Examenvragen bedrijfsfiscaliteit

advertisement
Examenvragen bedrijfsfiscaliteit
1. Vennootschappen betalen een jaarlijkse bijdrage ter compensatie van de bijdragen voor de
sociale zekerheid die zelfstandigen moeten betalen
a) Deze bijdrage is een heffing in de sociale zekerheid wegens de gelijkstelling met de sociale
zekerheidsheffingen van natuurlijke personen.
b) Deze bijdrage is een retributie. Er staat immers een duidelijk doel tegenover.
c) Deze bijdrage is een belasting. Ze moet voldoen aan de principes voor de belastingheffing.
d) De koning ( Regering ) krijgt de uitvoeringsbevoegdheid om gelden te innen. Hij beslist of hij dit
via een belasting, retributie of sociale zekerheidsheffing realiseert.
2. Om de nadelige gevolgen van een eventueel faillissement van een bank voor spaarders te
vermijden, werd voorzien in een waarborg waarbij voor elke deposant een bedrag van 100.000
EUR wordt gegarandeerd. Hiervoor werd een Bijzonder Beschermingsfonds opgericht dat door de
overheid wordt beheerd. De financiële middelen van dit fonds worden voor een groot deel bij de
banken gehaald. Zo zijn zij verplicht in een bepaalde verhouding tot hun deposito’s hieraan bij te
dragen.
a)
b)
c)
d)
Deze bijdrage is een heffing in de sociale zekerheid.
Deze bijdrage is een belasting. Ze moet voldoen aan de principes voor de belastingheffing.
Deze bijdrage is een retributie.
De koning krijgt de uitvoeringsbevoegdheid om gelden te innen. Hij beslist of hij dit via een
belasting, retributie of sociale zekerheidsheffing realiseert.
3. In Durbuy wordt een bijzondere heffing ingehouden ten laste van de uitbaters van
kampeerterreinen. Deze heffing verhooft de bijdrage die ze moeten betalen voor het ophalen van
huisvuil. ( de gewone huisvuilbelasting verschuldigd door alle inwoners van Durbuy ) Men
vermoedt immers dat het bij deze uitbaters op te halen vuilnis veel meer is dan bij een gewoon
gezin. Daarom zijn ze verplicht meer te betalen.
a) Dit is een toegelaten retributie. De verschuldigde betaling staat immers tegenover een
individuele dienst ( het ophalen van huisvuil ), die verschillend wordt gebruikt.
b) Dit is een discriminatie. Het gaat om een belasting waarbij twee categorieën ( gewone burgers
vs campinguitbaters ) verschillend moeten bijdragen.
c) Het is een toegelaten belasting. Men mag immers in de belastingheffing een onderscheid
maken tussen diverse categorieën. Dit is een typisch voorbeeld van een verhaalbelasting.
d) Dit is een discriminatie. Het gaat om een retributie waaraan twee categorieën verschillend
moeten bijdragen.
4. De gemeente Edegem is opgedeeld in diverse wijken, zoals o.a. Buizegem, Elsdonk, Molenveld, ...
Alle inwoners betalen ter ondersteuning van de wegenis- en rioleringswerken in Edegem een
zekere bijdrage.
De riolering van de wijk Buizegem moet echter dringend algemeen worden vervangen. Daarom
wordt door de gemeente een bijzondere bijkomende heffing opgelegd, die enkel moet worden
betaald door de bewoners van de wijk Buizegem. Enkel zij hebben immers baat bij de globale
vernieuwingswerken aan deze riolering;
a) Dit is een toegelaten retributie. De verschuldigde betaling staat immers tegenover een
individuele dienst ( de vernieuwing van de riolering ), die verschillend wordt gebruikt.
b) Dit is een discriminatie. Het gaat om een belasting waarbij twee categorieën ( bewoners uit
andere wijken vs inwoners van Buizegem ) verschillend moeten bijdragen.
c) Het is een toegelaten belasting. Men mag immers in de belastingheffing een onderscheid
maken tussen diverse categorieën. Dit is een typisch voorbeeld van een verhaalbelasting.
d) Dit is een discriminatie. Het gaat om een retributie waaraan twee categorieën verschillend
moeten bijdragen.
