Inhoudsopgave 1. De negen algemene auditdoelstellingen + accuratessecontrole ........................... 4 1.1 Globale redelijkheid ................................................................................... 4 1.2 rechtmatigheid (positieve controle) ............................................................. 4 1.3 Volledigheid (negatieve controle) ................................................................ 4 1.4 Eigendom ................................................................................................. 4 1.5 Waardering............................................................................................... 4 1.6 Juiste classificatie ...................................................................................... 4 1.7 Toerekening tot de juiste periode (cutoff) ..................................................... 4 1.8 Rekenkundige juistheid .............................................................................. 5 1.9 Openbaarmaking ....................................................................................... 5 2. De fasen van de financiële audit (=methodologie) ............................................ 6 2.1 Fase 1: Planning ....................................................................................... 6 2.2 Fase 2: Uitvoering ..................................................................................... 6 2.3 Fase 3: Afsluiting ...................................................................................... 7 2.4 Fase 4: Opvolging ..................................................................................... 7 3. Gelijkenissen en verschillen met het algemeen conceptueel kader voor auditing ... 8 3.1 Fase 1: Planning ....................................................................................... 8 3.2 Fase 2: Uitvoering ..................................................................................... 8 3.3 Fase 3: Afsluiting ...................................................................................... 8 3.4 Fase 4: Opvolging ..................................................................................... 8 4. Directe balanstesten van de balansrubrieken ................................................... 9 4.1 De balansrubrieken ................................................................................... 9 4.1.1 IVA.................................................................................................... 9 4.1.2 MVA .................................................................................................. 9 4.1.3 Voorraden .........................................................................................10 4.1.4 Vorderingen.......................................................................................11 4.1.5 Overlopende rekening van het actief of passief ......................................11 4.1.6 Vreemd vermogen op LT .....................................................................11 4.1.7 Vreemd vermogen op KT .....................................................................12 4.2 5. 5.1 Afloopcontrole en controle op de cut off ......................................................12 Ten minste 3 analytische testen per balansrubriek uit voorgaande balansrubrieken 13 Analytische test .......................................................................................13 2 5.1.1 IVA...................................................................................................13 5.1.2 MVA .................................................................................................13 5.1.3 Voorraden .........................................................................................13 5.1.4 vorderingen .......................................................................................14 5.1.5 Overlopende rekeningen van het actief of het passief .............................14 5.1.6 Vreemd vermogen op LT .....................................................................14 5.1.7 Vreemd vermogen op KT .....................................................................15 3 1. De negen algemene auditdoelstellingen + accuratessecontrole 1.1 Globale redelijkheid De auditor moet eerst een oordeel vormen omtrent de redelijkheid van de in de jaarrekening opgenomen informatie. De globale redelijkheidstests helpen de auditor bij de inschatting van materiële fouten in de jaarrekening. De analytische tests zijn de auditprocedures bij uitstek om te globale redelijkheid van de financiële staten te onderzoeken. Als niet aan de redelijkheidsvoorwaarden voldaan is, zal de auditor meer nadruk leggen op de andere algemene doelstellingen om toch genoeg bewijskracht te verzamelen. 