Stage: Sint Maarten Mechelen campus Zwartzustersvest

advertisement
Naam: Charlotte Raffo
Klas: 1 VR Ba
Datum: 2/5/2012
Stage: Sint Maarten Mechelen campus Zwartzustersvest – stage Materniteit
Stage periode: 23/4/2012 – 13/5/2012
FASE 1: VERHELDEREN VAN DE ZORGVRAAG
STAP 1: VERZAMELEN VAN GEGEVENS MOEDER
1. Administratieve gegevens
 Naam: Baby X
 Kamernummer: kamer 151
 Leeftijd: 0 jaar
 Geboortedatum: 25/04/2012
 Nationaliteit: belg
 Plaats van opname: Sint Maarten Mechelen, campus Zwartzustersvest
 Reden van opname in het ziekenhuis: Geboorte
 Behandelende vroedvrouw/geneesheer: gynaecoloog, pediater, vroedvrouw,
student,…
 Wijze van opname: niet gepland
2. Medische en paramedische gegevens m.b.t. de partus
- Bevalling:
- Datum: 25/04/2012
- Uur: 05:29h
- Plaats: Verloskamer, Sint Maarten Mechelen, campus
zwartzustervest
- Aanwezigen bij bevalling: gynaecoloog, vroedvrouw
- Bevallingswijze: spontaan
-
A-Huidskleur
P-Hartfrequentie
G-Reacties op
prikkel
A-spiertonus
R-ademhaling
Neonaat:
- Apgarscore: na 1 min: 9
na 5 min: 10
0
Totale cyanose of
bleek
Niet voelbaar of
afwezig
Geen reactie
1
Lichaam roze, blauwe
extremiteiten
Minder dan 100
slagen/min.
Zwakke reactie
Slap
Zwak aanwezig of
hypertonie van spieren
Langzaam of
onregelmatig kreunen
Zwak of afwezig
na 10 min: 10
2
Geheel mooi roos
Meer dan 100
slagen/min.
Huilen, hoesten en
niezen
Beweegt actief
Goed doorhuilen
Op 1 min:
- Normale gezonde pasgeborene = score tussen 7 – 10
- Matige score tussen 4 en 6
Slechte score tussen 0 en 3
 Zelden 10 door sprake van perifere cyanose
 4 of minder = onmiddellijke aandacht en aanwezigheid pediater
Op 5 min: Streven naar score van 6
- Score minder dan 5  pediator aanwezig  ernstige cardio-respiratoire depressie
Op 10 min: Streven naar score van 8 à 9
- Geslacht: meisje
- Gewicht: 3550 kg
- Lengte: 49 cm
1
- Schedelomtrek: 33 cm
- Voeding: BV
- Bijzonderheden: mictie = ok, afgenaveld en ontsmet + klem
-
Onmiddellijk postpartum:
- Eerste mictie: geplast <6u pp ok
- Eerste borstvoeding: Hulp bij aanleggen, verloopt in zij lig
houding en baby drinkt ongeveer gedurende 10 minuten
- Algemene toestand: gezonde baby
- Aandachtspunten vroedkundig team:
- Assymetrische bilplooi  echografie
- Kleur baby
(geel = bloedafname baby voor bilirubinecontrole  deze
stof ontstaat wanneer de rode bloedlichaampjes in het
lichaam worden afgebroken. Bilirubine blijft achter in het
weefsel van de baby, waardoor de gele kleur ontstaat.
Indien bilirubine te hoog, baby moet onder de lamp
(fototherapie)).
- Temperatuur baby (tussen 36,5 en 37,5)
- Mobiliteit: hulp bij verplaatsing
- Medicatie: Konakion (PO)
Borstvoeding bevat bijna geen vitamine K en in
de darmen van baby's wordt pas na drie maanden
voldoende vitamine K aangemaakt. Baby`s hebben in de eerste
drie levensmaanden daarom extra vitamine K nodig.
In Konakion zit de werkzame stof vitamin K,
dat na de bevalling wordt toegedient ter voorkoming en
behandeling van bloedingen bij pasgeboren.
Voor borstvoeding: 1 ampul Konakion® Paediatric
(2 mg/ 0,2 ml) in de mond, binnen de 3 uur na de geboorte en
nadien 1 ampul per week gedurende de 10 volgende weken.
3. Verloskundige gegevens

GEZONDHEIDSBELEVING
Algemene gezondheid: Baby ziet er goed en gezond uit, heeft een mooie roze
kleur, is rustig en glimlacht veel.
De baby heeft een normale lichaamstemperatuur want haar waarden zitten
tussen 36,5 en 37°C. Na de geboorte zal een baby ongeveer 5 à 10% van zijn
geboortegewicht verliezen. Dit gewichtsverlies is het grootst tijdens de eerste
24 of 36 uren en vermindert dan om zich de volgende dagen te stabiliseren.
Vervolgens zal hij terug stilaan bijkomen en weer zijn geboortegewicht
bereiken. Deze baby heeft een normaal gewicht want zit niet 10% onder haar
geboorte gewicht en komt vervolgens snel en goed bij omdat de borstvoeding
mits hulp bij aanleggen, goed verloopt. De baby heeft een mooie lichtroze
kleur wat normaal is.