5. Beroepskosten mbt wagens zijn slechts voor 75% aftrekbaar. ( Art. 66, §1 WIB ‘92 ) Deze regel
werd aangepast bij Wet van 23 december 2009 met ingang van 1 januari 2010. Voordien bestond
een zelfde regel, maar werd een uitzondering voorzien voor brandstofkosten die voor 100%
mochten worden afgetrokken. In juli 2009 werd aangekondigd dat men deze regels ging wijzigen
en de aftrek zou beperken. Jan Costers kocht voor zijn zaak een wagen in 2008, waarmee hij ook
in 2009 uitgebreid professioneel rondreed. De planning van zijn bedrijfsuitgaven was immers
gebaseerd op de veronderstelling dat hij de kost van zijn benzine integraal zou mogen aftrekken.
Bij de aangifte in 2010 van zijn tijdens 2009 behaalde inkomsten vreest Jan door deze beperking
dan ook onverwachte verliezen te lijden. Kan Jan hieraan iets doen ?
a) Ja, de regel werkt retroactief en dit is verboden. Jan kan daarom deze wettekst aanvechten
voor het Grondwettelijk Hof en alsnog een volledige aftrek van al zijn brandstofkosten eisen.
De wetgever zal bijzondere omstandigheden moeten aantonen, opdat deze terugwerkende
kracht alsnog zou kunnen worden aanvaard.
b) De regel werkt retroactief, wat slechts kan vanaf het ogenblik dat deze wijzigingen werden
aangekondigd. Vanaf dan kon Jan immers weten dat de aftrek zou worden beperkt en kon hij
zijn gedrag hierop aanpassen. Voor de uitgaven vanaf juli 2009 kan Jan niets meer doen. Voor
eerdere uitgaven heeft hij recht op een volledige aftrek.
c) De inwerkingtreding vanaf 1 januari 2010 betekent dat slechts uitgaven voor brandstof gedaan
na 2010 betekent dat slechts uitgaven voor brandstof gedaan na 2010 voor 75% aftrekbaar
zijn. Den onrechte vreest Jan bijgevolg voor zijn uitgaven in 2009.
d) Jan moet in zijn belastingaangifte deze wijzigingen aanvaarden.
6. In 2002 bestond een bijzondere regeling voor inkomsten die een Belgische vennootschap uit het
buitenland ( een land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag had gesloten ) zou halen.
Deze inkomsten werden slechts voor één vierde belast. In mei 2002 werd aangekondigd dat men
deze regel ging afschaffen en buitenlandse inkomsten mee ten volle zou belasten De eigenlijke
afschaffing gebeurde bij Wet van december 2002 met ingang van 1 januari 2003.
( hier staan geen antwoorden bij )
7. De BVBA Vandeverre heeft een bloeiende activiteit in België, maar was ook in ruime mate in het
buitenland ( landen waarmee België geen verdrag had gesloten ) actief. Weliswaar was de winst
die men in het buitenland realiseerde lager ( verhoogde kosten ), maar dit nadeel werd
gecompenseerd door de beperking van de belasting. Daarom bleef de BVBA ook in 2002 actief in
het buitenland. Bij de aangifte van haar belastbare inkomsten in 2003 meende de BVBA evenwel
dat haar buitenlandse inkomsten volledig aan Belgische belasting moeten worden onderworpen,
waardoor haar buitenlandse activiteit niet meer rendabel is. Ze kon dit evenwel in het begin van
2002 niet weten en zou hierdoor uiteindelijk verlies lijden. Kan de BVBA hieraan iets doen ?
( hier staan geen antwoorden bij )
8. Geldboeten en straffen van alle aard zijn fiscaal niet aftrekbaar op grond van art. 53, 6° WIB ‘92.
a) Deze bepaling is in strijd met de Grondwet. Belastingen zijn immer moreel neutraal. Ook
geldboeten en andere financiële straffen moeten bijgevolg in principe een aftrekbare kost zijn.
Inkomsten uit een misdrijf zijn immers wel belastbaar.
b) Vermits deze kosten niet aftrekbaar zijn, mogen omgekeerd de inkomsten die men behaalt uit
een misdrijf dat wordt gesanctioneerd met een geldboete niet worden belast.
c) Deze uitsluiting werd ingevoerd omdat de fiscale wetgever het moreel niet aanvaardbaar
vindt dat alle geldboeten aftrekbaar zouden zijn.
d) De uitsluiting is logisch. Men zal immers zijn kosten niet kunnen aantonen, wanneer men
misdaden pleegt.
