Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Lesbrief Middeleeuwen in Waterland Inleiding aar denk je aan bij de Middeleeuwen? Kastelen, ridders, jonkvrouwen, wapens, toernooien, veldslagen en mooie, maar ‘vreemde’ letters? Dan zit je goed! Want dat zijn inderdaad onderwerpen uit de Middeleeuwen. Maar… er zijn er veel meer! Onderwerpen waar je misschien niet direct bij stil staat zijn bijvoorbeeld het landschap, boeren, de stad, kerken, kloosters, scholen, geld, en zelfs stank en herrie. Want ook dát hoort bij de Middeleeuwen. Genoeg onderwerpen om veel over te vertellen en… leuke opdrachten over te maken. W Wanneer waren de Middeleeuwen? Tot de Middeleeuwen rekent men de periode van ongeveer 500 na Christus tot ongeveer 1500 na Christus. Zo’n duizend jaar dus. Dat lijkt lang geleden. En daarmee lijkt het ook ver van ons af te staan. Maar, bedenk bijvoorbeeld dat… … de natuur om ons heen. Veel weilanden en sloten in onze omgeving hebben rond het jaar 1000 die vorm gekregen; … de kerk tijdens de Middeleeuwen veel macht kreeg en belangrijk was in het dagelijks leven; … veel feesten van vandaag de dag, zoals, Kerstmis, Pasen en Pinksteren uit de Middeleeuwen dateren. En wat dacht je trouwens van de kermis? Inderdaad, ook oorspronkelijk middeleeuws; … onze taal zich in de Middeleeuwen ontwikkelde; … het onderwijs vorm kreeg, en ook de universiteiten ontstonden; … de geschiedenis van ons parlement terug gaat tot in de Middeleeuwen. Dat zijn zomaar enkele zaken uit het dagelijks leven met een lange geschiedenis. Ontstaan van het landschap O nze omgeving, het gebied Waterland, is ‘gemaakt’. Dat klinkt gek, maar het is wel zo. Stel je voor, ruim duizend jaar geleden werd hier nog niet gewoond. Dat was onmogelijk. De natuurlijke omgeving zag er uit als een moerassig gebied. 1 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Veenriviertjes stroomden richting het IJsselmeer, dat eerst het Almere heette, later Zuiderzee. Die oude riviertjes zijn er nog steeds. Het lijken brede sloten, maar schijn bedriegt! Want het zijn meestal sloten met onregelmatige bochten. Wil je er een paar weten? Bijvoorbeeld het Die of de Ye die vanuit het noorden richting de Grote Kerk in Edam stroomt. Vanuit de toren kun je dat mooi zien. Of de Draai die ten zuiden van Kwadijk tussen de Beemster en Purmer stroomt. Of de Waterlandse Die bij Holysloot. Langs die veenriviertjes groeiden moerasbossen waar bomen als wilgen en berken groeiden. Daar is weinig meer van over. Op de hoger gelegen delen groeiden geen bomen. Voor alle duidelijkheid: er waren toen dus nog geen steden en dorpen! Hiernaast zie je een afbeelding van het Kwadijkervlot in Kwadijk. Stel je maar eens voor dat onze omgeving er in de Middeleeuwen ongeveer zo heeft uitgezien. Heitje van Katham Langs de Zeddeweg, tussen Motel Katwoude en Volendam ligt het Heitje van Katham, een natuurgebiedje. Het is één van de oudste stukjes veenheide van Nederland. Dit bijzondere stukje natuur ontstond door verlanding van de sloot en werd opgebouwd door veenmossen. Er groeien vier soorten hei, waaronder lavendelheide en varens. Dit kleine stukje natuur, geeft heel aardig de Middeleeuwse situatie weer. Je kunt het heitje alleen vanaf de weg bekijken want het is niet toegankelijk. Maar toen… kwamen de ontginners! Zo rond het jaar 900, 1000 kregen de mensen behoefte aan nieuwe woonplaatsen. De belangrijkste oorzaak was dat de bevolking toenam en daarmee de voedselbehoefte. Maar het werd ook droger, de temperaturen gingen omhoog. Daardoor werd het drassige land beter begaanbaar. Mensen gingen op zoek naar nieuwe woonplaatsen. Op zoek naar nieuwe woonplaatsen