1.2 rechtmatigheid (positieve controle) Deze doelstelling houdt in dat alle bedragen of alle informatie die in de financiële staten voorkomen, wel degelijk opgenomen mochten worden. Het is een controle van het bestaan of voorkomen van de cijfers in de jaarrekening. Als aan dit veel belang wordt gehecht, duidt dit erop dat de auditor het risico van een overschatting van de geauditeerde cijfers hoog inschat. 1.3 Volledigheid (negatieve controle) Deze doelstelling houdt verband met het feit dat alle bedragen of informatie die in de jaarrekening zouden moeten opgenomen worden, ook daadwerkelijk opgenomen zijn. 1.4 Eigendom Alvorens activa, passiva, rechten en verplichtingen in de rekeningen of de toelichting opgenomen mogen worden, moeten ze bestaan, voorkomen en eigendom zijn van de onderneming. Activa of passiva waarvan de onderneming geen eigenaar is, mogen niet in de financiële staten worden opgenomen. Soms voorziet de boekhoudwetgeving in een aangepaste rapportering. 1.5 Waardering De doelstelling van een correcte waardering houdt in dat de waardering van de geauditeerde rekeningen in overeenstemming moet zijn met de door de raad van bestuur opgestelde waarderingsgrondslagen en dat deze laatste conform de gehanteerde boekhoudwetgeving zijn opgemaakt. 1.6 Juiste classificatie Er dient bevestigd te worden of de transacties op de juiste grootboekrekeningen worden geïmputeerd en dat de grootboekrekeningen onder de juiste rubriek van de jaarrekening worden opgenomen. Het onderscheid tussen activa en passiva en het onderscheid tussen activeren en opnemen in de kosten is hierbij van belang. 1.7 Toerekening tot de juiste periode (cutoff) Transacties dicht bij de balansdatum moeten tot de juiste periode geïmputeerd worden. De controle op de cutoff gaat meestal gepaard met de audit van de overlopende rekeningen, de verkopen, de aankopen en de voorraden. 4 1.8 Rekenkundige juistheid De berekening van o.a. de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten dient rekenkundig juist te zijn. Accuratessecontroles zijn controles die de coherentie in de financiële staten bevestigen. 1.9 Openbaarmaking Deze doelstelling houdt in dat alle vereiste informatie wel degelijk openbaar gemaakt wordt gemaakt. 5 2. De fasen van de financiële audit (=methodologie) De financiële audit kan onderverdeeld worden in 4 verschillende fasen. 2.1 Fase 1: Planning Je hebt eerst een goede voorbereiding nodig om aan een financiële audit te beginnen. Die voorbereiding bestaat uit den auditstrategie, de algemene omgevingsinformatie en een voorlopige planning. Eerst bespreken we de auditstrategie. De auditor moet dus eerst een auditstrategie bepalen. Dit betekent dat hij zal moeten bepalen welke stappen hij gaat gebruiken en ook in welke mate van detail dit dient te gebeuren. De auditor kan kiezen uit 3 verschillende auditstrategieën. Als tweede bespreken we de algemene omgevingsinformatie. De auditor kan pas beginnen met het opstellen van zijn auditplan als hij de nodige kennis heeft over de te auditeren entiteit. Eerst vraagt hij informatie over de cliënt zelf. De onderdelen hiervan zijn: Opvragen van algemene omgevingsinformatie; Checken van juridische verplichtingen; Beslissen omtrent de aanvaardbaarheid van de opdracht; Planning van het personeel voor de opdracht; Opstellen van de opdrachtbevestigingsbrief ( letter of engagement) . Als derde bespreken we dan de voorlopige planning. Een voorlopige planning wordt jaarlijks opgesteld door een dossierverantwoordelijke in samenwerking met de betrokken stafmedewerkers. Na bespreking met alle betrokkenen wordt het plan goedgekeurd door de revisor. Het plan is een zeer belangrijk administratief hulpmiddel bij de planning van de audit. 2.2 Fase 2: Uitvoering We bespreking hier enkel de studie en evaluatie van het ICS ( beschrijving, proceduretests en transactietests) en de aanpassing van de planning. De beoordeling van het ICS is een essentieel element in de financiële audit. Als de auditor beslist om de substantieve tests te verminderen bij een goed werkend ICS is dit een noodzakelijk element. Een goed inzicht in het ICS van een bedrijf is van belang om een uitspraak te kunnen doen over de volledigheid van de balansrubrieken en over het getrouwe beeld van de resultatenrekening. Als het ICS goed werkt, is er zekerheid dat er voldoende boekhoudkundige en administratieve controles zijn die erover waken dat alle informatie die in het boekhoudsysteem