9. Tot en met aanslagjaar 2011 bedroeg de roerende voorheffing op intresten meestal 15% en voor
dividenden meestal 25%. ( Vanaf 2012 is de roerende voorheffing 21 en 25%. ) Wat kan je hieruit
afleiden voor een Belgische vennootschap onderworpen aan een vennootschapbelasting ?
a) Het is voor een dergelijk vennootschap interessanter om intresten te ontvangen. De belasting
is immers lager. Vanaf 2012 is dit voordeel echter beperkter.
b) Toch is het interessanter voor een vennootschap om dividenden te ontvangen, de
verschuldigde voorheffing wordt immers gecompenseerd door de DBI-aftrek. Dit voordeel
verhoogt nu doordat de voorheffing op intresten verhoogt.
c) Voor vennootschappen zijn deze basistarieven nog nauwelijks van toepassing gelet op de vele
vrijstellingen. Men moet dus nauwkeuriger nagaan hoeveel de verschuldigde voorheffing
bedraagt om na te gaan welke inkomsten fiscaal het voordeligste zijn.
d) De verschuldigde roerende voorheffing is voor vennootschappen eigenlijk van weinig belang
bij de onderlinge vergelijking van inkomsten
10.VZW de vrolijke reisduif organiseert jaarlijks een duivenkoers. Dit vraagt een zeer uitgebreide
voorbereiding. Alle deelnemende duiven moeten voorzien worden van een chip, de losplaats
wordt weken op voorhand vastgelegd, de weddenschappen moeten worden afgesloten en
opgevold, de weersomstandigheden worden grondig bestudeerd en op het parcours worden
diverse tussentijden gemeten, waarvoor de nodige installaties moeten worden voorzien. Hoewel
dit de enige activiteit is van de VZW heeft deze zich toch gaandeweg meer en meer
geprofessionaliseerd en verdient zij hiermee een behoorlijke som geld.
a) De VZW is een vereniging zonder winstoogmerk en daarom belastbaar in de
rechtspersonenbelasting.
b) Voor VZW’s worden alleenstaande verrichtingen niet aangemerkt als een verrichting van
winstgevende aard. Daarom is deze VZW belastbaar in de rechtspersonenbelasting.
c) Afhankelijk van de precieze context is het mogelijk dat deze VZW wordt belast in de
vennootschapsbelasting. Zo moet in het bijzonder worden gekeken of er al dan niet winst
wordt gemaakt en hoe veel deze winst bedraagt.
D) Geen van de vorige stellingen is correct.
11.De 24 uren van Francorchamps worden georganiseerd door de VZW SPA-Francorchamps. Dit
vraagt een zeer uitgebreide voorbereiding. De registratie van alle deelnemende teams, controle
van de baan, onderzoeken van sponsoring, marketing en verdere publiciteit, ... Initieel werd deze
manifestatie op bescheiden basis georganiseerd, maar gaandeweg heeft deze VZW zich meer en
meer geprofessionaliseerd en wordt met dit evenement een behoorlijke som geld verdiend.
a) De VZW is een vereniging zonder winstoogmerk en daarom belastbaar in de
rechtspersonenbelasting.
b) Voor VZW’s worden alleenstaande verrichtingen niet aangemerkt als een verrichting van
winstgevende aard. Daarom is deze VZW belastbaar in de rechtspersonenbelasting.
c) Afhankelijk van de precieze context is het mogelijk dat deze VZW wordt belast in de
vennootschapsbelasting. Zo moet in het bijzonder worden gekeken of er al dan niet winst
wordt gemaakt en hoe veel deze winst bedraagt.
d) Geen van de vorige stellingen is correct.
12.De BVBA Van Zele is een boekhouderkantoor, eigendom van de Heer van Zele en zijn twee zoons.
Zijn echtgenote, Mevr. van Gaverbeke, is kinesiste en heeft haar praktijk ook in een afzonderlijke
BVBA ( de BVBA Van Gaverbeke ) ondergebracht. Vermits de kinesistenpraktijk nog niet goed
draait, beslist het koppel dat de BVBA Van Zele geen vergoeding meer aanrekent voor het
opmaken van de boekhouding van de BVBA Van Gaverbeke.
a) Dit is een abnormaal voordeel. De winst die het boekhouderkantoor normaal had kunnen
maken wordt bijkomend belast bij de BVBA Van Zele.
b) Dit is fiscale fraude. Het koppel kan hiervoor worden vervolgd.
c) De ten onrechte niet gemaakte winst wordt belast bij de BVBA Van Zele, maar dit mag worden
gecompenseerd bij de BVBA Van Gaverbeke door een fictieve kost in mindering te brengen.
