurende de laatste 12 maanden (14,9% van de vrouwen en 10,5% van de mannen).
Onderstaande tabel geeft een overzicht weer naar vorm van geweld:
1
Geen geweld
Psychologisch of verbaal geweld
Fysiek geweld (al dan niet samen met psychologisch geweld)
Seksueel geweld (al dan niet samen met psychologisch of fysiek
geweld)
Vrouwen
85,3%
11,9%
1,9%
Mannen
89,5%
9,7%
,8%
Totaal
87,5%
10,7%
1,3%
,9%
,0%
,4%
1
Op basis van het classificatiesysteem dat Franse onderzoekers hebben gehanteerd, hebben wij in de
huidige studie geweld onderverdeeld in “gematigd”, “ernstig” en “zeer ernstig” geweld. Hierbij werd
rekening gehouden met de intrinsieke ernst van de handelingen, de frequentie ervan en het mogelijks
samengaan van verschillende handelingen. Zo kan een vrouw die slachtoffer werd van psychologisch
geweld, even ernstige gevolgen ervaren als een vrouw die slachtoffer werd van fysiek geweld, terwijl
het voornamelijk deze laatste is die gekend staat als ‘de mishandelde vrouw’. Uit de analyses blijkt dat
deze ‘mishandelde vrouw’ slechts een subgroep is van het aantal slachtoffers van partnergeweld.
Psychologische druk daarentegen blijkt een veel meer voorkomende vorm van partnergeweld te zijn:
11% van de respondenten verklaarde dat zij slachtoffer werden van psychologisch of verbaal geweld,
tegenover 1,3% van de respondenten die slachtoffer werden van fysieke agressie.
Omwille van de gevoeligheid voor variaties in de vraagstelling en de gebruikte onderzoeksmethode is
het moeilijk om deze cijfers te vergelijken met cijfers uit andere landen. De beschikbare cijfers tonen
aan dat het aantal vrouwelijke slachtoffers in Frankrijk (2000) iets hoger ligt (2,7% fysiek geweld en
1,1% seksueel geweld), terwijl in Italië (2006) overeenkomstige cijfers worden gevonden met de
huidige studie.
Vrouwen worden vaker dan mannen slachtoffer van ernstig en zeer ernstig geweld. Het verschil
tussen vrouwen en mannen situeert zich eerder in de ernst (combinatie van frequentie en type) van de
ervaren handelingen dan in het totale percentage dat slachtoffer werd van geweld.
Geen geweld
Gematigd geweld
Ernstig geweld
Zeer ernstig geweld
Vrouwen
85,3%
4,7%
5,0%
5,0%
Mannen
89,5%
5,3%
3,4%
1,7%
Totaal
87,5%
5,0%
4,2%
3,3%
Leeftijd blijkt noch voor vrouwen, noch voor mannen van belang te zijn in de verklaring van het al dan
niet slachtoffer worden van geweld. Enkel vrouwen in de leeftijdscategorie 18-25 jaar rapporteerden
meer geweld (22,1%) dan vrouwen uit de andere leeftijdscategorieën. Vrouwen die een relatie hebben
werden de afgelopen 12 maanden minder het slachtoffer van partnergeweld (12,3%) dan gescheiden
vrouwen die nog contact hadden met hun ex-partner de laatste 12 maanden (24,6%). Met betrekking
tot de duur van het geweld, blijkt dat in 90,2% van de gevallen het geweld minder dan één jaar duurt.
Rekening houdend met het relatief kleine aantal slachtoffers in onze steekproef, blijkt uit statistische
analyses dat de combinatie van volgende risicofactoren de kans op partnergeweld verhoogt: sociaal
isolement (gevoel van ontevredenheid over het sociale netwerk), een partner met een
2
voorgeschiedenis van geweld buitenshuis en een lagere relatiekwaliteit (zwakke score op de DAS die
de mate van consensus, cohesie, satisfactie en affectieve expressie meet in het koppel). Hieruit kan
men dus afleiden dat dynamische relatiekenmerken een zwaarder gewicht hebben in de analyses dan
specifieke genderfactoren.
Vertrouwelijke mededelingen en toevlucht tot hulp
De onderschatting van partnergeweld kan mogelijks indirect worden verklaard door het percentage
slachtoffers dat in de enquête rapporteerde dat zij op het moment van de feiten noch met hun
omgeving, noch met professionele hulpverleners hierover hebben gesproken. Vrouwen nemen meer
dan mannen iemand in vertrouwen (64,8% ten opzichte van 33,2%). Geweld binnen de partnerrelatie
1
Jaspard, M., E. Brown, S. Condon en D. Fougeyrollas (2003). Les violences envers les femmes en France, une
enquête nationale, Parijs : La documentation française.