zagen mensen kans het moerassige gebied te ontginnen. Dat was een hele zware klus waar men jarenlang mee bezig was. Zij groeven sloten om het moeras te ontwateren. Brede sloten en heel veel smalle sloten. De oude, bestaande veenriviertjes voerden het water af richting de zee. Zo ontstond het weidelandschap zoals we dat vandaag de dag nog kennen. De eerste bewoners: boeren De mensen die het landschap ontgonnen noemen we kolonisten. Om in hun nieuwe woongebied te wonen en te werken bouwden zij boerderijen. Uit archeologisch 2 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen onderzoek weten we hoe deze boerderijen er waarschijnlijk hebben uitgezien. Ze werden gebouwd met ‘bouwmateriaal’ dat voorhanden was zoals bepaalde bomen (bijvoorbeeld wilg, iep en els), riet, klei, leem en veenplaggen. Voordat de Middeleeuwer aan de bouw van zijn huis begon wierp hij eerst een terpje (kunstmatig heuveltje) op. Dat deed hij omdat het land regelmatig overstroomde. Er waren namelijk nog geen dijken of ze stelden weinig voor. De zee had dus vrij spel op het land. Op Marken zijn nog altijd grote terpen waar meerdere huizen op staan. Er zijn in onze omgeving veel meer terpen geweest, maar dan veel kleiner. Wellicht stonden er in de Middeleeuwen dit soort boerderijen in onze omgeving. Kerken en kloosters Christendom n het begin van de Middeleeuwen beleefden de mensen hun geloof op een andere manier dan later. Zij kenden allerlei gebruiken die zij deels van volken zoals de Germanen en Vikingen hadden overgenomen. Daar waren zij aan gewend. Maar daar kwam verandering in want rond 800 werd Noord-Holland gekerstend. Engelse en Ierse predikers brachten het Christendom. Een van de bekendste predikers was Willibrordus. Toen de kerk belangrijk werd nam de kerk bepaalde oude gebruiken gewoon over, maar veranderde deze een beetje. De kolonisten namen het nieuwe geloof mee Waterland in maar hielden soms oude gebruiken. Deze kolonisten waren al Christenen. I Joelfeest De Germaanse volken vierden tussen 25 december en 6 januari het Joelfeest. Het hoogtepunt was op 1 januari, dat gevierd werd met grote vuren, lekker eten en drinken en het brengen van dierenoffers. Herken je de data? De christelijke kerk nam dit feest over, maar in gewijzigde vorm. Zo ontstond Kerstmis op 25 en 26 december, Nieuwjaar op 1 januari en Driekoningen op 6 januari. Oude feesten dus, in een nieuw jasje! Kerken In hun nieuwe dorpen bouwden de kolonisten de eerste kapellen en kerkjes. Eerst van hout, later van steen. Die oudste kerken zijn allemaal verdwenen. Maar verschillende huidige kerken staan op dezelfde plek als de Middeleeuwse voorgangers. Alle Waterlandse (dorps-)kerken vielen onder het gezag van het bisdom Utrecht. 3 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen In de steden waren de kerken veel groter. Zoals de Grote- of Sint Nicolaaskerk van Monnickendam en de gelijknamige kerk te Edam. Die staan er nog steeds. Door latere uitbreidingen zijn de gebouwen niet volledig middeleeuws. Kloosters Naast de kerk waren er kloosters. Daar woonden en werkten monniken en nonnen. Zij hielden zich bijvoorbeeld bezig met landbouw, onderwijs en ziekenzorg. Sommige kloosters waren rijk en machtig. Dat was bijvoorbeeld het geval met het klooster van Egmond. Dat werd rijk door de vele giften van edelen. Ook in onze omgeving had dat klooster verschillende bezittingen waaronder veel landerijen. In Waterland stonden enkele kleine kloosters in of bij Monnickendam, Edam en Purmerend. Een heel oude tekening uit 1543. Je ziet links de parochiekerk van St Nicolaas en daarnaast het klooster Mariengaarde te Monnickendam. Het klooster werd gesticht vòòr 1403 en gesloopt in 1612. In de Middeleeuwen konden de meeste mensen nog niet lezen en schrijven. Die kunst beheersten alleen priesters en monniken. Dat was belangrijk want zij moesten in de kerk uit de Bijbel en andere kerkelijke boeken voorlezen. Gelukkig leerden tegen het eind van de Middeleeuwen steeds meer mensen lezen en schrijven, vooral de mensen uit de stad. De boeken werden eerst nog met de hand geschreven. Ken je het gezegde: “Wat een monnikenwerk!”