moet terechtkomen, er ook werkelijk in terechtkomt. Bij een onbestaand of een slecht ICS is het moeilijk om te achterhalen of alle ondernemingstransacties wel in het accountingsysteem werden opgenomen. Na het uitvoeren van de proceduretests volgen de transactiestests. Het doel ervan is hetzelfde als dat van de proceduretests, nl. een globaal oordeel vormen over: 1. Het al dan niet kunnen steunen op de interne controles bij de overige auditwerkzaamheden; 2. Aanbevelingen formuleren om het interne controlesysteem bij te sturen. De auditor plant eerst de overeenstemmingstransactietests. Deze tests verschaffen hem de nodige zekerheid of de sterke controlepunten die in het ICS van de onderneming 6 aanwezig zijn wel bestaan en of die correct worden toegepast over het hele boekjaar. Vervolgens worden de substantieve transactietests gepland. Dit is de laatste fase van de studie en evaluatie van het ICS. Nu bespreken we de aanpassing van de planning. Indien de interne controle goed werkt, dan kunnen de overige auditwerkzaamheden worden beperkt. Als het ICS niet goed werkt moeten er meer diepgaande controles uitgevoerd worden. Dit kan betekenen dat er meer controleprocedures worden uitgevoerd, dat er grotere steekproeven worden genomen of dat de substantieve tests dichter bij het jaareinde worden uitgevoerd. 2.3 Fase 3: Afsluiting De derde fase van het auditproces bestaat uit de afwerking en een laatste review maar ook uit de rapportering. De rapportering is onderverdeeld in: 1. Een verklaring ( commissaris – revisorrapport); 2. Management letter. 2.4 Fase 4: Opvolging De opvolging uit de vierde fase bestaat uit een voortgangscontrole van de urenbesteding. 7 3. Gelijkenissen en verschillen met het algemeen conceptueel kader voor auditing 3.1 Fase 1: Planning Planning van de van de opdracht is bij beide het zelfde, namelijk 1. 2. 3. 4. 5. Definiëren van de doelstelling en de reikwijdte van de audit Risicobeoordeling Samenstelling van het auditteam Voorbereiding van de auditprogramma’s Materiële voorbereiding van de audit De doelstelling verschilt wel bij beide, voor financiële audit is de doelstelling: het opsporen van materiële fouten en onregelmatigheden in de jaarrekening of in jaarrekeningsegmenten. Bij operationele audit is de doelstelling: het evalueren van 1 of meerdere administratieve en accountingprocedures. 3.2 Fase 2: Uitvoering Bij fase 2 zit het verschil in de stappen. Bij operationele audit : 1.Beschrijving van het ICS 2.Evaluatie van het ICS 3.Onderzoek naar de effectieve toepassing van de sterke punten in het ICS Bij financiële audit 1.Studie en evaluatie van het ICS 2.Uitvoeren van de directe balans tests zoals: de analytische tests, de detail tests op de jaarrekening en de gebeurtenissen na balansdatum. 3.3 Fase 3: Afsluiting Afsluiting van de opdracht is bij beide hetzelfde , enkel de rapportering verschilt. Doordat bij financiële audit een auditrapport met verklaring bij de jaarrekening word gevoegd en een eventuele brief met aanbevelingen betreffende het ICS. Terwijl bij operationele audit geen verklaring hoeft te worden gegeven bij de jaarrekening. Het rapport bevat enkel de conclusies inzake de organisatie en het ICS. 3.4 Fase 4: Opvolging Bij fase 4 zit het verschil erin dat bij financiële audit het van belang is dat de voorgestelde correctiejournaalposten ook effectief worden doorgevoerd in de boekhouding, en dat de onderneming dan die versie van de jaarrekening bekend maakt. Terwijl bij operationele audit de aanbevelingen inzake organisatie worden doorgegeven aan het management. 8 4. Directe balanstesten van de balansrubrieken 4.1 De balansrubrieken 4.1.1 IVA 1) Het activeren van immateriële vaste activa De externe auditor zal nagaan of de specifieke criteria voor het activeren van immateriële activabestanddelen vervuld zijn. Voordat men een immaterieel actief kan erkennen, moeten aan twee criteria voldaan worden, deze zijn: De waarschijnlijkheid dat het actief toekomstige opbrengsten zal genereren De meetbaarheid van de kosten van het actief op betrouwbare wijze De kosten van onderzoek zijn volgens de normen van de IAS (Internationale Accounting Standaarden) niet activeerbaar. 2) Het auditeren van immateriële vaste activa De belangrijkste auditobjectieven zijn eigendom en waardering. Wat betreft eigendom zal de externe auditor het eigendomsrecht van de immateriële vaste activa nagaan door de nodige bewijsstukken te verzamelen en door het vragen om schriftelijke bevestiging van het bestaan van het eigendomsrecht aan bepaalde organismen. Deze techniek is belangrijk om het bestaan te controleren. Wat betreft de waardering zal de auditor de verkoop- en/of licentieovereenkomsten nakijken en de betaalde vergoedingen. Er zal soms een vergelijking gebeuren met vergelijkbare immateriële activa in de markt. Ten slotte is het ook nog belangrijk rekening te houden met volledigheid, juistheid en de voorstelling in de jaarrekening. 