2
Antoine, P., V. Christophe en J.-L.Nandrino (2008). « Echelle d’ajustement dyadique: interets cliniques d’une
révision et validation d'
une version abrégée », L’Encéphale 34(1), pp. 38-46.
2
wordt het meest verzwegen (ten opzichte van geweld gepleegd door ex-partners), of men nu gehuwd
is of niet. De jongste leeftijdscategorie (18-24 jaar) onderscheidt zich, met een percentage van 82,9%
dat er met anderen over spreekt, sterk van de andere leeftijdscategorieën, waarvoor het gemiddelde
ongeveer 57% is.
Globaal gezien neemt men in Vlaanderen meer dan in Wallonië iemand in vertrouwen. Dit verschil
komt voornamelijk tot uiting wanneer het gaat om beroep doen op mensen in de informele sfeer
(familie, vrienden, …). Deze informele sfeer wordt sowieso het meest genoemd en meer door de
vrouwen (64,3%) dan door de mannen (42,4%). Op de medische en psychosociale hulpverlening
wordt vooral beroep gedaan door vrouwen: 23,6% van de vrouwelijke slachtoffers, ten opzichte van
6,8% van de mannen.
Wat de mate van tevredenheid van de respondenten betreft inzake de gekregen hulp is er een
significant verschil tussen mannen en vrouwen voor drie interveniërende categorieën: artsen,
psychologen en de politie. Over deze drie categorieën zijn mannen minder tevreden dan vrouwen. Dit
verschil wordt mogelijks verklaard door de gebrekkige ervaring en kennis van sommige professionele
hulpverleners rond de mechanismen bij partnergeweld.
Gevolgen
Partnergeweld heeft grote gevolgen voor de gezondheid. Vrouwen die slachtoffer worden zijn vaker
fysiek gekwetst dan mannen: 15,7% van de vrouwelijke slachtoffers ten opzichte van slechts 1,1% van
de mannelijke slachtoffers raakte lichamelijk gekwetst, wat het verschil in ernst aantoont tussen
vrouwen en mannen als het om fysiek geweld gaat.
Vrouwelijke slachtoffers rapporteerden eveneens meer psychologische gevolgen: 40,7% heeft minder
vertrouwen gekregen, 25,7% voelt zich schuldig of schaamt zich en 23,9% is agressiever geworden.
Bij de mannen is dit respectievelijk 16,1%, 7% en 9,2%.
Tenslotte dient te worden opgemerkt dat de gevolgen van seksueel geweld, ook al komt deze
geweldvorm in deze enquête zelden voor en enkel bij vrouwen, veel ernstiger zijn dan de gevolgen bij
de andere geweldvormen.
Geweld met getuigen
In meer dan 40% van de gevallen van partnergeweld, was een kind getuige van gewelddadige
handelingen door een van zijn/haar ouders. In 23,3% van de gevallen was iemand van de familie of
naaste omgeving getuige, en in 15,3% van de gevallen was er iemand anders getuige. 48,8% van de
gevallen van ernstig partnergeweld werden gehoord of gezien door een kind, en 43% van de gevallen
van zeer ernstig partnergeweld. De kans dat kinderen getuige worden van deze geweldscènes is sterk
gebonden aan de familiale situatie: in meer dan een op de twee van de geweldsituaties tussen expartner zijn kinderen getuige hiervan. Dit cijfer daalt tot 38,4% in situaties waar de ouders
samenwonen.
Familiaal geweld ervaren gedurende de laatste 12 maanden
Een van de modules uit de enquête heeft betrekking op geweld dat men heeft ondervonden
gedurende de laatste 12 maanden door familieleden of personen uit de naaste omgeving (exclusief de
partner). Doordat deze vorm slechts zelden voorkomt (13,1% verbaal geweld, 1,3% psychologisch
geweld) kan dit niet in detail worden onderzocht.
Het gaat voornamelijk om verbaal geweld, waarvan vrouwen iets vaker slachtoffer worden dan
mannen. Deze feiten worden zelden gerapporteerd aan de politie.