Vitale functies + interpretatie:
Parameters
Temperatuur
Gewicht in g
tijd
Dag 0
25/04
Dag 0
res.
tijd
res.
tijd
res.
tijd
res.
36,8°C
Dag 1
26/04
Dag 1
36,7°C
Dag 2
27/04
Dag 2
36,8°C
Dag 3
28/04
Dag 3
36,8°C
3550 g
3360g
3260 g
3320 g
2
Kleur


25/04
Dag 0
25/04
lichtroze
26/04
Dag 1
26/04
(-190)
lichtroze
27/04
Dag 2
27/04
(-100)
lichtroze
28/04
Dag 3
28/04
(+60)
lichtroze
VOEDINGS- EN STOFWISSELINGSPATROON
Opname van voeding en vocht:
De borstvoeding verloopt in het algemeen goed. Mama heeft nog wat hulp
nodig bij het aanleggen van haar baby. Eens de baby is aangehapt drinkt ze
goed. Dit ongeveer 20 min per borst. De mama heeft een goede
toeschietreflex en veel melk. De baby hapt in het begin niet goed aan doordat
ze geen grote assymetrische hap nam. Verder trok de mama met haar vingers
de borst naar zich toe waardoor de tepel uit het mondje van de baby schoot.
Bijkomende aspecten verbonden aan het voedingspatroon:
 De baby heeft niet gebraakt.
 De baby heeft geen afwijkingen of problemen bij vertering van voedsel.
UITSCHEIDINGSPATROON

Mictie + stoelgang:
De baby maakt eerste stoelgang (meconium) en heeft geplast op dag 0 om
7:30u.

Navel pasgeborene:
De navel van de pasgeborene werd afgenaveld, ontsmet en er werd een klem
op gezet. Tijdens de verzorging werd dit niet verder ontsmet. Klem wordt
afgedaan als ze naar huis mogen.

