Romulus’ daden Inhoud 1. Er zijn mensen die de daden van Romulus’ niet waarderen, omdat er veel bloed bij vergoten is. Livius wil dit recht praten en schrijft daarom een soort rechtvaardiging voor Romulus’ daden. Romulus is namelijk een kind van Mars en een kind van Mars gaat hoe dan ook oorlog voeren (goddelijke afkomst). 2. Livius wil ook een wit voetje halen bij keizer Augustus, hij vergelijk daarom Romulus met Augustus. 1. De daden waar Livius in het begin naar verwijst H aec betreffen zowel het voeren van oorlog militiae als de meer ‘huishoudelijke’ d omi dingen (binnen Rome) (denk hierbij aan dingen zoals infrastructuur aanleggen). Met de woorden goddelijkheid/goddelijke afkomst orginis divinitatisque post morten creditae voor wordt er een soort rechtvaardiging gegeven deze daden: ○ ○ ○ Romulus is de zoon van Mars, god van de oorlog. Ergo, Romulus’ oorlogvoering is goed. Romulus is zelf een soort god (dat zei men na zijn dood). Goden maken nooit fouten. Ergo, Romulus’ heeft nooit fouten gemaakt, al zijn daden waren juist. Non animus t/m pace firmandae zijn voorbeelden van daden die hij heeft begaan 2. In quadraginta annos pacem: er is veertig jaar vrede. Dit is een soort vergelijking met het keizerschap van Augustus waar het rijk ook vrede kende ○ Romulus is de eerste koning, Augustus is de eerste keizer. Ergo, Augustus is een soort Romulus ○ Romulus deed alles goed. Ergo, Augustus doet alles goed. ● Celeres is de bewaking van Romulus, zowel ten tijde van oorlog als in vrede ○ Augustus had ook bewaking: d e Praetoriaanse garde. ○ Deze vergelijking is dus wederom een knipoog naar Augustus Stijlfiguren ● Nihil absonum is een litotes: een dubbele ontkenning die juist nadrukkelijk bevestigend is: ○ Niet niets is in overeenstemming= alles is in overeenstemming ● Non, non, non is een anafoor en een trikolon ● Domi militiae - divinae originis = een chiasme ● Domi militiae - bello pace = een chiasme Zijn dood en apotheose (t/m r. 225) Inhoud 1. Editis r216: hiermee wordt bedoeld dat Romulus zijn grootvader Numitor weer op de troon heeft gezet (de goden houden namelijk van het herstellen van de oorspronkelijke orde), het stichten van de stad Rome en het onderhouden van 40 jaren van vrede. 2. Subito r.217 t/m nimbo r.218 weergeeft de vergoddelijking van Romulus. (Dit is een klassiek voorbeeld van vergoddelijking). 3. r.219; nec t/m fuit → dit is het gevolg van de vergoddelijking: Romulus is er niet meer. 4. Vanaf r.219 Romana Pubes gaat het over de mensen die ‘overblijven’ op aarde. Er wordt op een chronologische volgorde weergegeven wat ze doen. De zin van romana is een typisch voorbeeld van een Livius Periode. 5. De mensen geloven dat romulus is gestolen door de lucht (goden) maar blijven bang; niet voor de lucht maar voor het wees zijn. Ze zagen Romulus als hun vader. Stijlmiddelen 1. Enallage; maestum silentium r.223 (de stilte is niet verdrietig maar de mensen) 2. Anafoor; non, non, non r.210