Het fenomeen ‘verwaarlozing’ bij oudere mensen hebben we niet kunnen onderzoeken daar de
leeftijdsgrens (75 jaar) waarschijnlijk niet voldoende hoog was om een voldoende aantal
respondenten/slachtoffer te hebben om hierover uitspraken te kunnen doen.
3
Geweld ervaren in de openbare ruimte gedurende de laatste 12 maanden
Geweld dat men heeft ervaren in de openbare ruimte is eveneens aan bod gekomen. In tegenstelling
tot partner- en familiaal geweld is er bij geweld in de openbare ruimte zelden sprake van een
affectieve of familiale band met de geweldpleger. Deze contexten zijn dan ook moeilijk te vergelijken
aangezien geweld in de openbare ruimte veelal selectief gericht is. Bij partner- of familiaal geweld is er
langdurig of voortdurend contact met de geweldpleger, waardoor dit leidt tot ernstige psychologische
en fysieke gevolgen. Het beëindigen van deze relatie gaat eveneens gepaard met emotionele of
praktische moeilijkheden.
Vrouwen en mannen worden in vergelijkbare mate slachtoffer van verbaal geweld in de openbare
ruimte (12,9% vrouwelijke slachtoffers, tegenover 12,4% mannelijk slachtoffers), maar de meerderheid
van deze feiten komt slechts geïsoleerd voor. Mannen worden tweemaal zo vaak dan vrouwen
slachtoffer van fysiek geweld (2,5% tegenover 1,2%). Vrouwen worden daarentegen wel meer dan
mannen gevolgd op straat (4% tegenover 2,1%), en worden meer het slachtoffer van seksueel
geweld, wat niettemin slechts uitzonderlijk voorkomt (0,5% voor exhibitionisme of ongewenste
aanrakingen).
Jongeren worden meer blootgesteld aan geweld in de openbare ruimte dan ouderen. Meer specifiek
ligt het slachtofferschap bij de -25-jarigen tweemaal zo hoog dan bij de andere leeftijdscategorieën.
Bij de meest ernstige feiten, wordt het geweld in de helft van de gevallen gepleegd door iemand die
men kent, en in negen op tien gevallen is de geweldpleger een man. In deze context wordt
opmerkelijk meer dan in de andere contexten iemand in vertrouwen genomen (acht op tien gevallen).
In bijna twee op tien gevallen wordt een klacht neergelegd bij de politie. Deze cijfers stijgen tot 62%
als het gaat om verkrachting.
Geweld ervaren vanaf de leeftijd van 18 jaar
Globale cijfers
Naast partnergeweld, dat het belangrijkste deel van het onderzoek vormt, is er ook aandacht besteed
aan andere vormen van geweld. In wat volgt zal er dieper worden ingegaan op geweld dat
respondenten hebben meegemaakt gedurende hun volwassen leven, met andere woorden, geweld
dat werd ervaren vanaf de leeftijd van 18 jaar.
55,1% van de vrouwen en 49,3% van de mannen heeft verklaard dat zij geen slachtoffer werden van
om het even welke vorm van geweld sinds de leeftijd van 18 jaar. Indien het ervaren van enkel verbaal
geweld aan deze groep wordt toegevoegd, dan stijgen deze cijfers tot 71,1% en 67% respectievelijk.
Verbaal geweld is veruit de meest voorkomende vorm van geweld (41,5%), gevolgd door intimidaties
(22%) en fysieke agressie (15%). Seksueel geweld komt hoofdzakelijk voor bij vrouwen (5,6%, ten
opzichte van 0,8% bij de mannen). Vrouwen worden eveneens vaker opgesloten of op straat gezet
(5,9% tegen 2,7%).
De oudere respondenten rapporteerden het minst geweld gedurende hun leven. Mogelijks is dit te
wijten aan een geheugeneffect, dat niet kan worden verwaarloosd in de conclusies over de prevalentie
van geweld tijdens het leven. Gelijkaardig rapporteerden ook hooggeschoolden, vooral mannen, meer
geweld. Mogelijks is dit te verklaren door de interpretatie van het slachtoffer: wat wordt als geweld
beschouwd en wat niet? De gevoeligheid voor psychologisch geweld lijkt meer toe te nemen.
Intimidaties en verbaal geweld in het bijzonder nemen toe met het diplomaniveau. Anderzijds gaat
gelovig zijn, vooral bij vrouwen, gepaard met een kleinere blootstelling aan fysiek geweld.
Gevolgen
Slachtoffers van geweld lijken een minder goede gezondheid te hebben dan de andere respondenten;
ze kampen meer met slaapproblemen, angst, stress en nemen gebruiken medicatie of drugs.
