CM_PETI

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Commissie verzoekschriften
11.2.2011
MEDEDELING AAN DE LEDEN
Betreft:
1.
Verzoekschrift 903/2010, ingediend door Carmen de Somodevilla (Spaanse
nationaliteit), namens het Plataforma europea de los consumidores y del
medioambiente (Europees Platform voor consumenten en milieu), over de
gevolgen van een herbicide dat gebruikt wordt in de parken en tuinen van de
stad Barcelona.
Samenvatting van het verzoekschrift
Indienster baseert zich op een artikel dat verschenen is in de krant la Vanguardia om zich te
beklagen over de toxiciteit van een herbicide dat gebruikt wordt in de parken en tuinen van de
stad Barcelona. Het herbicide zou onherstelbare schade veroorzaken aan de gezondheid van
de bevolking die ermee in contact komt.
2.
Ontvankelijkheid
Ontvankelijk verklaard op 17 november 2010. De Commissie is om inlichtingen verzocht
(artikel 202, lid 6 van het Reglement).
3.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 11 februari 2011.
Indienster is bezorgd over het gebruik van het herbicide "Roundup" op openbare plaatsen in
Barcelona en in andere Europese steden. Indienster is van mening dat dit gebruik leidt tot
gezondheidsschade, zowel acuut als op de lange termijn, bij degenen die ermee werken, maar
ook bij andere personen die ermee in contact komen. Daarnaast zou het middel ook schadelijk
zijn voor het milieu. Daarom stelt indienster voor de verkoop van het middel te verbieden.
Commentaar van de Commissie
CM\857289NL.doc
NL
PE458.728v01-00
In verscheidenheid verenigd
NL
De zorgen van indienster lijken te zijn veroorzaakt door een artikel in een plaatselijke krant,
maar de gegeven weblink bleek niet juist te zijn. Intussen heeft de Commissie een artikel
gevonden over het intensief spuiten met Roundup door een plaatselijke firma "Barcelona voor
het milieu" op openbare plaatsen in Barcelona. Hierdoor zou de zoon van de auteur, die lijdt
aan CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) en aan MCS (Multiple Chemical Sensitivity),
onwel zijn geworden. Op een vraag van de auteur legde de medewerker van de genoemde
firma uit dat het gebruikte middel Roundup was, een herbicide dat "…alles doodt…
goedkoper is... het beste werkt voor de laagste prijs ... en eerlijk gezegd heel vaak door ons
wordt gebruikt...". De auteur concludeert vervolgens dat patiënten die aan de bovengenoemde
ziekten lijden als proefkonijn worden gebruikt door ze bloot te stellen aan middelen die "alles
doden…", met de stilzwijgende instemming van de overheid.
Als dit het relevante artikel is, kan worden opgemerkt dat de inhoud vrij algemeen is, terwijl
een causaal verband tussen de genoemde aandoeningen en het gebruik van glyfosaat
wetenschappelijk niet erg goed is aangetoond. Zoals de zaak wordt gepresenteerd, kan niet
worden uitgesloten dat de beweerde effecten te wijten zijn aan onjuist gebruik, wat zou
kunnen verklaren waarom vergelijkbare effecten nooit eerder aan de Commissie zijn gemeld.
Het kan nuttig zijn om uit te leggen dat gewasbeschermingsmiddelen formuleringen zijn die
een of meer zogenaamde actieve stoffen bevatten. Deze laatste vertonen de gewenste
pesticidale activiteit. Roundup is de commerciële naam van het middel, terwijl glyfosaat de
actieve stof is. Het gaat hier om een bekend en veelgebruikt herbicide, niet alleen in de
Europese Unie maar wereldwijd.
