Willem Hein Schenk, voorzitter Bond Nederlandse Architecten: “Goede architectuur blijkt uit veel meer dan design alleen” Achter een fantastisch plan zit vrijwel altijd een ontwikkelaar die belang hecht aan de kwaliteit van de architectuur. Dat is de ervaring van Willem Hein Schenk als jurylid van de FGH Vastgoedprijs. “Veel mensen verwarren architectuur ten onrechte met design. Het vak is namelijk, zeker in vergelijking met tien jaar geleden, alleen maar breder geworden. De architect van nu maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de oplossing. De beste ontwikkelaars begrijpen dat.” Het is logisch dat Willem Hein Schenk de vormgeving van een gebouw zwaar meeweegt in zijn beoordeling van de projecten die meedingen naar de FGH Vastgoedprijs. Hij is immers praktiserend architect als partner in het ontwerpbureau De Zwarte Hond en voorzitter van de Bond van Nederlandse Architecten. Maar hij betrekt daarbij veel meer dan alleen de vraag of een gebouw mooi of lelijk is. “Het uiterlijk is absoluut een belangrijk aspect”, aldus Schenk. “Maar als je alleen de verschijningsvorm als maatstaf neemt voor de kwaliteit van de architectuur, plaats je het vakgebied teveel in de zijlijn. Want goede architectuur heeft wel degelijk ook iets met andere prestaties van een gebouw te maken.” Daar is zeker de laatste tien jaar ook veel meer aandacht voor gekomen. “Tien jaar geleden lag het allemaal vrij duidelijk op tafel: er was markt, er was geld en dus kon er gebouwd worden. Nu, door de verslechterde financiële en economische situatie, is alles anders. Dat heeft ook de rol van de architect in een project veranderd. Het vak is veel breder geworden en gaat over veel meer dan alleen het design. De architect van nu kijkt daarnaast integraal naar de organisatie van een gebouw, de technische prestatie die het moet leveren en het functioneren ervan in zijn omgeving.” Het is opvallend dat bij de ontwikkelaars van de kwalitatief hoogwaardigste vastgoedprojecten doorgaans ook het besef aanwezig is dat de architect die brede rol moet vervullen. “Zij beseffen heel goed dat de architect nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van de oplossing, en dus veel breder kan en moet worden ingezet dan alleen voor de vormgeving.” Belangrijke boodschap Opdrachtgevers, ontwikkelaars, bouwers en architecten kunnen en moeten maximaal beroep op elkaars kennis en kunde doen om een project optimaal te laten presteren. Dat ziet Schenk als een van zijn belangrijkste boodschappen als voorzitter van de BNA. “Het is duidelijk dat de vastgoedsector van tegenwoordig behoefte heeft aan architecten met andere en ook meer competenties dan in het verleden. Je moet vanzelfsprekend de nodige verbeeldingskracht kunnen inbrengen, maar tegelijk is kennis van zaken vereist over bijvoorbeeld bouw- en productietechnieken, financieringsproducten en marktomstandigheden.” Daarvan moet ook de beroepsgroep zelf terdege van doordrongen zijn, vindt hij. “Architecten zullen zich moeten realiseren dat zij samen met de projectontwikkelaar en de financier drie handen op dezelfde buik zijn. De financier is degene die het uiteindelijk allemaal wel zo realistisch maakt. Hij stelt bijvoorbeeld de vraag wat er na het aflopen van een tienjarig huurcontract met een gebouw nog allemaal mogelijk is. Vervolgens is het aan de architect en projectontwikkelaar om daar het beste antwoord op te formuleren.” Uiteindelijk draait het in het vastgoed allemaal om de kwaliteit van de interactie, aldus Schenk. En dat maakt het volgens hem ook zo interessant om jurylid te zijn van de FGH Vastgoedprijs. “Het is fantastisch om met mensen uit allerlei verschillende branches en disciplines over de beste vastgoedprojecten van Nederland te praten. Juist omdat ons vak met name over al die verschillende facetten gaat.” Zuiver en zorgvuldig Over het functioneren van de jury is Schenk ronduit positief. “We nemen het jureren sowieso uiterst serieus. Iedereen doet het met veel passie, maar wel met het nodige respect voor de mensen die hun project hebben ingezonden. Het aardige is ook dat de verschillende criteria van de FGH Vastgoedprijs door ons allemaal vanuit onze eigen discipline worden gewogen. Daardoor ontstaan interessante discussies: natuurlijk over de architectuur, maar ook over de vraag of het een maatschappelijk relevant project is, of er verstandig met het geld is omgesprongen, en of er echt duurzaam is gebouwd. Dat maakt het leerzaam en inspirerend tegelijk.” De zuiverheid van het debat staat daarbij voorop. “In de jury van de FGH Vastgoedprijs zitten mensen die ertoe doen in de vastgoedsector en dus ook het overzicht hebben van wat er in Nederland allemaal gebeurt. Daaruit volgt vrijwel automatisch dat dit ook mensen zijn die soms een vinger in de pap hebben in een of meerdere van de ingezonden projecten. Die betrokkenheid is onvermijdelijk. Maar waar een lid van de jury ook maar enigszins de schijn tegen heeft, dan trekt hij zich direct terug uit de discussie en de feitelijke beoordeling van het project. Ik ben ervan overtuigd dat daarmee de objectiviteit van de jury is gegarandeerd.” De betekenis van de FGH Vastgoedprijs is daarmee evident. Schenk: “Op transparante en integere wijze worden de beste vastgoedprojecten van Nederland de maat genomen, door toonaangevende deskundigen in de sector. Dus ja, het is een belangrijke prijs. Vooral ook om aan mee te doen. Want je wordt opgemerkt, en je kunt achterhalen hoe je werk door anderen wordt gewaardeerd. Daar zit hem dan ook de voornaamste meerwaarde van deelname in. Je moet nooit je werk insturen voor een prijs als deze, alleen maar met het doel om te winnen. Integendeel, zou ik bijna zeggen.”