HMD 2017, Over de grens

advertisement
Over de grens: Holocaust Memorial Day 2017
Op 27 januari 1945 werd het nazi-concentratiekamp Auschwitz door Sovjet-soldaten bevrijd. Tijdens de oorlogsjaren
werden er in Auschwitz meer dan 1 miljoen Joden, Roma en Sinti vermoord.
In 2005 riep de voorzitter van de Verenigde Naties op tot het instellen van Holocaust Memorial Day (HMD) rond de
herdenkingsdag op 27 januari. Wereldwijd worden op Holocaust Memorial Day de slachtoffers herdacht van de
Holocaust en andere genociden. Holocaust Memorial Day wil door te leren over de geschiedenis jongeren bewust,
alert en actief maken ten opzichte van uitsluiting, discriminatie en rassenhaat.
Over de grens
Waarom herdenken we slachtoffers van de Holocaust? Het is al zo lang geleden, er is bijna niemand meer die het
heeft meegemaakt. Er zijn zoveel meer groepen vervolgd, juist ook na 1945. Ook vandaag de dag hoef je de TV maar
aan te zetten en er is berichtgeving over.
Het is soms lastig om aan jongeren uit te leggen waarom het belangrijk is de herinnering aan de slachtoffers van het
nazi-regime levend te houden. Veel jongeren hebben weinig meer dat hen bindt aan deze geschiedenis. Jongeren
komen nauwelijks meer in aanraking met verhalen van overlevenden. Hun eigen opa’s en oma’s hebben de Tweede
Wereldoorlog meestal niet meer meegemaakt.
Het blijft schokkend dat de massale moord op een grote groep medeburgers in onze eigen omgeving op deze
manier heeft kunnen plaatsvinden. Juist dat gegeven leert ons dat dit weer kan gebeuren. Het motto van HMD is
‘Nooit Meer Auschwitz’, maar recente geschiedenis spreekt dit tegen. Sinds 1945 vonden er genocides plaats in
Cambodja, Rwanda, Darfur en Bosnië. Ook nu nog worden minderheden systematisch vervolgd en vermoord in
verschillende oorlogsgebieden. Holocaust Memorial Day wil jongeren over de grens laten kijken. Niet alleen onze
‘eigen’ slachtoffers worden herdacht, maar slachtoffers van uitsluiting, vervolging en discriminatie wereldwijd.
Wat is genocide?
Genocide betekent letterlijk volkerenmoord. Genocide werd, naar aanleiding van de Holocaust en de vervolging van
de Armeniërs tijdens WO1, in de jaren 40 van de vorige eeuw voor het eerst benoemd. In 1948 ondertekenden de
Verenigde Naties het genocide-verdrag. Dit verdrag had tot doel de daders van volkerenmoord te kunnen bestraffen,
en genocide in de toekomst zelfs te voorkomen.
Het begrip genocide heeft niet alleen een historische en maatschappelijke betekenis, maar kent ook juridische en
politieke implicaties. De verschillende ‘ladingen’ van het woord genocide worden vaak door elkaar gebruikt, en
zorgen voor vervelende en theoretische discussies. Daarbij wordt soms uit het oog verloren dat genocide in de eerste
plaats een weloverwogen moord op een grote groep onschuldige en weerloze burgers betreft. Er zijn allerlei redenen
waarom het gebruik van het woord genocide tot verhitte discussies kan leiden, ook onder jongeren. Vaak ligt hier
onwetendheid en emotie aan ten grondslag.
Stadia van genocide
De werkvormen van Holocaust Memorial Day zijn gebaseerd op origineel historisch bronnenmateriaal, en het meest
recente wetenschappelijk onderzoek. De historische gebeurtenissen, de betrokkenen en de nasleep staan centraal.
Het genocidale proces, dat in veel gevallen ruwweg dezelfde kenmerken vertoont, leert ons meer over genocide dan
een discussie over of iets wel-of-niet-genocide-is. Sommige wetenschappers onderscheiden zelfs duidelijke stadia in
het genocidale proces. Prof. Gregory Stanton beschreef eind jaren 90 de 8 stadia van genocide. Andere historici, zoals
Raoul Hilberg, bestuderen genocide van uit het menselijke perspectief van daders, slachtoffers en omstanders. In
beide gevallen kan het bespreken van de theorie leiden tot een discussie over historische gebeurtenissen,
persoonlijke verantwoordelijkheid, of empathie voor slachtoffers. De opdrachten en discussievoorstellen van de
werkvormen ondersteunen dit.
Grensoverschrijdend gedrag
Genocide en massaal geweld wordt gepleegd door mensen. De meningen zijn er over verdeeld of door menselijk
ingrijpen genocide voorkomen kan worden. Wetgeving over bestraffing van genocide en internationale afspraken
over interventie zijn gericht op voorkoming van volkerenmoord. Om inzicht te krijgen in omstandigheden waarin
mogelijk genocidale handelingen plaats kunnen vinden onderscheiden wetenschappers een aantal algemene fases.
Milgram en Zimbardo
De Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram was na het proces van Adolf Eichmann begin jaren ’60 geïnteresseerd
geraakt in grensoverschrijdend gedrag van daders van genocide, en de mate waarin ‘gehoorzaamheid’ en het
eenvoudig opvolgen van orders een belangrijke rol had gespeeld tijdens de Holocaust. Veel daders hadden zicht
tijdens de processen in Neurenberg verscholen achter leidinggevenden en beweerden dat zij slecht deden wat hen
werd opgedragen. Stanley Milgram bedacht een experiment waarbij hij onderzocht hoever mensen zouden gaan
wanneer zij de opdracht zouden krijgen steeds zwaardere elektrische schokken bij een ander toe te brengen. De
resultaten waren schokkend: twee derde van de geteste personen gingen zoals gevraagd door tot het toedienen van
elektrische schokken tot het hoogste voltage. Hiermee leek de hypothese bevestigd dat mensen grensoverschrijdend
gedrag vertonen wanneer zij daartoe de opdracht krijgen.