4.1.2 MVA 1) De controle van de waardering en juistheid Dit omvat het nagaan van de nodige stukken die de waardering bewijzen (aankoopfacturen, bestellingen,…). Om aan de juistheid te voldoen, zal de auditor: De openingssaldi van het boekjaar afstemmen met de eindsaldi van het vorig boekjaar De juistheid van de geboekte afschrijvingen nagaan + eventueel individuele afschrijvingen nakijken en herrekenen 2) De controle van de volledigheid en van het bestaan De auditor zal proberen de actiefbestanddelen (reeds geboekt in rekeningen of vastactiefregister) terug te vinden in de onderneming en de vaste activa (geïdentificeerd via fysieke inspectie) proberen terug te vinden in de rekeningen en in het vastactiefregister. 3) De controle van de eigendom Het is vaak moeilijk om de juridische en economische eigendom van de actiefbestanddelen van vooral onroerende en roerende goederen te kennen. De externe auditor zal bij onroerende goederen bevestigingen vragen aan het kadaster over de juiste identiteit van de eigenaar en aan het hypotheekkantoor over de eventuele opname van hypotheken. 4) De controle van de voorstelling in de jaarrekening 9 Het nagaan of de opgenomen activa in de verschillende rubrieken beantwoorden aan de voorgeschreven classificatienormen Het nagaan of in de toelichting voldoende informatie werd opgenomen 5) Andere controles inzake vaste activa Dit zijn de controlewerkzaamheden die een bijkomende zekerheid kunnen geven over de auditdoelstellingen en een mogelijke verbetering in de internecontrolemaatregelen kunnen aanduiden. - 4.1.3 Voorraden 1) Analytische controles Door deze controles krijgt de auditor een algemeen beeld over de juistheid en betrouwbaarheid van de opgenomen voorraad. Voorbeeld uit te voeren test: vergelijking voorraadsaldi en evolutie tussen huidig en vorig boekjaar en de verklaring van fluctuaties. 2) Fysieke inventarisatie of hoeveelheidstelling Deze test kan gebeuren door de observatie van de telprocedures en/of het vergelijken van het onafhankelijk tellen van de voorraden met die van de onderneming. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan het beperken, verbieden of tot een minimum herleiden van in- en uitgaande bewegingen tijdens de tellingen. De auditor zal bij de tellingen in twee richtingen controleren: van de lijsten naar de fysieke voorraad en van de voorraad naar de lijst. De afstemming tussen de goederenstroom en documentenstroom is een zeer belangrijk onderdeel. Met dit systeem is het mogelijk om: Een permanente aansluiting te krijgen tussen documenten- en goederenstromen Een overzicht te krijgen van openstaande bestelorder waarvoor nog geen levering werd ontvangen, openstaande leveringsnota’s waarvoor nog geen factuur werd ontvangen en aankoopfacturen waarvoor nog geen goederen werden ontvangen en waarvoor dus ontvangstnota’s ontbreken Ten slotte zal de auditor proberen een aansluiting te maken tussen de telresultaten en de definitieve voorraadlijsten. 3) Waardering Bij deze test is het vooral belangrijk na te gaan of de waardering in overeenstemming is met de vastgelegde waarderingsregels en de wettelijke voorschriften. De taken van de auditor zijn: Het vergelijken van de laatste marktprijzen De waarde afstemmen met eventuele aankoopfacturen om een juiste waardering te hebben, rekening houdend met de waarderingsregels (FIFO, LIFO, gewogen gemiddelde of individuele waardering) Nagaan of voldoende rekening werd gehouden met eventuele waardevermindering en gegevens verzamelen m.b.t. traag roterende of verouderde voorraden 4) Eigendom Nagaan of goederen die bij derden bewaard worden, toebehoren aan de onderneming Nagaan of er geen voorraden aanwezig zijn die toebehoren aan derden 10 Controleren of er geen beslagen of andere voorrechten uitgeoefend werden op de voorraden Informeren naar goederen die op proef naar cliënten werden verstuurd 5) Afgrenzing Nagaan of er een juiste afgrenzing is gebeurd m.b.t. de inkomende en uitgaande goederen- en documentenstroombeweging 6) Voorstelling in de jaarrekening Nagaan of de voorraden in de juiste rubrieken in de jaarrekeningen werden opgenomen en of er voldoende informatie staat in de toelichting. - 4.1.4 Vorderingen 1) Transactietests Deze tests zullen de auditor de nodige