? Dat slaat op het werk van de monniken die hele boeken overschreven, oftewel handmatig kopieerden. Een enorm (monniken-)werk! Toen in de 15e eeuw de boekdrukkunst werd uitgevonden werd het voor een steeds breder publiek mogelijk om onder andere de Bijbel te lezen. Een oud boek met preken die werden gebruikt door de monniken in het klooster Galilea Minor dat bij Monnickendam heeft gestaan. Het is een van de oudste boeken uit de bibliotheek van het Waterlands Archief. 4 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Legenden en volksverhalen Legenden en volksverhalen zijn er genoeg over Waterland. Ze zijn echter lastig te dateren maar er zijn er vast bij die al in de Middeleeuwen zijn ontstaan. Bijvoorbeeld de legende van de Middeleeuwse Grote- of Sint Nicolaaskerk te Edam: De Edammer kerkmeesters waren het niet eens over de locatie waar de kerk gebouwd moest worden. Besloten werd om een stier los te laten en op de plaats waar de stier lekker zou gaan grazen zou de kerk worden gebouwd. Aldus geschiedde! Wandtapijten Middeleeuwse gebouwen zoals grote kerken, burchten en kastelen hadden dikke muren die veel kou afgaven. Ter versiering en tegen de kou werden vaak enorme tapijten gemaakt en opgehangen. Ze werden versierd met bijvoorbeeld bijbelse- of jachttaferelen. Het oudste stripverhaal ter wereld Een bijzonder wandtapijt is het tapijt van Bayeux in Frankrijk over de verovering van Engeland door de Normandische hertog Willem de Veroveraar. Het tapijt is zo’n 70 meter lang en wordt wel eens het oudste stripverhaal ter wereld genoemd. Het is ongeveer negenhonderd jaar oud. Het verhaal had niets met Waterland te maken, maar dit soort verhalen werd heel veel doorverteld. Ridders waren er dol op. Misschien is het wel op één van de Waterlandse kastelen verteld! 5 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Kastelen D e rijkste en machtigste mensen woonden in kastelen. Ook in Waterland. Het oudste kasteel was de Swaensborch. Het was het kasteel van de Heren van Persijn (dat waren ridders) en stond waarschijnlijk ergens in de buurt van Monnickendam, maar… er zijn geen sporen van gevonden! Het bekendste Waterlandse kasteel is Purmersteijn, dat in Purmerend heeft gestaan. Willem Eggert mocht van de Hollandse Graaf Willem VI rond 1410 een eigen kasteel bouwen. Het heeft er een paar honderd jaar gestaan en werd rond 1740 gesloopt omdat het zeer bouwvalling was geworden. Hiernaast zie je een maquette van kasteel Purmersteijn dat in Purmerend heeft gestaan. De maquette is van het Purmerends Museum. De stad S teden ontstonden in de late Middeleeuwen. In onze omgeving hebben we het dan over Edam, Monnickendam en Purmerend. In de 14e en 15e eeuw kregen zij het zogeheten stadsrecht. Monnickendam kreeg het van graaf Willem V als eerste in 1356 en is daarmee de oudste stad van de drie. Edam volgde in 1357, inderdaad ook van graaf Willem V. En Purmerend tenslotte kreeg in 1410 het stadsrecht van Willem Eggert. De steden hadden hun eigen rechtspraak, zij mochten markten houden, tol heffen en met stadsmuren hun stad veiliger maken. In sommige plaatsen vind je hier nog restanten van. De stadsmensen woonden in simpele