Zelfmoordpogingen komen tweemaal zo vaak voor bij slachtoffers van geweld, meer specifiek bij
vrouwelijke slachtoffers van fysiek geweld (3,4%, ten opzichte van 0,9% van de vrouwen die geen
4
slachtoffer werden). We merken op dat er geen verband is met alcoholgebruik. Slachtoffers doen
eveneens meer beroep op psychologische hulp.
De meest ernstige of belangrijkste feiten: type geweldplegers
Gezien het mogelijke aantal feiten dat men kan hebben meegemaakt gedurende het leven, werden
enkel de meest ernstige of meest belangrijke feiten in detail onderzocht (de frequentie, reacties,
dader). Het onderzoeken van het type dader laat eveneens toe te achterhalen in welke context dit
geweld heeft plaatsgevonden (koppel, familie, arbeidssfeer, openbare ruimte).
In 46,1% van de gevallen wordt verbaal geweld gerapporteerd als de meest ernstige of de
belangrijkste vorm van geweld, zelfs indien er andere feiten aanwezig zijn. Bij vrouwen worden deze
meest ernstige feiten voornamelijk gepleegd door de partner (30,8%), en bij mannen door een
onbekende (40,4%). Deze cijfers worden bevestigd indien er specifiek wordt gefocust op fysieke
agressie. De feiten die door de mannen als het ergst worden omschreven, zijn eenmalige, geïsoleerde
feiten. Bij vrouwen gaat het in deze gevallen veeleer om herhaald geweld gepleegd door een naaste,
familie, of partner.
Vertrouwelijke mededelingen en toevlucht tot hulp
Mannen nemen veel minder dan vrouwen iemand in vertrouwen over wat ze hebben ervaren (68,7%,
ten opzichte van 81,7%). Dit wordt nog duidelijker indien het gaat om partnergeweld, wat doet
vermoeden dat de onderschatting daarvan nog steeds groter is bij mannen. Ongeacht de
geweldpleger wordt er slechts in een zeer klein aantal van de gevallen klacht neergelegd: 13,9% van
de vrouwen en 9,8% van de mannen. Tegen familie wordt er het minst klacht neergelegd (6,2%).
17,9% legt klacht neer tegen de partner, wat iets lager is dan het aandeel personen dat klacht neerlegt
tegen onbekenden (21,1%).
Seksueel geweld ervaren vóór de leeftijd van 18 jaar
We hebben ook specifieke aandacht besteed aan seksueel misbruik vóór de leeftijd van 18 jaar. Het is
belangrijk om dit in kaart te brengen, aangezien dit meer blijkt voor te komen dan tijdens het
volwassen leven en de gevolgen hiervan ernstiger zijn.
8,9% van de vrouwen en 3,2% van de mannen is voor de leeftijd van 18 jaar slachtoffer geworden van
seksuele aanrakingen of seksueel misbruik. In het merendeel van de gevallen, en voornamelijk bij de
vrouwelijke slachtoffers, was de dader een familielid. In zeldzame gevallen ging het om de partner/het
vriendje. Indien de geweldpleger niet een familielid was, dan ging het in de helft van de gevallen om
een eenmalig feit.
Terwijl in de andere delen van de enquête de subjectief gepercipieerde ernst niet altijd overeenkomt
met de categorisatie die van buitenaf wordt gemaakt over deze handelingen, beschouwt 80% van de
slachtoffers deze gerapporteerde feiten als ‘eerder erg’ of ‘zeer erg’.
Reacties en gevolgen
Het betreft dikwijls geweld waarover met niemand wordt gesproken. Ook hier praten mannen er veel
minder over dan vrouwen. Slechts 60% van de mannen, tegenover 77% van de vrouwen, hebben de
feiten aan iemand verteld.
De gevolgen van seksueel geweld voor de leeftijd van 18 op de gezondheid, zijn nog groter dan de
effecten op de gezondheid van geweld ervaren in het volwassen leven. Depressie komt driemaal
zoveel voor bij slachtoffers van seksueel geweld dan bij niet-slachtoffers. Ook slaapproblemen en
zelfmoordpogingen worden frequenter gerapporteerd (12,4% heeft minstens één zelfmoordpoging
ondernomen, tegenover 2,1% van de rest van de steekproef). 13,9% van de slachtoffers zoekt
psychologische hulp, wat driemaal zoveel is dan de anderen.
