Effecten van gewrichtsmobilisaties samenvatting

advertisement
Willeke Stuij, minor manueel therapie, HAN, 2012
Effecten van gewrichtsmobilisaties
Bron:
Gewrichtsmobilisaties van de
Wervelkolom
Deze handleiding is verdeeld in 3 hoofdstukken.
Ik heb de belangrijkste effecten van mobilisaties hieronder beschreven aan de hand van de
handleiding ‘’Gewrichtsmobilisaties van de wervelkolom’’. De H1,H 2 en H3 in de tekst hieronder
slaan op het hoofdstuk in de handleiding waar je hierover meer informatie kunt vinden.
Hoofdstukken in de handleiding:
1. Biomechanische effecten
2. Neurofysiologische effecten
3. Neuromusculaire effecten
Effecten van gewrichtsmobilisaties
- Vergroten van de ROM
H2
Immobilisatie van een gewricht veroorzaakt afname van de waterhuishouding van de
bindweefselmatrix, gevolg hiervan is dat de afstand tussen de vezels die het gewrichtskapsel
vormen verminderd is. Hier gaan zich cross links vormen (verklevingen). Door
gewrichtsmobilisaties zal de waterhuishouding van de bindweefselmatrix verbeterd worden,
de afstand van de vezels zal groter worden, de cross links verdwijnen. De ROM van het
gewricht zal verbeteren.
-
Pijnvermindering
H2
Mobilisaties activeren inhiberende mechanismen. Pijnreductie zou ook ontstaan door
pijnregulatie binnen centrale / perifere zenuwstelsel, of door chemische veranderingen in de
perifere nocisensoren.
-
Musculaire relaxatie
H3
gewrichtsmobilisaties zouden de gewrichtsreceptroen stimuleren die zorgen voor een
reflexmatige relaxatie van de spieren.
-
Voeding van het gewricht
H2
gewrichtsoppervlakken zijn niet doorbloed en krijgen voeding uit het synoviale vocht. Dit
synoviale vocht moet dus door het gewricht circuleren. Bij gewrichten met beperkte
beweging zal deze circulatie dus ook verminderd zijn. Gewrichtsmobilsaties zorgen voor een
verbeterde circulatie van het synoviale vocht en dus ook voor een verbeterde voeding.
-
Positional faults
H1
Het kan vorkomen dan gewrichtsvlakken niet goed gepositioneerd staan t.o.v. elkaar. Als een
dislocatie minimaal is wordt er gesproken van een posiotional fault. Dit kan zorgen voor
abnormale stress van periarticulaire structuren en kunnen daardoor pijn en neuromusculaire
disfunctie veroorzaken. Door middel van mobilisaties kunnen deze disposities terug gezet
worden in de normale stand, wat afname van pijn zal geven. Positional faults zouden meer
aanwezig zijn in de wervelkolom dan in de extremiteiten.
Willeke Stuij, minor manueel therapie, HAN, 2012
In de hoofdstukken 1, 2 en 3 in de handleiding worden er bepaalde onderzoeken besproken over
verschillende onderwerpen. Onder niveau van aanbeveling wordt een samenvatting gegeven van wat
er uiteindelijk is geconcludeerd uit de verschillende besproken onderzoeken.
Je hoeft dus in principe alleen niveau van aanbeveling te lezen en niet de gehele handleiding.
Hoofdstuk 1 – Biomechanische effecten
Biomechanica:
de bewegingen van betrokken botstukken t.o.v. elkaar en de verandering van
omliggende structuren die invloed hebben op of juist beïnvloed worden door
deze bewegingen
Biomechanica vanuit arthrokinematica - Bewegingen van twee gewrichtsvlakken t.o.v. elkaar
In de onderzoeken worden de volgende onderwerpen besproken:
- Stijfheid van de wervels
- Intervertebrale bewegingen / verplaatsingen
- Creep
(voor samenvatting zie ‘’niveau van aanbeveling’’ binnen dit hoofdstuk)
Hoofstuk 2 – Neurofysiologische effecten
Besproken worden:
neurofysiologische, fysiologische en histologische effecten
Neurofysiologische effecten
De effecten met betrekking tot de werking van het zenuwstelsel op de fysiologische effecten. Dit
omvat zowel spinale als supraspinale mechanismen.
Fyisologische effecten
De effecten met betrekking tot de mechanische, fysieke en biochemische functies binnen een
organisme.
Histologische effecten
De effecten met betrekking tot de opbouw en de veranderingen in de structuur van cellen en
weefsels.
In de onderzoeken wordt gesproken van de volgende neurofysiologische effecten:
*Met mobilisaties wordt bedoeld mobilisaties van de wervelkolom. Of deze feiten ook gelden bij
mobilisaties van andere gewrichten is onduidelijk.
- Er is betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel tijdens mobilisaties.
- Er ontstaat een hypoalgetisch effect op het sympatische zenuwstelsel bij mobilisaties
- Er ontstaat een effect op de motorfunctie (motor control) bij mobilisaties.
- Mobilisaties zorgen voor een pijninhiberende werking, niet alleen op het segment zelf.
- Mobilisaties zorgen voor een verhoging van de pijnprikkeldrempel
- Sympatische reacties bij mobilisaties:
hartslag, ademhalingsfrequentie, bloeddruk, huidgeleiding (productie van zweet) verhogen
- Bij mobilisaties ontstaat een hypoalgetisch effect op de mechanische nociceptie maar niet op
de thermische nociceptie
- Mobilisaties activeren mechanoreceptieve gewrichtsafferenten, met als gevolg pijndemping
- Bij mobilisaties wordt het noradrenagenische systeem geactiveerd, met als gevolg
pijndemping
- Bij mobilisaties worden crosslinks in het bindweefsel verbroken en wordt de
waterhuishouding in de matrix verbeterd
- Bij mobilisaties wordt een hormoon (beta – endorfine) afgegeven wat zorgt voor een
analgetisch effect
Willeke Stuij, minor manueel therapie, HAN, 2012
Hoofdstuk 3 – Neuromusculaire effecten
neuromusculaire effecten:
O.a. veranderingen in motorische controle, EMG activiteit en spiertonus
Neuromusculaire effecten na mobilisaties zijn beschreven in verschillende onderzoeken:
- Effect op spiertonus met als gevolg verbeteringen in kracht mede als gevolg van
pijnvermindering
- Activatie mechanoreceptoren en Propriosepsis receptoren in de structuren die worden
gemobiliseerd met als gevolg: neurorelfectoir effect
- Vermindering van spierinhibitie
- Verandering in kracht door centrale facilitatie
- Centrale PA mobilisaties op L3 geeft bij aspymptomatische proefpersonen een vermindering
in de EMG activateit van de erector spinae op L3, L5 en Th10 waarbij het grootste effect
optrad nabij de plek van de mobilisatie.
Download