houten huizen en hutten die natuurlijk erg brandgevaarlijk waren. Later werden de huizen steeds beter en bouwde men van steen. Helaas… houten Middeleeuwse huizen zijn er niet meer in onze omgeving. Maar in Edam staat nog een laatmiddeleeuws huis uit 1530. Het is grotendeels van hout gebouwd. Je ziet het huis hiernaast. De graaf benoemde de schout. Schout en schepenen zorgden voor de rechtspraak. De schout was ook de baas van de politie. Je kunt zijn functie wel een beetje vergelijken met die van de sheriff in Amerikaanse westerns! Misdadigers werden door hen veroordeeld. De straffen waren niet mals. Een dief werd de hand afgehakt, een brandstichter werd gebrandmerkt en een moordenaar opgehangen of onthoofd. Zij bepaalden ook de plaatselijke wetten, die noemde 6 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen men toen keuren. Burgemeesters en vroedschap zorgden voor het dagelijks bestuur. Burgemeesters zijn te vergelijken met de wethouders van nu, en de vroedschap met de gemeenteraad. Het lokale bestuur werd gevormd door mannelijke ingezetenen die zitting hadden in de vroedschap. Zij werden tijdens een bijzondere vergadering gekozen uit de aanwezigen. Er ging een zak rond met daarin veertig bonen. Zeven daarvan waren zwart. Alle mannen kozen een boon. Degenen die een zwarte boon hadden geloot, namen plaats in de vroedschap. Handel en bedrijf O p het platteland woonden de boeren, in de steden hadden de mensen een ander beroep. Men was bijvoorbeeld koopman, bakker, smid, kleermaker, wever, (scheeps-)timmerman of spinster. Grote beroepsgroepen vormden zogeheten gilden. Dat waren een soort vakverenigingen. Zij stelden hun eigen regels samen op het gebied van de prijzen en kwaliteit van hun producten. Ook legden zij de werktijden vast. Een belangrijke groep vormden de kooplieden. Zij haalden producten als hout, graan en zout uit verre landen. En zij verkochten daar kaas, boter of vis dat hier vandaan kwam. Hierdoor werd de scheepvaart en scheepsbouw belangrijk. Veel Waterlanders verdienden zo hun brood. Beroepen die minder voorkwamen maar wel belangrijk waren zijn bijvoorbeeld de chirurgijn, vroedvrouw, schoolmeester of pastoor. Dagelijks leven Middeleeuws menu at aten onze Middeleeuwse voorouders? In onze ogen aten zij eenvoudig. Dat wil niet zeggen: onbekend. Want uit gevonden zaden, pitten en botmateriaal blijkt dat er op het middeleeuws menu al heel wat voedsel stond dat we vandaag de dag nog steeds eten. Bijvoorbeeld (rogge-)brood, peulvruchten (linzen, erwten, duivebonen (dat zijn kleine tuinbonen)), fruit (appel, peer, kers, pruim, aardbei, braam, bosbes), rund, schaap, varken, eend, gans, kip en vis. En wat een heleboel mensen vast niet weten… ook de pannenkoek stond al op het menu! W Middeleeuws servies Een archeoloog is iemand die de bodem onderzoekt. Hij speurt naar sporen van vroegere menselijke activiteiten. Dus waar en hoe de mensen woonden en werkten. Een groot deel van wat men in de bodem aan oude sporen kan vinden bestaat uit aardewerk scherven. Vaak lelijke stukjes scherf, restant van iets dat ooit werd gebruikt. Bijvoorbeeld om in te koken of om uit te eten. Soms zijn die scherven prachtig bewerkt of beschilderd; soms zien ze er lelijk uit, gemaakt van donker aardewerk. Je kunt je er dan niet veel bij voorstellen. Toch kunnen scherven ons soms veel vertellen. Over het gebruik en de herkomst bijvoorbeeld. Het 7 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen oudste aardewerk in Waterland is vaak ter plaatse door de bevolking in de Middeleeuwen gemaakt. Simpele potjes, soms met een handvat, soms met een standring (die ook wel een knijpvoet(je) wordt