Anders heb je immers dubbele belasting.
d) Het behaalde voordeel wordt belast bij de BVBA Van Gaverbeke
13.Jan Verstappen heeft twee bedrijven, waarvoor hij twee afzonderlijke vennootschappen heeft
opgericht. Zo is er enerzijds de BVBA Verstappen Construct, een algemeen bouwbedrijf, en
anderzijds de BVBA Verstappen huishoudhulp, een klein bedrijfje gericht op de organisatie van
het aanbieden van huispersoneel te betalen met dienstencheques. Voor de BVBA Verstappen
huishoudhulp moest een kantoor worden opgericht. Deze werkzaamheden voert Jan uiteraard uit
met zijn eigen andere vennootschap, de BVBA Verstappen Construct. Vermits de BVBA
Verstappen huishoudhulp evenwel nog maar net is opgestart en niet over een groot vermogen
beschikt, besluit Jan de werkzaamheden bijna gratis te laten uitvoeren door zijn andere
vennootschap. Voor de werken wordt bijgevolg een zeer lage factuur opgemaakt.
a) Dit is een abnormaal voordeel. De winst die het bouwbedrijf normaal had kunnen maken
wordt bijkomend belast bij de BVBA Verstappen Construct.
b) Dit is fiscale fraude. De vennootschappen kunnen hiervoor worden vervolgd.
c) De ten onrechte niet gemaakte winst wordt belast bij de BVBA Verstappen Construct, maar dit
mag worden gecompenseerd bij de BVBA Verstappen huishoudhulp door een fictieve kost in
mindering te brengen. Anders heb je immers dubbele belasting.
d) Geen van vorige stellingen is correct.
14.Mr. Verhavert is eigenaar van 2 onroerende goederen. Het ene bewoont hij met z’n vrouw en
kinderen ( KI 1.450, index aj 2012: 1,5790; revalorisatiecoëfficiënt aj 2012: 3,97 ), terwijl het
andere ( KI 1.200, index aj 2012: 1,5790; revalorisatiecoëfficiënt aj 2012: 3,97 ) voorlopig leeg
staat. Hij stockeert er immers nog een hele reeks meubels, waar in zijn eigen woning voorlopig
geen plaats voor is.
a)
b)
c)
d)
Voor deze onroerende goederen wordt hij belast op 2.650 EUR * 1,5790 * 1,4 = 5858,09
Voor deze onroerende goederen wordt hij belast op 1.200 EUR * 3,97 * 1,4 = 6669,6
Voor deze onroerende goederen wordt hij belast op 1.200 EUR * 1,5790 * 1,4 = 2652,72.
Voor deze onroerende goederen wordt hij niet belast. Ze hebben immers geen inkomsten
opgebracht.
15.Maarten verhuurt een onroerend goed aan een goede vriend voor 200 EUR per maand. Het pand
heeft een kadastraal inkomen van 1.00 EUR ( index aj 2012 : 1,5790; revalorisatiecoëfficiënt aj
2012 : 3,97 ). In het huurcontract wordt gesteld dat het niet beroepsmatig mag worden gebruikt,
wat evenwel duidelijk geen probleem is, vermits het wordt ingericht als een hobbyruimte.
a)
b)
c)
d)
Maarten zal belast worden op een onroerend inkomen van 1579 EUR * 1,4 = 2210,6 EUR.
Maarten zal belast worden op een onroerend inkomen van 3970 EUR * 1,4 = 5558 EUR.
Maarten zal belast worden op een onroerend inkomen van 2400 EUR.
Maarten zal belast worden op een onroerend inkomen van 1480 EUR.
16.Mr. Vanderveken brengt zijn fietsenzaak in in een vennootschap om aldus een lagere taxatie te
ondergaan. De winst uit de vennootschap wil hij niet laten uitkeren. Dit zou immers als een
dividend worden belast. Daarom verhuurt hij een onroerend goed aan zijn vennootschap en laat
zich hiervoor royaal betalen.
a) Alle inkomsten van Mr. Vanderveken worden samengevoegd en progressief belast. Zodra de
vennootschap geld betaalt aan Mr. Vanderveken zal dit bijgevolg steeds mee globaal worden
belast. Bovendien riskeert Mr. Vanderveken hier veroordeeld te worden voor een
belangenvermenging. Hij vermengt immers zijn persoonlijke belangen met die van zijn
vennootschap.
b) De keuze voor een verhuur is een goede keuze. De belasting op onroerende inkomsten is
immers lager, waardoor Mr. Vanderveken netto meer overhoudt. Bovendien zijn de
huurgelden aftrekbaar voor de vennootschap.
d) Als de gevraagde huurprijs te hoog is, zal het overdreven gedeelte als een beroepsinkomen
worden belast.