5
Aanbevelingen
Ter aanvulling van de statistische en epidemiologische resultaten van de enquête, werd er beroep
gedaan op een panel experts die professioneel bezig zijn met slachtoffers van geweld. De twee
panels, een Franstalig en een Nederlandstalig, bestonden uit psychologen, artsen, magistraten, politie
en anderen die slachtoffers van geweld begeleiden. De aanbevelingen zijn deels gebaseerd op de
resultaten van de enquête en deels op basis van de dagelijkse praktijk van de experts en de
moeilijkheden die ze daarin ervaren. Volgende belangrijke punten werden aangehaald:
•
Experts benadrukken het numerieke belang en de ernst van psychologisch geweld, dat ernstige
gevolgen kan hebben indien het een langdurig karakter heeft. Psychologisch geweld is moeilijk op
te sporen in een vroege diagnostische fase en komt dikwijls pas aan het licht wanneer andere
feiten zich voordoen. Het is dus aangewezen om de nadruk te leggen op instrumenten voor de
opsporing en objectivering van psychologisch dominant gedrag. Preventiecampagnes die de
aandacht vestigen op het gewelddadige karakter van manipulatie of pestgedrag zijn eveneens
wenselijk, vooral bij jongeren die er zich niet altijd bewust van zijn.
•
Mannen doen weinig beroep op de hulpverlening, wat eveneens een sensibilisatie van de
hulpverleners vergt.
•
Onder de vrouwelijke slachtoffers zijn er die moeilijk toegang hebben tot hulpverlening om het
geweld aan te pakken, bijvoorbeeld vrouwen zonder papieren. Zij zouden een specifieke
bescherming moeten krijgen want zij lopen immers het gevaar om te worden uitgewezen indien zij
een klacht indienen. Ook vrouwen met een laag inkomen die geen recht hebben op een pro deo
advocaat hebben nood aan meer bescherming.
•
Het is aangewezen om sensibiliseringscampagnes te voeren voor een vroegtijdige diagnose,
vooral bij de eerstelijnshulpverlening, zoals huisartsen, paramedisch personeel en advocaten,
aangezien zij pas met de slachtoffers in contact komen als de alarmdrempel reeds is
overschreden.
•
Specifieke aandacht moet worden besteed aan de kinderen van gescheiden ouders bij wie er
sprake is van geweld. In dit geval zijn de risico’s die het kind loopt verdubbeld, omdat zij een soort
instrument van aanhoudend geweld worden tussen de gescheiden ouders. Co-ouderschap werkt
in dit geval contraproductief.
•
Het kunnen functioneren binnen netwerken is door iedereen gewenst. Deze netwerken bestaan
reeds gedeeltelijk maar verenigen enkel betrokkenen uit dezelfde sector (enerzijds de
psychomedische, anderzijds de juridische sector, artsen buiten beschouwing gelaten). De experts
pleiten voor een grotere integratie van de verschillende interventieluiken en voor een meer
veralgemeende kennisoverdracht van de goede praktijken die lokaal of in het buitenland werden
ontwikkeld.
•
Het tekort aan opvangcentra wordt dikwijls verklaard door het moeilijk vinden van
verblijfsoplossingen ná de urgentiefase, waardoor er in vluchthuizen weinig plaatsen zijn die snel
vrijkomen. Er is dus niet zozeer een noodzaak om nieuwe noodplaatsen te creëren, maar veeleer
om duurzame oplossingen te vinden om deze mensen achteraf op te vangen.
6
Praktische informatie
Het volledige onderzoeksrapport kan worden gedownload op de website van het Instituut voor de
gelijkheid van vrouwen en mannen: www.igvm.belgium.be > Publicaties > Geweld.
Voor meer informatie kan u contact opnemen met:
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel (België)
Tel.: + 32 2 233 41 75
E-mail: [email protected]
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen werd opgericht in december 2002 en is de
federale overheidsinstelling die instaat voor het waarborgen en bevorderen van de gelijkheid van
vrouwen en mannen en de bestrijding van elke vorm van discriminatie en ongelijkheid op basis van
het geslacht. Dit door het ontwikkelen en in praktijk brengen van een aangepast wettelijk kader en
geschikte structuren, strategieën, instrumenten en acties. Het Instituut streeft naar het verankeren van
de gelijkheid van vrouwen en mannen als een vanzelfsprekendheid in de samenleving en dit zowel in
de mentaliteit als in het handelen.
7
Download