genoemd). Maar er worden ook veel scherven van voorwerpen gevonden die oorspronkelijk ergens anders zijn gemaakt. Bijvoorbeeld in Duitsland of België. Deze potten werden op een draaischijf gemaakt en hadden soms simpele versieringen. Dat soort potten zie je op de afbeelding hiernaast. Hoera, afval! Middeleeuwers stortten hun afval in zogeheten beerputten en drooggevallen waterputten. Bij een opgraving op die plekken kan je dus van alles tegenkomen: aardewerkscherven, kleding(resten), schoeisel, maar ook onverteerde voedselresten zoals botjes, graten en pitten. Uit een dergelijke opgraving kan je dus een aardig beeld krijgen van wat er in een bepaalde periode werd gegeten. Kruiden en ziekenzorg In de Middeleeuwen werden kruiden gebruikt bij het koken en in de geneeskunde. Maar kruiden werden ook op kleding gedragen. Bijvoorbeeld in de kerk waar het vaak stonk omdat er mensen begraven werden. Kloosters en kastelen hadden hun eigen kruidentuin. De oudste ziekenzorg was in handen van kloosters. In Purmerend bijvoorbeeld, stonden aan het einde van de vijftiende eeuw twee kloosters. Aan de Nieuwe Koestraat stond het eind 14e eeuw gestichte klooster van de Heilige Ursula; aan de Weeshuisburgwal stond het klooster Bethlehem, gesticht omstreeks 1400. Beide kloosters hadden een afdeling voor ziekenverzorging ingericht. Voorlopers van het ziekenhuis dus! Kamille Kamille werd in de Middeleeuwen gebruikt als geneesmiddel, bijvoorbeeld tegen verkoudheid. Het werd ook op vloeren gestrooid omdat het lekker rook. Zieken- en armenzorg Oorspronkelijk namen de kloosters de ziekenzorg voor hun rekening. Maar door de uitbraak van allerlei ernstige ziektes was dat uiteindelijk niet meer toereikend en werden door de lokale overheid gasthuizen ingericht. Ook burgers in goeden doen lieten zich niet onbetuigd en hielden zich bezig met zieken- en armenzorg. En ook de kerk droeg z’n steentje bij in de armenzorg. De Zwarte dood De pest was de meest gevreesde ziekte in de Middeleeuwen die met name in de 14e eeuw huis hield in heel Europa en heel veel slachtoffers maakte. Tussen 1347 en 1351 bijvoorbeeld, stierf naar schatting maar liefst een derde van de Europese 8 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen bevolking. De meest voorkomende varianten waren de long- en de builenpest. Pestlijders, mensen die ziek waren door de pest, werden ondergebracht in zogenoemde pesthuizen. Als je in een pesthuis terecht kwam, was het niet best. Het 17e eeuwse weeshuis in Monnickendam (afbeelding hiernaast) is gebouwd op de locatie van het vroegere pesthuis. Het stond op een eiland, het zogenoemde Pesteiland, later Weezeneiland genoemd. Nderhand werd het gebouw ingericht als Latijnse school. Geuren, kleuren en herrie De Middeleeuwer had zijn eigen geuren, kleuren en geluiden. Qua geuren kun je denken aan de stank van mest en de geuren die bepaalde bedrijven voortbrachten zoals bijvoorbeeld de smid met zijn smederij of de bakker met vers brood. Maar ook de stank van de mens zelf, want heerlijke zeepjes en douchefris, om nog maar te zwijgen van eau de toilet, kende men niet. Zeker ‘de gewone man’, de burger niet. De adel echter kende wel reukwater. Maar ook de geur van ziekte en dood hing op straat. Dan de kleuren. Die waren er natuurlijk al. In kleding, wapens, tapijten, gebrandschilderde kerkramen bijvoorbeeld, zie je al de mooie kleuren die wij zo gewoon vinden. Meermin en meerman Er zijn prachtige verhalen bekend over zowel een meermin als meerman die hier in de buurt zouden zijn gevangen. Hiernaast zie je de meermin die rond 1400 in de Purmer is gevangen. De Purmer, waar nu een woonwijk is, was toen nog een groot