Het gebruik van pesticiden voor gewasbescherming in de Gemeenschap wordt geregeld door
Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van
gewasbeschermingsmiddelen. In de richtlijn wordt bepaald dat de beoordeling van de actieve
stoffen moet worden gedaan op communautair niveau, maar dat de specifieke beoordeling en
toelating van middelen die de beoordeelde stoffen bevatten tot de competentie van de lidstaten
behoort. Alleen stoffen die op communautair niveau aanvaardbaar worden geacht en op een
positieve lijst zijn geplaatst (bijlage I van de richtlijn) kunnen in toegelaten middelen worden
gebruikt.
De richtlijn bevat zeer strenge eisen voor de veiligheid van consumenten, mensen die het
middel gebruiken en het milieu; gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen worden
toegelaten voor toepassingen die aan deze eisen voldoen. Wanneer de lidstaten zulke
beoordelingen en toelatingen uitvoeren, moeten zij gebruikmaken van de uniforme beginselen
voor risicobeoordeling uit bijlage VI van de richtlijn. Indien nodig, moeten geschikte
maatregelen voor het verminderen van risico's worden genomen, zoals beperkingen van het
gebruik of het beperken van de toepassing tot professionals. Verder is het duidelijk dat een
veilige toepassing impliceert dat correct met de middelen wordt omgegaan, overeenkomstig
de instructies bij het middel en met respect voor goede landbouwpraktijken.
Glyfosaat is, na een uitgebreid onderzoek, voor het eerst toegelaten als actieve stof door
Richtlijn 2001/99/EG1 van de Commissie, en wel voor een periode van tien jaar die op 30 juni
1
Richtlijn 2001/99/EG van de Commissie van 20 november 2001 houdende wijziging van bijlage I bij Richtlijn
91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, teneinde
PE458.728v01-00
NL
2/3
CM\857289NL.doc
2012 afloopt. Intussen is door de kennisgevers een kennisgeving gedaan om het middel
opnieuw op te nemen. Het dossier zal de komende jaren opnieuw worden bekeken. Daarbij
wordt het technische dossier van de kennisgevers eerst beoordeeld door een nationale
overheidsinstantie, de zogenaamde rapporterende lidstaat, gevolgd door een collegiale
toetsing die wordt georganiseerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).
Aan het eind van deze procedure zal de Commissie besluiten of hernieuwde opname wel of
niet gerechtvaardigd is.
Zoals bij elk middel, kan de toelating van glyfosaat echter opnieuw worden overwogen
wanneer uit de praktijk negatieve signalen komen, en de Commissie beschikt over ruime
bevoegdheden om maatregelen voor te stellen. Afhankelijk van de ernst en de urgentie van de
zaak kan zij voorstellen aanvullende voorwaarden op te leggen, de bestaande toepassingen te
beperken of, in het slechtste geval, de stof volledig te verbieden.
Conclusie
De Commissie kan en zal tussenbeide komen zodra er sprake is van nieuwe, relevante
negatieve effecten.
Er bestaat echter een grote toxicologische database voor glyfosaat en zijn formuleringen, als
gevolg van het wetenschappelijk onderzoek dat is uitgevoerd voorafgaande aan de toelating in
de EU. Er kan geen causaal verband worden vastgesteld tussen een juist gebruik en de in het
artikel genoemde aandoeningen. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat het
bovengenoemde gebruik op publieke plaatsen niet is gebeurd overeenkomstig goede
landbouwpraktijken (te hoge dosis, onjuiste apparatuur, niet-geschoolde medewerkers,…) en
dat psychologische factoren mogelijk ook een rol hebben gespeeld.
Daarom lijkt er vooralsnog geen reden te zijn om een verbod van de stof te overwegen.
Niettemin is de Commissie van mening dat het belangrijk is de zaak nauwlettend te laten
volgen door haar diensten, en het glyfosaatdossier is nu al een bijna vast punt op de agenda
van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
De Commissie kan indienster garanderen dat niet getornd zal worden aan het belangrijke
beginsel van een hoge mate van bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu.
glyfosaat en thifensulfuron-methyl op te nemen als werkzame stof, PB L 304 van 21.11.2001.
CM\857289NL.doc
3/3
PE458.728v01-00
NL
Download