De Woonplaats van God in de Geest

advertisement
3
De woomplaats van
God
in de Geest
1. Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
1. Inleiding
• Gedicht: welkom thuis
1.
Inleiding
2. Het huis
waarin ik
kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
2. Het huis waarin ik kniel
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De
voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
3. Voorrechten v/e kind van God
19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en
bijwoners meer, maar medeburgers der
heiligen en huisgenoten Gods, 20 gebouwd op
het fundament van de apostelen en profeten,
terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.
21 In Hem wast elk bouwwerk, goed
ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de
Here, 22 in wie ook gij mede gebouwd wordt
tot een woonstede Gods in de Geest.
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. Voorrechten v/e kind van God
Vier voorrechten
3. De
voorrechten
van een kind
van God
1. Wij hebben toegang tot de Vader
4.
3. Wij zijn huisgenoten van God
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
2. Wij zijn medeburgers van de heiligen
4. Wij zijn de woonplaats van God
4. De stad, het huis, de woonstede
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
4.1 De stad (Fil.3:20)
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.2 Het huis (Ef.2:19)
4. De stad, het
huis en de
woonplaats
van God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
4.3 De woonplaats (Ef.2:22)
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4. De stad, het
huis en de
woonplaats
van God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
4. De stad, het huis, de woonstede
4.3 De woonplaats (Ef.2:22)
1. Dit huis is gebouwd op het fundament van de
apostelen en de profeten
2. Het huis is nog niet af
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4. De stad, het
huis en de
woonplaats
van God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
4. De stad, het huis, de woonstede
“Christus Jezus is Zelf de hoeksteen. Wij moeten
daarbij niet denken aan het fundament, maar aan
de sluitsteen, de hoogste gevelsteen die de
bekroning vormt van het gebouw, en naar welke
steen alle andere bouwstenen gevoegd moeten
worden. De gevelsteen werd het laatst geplaatst,
met grote feestelijkheid. Dat past precies in het
beeld dat deze Brief schetst: Gods plannen
hebben uiteindelijk ten doel aan Christus de
eerste plaats te geven, maar zolang Hij nog niet
zichtbaar in deze wereld de plaats van eer
inneemt, is de Gemeente de manifestatie van
Gods voornemens in Christus.
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4. De stad, het
huis en de
woonplaats
van God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
4. De stad, het huis, de woonstede
Als een huis werd gebouwd, moesten alle stenen
zó bijeen gevoegd worden, dat tenslotte de
sluitsteen de daaraan toekomende plaats kon
krijgen. Tijdens de bouwwerkzaamheden werd
het dan hoe langer hoe duidelijker waar straks de
plaatsing van de sluitsteen zou geschieden. Zo
worden in de Gemeente van God allerlei
elementen bijeengevoegd, Joden en heidenen
zonder onderscheid, en overal waar dat
bouwwerk gestalte krijgt, is een verwijzing
zichtbaar naar de ‘hoofd des hoeks’ die al klaar
ligt en die uiteindelijk de bekroning zal vormen
van het gebouw. Dat is wat nu aan de gang is, zo
legt Paulus uit. Dat is het werk van de heilige
Geest aan Joden en heidenen. Alles voegt zich
samen, en zo ontstaat een huis, een tempel”.
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4. De stad, het
huis en de
woonplaats
van God
4. De stad, het huis, de woonstede
4.3 De woonplaats (Ef.2:22)
1. Dit huis is gebouwd op het fundament van de
apostelen en de profeten
2. Het huis is nog niet af
3. Het huis moet ‘groeien’
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
Oikeio
Epoikodomomai
Oikodome
Sunoikodomeoma
=
=
=
=
huisgenoten
opgebouwd
gebouw (bouwwerk)
mee (samen)
opgebouwd worden
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
5. Het opbouwwerk v/d Geest
De HG wil dat wij oog krijgen voor
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
a. Voor het begrip samen
Ef.2:5
Ef.2:6
Ef.2:6
Ef.2:19
Ef.2:21
Ef.2:22
Ef.3:6
Ef.3:6
Ef.3:6
Ef.4:3
Ef.4:16
Ef.5:7
Mede levend maken
Samen zitten
Mede opwekken
Medeburger
Samengevoegd worden
Samen opgebouwd worden
Mede-erfgenamen
Mededeelgenoot
Medeïngelijfde
Samenbinding (band)
Samengevoegd worden
Mededeelgenoot
sunnooiopoiee
sunkathizo
sunegeiroo
sunpolites
sunharmologeomai
sunoikodomeomai
sunkleronomoi
summetochos
sussomoos
sundesmos
sunharmologeomai
sunmetochos
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
5. Het opbouwwerk v/d Geest
De HG wil dat wij oog krijgen voor
3. De voorrechten
van een kind
van God
a. Voor het begrip samen
4.
b. Voor de sluitsteen van het gebouw
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
c. Voor de hemelse positie waarin een
kind van God is geplaatst
Paulus beschrijft in de Efezebrief dat wij:
• mede levend gemaakt zijn met Christus
• mee opgewekt zijn met Christus
• met Christus zijn gezet in de hemelse gewesten
• mee opgebouwd worden tot een woonplaats van God
in de Geest.
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
Hoe zouden we zwijgend en somber kunnen wonen in
de onmiddellijke tegenwoordigheid van de Vader die
ons zó heeft gezegend, en die ons zó in Christus
Jezus zijn eigen heerlijkheid heeft getoond…?
God wil daar graag wonen, in de Geest. Voor ons is het
een onuitsprekelijke vreugde, zó dicht tot de Vader
te zijn gebracht. Maar voor God is het ook een
vreugde, dat Hij de zijnen nu zó dicht bij Zich kan
hebben. Hij woont daar graag. Het gebouw moet
nog verder ‘groeien’ en ‘opgebouwd’ worden; pas
straks, in de eeuwigheid, is het volmaakte gekomen.
Maar anderzijds: hoewel er over ‘bouw’ en ‘groei’
gesproken wordt, wij vinden hier niet de geringste
toespeling op onvolmaaktheid… Gods huis is het,
gegrond op het volbrachte werk van Christus, waar
de zijnen de gemeenschap met de Vader genieten
in de kracht van de Heilige Geest
Laat mijn hart Uw woonplaats zijn
1.
Inleiding
2.
Het huis waarin
ik kniel
3. De voorrechten
van een kind
van God
4.
De stad, het
huis en de
woonplaats van
God
5. Het
opbouwwerk
van de Geest
6. Gedicht
Laat mijn hart Uw tempel zijn
waarin U graag wilt wonen.
Laat het eerlijk zijn en rein.
Zich richtend op de Zoon en
het volmaakte samen-zijn.
Laat mijn hart Uw vreugde zijn
waarin U graag wilt leven.
Laat het open zijn in pijn.
Zich richtend op vergeven
van het tekortgeschoten zijn.
Laat mijn hart Uw liefde zijn
waarin U graag wilt werken.
Laat het willig zijn en klein.
om mij alleen in U te sterken
door altijd in U te zijn.
Download