17.Jan leent zijn vriend Karel een som geld van 3500 EUR, die zal worden terugbetaald binnen een
jaar zonder dat hiervoor bijkomend een intrest wordt aangerekend. Een jaar later is de
vriendschap evenwel bekoeld en betaalt Karel ook zijn schuld niet terug. Hierop start Jan een
gerechtelijke procedure en vordert via de rechtbank alsnog de betaling verhoogd met intresten
vanaf het instellen van de vordering. Het proces sleept lange tijd aan, maar twee jaar later wordt
op de bankrekening van Jan een bedrag gestort van 4350 EUR.
a) Jan wordt belast op een roerend inkomen van 4.500 EUR.
b) Jan wordt belast op een roerend inkomen van 850 EUR.
c) Eigenlijk had Jan een roerend inkomen van 1000 EUR aan intresten, maar door de bank werd
hier een voorheffing op ingehouden van 15% ( 150 EUR ), waardoor Jan kan opteren voor een
bevrijdende roerende voorheffing en de inkomsten niet meer aangeeft.
d) Jan heeft geen belastbaar roerend inkomen gekregen.
18.De NV Vanderslagmolen werd in 2005 opgericht door Karel Vanderslagmolen en zijn vrouw met
een kapitaal van 120.000 EUR en 1.200 aandelen. Karel verkreeg 1000 aandelen en zijn vrouw
200. Hoewel de NV goede winstresultaten behaalde, werd nooit een dividend uitgekeerd, maar
werd alle winst in de NV gereserveerd, zodat hier vandaag 240.000 belaste reserves op het passief
van de balans staan.
Karel zoekt een bijkomende financierder ( de NV C ) en verkoopt daarom 200 aandelen voor een
bedrag van 60.000 EUR ( 300 per aandeel )
a) Karel moet een roerende voorheffing van 25% op 60.000 betalen. ( = 15.000 )
b) Karel moet een roerende voorheffing van 25% betalen op het verschil tussen de aankoopprijs (
20.000 ) en de verkoopprijs ( 60.000 ). Dit is 25% op 40.000. ( = 10.000 )
c) Niet Karel, maar de vennootschap moet een roerende voorheffing inhouden. Voor Karel werkt
dit dan bevrijdend, zodat hij geen bijkomende belasting verschuldigd is.
d) De winst die Karel behaalt uit de verkoop van zijn aandelen wordt niet belast.
19.De NV Vanderslagmolen werd opgericht door K. Vanderslagmolen en echtgenote met een kapitaal
van 120.000 gespreid over 1.200 aandelen. K. verkreeg 1000 aandelen en zijn echtgenote 200.
Nadat 240.000 EUR winsten werden behaald en gereserveerd in de vennootschap, verkocht Karel
200 aandelen aan een derde financierder NVC voor 60.000 EUR. NV C boekt de aandelen op het
actief van haar balans voor de aankoopwaarde van 60.000 EUR.
De NV Vanderslagmolen beslist tot een inkoop van eigen aandelen over te gaan en koopt 300
aandelen terug voor een bedrag van 99.000 EUR. De aandelen worden onmiddellijk vernietigd.
a) Hierop moet een roerende voorheffing worden ingehouden van 9.900 EUR ( 10% van 99.000 )
b) Hierop moet geen roerende voorheffing worden ingehouden. Het bedrag is immers lager dan het
initieel gestorte kapitaal van 120.000 EUR.
c) Het zijn 25% van de aandelen, dus moet 10% roerende voorheffing worden ingehouden op
99.000 - ( 25% van 120.000 ) = 69.000. Bijgevolg is een roerende voorheffing van 6.900 EUR
verschuldigd.
d) Het gaat om inkomsten van de aandeelhouders. Daarom moet de verschuldigde belasting bij de
aandeelhouders worden berekend. Door Karel en zijn echtgenote werd per aandeel een bedrag
gestort van 100 EUR. Door de NV C werd 300 per aandeel betaald. Voor de inkoop betaalt de NV
Vanderslagmolen 330 per aandeel. Bijgevolg halen Karel en zijn vrouw per aandeel een ultiem
dividend van 230 en de NV C per aandeel 20. De 300 aandelen betreffen 200 aandelen van Karel,
50 van zijn vrouw en 50 van de NV C. Er werd dus een dividend uitgekeerd van (230 * 250 ) + ( 30
*50 ) = 57.500 + 1.500 = 59.000 EUR. Hierop moet een roerende voorheffing van 5.900 EUR
worden ingehouden.