zekerheid verschaffen of de sterke controlepunten die in het ICS van de onderneming aanwezig zijn, en die hij nuttig vindt voor de planning van zijn overige auditwerkzaamheden, wel effectief bestaan en consistend gedurende het gehele boekjaar worden toegepast. Met de kredietpolitiek en andere historische gegevens 2) Analytische tests van de vorderingen Enkele voorbeelden: Vergelijking van aantal dagen klantenkrediet met de kredietpolitiek en andere historische gegevens Analyse en opvolging van wisselkoers omrekeningsverschillen 3) Directe balanstests Enkele voorbeelden: Aansluiting van sub-administratie (klanten) met grootboekrekeningen Aansluiting van grootboekrekeningen met de jaarrekening en toelichtingen 4.1.5 Overlopende rekening van het actief of passief De overlopende rekeningen van het passief worden onderverdeeld in: over te dragen kosten en toe te rekenen opbrengsten. De controleprocedures bestaan uit: - - Controleren van de opgestelde detailgegevens a.d.h.v. afstemmingen met controlewerkzaamheden die op bepaalde balansrubrieken en/of resultatenrekeningen uitgevoerd werden Het controleren van de volledigheid en juistheid in de twee richtingen Het vergelijken van de kosten- en opbrengstenrekeningen met het vorig boekjaar 4.1.6 Vreemd vermogen op LT De auditor zal: 1) Het internecontrolesysteem nagaan 2) Analytische controles uitvoeren Vergelijking van de verhouding tussen interestlasten op sculden en de waarde van de uitstaande leningen en de contractuele interestvoeten Analytisch overzicht van geboekte terugbetalingen met kortetermijngedeelte van langetermijnschulden Vergelijking betaalde en geboekte interestkosten voor leningen met vorig jaar 3) Detailtests uitvoeren Het sturen van bevestigingsbrieven aan banken 11 - Het afstemmen van de aflossingstabellen en contracten en het nagaan van de classificatie van de schulden op lange vs. korte termijn De controle van de ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen Nakijken van de volledigheid van de informatie opgenomen in de toelichting Uitvoeren van de verbintenissen buiten balans verbonden aan vreemd vermogen 4.1.7 Vreemd vermogen op KT Zie bespreking over het vreemd vermogen op lange termijn. De auditor zal enkel nagaan of het bedrag van deze rubriek overeenstemt met de vastgestelde bedragen in zijn controlewerkzaamheden op het vreemd vermogen op lange termijn. De auditor kan ook nog de afloopcontrole doen van de afbetalingen die werden gedaan op het saldo van het vorig boekjaar. 4.2 Afloopcontrole en controle op de cut off Afloopcontrole Nagaan of activa op een bepaald tijdstip bestonden, door vaststelling dat deze activa na dat tijdstip zijn omgezet in andere activa met een hogere liquiditeit en uiteindelijk in geldmiddelen. Afloopcontrole leidt ook tot een oordeel omtrent de waarde van het activum. Controle op de cut off De controle op de cut off is gelijk aan de controle op de toerekening tot de juiste periode. Transacties dicht bij de balansdatum moeten tot de juiste periode toegerekend worden. De controle op de cut off gaat meestal gepaard met de audit van de overlopende rekeningen en met de audit van de verkopen, de aankopen en de voorraden. 12 5. Ten minste 3 analytische testen per balansrubriek uit voorgaande balansrubrieken 5.1 Analytische test Bij totaalcontrole worden groepen gelijksoortige posten op de een of andere manier samengevoegd tot totalen, die vergeleken worden met controletotalen die langs een andere weg uit dezelfde gegevens of uit andere, hiermee samenhangende gegevens zijn verkregen of afgeleid. Analytische tests zijn voorbeelden van totaalcontroles. Deze vorm van totaalcontrole wordt ingezet te beoordeling van de redelijkheid van zowel de balans als de resultatenrekening. De analytische test laat de auditor toe de substantieve detailtest bij de jaarrekeningcontrole doelmatiger te sturen. 5.1.1 IVA Voor de intern geproduceerde immateriële vaste activa zal de externe auditor nagaan of aan de criteria voldaan is. Het is belangrijk dat de externe auditor een kritische benadering hanteert, zowel wat betreft het te waarderen immaterieel actiefbestanddeel, als ten aanzien van de gebruikte waarderingsmethodes inclusief de prognoses van de in de toekomst verwachte opbrengststromen. Naast de controle op de geboekte afschrijvingen, zal de externe auditor jaarlijks de geactiveerde bedragen opnieuw controleren en uiteindelijk bepalen of eventuele aanpassingen nodig zijn. 5.1.2 MVA De analytische controles inzake materiële vaste activa omvatten onder meer: ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ vergelijking van de verhouding tussen afschrijvingen en aanschaffingswaarde van de afschrijfbare materiële vaste activa per rubriek of onderrubriek met vorig boekjaar en met de afschrijvingspercentages volgens de waarderingsregels; vergelijking van de in kosten genomen uitgaven voor herstelling en onderhoud met vorig boekjaar (volledigheid van activa); vergelijking aanslagbiljet onroerende voorheffing met vorig jaar; vergelijking betaalde en geboekte verzekeringspremies voor materiële vaste activa vorig jaar; vergelijking van de aanschaffingen en mutaties met goedgekeurde budgetten en investeringsprojecten. 