Reumatologie 1. Algemene principes in de reumatologie reumatologie = medische specialisatie gericht op musculoskeletale aandoeningen met specifieke aandacht voor de (synoviale) gewrichten zowel axiaal als perifeer. etiologische indeling: 1. infectieus: bacterieel of viraal: leidt tot gewrichtsbeschadiging 2. metabool: osteoporose, kristalartriden (jicht) 3. degeneratief : osteoartrose => verlies van functie van gewricht 4. immuunaandoeningen (evt. met systeemweerslag): reumatoide artritis, spondyloartropathie, SLE, vasculitis 5. congenitaal: skeletdysplasie, OI 6. neoplasie: primair of secundair 7. andere: fibromyalgie (pijn zonder duidelijke oorzaak) patiënt wordt naar reumatoloog verwezen omwille van pijn en/of zwelling 1. PIJN Pijn anamnese: 1. neurogeen type: vertoont een typisch distributiegebied (volgens verloop van zenuwbaan, ook sensibele zenuwen vaak mee aangetast => schietende pijn, voosheid, tintelingen) vnl ’s nachts door stase vb. carpal tunnel 2. inflammatoir type: pijn in 2e deel van de nacht (pt wordt er evt van wakker) ochtendstijfheid gedurende > 1u (! Dit is niet gelijk aan startstijfheid (slechts paar minuten)) Dit leidt tot functieverlies 3. mechanisch type: vnl ’s avonds, na belasting betert met rust Vb. knippen met schaar, uitwringen dweil => pijn thv duimbasis 4. psychogeen/functioneel type: geen dagritme, geen typisch pijnpatroon chronisch discrepantie tss kliniek en klacht (elke pt uit klachten op eigen manier) !! patient behandelen volgens objectieve gegevens en niet volgens subjectieve impressie 1 Pijn onderzoek 1. Electieve drukpijn: bij periartritis of tendinitis pijn in regio of op 1 punt vb. teken van Tinel: pijn uitlokken in gebied n. medianus door kloppen op retinaculum 2. diffuse pijn: septische artritis- jichtartritis pijn terug te brengen tot bepaald gebied 3. tangentiële drukpijn bij polyartritis (pijn op verschillende gewrichtskapsels) vb. druk op gezwollen, ontstoken MCP doet pijn 4. pijn bij mobilisatie bij hyperflexie en hyperextensie vb. heup: pijn in endorotatie => artrose pijn in exorotatie => RA ! hypermobiele gewrichten kunnen pijn veroorzaken (abnormale laxiteit kan voorkomen bij sommige congenitale bindweefselaandoeningen) 2. GEWRICHTSZWELLING !! steeds beide kanten vergelijken 1. periarticulair oedeem diffuus of pitting oedeem DD: probleem met bloedvaten, pancoast tumor,… 2. synoviale zwelling deegachtige zwelling 3. vochtuitstorting fluctuatie (als je klopt op de zijkant van het gewricht zie je verplaatsing van vocht) 4. beenderige zwelling harde gewrichtsboorden vb. Heberden noduli: thv distale interphalangeale gewricht (DIP) vb. Bouchard: thv proximale interphalangeale gewricht (PIP) Hoeveel gewrichten betrokken? monoarticulair: 1 gewricht (goed onderzoeken want vaak gaat het toch om oligo-) oligoarticulair: 2-4 gewrichten (zowel grote als kleine) polyarticulair: 5 of meer gewrichten; symmetrisch of asymmetrisch; grote of kleine Symptomen: inflammatoir vs mechanisch 2 Inflammatoir: Rubor, tumor, calor, dolor en functio laesa Deze symptomen kunnen allemaal samen voorkomen, het is echter frequenter dat er geïsoleerde symptomen voorkomen 3. PROBLEEMGERICHT DENKEN Anamnese: 1.Hoe is de pijn opgekomen? plots => fractuur progressief over uren => infectie, kristal progressief over dagen => reumatoide artritis progressief over weken => osteoartrose, tumoren 2. hoelang? acuut vs chronisch monoartritis vb. pas diagnose RA indien min. 6 weken 3. trauma? Beroep? 4. infectie? 5. andere symptomen ? 6. andere gewrichten ? 7. koorts? 8. antecedenten? 9. medicatie? Vb. cholesterolverlagende medicatie geeft vaak gewrichtspijn 10. familiaal? 11. leeftijd, geslacht? Klinisch onderzoek: Genu varum – genu valgum – genu recurvatum (zie lessen semeiologie knie) Flexiecontractuur Baker cyste in de kniekuil (hernia van de synoviale membraan) cyste van de mediale of laterale meniscus Let op! *soms is zwelling discreet en dus niet goed te zien => lintmeter *bij inspectie moet patient rechtop staan *bij pijn in de knie ook onderzoek van de heup * het is belangrijk om diagnose snel te stellen, zodat snel kan gestart worden met behandeling. Dit bevordert de prognose. 