20. Jan, bestuurder en meerderheidsaandeelhouder van de NV Versteeg, leent 500.000 EUR aan de
NV tegen een marktconforme rentevoet van 5%. Jaarlijks wordt enkel de verschuldigde intrest
betaald, terwijl het kapitaal blijft openstaan. Deze NV heeft op het einde van het belastbaar
tijdperk een gestort kapitaal van 80.000 EUR en bij de aanvang van het belastbaar tijdperk reeds
opgebouwde belaste reserves van 20.000 EUR.
Welke belasting moet de NV inhouden op de intrestbetaling aan Jan ?
a) Hierop is een belasting verschuldigd van 33.750 EUR.
b) Hierop is een belasting verschuldigd van 6.250 EUR.
c) Hierop is een belasting verschuldigd van 5.750 EUR.
d) Hierop is een belasting verschuldigd van 4.750 EUR.
21. Maarten Verhavert is bestuurder van de BVBA Verhavert & Co, een aannemersbedrijf voor de
plaatsing van elektriciteit, verlichting en sanitaire installaties. Om een belangrijk contract binnen
te halen bij de NV Van Beuckelom en de precieze voorwaarden te bespreken gaat hij samen met
de algemene directeur lunchen, waar beiden een normale maaltijd verbruiken. De rekening
wordt betaald door de BVBA, vermits het ( indirect ) kosten zijn om voor de BVBA een zo groot
mogelijk contract binnen te halen.
a) Deze kosten zijn niet aftrekbaar. Het gaat immers om uitgaven van persoonlijke aard.
b) Deze kosten zijn volledig fiscaal aftrekbaar.
c) De kosten zijn voor 31% aftrekbaar.
d) De kosten zijn voor 69% aftrekbaar.
22. De NV C heeft een gestort kapitaal van 400 en belaste reserves van 200. Op het einde van het
belastbaar tijdperk wordt een winst gerealiseerd van 450. Hiervan wordt 50 als tantième
uitbetaald aan de bestuurders. Vermits de activiteit gaat worden afgebouwd, wordt ook een
dividend van 500 ( overige 400 van de winst en de 100 uit de reserves ) aan de aandeelhouders
uitgekeerd.
a) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 400.
b) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 450.
c) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 500.
d) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 550.
23. De NV Deraeter heeft een gestort kapitaal van 600 en belaste reserves van 800. Op het einde van
het belastbaar tijdperk wordt een winst gerealiseerd van 550. In haar uitgaven heeft de NV
evenwel verworpen uitgaven van 250.
Van de behaalde winst van 550 wordt 100 betaald als tantième aan de bestuurders. Men beslist
tevens de activiteit te minderen en daarom wordt 500 ( overige 450 van de winst en 50 uit de
belaste reserves ) als dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd.
a) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 600.
b) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 700.
c) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 950.
d) De NV zal in de vennootschapsbelasting worden belast op 1050.
24. De BVBA De Pleckere is een vennootschap met hoofdzetel in België, maar met filialen ( vaste
inrichting ) in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. België heeft met al deze landen een
verdrag ter vermijding van dubbele belasting gesloten, conform het OESO-Modelverdrag.
De vaste inrichting in Duitsland verhuurt onroerende goederen, waaruit een winst van 400 werd
gerealiseerd. De vaste inrichting in Nederland behaalde een verlies van 450. Dit verlies werd
gecompenseerd met de Nederlandse winst van het vorige jaar in dat filiaal. In Frankrijk en
Luxemburg werden ondernemingswinsten gerealiseerd van 350 en 250. Het Belgische hoofdhuis
sluit af met een verlies van 600.
Hoe zal het belastbaar resultaat van de administratie worden bepaald ?
a) Voor het huidige jaar wordt in België een verlies van 1050 gerealiseerd.
b) Voor het huidige jaar wordt in België een verlies van 600 gerealiseerd dat naar het volgende jaar
mag worden overgedragen.
c) Voor het huidige jaar blijft in België een verlies van 50 over dat naar het volgende jaar mag worden
overgedragen.
d) Voor het huidige jaar wordt een vrij te stellen winst van 400 gerealiseerd.