Borstvoeding:
De borstvoeding verloopt in het begin stroef. Naarmate het verblijf in het
ziekenhuis gaat dit vlotter. De baby hapt in het begin verkeerd aan doordat ze
geen grote hap genoeg neemt, waardoor de tepel en tepelhof niet goed in het
mondje komt en de baby verkeerd aan de borst drinkt. Mevrouw trekt haar
tepel naar achter waardoor de tepel uit het mondje van de baby schiet. Nadat
er haar is gezegd dat ze dit niet meer mag doen omdat zo de kans groot is op
tepelkloven en dat de baby niet goed kan drinken. Naarmate het verblijf in het
ziekenhuis verloopt de borstvoeding steeds vlotter.
ACTIVITEITENPATROON
De baby heeft voldoende energie. Heeft op dag 0 een babybadje gekregen door
de vroedvrouwen. De baby ziet er goed uit. Baby kan zichzelf nog niet
verplaatsen en wordt dus telkens manueel verplaatst.
SLAAP-RUSTPATROON
De baby slaapt overdag en ’s nachts goed door. Overdag kan ze zelfs doorslapen
als er bezoek in de kamer is. Mevrouw is een regelmatige slaper, maar ze heeft
niet veel nachtrust nodig. Nu heeft ze minder slaap omwille van BV om de 3 uur,
inslaap geraken gaat vlot. ’s Nachts hoort ze de baby zelden. Ze maakt haar
wakker als ze moet eten.
3
COGNITIE- EN WAARNEMINGSPATROON
Verstandelijke ontwikkeling van een kind gebeurt geleidelijk. Echt denken kan
een een pasgeboren baby nog niet. In de eerste maanden leren baby’s iets over
de werkelijkheid door de informatie die ze krijgen van hun zintuigen. Als ze een
voorwerp niet meer zien, dan denken ze dat het niet meer bestaat. Pas rond acht
maanden zal je baby als je een speeltje toont en het dan verstopt, er naar zoeken
of hij zal beginnen huilen. Een baby moet zijn geheugen opbouwen om vooral
nieuwe informatie op te kunnen nemen. Een baby moet zijn waarneming
ontwikkelen. Waarneming verwerkt de informatie die het kind van zijn zintuigen
ontvangt.
De baby heeft een omgeving nodig waar iets te zien, te horen of te voelen valt. In
de eerste levensjaren hangen taal en denken heel nauw samen.
Het is daarom belangrijk om veel tegen je baby te praten, bijvoorbeeld tijdens de
verzorging van de baby praten wij als vroedkundigen ook tegen de baby zo hoort
ze dat er iemand in de buurt is.
ZELFBELEVINGSPATROON
De baby heeft 9 maanden in de buik van de mama gezeten waar het lekker warm
was. De baby moet nu leren om te slapen in een bedje. Hier heeft deze baby het
soms moeilijk mee en zet dan haar keel open. Er komt veel bezoek en wordt vaak
uit haar bedje genomen.
ROLLEN- EN RELATIEPATROON
De baby komt terecht in een gelukkig getrouwd gezinnetje uit Haacht en krijgt er
een zusje bij. Mama, papa, zus en familie zijn heel blij met de geboorte.
FASE 2: ONDERZOEK, ANALYSE VAN GEGEVENS EN DIAGNOSE
2.1
Wat zijn jouw vroedkundige hypothesen?
 Vermoeden van een verkeerde houding van de baby waardoor die verkeerd
aanhapt.
FASE 3: OPSTELLEN VAN EEN ZORGPLAN
3.1
3.2
Doelstellingen:
- Mama neemt een comfortabele houding aan.
- Ouders kunnen het drinkgedrag (zuigpatroon, slikbewegingen) van de baby
herkennen.
- Ouders weten hoe hun baby correct aanhapt.
- Mama kan de baby correct aanleggen.
- De baby hapt correct aan.
- De baby heeft een ritmisch patroon van zuigen en slikken met af en toe een
pauze.
Evaluatiecriteria
- Mevrouw geeft aan dat ze gesteund en comfortabel zit.
- Mevrouw weet welke verschillende houdingen ze kan aannemen en waarbij ze
zich het beste voelt.
- Mevrouw kan haar baby correct aanleggen. (zie actieplan)
- De ouders kunnen zien hoe hun baby correct aanhapt.
- Ouders kennen het drinkgedrag (zuigpatroon, slikbewegingen) van de baby.
- Mevrouw uit geen pijnklachten na de voeding.
- Mevrouw heeft geen last van tepelkloven.
4
3.3
Mevrouw voelt zich goed en gelukkig bij het geven van borstvoeding.
Actieplan
- Eerste vereiste om goed aan te leggen is goed positioneren:
 Gesteund en comfortabel zitten
 Baby dicht tegen de moeder aan
 Baby kan hoofdje en nek vrij bewegen
 Nooit baby vasthouden ter hoogte van achterhoofd:
 gaat in tegen natuurlijke reflexen
 is beangstigend voor de baby
 kan tot borstweigering leiden
- Zorgen voor comfort en privacy
- Voedingshoudingen tonen:
 Zittend voeden of in madonna-houding
 Doorgeschoven in zittende houding voeden
 Zittend voeden met baby onder de arm (baker of rugbyhouding)
 Liggend op de zij voeden
 Voeden met baby in verticale positie
 Liggend op de rug voeden
- Partner betrekken
- De ouders leren hoe ze kunnen herkennen of de baby correct aanligt en
aangehapt heeft:
 Moeder en baby zijn rustig en voelen zich comfortabel
 Hoofdje en lichaam liggen op één lijn
 De kin ligt dicht tegen de borst aan
 Het neusje raakt de borst maar is vrij om te ademen
 Baby neemt tepel, tepelhof en borstweefsel in de mond
 Het mondje is wijd opengesperd en de lippen zijn naar buiten gekruld
 De onderlip ligt verder van de basis van de tepel dan de bovenlip
(assymetrie)
 Topje van de tong reikt tot over de onderste tandenboog
 Tepel reikt tot aan de overgang van het zachte en harde gehemelte
 Tong is trechtervormig en omvat de borst.
 Baby houdt de borst stevig vast en deze beweegt niet in en uit het
mondje
- De ouders leren om het drinkgedrag (zuigpatroon, slikbewegingen) van de baby
te herkennen
 Er is een ritmisch patroon van zuigen en slikken, met af en toe een
pauze.
- Vragen naar gevoelens met betrekking tot de borstvoeding zowel fysiek als
emotioneel
- Vragen naar eventueel pijn/gevoeligheid bij het aanleggen
- Oog hebben voor conditie van de tepel na de voeding!
FASE 4: UITVOEREN VAN DE INTERVENTIE
 Zorgen voor comfort en privacy
 Voedingshoudingen tonen
 Tijd maken voor observatie en informatie
 Vragen naar gevoelens met betrekking tot de borstvoeding zowel fysiek als
emotioneel
 Erkenning geven van gevoelens
 Hands off of hands on?? Vaardigheden aanleren zonder over te nemen
 Partner betrekken
5




Tips geven bij het aanleggen. Bv: borst vormen, de baby zo positioneren dan hij de
instinctieve positie aanneemt
Positieve benadering van vaardigheden
Oog hebben voor conditie van de tepel na de voeding!
Borstvoeding beoordelen met het beoordelingsinstrument ‘LATCH’.
FASE 5: EVALUATIE
De borstvoeding verloopt in het begin stroef. De baby hapt in het begin verkeerd aan
doordat ze geen grote hap genoeg neemt, waardoor de tepel en tepelhof niet goed in het
mondje komt. Mevrouw trekt haar tepel naar achter waardoor de tepel uit het mondje van
de baby schiet. Nadat er haar is gezegd dat ze dit niet meer mag doen omdat zo de kans
groot is op tepelkloven en dat de baby zo niet goed kan drinken.
Naarmate het verblijf in het ziekenhuis verloopt de borstvoeding steeds vlotter. De baby
hapt wel goed aan, maakt een grote mond en drinkt goed.
6
Download