3 2. Monosynovitis: acute/chronische monoartritis Acute monoartritis is een medische urgentie. Het is heel belangrijk een infectie uit te sluiten of tijdig te diagnosticeren. Symptomen pijn en zwelling (zonder zwelling geen –itis) onderscheid acuut (< 6 w) en chronisch (> 6 w) 1 gewricht Steeds infectie tot tegendeel bewezen is!! (infectie zorgt voor irreversibele vernietiging van gewricht) Diagnose Punctie van het gewricht => classificatie van synoviaal vocht (in normaal gewricht kan je eigenlijk niks optrekken) Type Normaal Uitzicht Helder, lichtgeel WBC/ mm³ 0-200 % PMN < 10 % groep 1 (niet inflammatoir) helder tot lichtjes troebel 200-2000 < 20 % groep 2 (inflammatoir) troebel 2000-50000 20-70% groep 3 (pyartrose) etter > 50000 >70% Bij groep 2 en 3 steeds cultuur laten nemen én ingangspoort van infectie opsporen Verdere onderzoeken: - RX: weinig nut want pas afwijkingen in laat stadium (nut bestaat erin dat je een beginfoto hebt en dat je dus later kan vergelijken) - biochemie: ESR, CRP, COFO - culturen: bloed, urine, andere infectiehaarden Behandeling hospitalisatie spoeling 6 weken iv AB 4 Differentieel diagnose acute monoartritis: - Septisch: bacterieel, mycobacterien, Lyme - kristaldepositie: jicht, CPPD, hydroxyapatiet, calciumoxalaat - trauma - andere: OA, JCA, monoarticulair begin van een polyarticulaire aandoening Factoren om rekening mee te houden: - leeftijd (vb kristalartritis bij ouderen) - koorts (koorts wijst op infectie maar afwezigheid van koorts sluit infectie niet uit) - verloop: vb. gonococcen artritis: eerst polyarticulair en migratoir, monoarticulair in latere fase. Vaak gepaard met tenosynovitis en huidletsels (erytheem en pustula) Soms kan geen duidelijke diagnose gesteld worden. De artritis wordt dan chronisch. Differentieel diagnose chronische monoartritis - infectieus: mycobacterien, fungi, Lyme - inflammatoir: begin van polyarticulaire ziekte, sarcoidose - niet- inflammatoir: OA, post-traumatisch, chondromatosis, avasculaire necrose van het bot, villonodulair ! hoe langer symptomen, hoe minder de infectieuze tot de mogelijkheden behoren Zijn er andere symptomen? - articulair: vb. meniscusproblematiek - extra-articulair: vb. spondyloartropathie: mondaften, conjunctivitis, uveitis, psoriasis, diarree, erythema nodosum bij sarcoidose en IBD (Crohn, colitis ulcerosa) Diagnose chronische monoartritis - punctie - artroscopie: lokale letsels, specifieke merkers opsporen (vb. cytolinekleuring) - synoviale biopsie: tumor, sarcoidose, mycobacterien, villonodulair - botscan met Tc99: avasculaire necrose, OA, osteomyelitis Casus Jongen - 18 jaar Consulteert wegens aanhoudende zwelling rechterknie sinds 2 maanden Anamnese: Hoe ontstaan? Langzaam opgekomen Trauma voorafgegaan? Voetbal?? Infectieus proces voorafgegaan? Geen koorts 5 Tevoren nog gedaan? neen Andere symptomen geassocieerd? Huid, intestinaal, urogenitaal,… Wat reeds gebeurd? Evacuerende puncties: geen resultaat geweten CS intra-articulair NSAID zonder duidelijk resultaat pijnpatroon? Mechanisch (vnl hydrops) familiaal? Negatief beroep? Schoolgaand antecedenten? Negatief klinisch onderzoek: Enorme synoviale zwelling = hydrops Flexiebeperking 90°, extensie OK, geen abnormale laxiteit, geen specifieke drukpijn, McMurrayAndere gewrichten Wervelzuil - Schöber 5 cm Hand-grondafstand 0 Systeemonderzoek: geen afwijkingen ogen -, huid -, GI -, cardiaal -, longen diff diagnose: * Infectieus Bacterieel, (viraal), mycobacteriën, Lyme, (gonococcen -) Punctie: 70 ml troebel, roodbruin vocht 14700/mm² 27% PMN, glucose 110 mg/dl geen kristallen [kweken: negatief] gramkleuring; Ziehlkleuring * (Kristal: onwaarschijnlijk) * [Post-traumatisch: RX - (botscan)] * Beginnend oligo/polyarticulair proces RA - systeemziekte seronegatieve spondylartropathie (Reiter, Crohn, IBD, psoriasis, reactieve, SA) * Osteochondritis dissecans Avasculaire necrose botscan, RX, MRI *Tumoren * Pigmented villonodulaire synovitis * Leukemie, (hemofilie) * Sarcoïdose eerste onderzoeken Biologie Sedimentatie CRP RF ANF Immuuncomplexen B27 3-glazen - 6 RX