Het microscopisch meten van een gist en een bacterie. Omdat gisten relatief groot zijn en onbeweeglijk kunnen ze gemakkelijk gemeten worden. Doel van deze proef is dat je met de microscoop leert meten. Ook leer je de afmetingen van een bacterie en gist kennen, Daarnaast zie je het effect van drogen, fixeren en kleuren op da grootte van een cel. Zie voor een beschrijving van het gebruik van de microscopen en het maken van de verschillende preparaten in Microbiologie technieken. UITVOERING Voordat onderstaande metingen beoordeeld kunnen worden zijn ijkingen noodzakelijk bij 40 x 10 en 100 x 10. A. Maak een dekglaspreparaat (= levend preparaat) van een gistsuspensie of een gistkolonie. Meet bij een vergroting van 400 × en bij een vergroting van 1000 × de lengte en breedte van 10 gisten. Maak ook een nauwkeurige tekening van een gistcel. B. Strijk op een objectglas wat koloniemateriaal van een gist uit en vervolgens op dezelfde plaats wat koloniemateriaal van Escherichia coli. Droog en fixeer zoals gebruikelijk en maak een methyleenblauwkleuring. Bepaal nu bij een vergroting van 1000 × behalve de (gemiddelde) lengte en breedte van de gist en bepaal ook deze afmetingen bij de bacterie. Opdrachten en vragen Geef de meetresultaten en de berekeningen, inclusief de ijkingen overzichtelijk weer. Geef antwoord op de volgende vragen. 1.Zijn er verschillen in celgrootte van de gist bij A en B? Wat is hiervan de oorzaak? Verklaar. 2.Waarom kan een gist niet net zo klein als een bacterie zijn? 3.Wat zijn de gevolgen van een klein volume voor een organisme? Noem voor- en nadelen. Beredeneer je antwoorden.