meer. Dit Groenwyf, zoals ze ook wel werd genoemd, is afgebeeld op een van de kerkramen van de Grote- of Sint Nicolaaskerk te Edam. Ten slotte geluid. Allesoverheersend waren de kerkklokken die zeer regelmatig werden geluid, zeker in de steden. Men herkende aan de luidwijze wat de boodschap was. Bijvoorbeeld de zogeheten marktklok die aankondigde dat er markt was. Of de doodsklok die werd geluid als er iemand was overleden. Mode Mannen droegen in de Middeleeuwen een lang tuniek met riem en een (strakke) broek, laarzen en een helm. De vrouwen droegen lange jurken. De Middeleeuwer versleet door de jaren heen heel wat schoenen, gemaakt van leer. Minstens tien paar per jaar, waarschijnlijk veel meer schoenen dan jij verslijt! Oude schoenen belandden bij het huisafval en vormden eeuwen later dankbare vondsten voor archeologen. Men liep ook al op klompen, maar hout vergaat snel, dus daar vind je niets van terug in de bodem. 9 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Tijdens de stadsfeesten van Monnickendam in 2005 liepen veel Monnickendammers in middeleeuwse kleding. Let eens op de vrolijke kleuren! (Bron: De magie van Monnickendam door Ria Houweling-Bouwman, e.a.) Onderwijs Je kunt het onderwijs in de Middeleeuwen niet vergelijken met dat van nu. Tot zeven jaar werd er nog weinig aan onderwijs gedaan. Vanaf die leeftijd kregen sommige kinderen onderwijs. In veel Nederlandse steden waren scholen. Oorspronkelijk werd het onderwijs georganiseerd door de kerk. Dat veranderde in de 14e eeuw toen stadsbesturen zich met het onderwijs gingen bemoeien. De Latijnse scholen, zo genoemd omdat er Latijn werd onderwezen, stonden onder leiding van een rector. Hij gaf les, organiseerde het onderwijs, verzorgde zanglessen, hield toezicht en handhaafde de tucht. Een klas was niet gebonden aan leeftijd. De Latijnse scholen werden alleen bezocht door kinderen uit de midden- en hogere klasse. Ook in de Waterlandse steden waren Latijnse scholen, maar dat was pas na de Middeleeuwen. In de Edamse Grote- of St Nicolaaskerk is in de zogeheten Librije de Latijnse school bewaard gebleven. De Latijnse school bevond zich op de eerste etage van het gedeelte van de kerk dat je hiernaast op de afbeelding ziet. De schoolbankjes zijn er nog, maar de boeken zijn verdwenen… 10 Waterlands Archief, lesbrief Middeleeuwen Tekst op perkament uit 1322, schenking van een stuk land, genaamd Catwoude door Jan van Henegouwen. Ontspanning en vermaak: botjesschieten, dopperen en kietelen De Middeleeuwer kende vele vormen van ontspanning en vermaak. Enkele voorbeelden: valkerij, schermen, kruisboogschieten en acrobatiek. Ook de nar en minstreel waren populair. Sporten die werden beoefend waren onder andere: steenwerpen, kolven en kaatsen. Sommige spelletjes die we nog steeds spelen, komen uit de Middeleeuwen en zijn dus al heel oud. Er zijn ook veel spelletjes verdwenen. Enkele voorbeelden van Middeleeuwse spelletjes waar je er vast wel enkele van herkent zijn: steentje keilen over het water (noemde men vroeger: stipstappen, botjesschieten, dopperen, keilen en kietelen), bikkelen, buitelspelen, tollen, hoepelen, Jonas in de Walvis, haasje-over, steltlopen, knikkeren, eierdans, kringspelen en peil en boog. Jaarmarkt Jaarlijks hoogtepunt was de kerkmis en de jaarmarkt met een processie (rondgang) met priesters, gildebroeders en andere mensen die vaandels en beelden door de straten droegen. Er werd ook gefeest, dat gebeurde vooral in de herbergen. Uit de kerkmis kwam de kermis voort. De jaarmarkt trok veel publiek want er viel veel te beleven. De bezoekers kwamen niet alleen vanuit de stad maar ook van het platteland. 11