Thorax Knieën Th LWZ, SIG Ileocoloscopie: geen afwijkingen Urine verdere onderzoeken Artroscopie + Biopsie: sterke synoviale hypertrofie, nodulaire verdikkingen villonodulaire? (histologie: neen, matige chronische synovitis) Laattijdig: Borrelia Burgdorferi: 1/256 Elisa: +++ 7 3. Polyartritis REUMATOIDE ARTRITIS het synovium wordt herschapen in een slagveld => inflammatoir pijnpatroon (2e deel van de nacht, ochtendstijfheid), chronische polyartritis, symmetrisch (grote en kleine gewrichten vnl. PIP, MCP, pols), zelden DIP (tenzij van de pink) noch thoracolumbaal (! Graad van zwelling moet niet aan 2 kanten hetzelfde zijn) Verder zijn er extra-articulaire symptomen Criteria: 4 op 7 positief - ochtendstijfheid gedurende > 1u - weke delen zwelling (artritis) van 3 of meer gewrichten (gezien door arts) - zwelling van PIP, MCP of pols (=> typische zwanehalsmisvorming) - symmetrische artritis - subcutane noduli - RF positief - radiografische erosies of periarticulaire osteopenie (hand of pols) (als je dit ziet, ben je eigenlijk te laat en is er belangrijk functieverlies) Differentieel diagnose: inflammatoire synovitiden - Seronegatieve (reumafactor neg) spondyloartropatie - Bindweefselziekten (SLE, sclerodermie,…) - Kristalartropathie (jicht, …) - osteoartrose + -itis - zeldzame aandoeningen (sarcoidose, lyme) Verloop RA (zie figuur) meestal progressief verloop soms intermitterend zeldzaam volledige remissie 8 e r n s t tijd Diagnose RA 1. verloop en criteria (cf supra) 2. radiologie (pas in laat stadium) - Destructie van weefsel (boterosie), weinig herstel (itt osteoartrose waar wel herstel, remodelling optreedt) - vernauwing gewrichtsspleet DD: osteoartrose: osteofyten => gewrichtsspleetvernauwing remodelling => ankylose DIP mee betrokken vb. aantasting cervicale wervelzuil vnl. dens axis waardoor abnormale flexibiliteit (synoviaal membraan rond dens ontsteekt en zorgt voor erosie van dens) behandeling: zachte halskraag of heelkundige fixatie op schedelbasis soms zodanig ernstig dat er paresthesieën optreden in de armen of zelfs een extrapiramidaal syndroom 3. inflammatoir bloedbeeld - sedimentatiesnelheid gestegen - CRP gestegen - anemie (! Ijzer toedienen helpt niet, je moet de inflammatie behandelen) - trombocytose - laag serum ijzer (wordt immers gecapteerd door reticulo-endotheliaal systeem) 9 4. reumafactor = auto-antilichaam tegen IgG en IgM laat evt toe de diagnose te stellen en zegt ook iets over prognose test: - Waaler Rose test: schape RBC worden in contact gebracht met konijne antistoffen. Hierdoor ontstaan gesensibiliseerde schape RBC. Als deze in contact gebracht worden met RF, leidt dit tot agglutinatie (meer en meer vervangen door CCP: cyclisch gecitrilluneerde peptiden. Dit verschijnt vroegtijdiger, 2 jaar voor klinische symptomen) - RA latex (zelfde principe als waaler rose) ! reuma factor komt ook voor bij andere aandoeningen en zelfs bij 5% van de normale bevolking. Enkel de reumafactor mag dus niet leiden tot de diagnose. (diagnose wordt nog altijd vnl klinisch gesteld) 5. extra-articulaire manifestaties - algemeen: vermoeidheid, gewichtsverlies - huid: nodules (half hard/half zachte, inflammatoir infiltraat rond bloedvaten, enkel indien RF pos) , palmair erytheem, vasculitis (vaak necrotische haarden rond nagelbed; slecht genezende ulcera aan voeten) - oculair: (epi-)scleritis, sicca syndroom - pulmonair: pleuritis, nodulus (DD: longtumor met paraneoplastische artralgie), interstitieel longlijden - cardiaal: pericarditis, myocarditis, nodules op hartkleppen - neuromusculair: entrapment, mononeuritis multiples (tgv vasculitis) - hematologisch: Felty ( hepatosplenomegalie en leucocytose) - andere: sjogren, amyloidose Behandeling 1. doelstelling: behandeling van pijn en inflammatie behandeling om kracht en mobiliteit te vrijwaren behandeling om quality of life te vrijwaren behandeling om ziekte evolutie en duur te beïnvloeden 2. hoe? * Inflammatie onderdrukken: NSAID selectieve COX 2 antagonisten corticoiden (lage dosis) * schade voorkomen: basistherapie: DMARD (disease modifying anti reumatic drugs) vb. methotrexaat, sulfasalazine, leflunomide. Deze producten werken veel langzamer dan NSAID maar hebben op lange termijn betere uitkomst. 