5.1.3 Voorraden Door het uitvoeren van de analytische controle, krijgt de auditor een beeld over de juistheid en de betrouwbaarheid van de opgenomen voorraad. Hierbij zal hij onder meer volgende testen uitvoeren: ‒ ‒ ‒ ‒ vergelijking van de voorraadsaldi en evolutie tussen huidig en vorig boekjaar met verklaring van eventuele fluctuaties; analytisch overzicht van geboekte voorraadwijzigingen en eventuele aansluiting met de analyse van de goederenstromen, geboekte omzet, geboekte kosten van aankopen handelsgoederen, enz. vergelijking en analyse van de omloop des voorraden per categorie en aantal dagen voorraad; analyse van de evolutie in de brutowinstmarge ten opzichte van vorig boekjaar; 13 ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ analyse van de omloopsnelheid van de voorraden en vergelijking met het voorgaande boekjaar; analyse van de productiekosten opgenomen in de voorraad; analyse van brutowinstmarge per productgroep en nazicht van abnormale fluctuaties; vergelijking van omloopsnelheid van de voorraad met andere soortgelijke bedrijven of sectoren; analyse in de tijd van afvalpercentage t.o.v. goederen in bewerking en gereed product; vergelijking van fysieke voorraad met de voorraad in de boekhouding; analyse van de periodieke correctieboekingen in het permanente inventarissysteem kunnen duiden op tekorten en/of foutieve verwerkingen en tekortkomingen in het internecontrolesysteem. 5.1.4 vorderingen De auditor zal onder meer volgende testen uitvoeren: ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ ‒ vergelijking van saldi der uitstaande vorderingen met voorgaande boekjaren en analyse van de evolutie en relatie tot te omzet; analyse van belangrijke grote uitstaande vorderingen, vorderingen met verbonden ondernemingen, vorderingen op bestuurders en personeelsleden; analyse van de ouderdomstructuur van de vorderingen (ageing) en vergelijking met voorgaande boekjaren en/of trensanalyse; vergelijking van aantal dagen klantenkrediet met de kredietpolitiek en andere historische gegevens; brutomargeanalyse per productgroep met voorgaande boekjaren en relatie met vorderingen; analyse van belangrijke klantensaldi met voorgaande boekjaren (een bepaalde trend in de openstaande saldi van een klant op bepaalde problemen duiden); analyse van de geboekte waardeverminderingen t.o.v. voorgaande boekjaren zowel relatief als in absolute termen; analyse en opvolging van wisselkoers omrekeningsverschillen. 5.1.5 Overlopende rekeningen van het actief of het passief De auditor zal de achterliggende transacties analyseren en nagaan of een concrete uitsplitsing werd gemaakt in de jaarrekening. Tijdens de achtereenvolgende periodes zal dan de terugname van de uitgestelde meerwaarden worden nagekeken in overeenstemming met het afschrijvingsritme dat voor het betrokken activabestanddeel wordt gehanteerd. De auditor zal ook nagaan of de belangrijke posten in deze rubrieken op voldoende wijze zijn uitgesplitst in de toelichting bij de jaarrekening. 5.1.6 Vreemd vermogen op LT De analytische testen van het vreemd vermogen op lange termijn omvatten onder meer: ‒ ‒ ‒ vergelijking van de verhouding tussen interestlasten op schulden en de waarde van de uitstaande leningen en de contractuele interestvoeten; analytische overzicht van geboekte terugbetalingen met korteterrmijngedeelte van langetermijnschulden; vergelijking betaalde en geboekte interestkosten voor leningen met vorig jaar. 14 5.1.7 Vreemd vermogen op KT De externe auditor zal zich er eerst van vergewissen of de interne organisatie en het internecontrolesysteem voldoende zijn om hierop te steunen bij zijn verdere controlewerkzaamheden. Het nazicht van de aankoopcyclus zal hierin een belangrijke rol spelen. Gelet op de verschillende karakteristieken van de schulden in deze rubrieken zullen een aantal van de controlemaatregelen algemeen kunnen toegepast worden terwijl voor bepaalde rubrieken andere typische controlemaatregelen van toepassing zullen zijn. 15