25. De NV Degraeve is een vennootschap met hoofdzetel in België, maar met filialen ( vaste inrichting
) in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Togo. België heeft met de eerste 4 landen een
verdrag ter vermijding van dubbele belasting gesloten, conform het OESO-Modelverdrag. Met
Togo zijn onderhandelingen lopende, maar werd voorlopig nog geen verdrag gesloten. De vaste
inrichting in Nederland lijdt een verlies van 400. Dit verlies werd evenwel gecompenseerd met de
Nederlandse winst van het vorige jaar in dat filiaal. In Frankrijk en Duitsland werden
ondernemingswinsten gerealiseerd van 350 en 500. In Luxemburg werd een onroerend goed
verhuurd, waaruit een netto-opbrengst van 300 werd gerealiseerd. In Tot tenslotte werd een
winst van 300 gemaakt. Het Belgische hoofdhuis sluit af met een verlies van 650. Hoe zal het
belastbaar resultaat van de vennootschap door de administratie voor de berekening van de
Belgische vennootschapsbelasting worden bepaald ?
a) Voor het huidige jaar wordt in België een verlies van 650 gerealiseerd dat naar het volgende jaar
mag worden overgedragen.
b) Voor het huidige jaar wordt in België een verlies van 350 gerealiseerd dat naar het volgende jaar
mag worden overgedragen.
c) Voor het huidig jaar wordt in België een verlies van 50 gerealiseerd dat naar het volgende jaar mag
worden overgedragen.
d) Voor het huidige jaar wordt in België een winst van 400 gerealiseerd die mag worden belast.
26. In 2009 kreeg Luc van zijn oude suikernonkel een tweede verblijf ter waarde van 200.000 EUR.
Zijn nonkel had dit pand zelf gekocht in 2005, maar besliste om definitief naar Spanje te
vertrekken. Luc verkoopt dit pand in 2011 voor een netto-opbrengst van 250.000 EUR.
a) De opbrengst van 50.000 wordt bij Luc progressief belast.
b) de opbrengst van 50.000 wordt bij Luc belast aan een vast tarief.
c) De opbrengt van 50.000 wordt bij Luc niet belast.
d) Luc wordt naar aanleiding van de verkoop belast op het KI van deze woning.
27. Voor de inrichting van zijn villa koopt Jan exclusieve meubelen van een in Parijs gevestigde
meubelhandelaar voor een bedrag van 15.000 EUR. De Franse handelaar zorgt zelf voor het
transport, hoewel het de eerste keer is dat hij aan een Belg levert.
a) Deze levering van goederen is in België belastbaar aan 21%.
b) Deze levering van goederen is in België belastbaar aan 12%.
c) Deze levering van goederen is in België belastbaar aan 6%.
d) Deze levering van goederen is in Frankrijk belastbaar.
28. Art. 170 Gw impliceert dat geen belasting kan worden opgelegd dan door een wet.
a) Als de Koning ( Regering ) dus bij Koninklijk Besluit belastingbepalingen invoert, kan dit worden
aangevochten door het Grondwettelijk Hof.
b) De essentiële aspecten van een belasting hebben behoefte aan een wettelijke bekrachtiging. De
Koning ( Regering ) kan slechts een belasting invoeren, als hij hiertoe uitdrukkelijk bij Wet werd
gemachtigd.
c) Alle basisaspecten van een belasting moeten uitdrukkelijk in een wettekst worden opgenomen.
De Koning ( Regering ) heeft in principe slechts de mogelijkheid verdere uitvoeringsaspecten te
regelen.
d) Burgers kunnen slechts worden onderworpen aan belastingsregels die ze kennen. Daarom is het
uitgangspunt dat belastingen slechts worden ingevoerd door een duidelijke, ondubbelzinnige
regel, die niet retroactief wordt toegepast. Met art. 170 Gw wordt bedoeld dat geen
onduidelijkheid mag bestaan over de belastingen waaraan men onderworpen is.
=> Blanco werd ook juist gerekend
Stellingen
De fiscus is een derde bij de vestiging van de belasting, maar niet bij de invordering van de belasting
=> FOUT
Door de techniek van de voorheffing verzekert de fiscus zich van een versnelde eenvoudige inning
van belastingen.
=> JUIST
Als je niet akkoord bent met de door de Administratie gevestigde belasting, moet je dit gaan
betwisten voor de rechtbank van eerste aanleg binnen de zes maanden na de ontvangst van je
aanslagbiljet. De procedure is dezelfde als de oor gewone rechtsvorderingen, maar met enkele
bijzondere aanpassingen
=> FOUT
Inkomsten uit de verhuring van buitenlands onroerend goed worden belast op grond van de
huurprijs. Omdat dit een bruto-inkomen is, mag 40%% hiervan worden afgetrokken. Deze 40%
wordt echter beperkt tot maximaal 2/3 van het gerevaloriseerd KI.
=> FOUT
Het fiscaal gestort kapitaal van een vennootschap kan men aflezen op de balans van de jaarrekening.
Het betreft de post kapitaal op de passiefzijde .Deze wordt verder opgedeeld in opgevraagd en
niet opgevraagd kapitaal.