10 indien dit niet helpt combinatie van DMARD ‘in uiterste nood’: biologisch targeted treatment: cytokine blokkade (TNF alfa, IL 1) B cel blokkade (retuximab) Second signal blokkade ( CTLA 4) Prognose 1/3 goed 1/3 gemiddeld 1/3 ernstig vrij hoge mortaliteit. Door nieuwe behandelingen is lange termijn prognose gestegen. RF DR4 Aantal gezwollen gewrichten Vroege erosie ESR-CRP Opleiding/inkomen zwaar werk extra-articulair Raynaud palmair erytheem noduli 1/3 goed <5 Laag - 1/3 ernstig + + >10 + Hoog laag + + SYSTEEMLUPUS (SLE) Opm: itt bij RA moet hier geen synovitis aanwezig zijn om de diagnose te stellen Criteria - rash: malar of discoid vb vlindervormig erytheem in het aangezicht - haaruitval - fotosensitiviteit - orale ulceraties - arthritis: gewrichtsaantasting komt in 60% van de gevallen voor: polyarticulair, perifere gewrichten, niet erosief (maw. aantasting weke delen), vnl artralgie (weinig zwelling) - serositis: pleuritis, pericarditis,… - nierdysfunctie - neurologische afwijkingen - hematologische afwijkingen (leukopenie, anemie,..) 11 - immunologische afwijkingen (auto-immuun aandoeningen) - antinuclear antibody (ANA): zeer hoge sensitiviteit (99%), lage specificiteit, verschillende patronen (homogeen, gespikkeld,…), typering (ssDNA, dsDNA, …) behandeling niet steroidale anti-inflammatoire medicatie antimalaria preparaten (bij aantasting van huid en gewrichten) corticoiden (indien systeemaantasting) antimitotica (indien ernstige systeemaantasting): azathioprine (Imuran), cyclofosfamide ( Endoxan) SCLERODERMIE Types Gelokaliseerde sclerose Systeemsclerose: limited of diffuus (! 50% overleden binnen 5j) orgaanaantastingen - huid: huidverdikking, calcinose, teleangiectasien, raynaud - gewrichtslijden: inflammatoire artralgie, artritis, tendinitis, beenresorptie (punch out lesion op RX) - myopathie (=> verminderde spierkracht) - oesofageale hypomotiliteit (=> slikstoornissen) - pulmonaire fibrose - pulmonaire hypertensie - congestief hartfalen - nieraantasting INFLAMMATOIRE SPIERZIEKTEN Types Polymoyositis dermatomyositis Karakteristieken - proximale spierzwakte vb. trap moeilijk opgaan - gestegen spierenzymen (CK) - artralgie, artritis (milde oligoartritis) 12 - associatie met neoplasie (darm, long,…) - Goutron: rode verkleuring en zwelling op gewricht (MCP,PIP,DIP) en rond ogen OVERLAPSYNDROMEN Onderscheid vnl bepaald door orgaanaantasting (orgaan aantasting bepaald ook de agressiviteit van de behandeling) MIXED CONNECTIVE TISSUE DISEASE Systeemlupus, systeemsclerose, myositis labo: ANF, anti-RNP (ribonucleine proteine) behandeling: NSAID, CS, antimitotica SJÖGREN SYNDROOM Kenmerken - xeroftalmie D/ schirmer test, R/ kunsttranen - xerostomie - artralgie- arthritis: milde symmetrische niet-erosieve polyartritis - speekselkliervergroting (vnl parotis) - Raynaud - koorts - vermoeidheid - dyspareunie kan primair of secundair zijn behandeling: CS ADULT STILL Kenmerken - Griepachtig syndroom (keelpijn, algemene malaise) - artralgie- artritis - myalgie - hoge koortspieken (dagelijks) zéér typisch POLYMYALGIA REUMATICA Het gaat om een uitsluitingsdiagnose! 13 Kenmerken - bij oudere patient - uitgesproken inflammatoire gordelpijnen (stijve schouders, bekken maar passieve mobiliteit is normaal DD: rotator cuff probleem) - sedimentatie > 40mm - transiente milde synovitiden (knie, pols) - spectaculair antwoord op corticoiden - associatie met arteritis temporalis (hoofdpijn, oogaantasting leidend tot blindheid) 14 4. Seronegatieve spondyloartropathie (spondylartritis) ALGEMEEN !! seronegatieve spondyloartropathie is niet hetzelfde als seronegatieve reumatoide artritis (immers ander onderliggend mechanisme) Kenmerken - articulair: perifere asymmetrische oligo- tot polyartritis axiale aantasting: sacroiliitis (verspringende bilpijn) en spondylitis ( rugpijn zowel cervicaal, thoracaal als lumbaal) inflammatoire enthesopathie (thv insertie van pees) - extra-articulair huid: psoriasis, Reiter gastrointestinaal: IBD urogenitaal: Reiter ogen: SA (uveitis itt scleritis bij systeemaandoeningen) - labo RF negatief anti-CCP negatief HLA- B27 positief !! familiale clustering tot dit spondyloartropatie concept behoren: - psoriatische artropathie - Bechterew - Undefined - reactieve artritiden - IBD - SAPHO: combinatie van osteitis, serositis, aftose, polymyositis,.. - juveniele artritis - acute anterior uveitis !! er bestaat overlap tussen deze verschillende syndromen. Ook één patient kan evolueren tussen deze syndromen 15 ESSG criteria inflammatoire wervelkolompijn OF synovitis(asymmetrisch of dominant thv onderste ledematen) EN één of meer van volgende: - positieve familiale geschiedenis - psoriasis - inflammatoire darmaandoening - uretritis, cervicitis - acute diarree binnen maand voor begin van artritis - pijn in bilstreek alternerend links en rechts - enthesopathie - sacroiliitis uitleg bij deze criteria: - inflammatoire wervelkolompijn: actuele of vroegere symptomen van wervelkolompijn in lage rug, dorsale of cervicale regio met minstens 4 van de volgende kenmerken: voor leeftijd van 45 jaar, insidieus begin (nooit spectaculair), beterend bij bewegen, geassocieerd met ochtendstijfheid, minstens 3 maand - synovitis: geschiedenis van/of actuele asymmetrische artritis of artritis dominerend thv onderste ledematen - sacroiliitis: bilaterale graad 2-4 of unilaterale graad 3-4 volgens de volgende radiologische gradering: 0: normaal 1: mogelijk 2: minimaal 3: matig 4: ankylosis Typische voor deze sacroiliitis is alternerende pijn thv bilstreek: actuele of vroegere pijn in bilstreek afwisselend van links naar rechts - enthesopathie: geschiedenis van of actuele pijn of gevoeligheid bij onderzoek thv insertie van achillespees, quadricepspees of fascia plantaris op RX: destructie van bot op insertieplaats van pees en tegelijkertijd nieuwvorming (remodelling) op MR: botoedeem, osteitis van onderliggend bot, beetje tendinitis) - familiale geschiedenis: aanwezigheid bij 1e graadsverwanten van één van de volgende aandoeningen: ankyloserende spondylitis psoriasis 16 acute uveitis reactieve artritis inflammatoire darmziekte - psoriasis: actuele of vroegere psoriasis gediagnosticeerd door een arts (je moet er naar op zoek gaan als je aan deze diagnose denkt) - uretritis: niet gonokokken uretritis of cervicitis binnen maand voor begin van artritis - inflammatoir darmlijden: actuele of vroegere ziekte van crohn of colitis ulcerosa gediagnosticeerd door arts en bevestigd door radiografie of endoscopie - acute diarree: episode van diarree binnen maand voor begin artritis SPONDYLITIS ANKYLOSANS Kenmerken jonge man rugpijn symmetrische sacroiliitis Perifere artritis (30%) (vnl heup en schouders) !! heup: snel zware beschadiging; pijn thv lies bij exorotatie extraskeletale manifestaties HLA-B27 (90% bij blanken) epidemiologie mannen veel meer dan vrouwen vnl op jonge leeftijd 17 klinische tests - Schober index: op onderrug een afstand van 10 cm afmeten. Bij vooroverbuigen moet dit 5 cm toenemen. Indien minder dan 4 cm toename is er een probleem - hand-grondafstand - thorax expansie: bij uitademen de thoraxomtrek meten thv tepellijn. Bij inademen zou dit 8 cm moeten toenemen - laterale flexie: beperkt symmetrisch (itt discuspathologie: asymmetrisch) - compressietest: sacroiliacale drukpijn - Patrick test: voet van patient op zijn knie plaatsen, been in exorotatie en duwen op andere knie extraskeletale manifestaties - anterior (posterior) uveitis (op termijn leidend tot visusvermindering) - aorta-insufficiëntie - spondylodiscitis (hevige rugpijn op 1 niveau) - microscopische colitis (30-60%) (discussie: wat is oorzaak en wat gevolg??) - atlantoaxiale subluxaties (met risico op ruggemerg compressie) - cauda equina syndroom - nefrologische problemen (proteïnurie): secundaire amyloidose, IgA nefropathie - pulmonaire fibrosis => restrictief radiologie RX: pas iets te zien in laat stadium (soms pas diagnose na 7 j!!) volledige overbrugging tussen de wervels (bamboo spine) disci gespaard randen van de wervels vierkanter Romanus lesions: inflammatoire infiltraten overbrugging syndesmofyten (verticaal) DD/ degeneratief: vernauwde disci, osteofyten (horizontaal) MRI: veel duidelijker. Op basis hiervan biopsie: inflammatoir infiltraat opm: DISH: diffuse idiopathische skeletale hyperostose: toevallige vondst op RX, unilateraal, thoracaal thv aortaboog, minstens over 4 niveaus ENTEROPATHISCHE ARTRITIDEN asymmetrisch vnl onderste ledematen, knie en enkel bij: - Crohn, colitis ulcerosa - infecties: salmonella, shigella, campylobacter - microscopische/ idiopathische colitis - Whipple - intestinale bypass kenmerken 18 - jonge mensen - vrij acuut - migratoir - asymmetrisch - oligoarticulair - perifeer en/of axiaal - inflammatoir gewrichtsvocht (tot 50000 WBC/mm³ vnl PMN) geassocieerde symptomen - pyoderma gangrenosum: gangreneuze ontsteking van huid van onderste ledematen - afteuze stomatitis (DD/ SLE) - uveïtis - erythema nodosum: rode, gezwollen noduli op onderste ledematen, pijnlijk !! artritis kan voorafgaan aan de gastro-intestinale symptomen (je kan ze dus niet uitsluiten indien er geen darmproblemen zijn. Dus bloedname en indien hierin inflammatoire parameters sterk gestegen zijn, coloscopie) REACTIEVE ARTRITIDEN = infectie-geïnduceerde inflammatoire synovitis (1-4 weken erna) waarin geen levende micro-organismen kunnen aangetoond worden, typisch op een genetische background (HLA –B27) mechanisme: molecular mimicry (?) types - Reiter syndroom: uretritis, artritis, conjunctivitis/uveitis - urogenitaal: chlamydia (D/ speciale cultuur, PCR) - enterogeen: shigella, salmonella, yersinia, campylobacter (D/ antistoffen bepalen) - andere: borrelia kenmerken - asymmetrische oligoartritis soms erosief bij evolutie naar chroniciteit (20-30 %) - vnl onderste ledematen, knie, enkel, voet - enthesitis - spondylitis, asymmetrische of unilaterale sacroiliitis (DD/ bilateraal bij ankyloserende spondylitis) - ulcereuze hyperkeratotische letsels - karikaturale heterotopische verbeningen (lumbaal, 2 niveaus, asymmetrisch, unilateraal) DD/ DISH PSORIATISCHE ARTRITIS vroeger dacht men dat dit niet zo ernstig was, nu weten we dat 80% van de patiënten 19 op de duur beschadiging hebben van hun gewrichten met handicaperend functieverlies. classificatie Subtype 1. asymmetrisch Percentage > 50% Typische gewrichten DIP en PIP van handen en voeten, MCP, MTP, knie, heup, enkel 2. predominant DIP 3. artritis mutilans 4. “reumatoid like” polyartritis 5. axiale betrokkenheid 5-10% 5% 15-25% DIP DIP en PIP MCP, PIP, pols 20-40% sacroiliacaal, vertebraal !! artritis mutilans is enorm handicaperend: 2 vormen: - pencil in cup - volledige ankylose !! psoriasis kan aan artritis voorafgaan (67%) of parallel of nadien verschijnen (33%) differentieel diagnose met RA - asymmetrische artritis - axiale gewrichtsaantasting - RF negatief - nail pitting – olievlek fenomeen - psoriasis letsels - DIP betrokken - sausage vingers: diffuus gezwollen, inflammatoir infiltraat in onderhuid (op MR hele vinger wit) - familiale voorgeschiedenis van psoriasis of psoriatische artritis (evt hoeft patient zelf geen psoriasis te hebben) - radiologie: belangrijke remodelling, weinig periarticulaire osteopenie Differentieel diagnose erosieve osteoartrose bloedonderzoek: pso: inflamm <> OA: nml familiaal: pso: pos <> OA: neg punctie: pso: veel ontsteking <> OA: veel ontsteking BEHANDELING - houdings- en lenigheidsoefeningen - medicatie: NSAID (ontstekingsremmend) 20 basistherapie: - methotrexaat, salazopyrine (bij IBD), leflunomide - biological: TNF blok het gaat om een chronische aandoening, je zal patient dus nooit genezen! CASUS 30-jarige Schotse man op spoed opgenomen met 2 enkels gezwollen, pijnlijk, rood, warm (sinds 1 week). Verder pijn in re knie en thv polsen, zonder zwelling. op basis hiervan geniet spondylartropathie de voorkeur anamnese: hoe ontstaan? Subacuut, sinds 1 week progressief (=> geen kristalartropathie, geen infectie) geen trauma infectie? 