Omwenteling : Kleur in hetonderwijs

advertisement
LeerKracht
Jaargang 10 | nummer 2 | april 2008
_lwf4493.jpg
teling
THEMA: Omwen
erwijs
d
n
o
t
e
ur in h
e
l
K
:
R
E
I
SS
DO
pag. 4 | Interview met Meester Ben |
pag. 14 | Guus van Elsenprijzen uitgereikt! |
pag. 18 | Inspiratie uit de Verenigde Staten |
Meester
Ben
vertelt
| Essential Schools | Foto: Merlijn Wentzel |
D
| Redactie |
Annemarie Breeve (eindredactie),
Liesbeth Buitendijk, John Huiskens,
Alinda Huistra, Marcel Prosman,
Sharon de Roode
e documentaire ‘Meester
Ben’ geeft een open-
hartig en eerlijk beeld van
het werk en leven op een
school. Meester Ben vertelt
| Aan dit nummer werkten mee |
Huub van Blijswijk, Jan Jacob van Dijk,
Marja Loomans, Margreet Pander,
Sep Schaffers
over de film, de keuzes en
hoe het verder ging.
pagina 4
| Vormgeving en productie |
Grafisch Ontwerp en Produktiebureau
The Happy Horseman BV, Rotterdam
| Illustraties |
Auke Herrema, Delft
Kleur in het onderwijs
Guus van Elsenprijzen
| Fotografie |
Lou Wolfs, Rotterdam
| Redactie-adres |
Lucasonderwijs
Postbus 702
2270 AS Voorburg
Tel: 070 300 11 70
Fax: 070 300 11 72
Email: [email protected]
| Oplage |
4100 exemplaren
‘LeerKracht‘ is het personeelsmagazine
van Lucas Onderwijs. Het volgende
nummer verschijnt in juni 2008.
pagina 9
et Suikerfeest en het Lichtjes-
2
| LeerKracht |
e Guus van Elsenprijs ging naar
H
D
bekende verschijnselen op scholen.
Balans en het voltallige schoolteam
Maar hoe zit het met het personeels-
van Esloo Pro.
feest zijn inmiddels wel
bestand? Een dossier over kleur in
het onderwijs.
Surf ook naar www.lucasonderwijs.nl
pagina 14
Robbert Melgers van basisschool
Column
College van Bestuur
| Tekst | Hein van Asseldonk
| Fotografie | Lou Wolfs
Omwenteling
O
mwentelingen hebben
niet louter goeds voort-
gebracht, zo heeft de
geschiedenis van de mensheid wel aangetoond. Onderdrukking en bloedvergieten
bleken vaak de dubieuze
bondgenoten van de
revolutie, en vertroebelden
de blik op de echte
verbetering die door de omwentelaars werd nagestreefd.
Essential Schools in de VS
pagina 18
M
erlijn Wentzel bezocht zogenoemde Essential Schools in de
Verenigde Staten. Een verslag van een inspirerende reis!
En verder | 3 Column College van Bestuur
| 6 Centralisering servers
| 8 Waarom kies jij voor onderwijs?
Hein van Asseldonk houdt zich in het
College van Bestuur bezig met het
voortgezet onderwijs.
Ook het onderwijs heeft in de voorbije decennia zo zijn revoluties
gekend, al was de ene wat vergaander dan de andere. De parlementaire enquêtecommissie onder leiding van Jeroen Dijsselbloem
heeft onlangs een aantal van die naar revolutie neigende ontwikkelingen in het onderwijs op de korrel genomen. Het oordeel was
niet mild. En hoewel er van bloedvergieten slechts met veel
fantasie en uitsluitend in figuurlijke zin gesproken kan worden,
werd onderdrukking als element in het gedrag van enkele bewindspersonen door de commissie expliciet benoemd. Het verraste mij
dat de bevestiging van mijn persoonlijk oordeel over mevrouw
Netelenbos mij zo’n genoegen deed. Niet uit wraakzucht, maar wel
om te onderstrepen: zo moet het dus nooit meer!
Toch ben ik er niet helemaal gerust op dat het er in de onderwijssector wezenlijk beter aan toe zal gaan op basis van de analyse
van Dijsselbloem en de zijnen. De bespottelijke schoolboekenmaatregel in het voortgezet onderwijs maakt duidelijk dat doordrukken-tegen-beter-weten-in nog niet uit het politieke handelingsrepertoire is geschrapt. En wat me misschien nog wel meer
verontrust, is dat het nadenken over verbetering in het onderwijs
door sommige aartsconservatievelingen - met Dijsselbloem in de
hand - tot een taboe wordt verklaard.