Het experiment is om meerdere redenen omstreden en is inmiddels vele malen herhaald in verschillende varianten.
Een van de bekendste vergelijkbare experimenten is het gevangenis experiment van Philip Zimbardo, uit 1971.
Studenten van de Amerikaanse Stanford universiteit speelden onder toezicht van Zimbardo een gevangenisrollenspel. Alle studenten kregen een rol van bijvoorbeeld gevangene of bewaker. Na een aantal dagen moest het
rollenspel gestaakt worden vanwege het excessieve gedrag van de studenten en de dramatische en gevaarlijke
situaties die daardoor ontstonden. De studenten vereenzelvigden zich snel met hun nieuwe rol, wat tot
grensoverschrijdend gedrag en levensbedreigende situaties leidde.
Bij deze psychologische onderzoeken was vooral aandacht voor de daders van extreem geweld. Maar hoe zit het
eigenlijk met omstanders? De grote groep mensen die niet direct betrokken is bij geweld, maar wel getuige ervan is,
of er van af weet, of ervan wegkijkt? Hoe reageren mensen wanneer anderen een grens overgaan met gewelddadig
gedrag, of discriminatie, uitsluiting? Met andere woorden: wat zou jij doen?
Kijk over de grens
De Holocaust vond plaats op Europees grondgebied en heeft om die reden nog een lange schaduw in Europa en bij
vele Europeanen. In Nederland zijn de sporen van de Jodenvervolging nog steeds zichtbaar en een blijvende
herinnering aan hoe in onze samenleving een gruwelijke vervolging van een groep heeft kunnen plaatsvinden.
Andere genociden vonden plaats in landen waarmee we ons misschien minder identificeren. Vervolging en geweld
zijn ondanks de voornemens van de Verenigde Naties om dat ‘nooit meer’ te laten gebeuren op veel plaatsen in de
wereld aan de orde van de dag. Vluchtelingen uit conflictgebieden van vervolging elders in de wereld melden zich
aan onze grenzen. De komst van een groot aantal vluchtelingen zorgt in Nederland al enkele jaren voor verhitte
discussies. Op sociale media worden felle uitingen gedaan over nieuwkomers en ook in het klaslokaal zijn
grensoverschrijdende opmerkingen te horen. Maar waar trek je de grens, en hoeveel spanning kunnen mensen aan?
Burgerschapscompetenties
De burgerschapscompetenties zoals deze zijn vastgesteld voor het VO spelen een grote rol in dit thema.
De genocides die behandeld worden in het lesmateriaal zijn divers. In ieder conflict hebben de daders en slachtoffers
een andere afkomst en etniciteit. Door een vergelijkend perspectief te gebruiken, krijgen leerlingen inzicht in de
essentie van de misdaad genocide; het systematisch benadelen van een bevolkingsgroep. Leerlingen zien dat iedere
etnische groep slachtoffer of dader van een genocide kan zijn, waardoor ze zich beseffen dat het gaat om een
lijdensweg die meerdere bevolkingsgroepen met elkaar delen. Tijdens de Holocaust werden Joden vervolgd, in
Cambodja werden moslims slachtoffer; het onderwerp raakt iedereen. De burgerschapscompetentie ‘omgaan met
verschillen’ komt zo duidelijk aan bod.
Door de verschillende stadia van genocides te leren kennen, begrijpen leerlingen dat een genocide niet plotseling
ontstaat. Het is een proces dat begint met discriminatie. Zo wordt duidelijk dat discriminatie niet een onschuldig
fenomeen is, maar de drijfveer kan zijn van gruweldaden. Leerlingen zien het verband tussen een propagandafilm als
‘De eeuwige Jood’ en de Holocaust. Hierbij kunnen ze zich bewust worden van de vooroordelen die zijzelf hebben
over verschillende bevolkingsgroepen en deze heroverwegen. De competenties ‘democratisch- en maatschappelijk
verantwoordelijk handelen’ zijn hier van belang.
Het lesmateriaal is zo opgesteld dat het leerlingen regelmatig laat nadenken over wat zijzelf zouden doen ineen
conflictsituatie. Zou je meegaan met de massa, of zou je je verzetten? Door een discussie te starten zien leerlingen
hoe complex genocides, en de internationale reactie hierop, kunnen zijn. Ze krijgen informatie aangereikt over hoe
genocides voorkomen kunnen worden en hoe interventie een einde kan brengen aan een conflicttoestand. De
competentie ‘omgaan met conflicten’ wordt regelmatig behandeld.
Tijdens Holocaust Memorial Day willen we over de grenzen kijken en stilstaan bij volkerenmoord die ‘ver van ons bed’
lijkt. Kunnen we hier iets mee doen? Wat is onze verantwoordelijkheid over de grens? En wat is onze
verantwoordelijkheid aan de grens?
Stel een grens
Tijdens Holocaust Memorial Day 2017 wordt opgeroepen een grens te stellen aan geweld en vervolging van groepen
mensen over de hele wereld. Deel je kennis over genocide en de Holocaust en leer waar je zelf de grens wil stellen bij
uitsluiting en vervolging van groepen mensen. Ook op die manier houd je de herinnering aan de slachtoffers van
volkerenmoord in de geschiedenis levend.
Download