Bron 2.4: Gist Bij Experiment 3 stond al een opmerking over de werking van gist. Hier vind je meer informatie. Vergisting is een proces dat al eeuwen wordt toegepast. Voor het maken van wijn en bier bijvoorbeeld maar ook bij het maken van brood en oliebollen spelen gistingsprocessen een belangrijke rol. Gist wordt daarbij gebruikt als producent van alcohol en/of koolzuurgas. Gist (Saccharomyces cerevisiae) is een eencellig microorganisme, behorende tot de schimmels. Gistcellen hebben een grootte van gemiddeld 0,005 tot 0,02 millimeter en zijn dus niet met het blote oog zichtbaar. Vermenigvuldiging Gistcellen kunnen zich in tweeën delen net zoals bacteriën. In ideale omstandigheden gebeurt deze vermenigvuldiging elke 20 minuten. Bovendien zijn gistcellen in staat een knop te vormen, die uitgroeit en afsplitst. Stofwisseling Gist is in staat om suikers (sachariden), zoals glucose of fructose, te gebruiken als bron van koolstof en energie. Deze omzetting door gist is aëroob (in aanwezigheid van zuurstof) of anaeroob (in afwezigheid van zuurstof). Onder aërobe omstandigheden is de de vermenigvuldiging en groei van de gistcellen optimaal, onder anaërobe blijven de gistcellen in leven door productie van alcohol, van vermenigvuldiging is dan nauwelijks sprake. De reacties die bij alcoholproductie plaatsvinden, leveren zeer weinig energie in vergelijking met de reacties die plaatsvinden onder aërobe omstandigheden. De gist gebruikt deze reacties dus veel minder als er wel zuurstof beschikbaar is. Bij de anaërobe reactie wordt glucose omgezet in alcohol en koolstofdioxide. Doordat de energiewinst zo klein is, wordt relatief veel alcohol gevormd. Fijn voor de gebruiker. Bij de aërobe reactie vindt de bekende verbrandingsreactie plaats. Ook in gist worden alle reacties volledig gestuurd door enzymen. StudioScheikunde| Module Ecoreizen - Brandstof | Bron 2.4: Gist 1