Wij staan als Lucas voor onderwijs dat zich voortdurend ontwikkelt, dat zich richt naar de generatie leerlingen die de toekomst
van onze samenleving zal dragen en dat zijn voordeel doet met
nieuwe inzichten uit wetenschap en technologie. Stilstand is dan
achteruitgang. Het zal u duidelijk zijn: met revoluties heb ik niet
zo veel. Geef mij maar evolutie! |
| 13 Gastcolumn
| 15 Column CDA Tweede Kamerlid
| 16 Kort nieuws
| 20 Tien vragen
| LeerKracht |
3
| Omwenteling |
| Tekst | Marja Loomans
| Fotografie | Lou Wolfs
Documentaire
Meester Ben
Indringende schets
van het onderwijs
B
egin dit jaar werd de documentaire ‘Meester Ben’ uitgezonden
op televisie. Deze indringende schets
van het hedendaagse onderwijs werd
gemaakt door Vuk Janic. Een half jaar
lang volgde Janic Ben de Kok van
‘t Palet, een basisschool in de Haagse
Schilderwijk. Met grote openheid en
zorgvuldig overleg ontstond niet alleen
een prachtige film, maar ook een
tegengeluid in het hedendaagse
integratiedebat.
Het idee voor de film ontstond al in 2003.
Regisseur Vuk Janic las een interview in de
Volkskrant met Oscar Demesmaeker, directeur van ’t Palet. Dat interview maakte indruk op de filmmaker, omdat het een beeld
schetste van een achterstandswijk vol problemen waar kinderen niettemin huppelend
naar school gaan. Janic: “Ik werd vooral getroffen door de rol van de leerkrachten. Hun
4
| LeerKracht |
betrokkenheid en inzet is groot, waardoor
de school een oase is voor kinderen. Heel
bijzonder in deze tijd van verharding, want
wie doet er nu nog wat voor anderen?”
Geen poespas
Janic zocht contact met Demesmaeker en
liep een tijdje rond op ’t Palet. Het idee om
een documentaire over de school te maken
werd geboren, maar ook weer afgeblazen
omdat de financiering niet rond kwam. In
2005 diende zich een nieuwe mogelijkheid
aan. De Humanistische Omroep vroeg Janic
om een voorstel voor een documentaire.
Weer toog hij naar ’t Palet, begon met de
officiële research en sprak mensen in en
rond de school. Hij besloot Ben de Kok te
vragen voor een portret. “Ben is een opmerkelijke leerkracht. Geen poespas en heel
karakteristiek in de manier waarop hij les
geeft. Hij heeft een soort basale eenvoud
die ik prachtig vind. De kinderen zijn enorm
aan hem gehecht, en dat terwijl het toch
niet de gemakkelijkste kinderen zijn om
mee te werken.” Ben vond het leuk om mee
te werken. “Ik ben trots op ’t Palet en wilde
graag iets van de school laten zien”, vertelt
de hoofdpersoon van de film. “Dat het ook
een portret van mij zou worden, kreeg ik
pas gaandeweg door.”
55 minuten
Op de eerste schooldag na de zomervakantie van 2006 begon de filmploeg met de
opnamen van groep 5a. En niet alleen in
de klas. Er werden opnamen gemaakt van
oudergesprekken, huisbezoeken en overlegsituaties met intern begeleiders. Vooraf
vroeg men ouders of zij bezwaar hadden,
wat volgens Ben eigenlijk nooit zo was.
Had het filmen niet een enorme impact op
de klas en op de sfeer tijdens gesprekken?
Ben: “Vuk kan zich heel goed onzichtbaar
maken. Natuurlijk, aanvankelijk keken de
kinderen op van de apparatuur en drie of
vier mensen erbij in de klas, maar na verloop van tijd hoorden ze bij het interieur.“
Ben heeft niet het idee dat situaties
anders verliepen door het filmen, niet voor
hemzelf en niet voor kinderen en ouders.
“Alles bleef zoals het was. Er was maar één
situatie die niet naturel ging: een wandelingetje met de kinderen over de dijk. Vuk
wilde dat graag op een bepaalde manier
filmen, dus dat moest een paar keer over.”
Na bijna een half jaar lag er 35 uur aan
materiaal. Dat werd uiteindelijk een film
van 55 minuten.