3 weken voordien griep met koorts voorgeschiedenis negatief Geen andere symptomen medicatie: NSAID genomen maar hielp niet pijnpatroon? Inflammatoir: ochtendstijfheid is handelsreiziger en heeft ongezonde levensstijl DD/ spondylartropathie beginnend RA infectieuze artritis (?) jicht (?) TBC klinisch onderzoek: enkels rood en gezwollen, verminderde mobiliteit, pijn infiltratie van de subcutane weefsels re knie geen pijn, wel discrete zwelling schober index nml hand-grond afstand 0 cm pro’s en contra’s: reactieve Spa: - geen voorgeschiedenis ankyloserende spondylitis: - geen ruglijden - schober nml - geen bilpijn psoriatische artritis: - geen pso undefined: kunnen we niet uitsluiten op dit moment IBD: kunnen we ook niet uitsluiten maar wel verder onderzoeken: bloed en evt coloscopie RA: - oligo - man - onderste ledematen 21 + symmetrisch + inflammatoir pijnpatroon => bloed (RF, CCP), RX, MR 22 5. Rugpijn Types 1. mechanisch - belastingsgebonden, verbeteren bij rust - OZ: spondylose, osteoporose - vaak vrouw, 40+, hyperlordose (cervicaal en lumbaal) - radiologisch: lordose- kyfose, evt anterolistesis - vb. na herhaalde zwangerschappen 2. inflammatoir - 2e deel nacht, ochtendstijfheid - OZ: spondylitis 3. infiltratief - pijn steeds aanwezig - OZ: neoplasie, metastasen => navragen voorgeschiedenis!! 4. neurogeen - uitstralende pijn volgens verloop zenuw: L4-L5: grote teen; L5-S1: kleine teen - OZ: discushernia 5. functionele rugpijn - geen afwijkingen vast te stellen - OZ: verkeerd belasten,… !! chronische rugpijn is geen indicatie voor heelkunde. Uitz. Jonge persoon met plotse motore uitval waarbij de afwijkingen moeten overeenkomen met kliniek Classificatie Kenmerk Locatie Symmetrie Begin Uitlokkende factor Mechanisch Diffuus unilateraal variabel (ac-chr) trauma, spondylose, overbelasting Inflammatoir Diffuus bilateraal subacuut HLA-B27 functioneel Diffuus gegeneraliseerd subacuut slecht geslapen, stress Infiltratief Focaal (1-2 niv) mid-line insidieus infectie (TBC), kanker 23 Ochtendstijfheid Activiteitrespons Rust respons Nachtelijke pijn Systemische aandoening < 30 min verslechtering verbetering mild nee > 1u verbetering verslechtering matig ja variabel variabel variabel matig nee geen persisterend persisterend ernstig mogelijk Diagnose - anamnese: palliatieve/uitlokkende factoren: verbeteren bij beweging? Valsalva? Hoesten? … type pijn: scherp, dof, tintelingen uitstraling geassocieerde factoren hoe begonnen? voorafgaande factoren? - klinisch onderzoek: - bewegingsbeperking: partieel/segmenteel of globaal? (partieel => mechanisch/degeneratief/infiltratief; globaal => inflammatoir) - actieve vs passieve mobilisatie (! Trucjes om simulanten eruit te halen) - druk- en kloppijn !! kijk ook naar rest van skelet !! niks van dit klinisch onderzoek is heel specifiek voor één bepaalde afwijking - biochemie - RX - botscan bij specifieke drukpijn - KST/CT: >2 maand , niveau - EMG bij radiculopathie ! cave: overinvestigatie ! 30 tot 40% van de patiënten zonder rugpijn zullen afwijkingen hebben op KST of CT, vaak disc bulging differentieel diagnose 1. aandoeningen refererend naar de rug - gastro-intestinaal: cholelithiasis, cholecystitis, pancreatitis, ulcus duodeni - nefrologisch: acute en chronische pyelonefritis, hypernefroma, congenitale hydronefrose, retroperitoneale fibrose, chronische prostatitis -aneurysma aortae - gynecologisch 24 2. aandoeningen van de rug - lokale degeneratieve afwijkingen: osteoartrose discuspathologie en spondylartrose scoliose spondylosis – spondylolisthesis - inflammatoire aandoeningen spondylartropathie reumatoide artritis (alleen cervicaal) - secundair osteoporose met fracturen tumoren: primair of metastasen (prostaat, thyroid, nier, mammae) hematologische tumoren: lymfoma, plasmocytoma, multipel myeloom infectieus proces (tbc, syfilis, osteomyelitis) 3. functionele aandoeningen: geen onderliggende organische afwijkingen (! Rug is een psychosomatische zone) - psychiatrische aandoeningen depressie hypochondrie hysterie, conversiereactie masochisme - functionele pijn zonder diagnose Lokalisatie 1. cervicaal RA: C1-C2 AS: volledige wervelzuil (vnl. thoracolumbaal), C5-C6 fractuur DISH: unilateraal, verschillende niveau’s OA: C5-C7 PMR: pijn, stijfheid (gordelpijn) fibromyalgie: “tender points” 2. thoracolumbaal 25 6. Osteoartrose - osteoporose OSTEOARTROSE/ OSTEOARTRITIS = gewrichtsfalen door degeneratief gewrichtslijden (kraakbeen + onderliggend bot + weinig synoviale ontsteking + regeneratietekens) Diagnose De diagnose wordt gesteld op basis van aanwezigheid van mechanische klachten en typische radiologische afwijkingen. Zonder radiologische afwijkingen is de diagnose onmogelijk te stellen. Er is echter een slechte correlatie tussen de RX afwijkingen en de kliniek. radiologie - gewrichtsspleetvernauwing (compartimenteel) - subchondrale sclerose = dikker worden van bot onder kraakbeen (doordat kraakbeen dunner wordt komt er immers meer druk op bot) - osteofytose => dragend opp neemt toe - geoden = cysten tgv scheuren in kraakbeen - vacuum sign (discopathie) = luchtband te zien tussen de wervels, de tussenwervelschijf is practisch volledig verdwenen Patroon van (perifere) gewrichtsaantasting wel: DIP, PIP, CMC I (duimbasis) MTP I knie-heup acromioclaviculair apofysaire gewrichten van de cervicale en lumbale wervelzuil niet: MCP (indien wel aangetast: hemochromatose of kristalartropathie) polsen ellebogen glenohumeraal enkels MTP II-V !! postmenopauzale erosieve, inflammatoire DIP aantasting !! onderzoek steeds volledig behandeling 26 1. niet farmacologisch en medicatie 2. geïndividualiseerde behandeling ( rughygiëne, vermageren,…) 3. niet farmacologisch: tissue repair 4. paracetamol 5. topische NSAID 6. NSAID/ Coxib 7. opiaten 8. symptomatische traagwerkende antiartrose middel vb. glucosamines, chondroitinesulfaat 9. intra-articulair steroïden ( -: toegenomen laxiteit van gewrichten) of hyaluronzuur (-: geen invloed op evolutie) 10. totale knieprothese OSTEOPOROSE ! doet geen pijn, veroorzaakt (indeukings)fracturen meting radiodensiteitsmetingen zijn zeer onnauwkeurig - variatie in filmexpositie en ontwikkeling - beïnvloed door kwantiteit en kwaliteit onderliggende weke weefsels - ongevoelig: 30% verlies vooraleer gedetecteerd => botmineraalgehaltebepaling (DEXA: dual energy X ray absorptiometry) definitie T-score: -1< T< -2,5 SD: osteopenie -2,5 < T: osteoporose Z-score: < -1 SD: osteoporose T-score vs jongvolwassenen (densiteit vergelijken met peak bone mass) Z-score vs age-matched (densiteit vergelijken met leeftijdgenoten) 27 fractuurlijn B M C leeftijd lokalisatie - lumbaal (trabeculair) - femoraal (corticaal-trabeculair) - radius (corticaal) types Parameters Leeftijd Geslacht Type botverlies Anatomische plaats Etiologische factor TYPE I 55-75 6/1 Trabeculair > corticaal radius = wervelzuil oestrogeentekort TYPE II 70-85 2/1 trabeculair = corticaal femur veroudering differentieel diagnose: andere condities geassocieerd met lage botdensiteit - osteomalacie - osteogenesis imperfecta - hyperparathyroidie - hyperthyroidie - cushing – corticoiden - inflammatoire gewrichtsaandoeningen vnl RA - nierinsufficientie (zz) - idiopathische hypercalciurie (zz) (meer bij mannen dan bij vrouwen) 28 risicofactoren - familiaal/genetisch - tengere bouw - vroegtijdige menopauze - sedentair leven - lage kalkinname - sigaretten/tabak - alcohol (> 2 drinks/dag) - koffie ( > 2 tassen/ dag) - medicatie: corticoiden, l-thyroxine behandeling - vit D + calcium - calcitonine (geen standaard meer) - bifosfonaten: resultaat binnen 6 md, 50% reductie van fracturen, inhibitie van osteoclasten - Synthetische oestrogeen receptor modulatoren (SERM): inhiberen specifiek de oestrogeen receptor thv bot valpreventie vooral belangrijk bij ouderen - medicatie? - visus? Vb. cataractoperatie - bewegingsbeperking? - organisatie woning? Trappen? Tapijten? 7. Tot slot Enkele gouden regels in de reumatologie 1. anamnese en klinisch onderzoek zijn absoluut kritisch 2. vraag geen labotest zonder te weten waarom en wat je zal doen als het abnormaal is 3. elke acute inflammatoire mono-artritis moet gepuncteerd worden 4. meeste schouderpijnen zijn peri-articulair en lage rugpijnen zijn geen indicatie voor chirurgie 5. patroon van gewrichtsaantasting is diagnostisch belangrijk 6. positieve RF is niet noodzakelijk RA, positieve ANF is niet per se SLE 7. systemische reumatische aantasting met koorts => denk aan infectie 8. osteoporose veroorzaakt geen rugpijn 29 30