=> FOUT
Voor roerende inkomsten wordt een roerende voorheffing ingehouden die bevrijdend werkt. De
intrest die BVBA Mie Krediet van aar schuldenaars ontvangt, moet ze bijgevolg niet meer
aangeven in de vennootschapsbelasting.
=> FOUT
De resultatenrekening van een jaarrekening geeft alle opbrengsten en kosten weer die een
vennootschap over een bepaald boekjaar heeft gemaakt. Het saldo van de opbrengsten min de
kosten bepaalt de belastbare winst van een onderneming; Hierop moeten nog slechts de
zogenaamde 8 bewerkingen worden toegepast, waarna de belasting kan worden berekend.
=> FOUT
Belastbare inkomsten worden bepaald op een nettobasis Voor natuurlijke personen onderscheidt het
WIB '92 onroerende, roerende, beroeps- en diverse inkomsten. Deze 4 categorieën inkomsten
worden eerst beschreven op brutobasis, waarna hiervan kosten worden afgetrokken om te
komen tot een netto belastbaar inkomen.
=> JUIST
Door een vennootschap in het buitenland behaalde winsten zijn in België altijd vrijgesteld van
belasting.
=> FOUT
Bij het sorteren van zijn bureau merkt de Heer Van Haveren nog een factuur op van een herstelling
die hij twee jaar voordien had laten uitvoeren aan één van zijn machines. Deze was wel betaald
twee jaar geleden, maar hij is vergeten dit mee op te nemen in zijn boekhouding en heeft de kost
dus ook nog niet afgetrokken. Daarom trekt hij deze kost af van zijn belastingaangifte voor het
komende jaar. Hij mag deze kost immers nog aftrekken, vermits het een uitgave was om zelf
beroepsinkomsten te verwerven.
=> FOUT
DBI-afrek is een maatregel, waarmee een economische dubbele belasting wordt vermeden.
=> JUIST
Als een vennootschap tijdens een belastbaar tijdperk winst maakt, maar nog fiscaal overdraagbare
verliezen uit het verleden heeft, zal ze voor dat jaar minder gebruik kunnen maken van de
notionele intrestaftrek.
=> FOUT
Inkomsten uit de verhuring van een licentie om gebruik te maken van een fabricageprocedé worden
slechts voor 20% belast.
=> JUIST
Indien in 2010 onvoldoende winst werd gemaakt, mocht het recht op notionele intrestaftrek naar zes
volgende belastbare tijdperken worden overgedragen in de mate deze nog niet kon worden
verrekend.
=> FOUT
Meerwaarden op aandelen zijn vrijgesteld volgens art. 192 WIB '92. Deze bepaling geldt echter enkel
voor vennootschappen. Meerwaarden op aandelen behaald door natuurlijke personen zijn steeds
belastbaar.
=> FOUT
De investeringsaftrek voor vennootschappen is weliswaar niet afgeschaft, doch vandaag op 0% gezet
wat praktisch eigenlijk hetzelfde is.
=> FOUT
Voorafbetalingen zijn een alternatief voor voorheffingen. Indien een schuldenaar van inkomsten
onvoldoende voorheffing inhoudt, kan je dit compenseren dor zelf voorafbetalingen te betalen en
aldus een belastingverhoging te vermijden.
=> FOUT
Hoewel de BTW wordt betaald door degene die economisch actief is, wordt ze gedragen door de
uiteindelijke verbruiker van een product.
=> JUIST
Op diensten verleend door ziekenhuizen is 21% BTW verschuldigd.
=> FOUT
Internationale verdragen hebben steeds voorrang op nationale Belgische wetgeving. Als een
Belgische regel bijgevolg in strijd is met een verdrag primeert de regel uit het verdrag. Dit principe
werd reeds uitgebreid door alle hoogste Belgische rechtscolleges bevestigd.
=> FOUT
De Dienst Voorafgaande Beslissingen is een dienst van de fiscale administratie die voorafgaandelijk
wordt geconsulteerd als met nieuwe wetgeving wil uitwerken. Deze dienst geeft advies aan het
parlement hoe een nieuwe wettekst het best wordt opgesteld.
=> FOUT
De Belgische inkomstenbelasting vormen een schoolvoorbeeld van een analytische belasting.
=> FOUT
Bezoldigingen behaald door een werknemer in het buitenland zijn, op grond van de meeste
verdragen ter vermijding van dubbele belasting, belastbaar in het land waar de werknemer
woont.
=> FOUT
Intresten behaald door een inwoner van België in een andere staat mogen volgens de meeste door
België gesloten verdragen in die andere staat worden belast met een bronheffing van hoogstens
10%.
=> JUIST
Download