Verhaallijnen
De uiteindelijke documentaire bestaat uit
drie verhaallijnen die tezamen een portret
vormen van ’t Palet. De kijker ziet meester
Ben op allerlei momenten: onderweg naar
zijn werk, bij de inrichting van de klas,
tijdens de lessen, in gesprek met kinderen en
ouders. Daarnaast vertelt de film het verhaal
van twee kinderen: Rajina en Abdullah. Beide
kinderen hebben een allesbehalve rooskleurige geschiedenis. Rajina is uit huis geplaatst; ze praat in de documentaire openhartig over de relatie met haar biologische
moeder. Abdullah komt uit een gebroken
gezin. Hij kampt met gedragsproblemen en
heeft regelmatig aanvaringen met zijn omgeving. Waarom deze twee kinderen? Janic: “Ik
wilde laten zien hoe Ben rekening moet
houden met de achtergrond van de kinderen.
Hoe hij een antwoord moet hebben op reële
problemen. Wat moet hij bijvoorbeeld doen
als de stiefmoeder van Rajina op de stoep
staat? Hoe moet Abdullah zijn huiswerk
maken, als hij thuis eerst zijn moeder moet
helpen met haar huiswerk en zijn vader
nauwelijks in beeld is?”
naar school. ’t Palet en Ben vinden het belangrijk dat leerlingen zich veilig en prettig
voelen op school. De relatie tussen leerkracht en kind telt voor hen sterk. Ben: “Als
je een goede relatie hebt met kinderen,
willen ze ook het werk doen.”
De pers toonde zich lyrisch over de film.
Toch waren er ook enkele kritische geluiden.
Meester Ben zou kinderen en ouders ‘doodknuffelen‘ en geen duidelijke eisen stellen.
“Onzin“, vindt Ben. “We gaan op ’t Palet uit
van genegenheid voor kinderen. Je wilt ze
laten voelen dat ze gewaardeerd worden,
de maatschappij. Die reacties heb ik nooit
voorzien.“
Dat mensen zo aangedaan zijn door de film
heeft volgens Ben te maken met het tegengeluid dat de film geeft. De aangekondigde
film van Geert Wilders en de documentaire
van meester Ben gaan over dezelfde bevolkingsgroep, maar met een totaal andere
boodschap. “Wilders houdt het op een groot,
massief en dreigend verhaal waarin we
reddeloos verloren zijn. Vuk vertelt een klein
verhaal over kinderen en leerkrachten, waaruit hoop en genegenheid spreekt. Dat is
‘Je wilt ze laten voelen dat ze gewaardeerd worden,
maar nooit met zwakke knieën of een gebogen rug’
maar nooit met zwakke knieën of een
gebogen rug. Discipline kun je ook afdwingen door genegenheid.” En Janic vult aan:
“Het is zo gemakkelijk om met moderne
onderwijstheorieën te komen. Een goede
leraar is volgens mij die persoon waarvan
nogal een verschil”, aldus Ben. Janic wil
niets horen van een vergelijking met Wilders,
ook niet als die positief bedoeld is voor zijn
film. “Die man wordt veel te serieus genomen door de Nederlanders. Maar tegelijkertijd lijkt het alsof Nederlanders er ook geen
kinderen één zin onthouden; één zin die
hen de rest van hun leven bijblijft.”
idee van hebben waar ze nu eigenlijk wonen.
Een columnist schreef als commentaar op de
documentaire: ‘Hoe is het mogelijk dat in
een schoolsysteem als het onze, met zulke
hoge standaardeisen, leerkrachten nog
steeds werken alsof ze maatschappelijk werkers zijn‘. Bij zo’n commentaar vraag ik me af
of sommige Nederlandse intellectuelen niet
in een ivoren toren zitten. Ben zit bepaald
niet in die ivoren toren. Het is zoals het is,
daar gaat hij vanuit. En daar geeft hij iedere
dag weer een draai aan.” |
Het portret van de kinderen is indringend.
Is de film niet te openhartig over de
situatie van Abdullah en Rajina? Ben vindt
van niet: “Vuk laat het zien zoals het is.”
Oscar Demesmaeker antwoordt desgevraagd:
“Het is geen Hollywoodfilm! Het is een
eerlijk document geworden, allesbehalve
sensatiebelust. Vuk overlegde met ons over
scènes die misschien té waren, te persoonlijk of te pijnlijk. Het resultaat is volgens
mij een film die vooral laat zien hoe het wél
kan op een zogenoemde zwarte school.”
Geen zwakke knieën
De school komt in de film naar voren als
een eiland in een moeilijke wijk. Een wijk
die door Janic omschreven wordt als een
getto: “Wanneer je er rondloopt, stopt de
tijd. Er gebeurt niets.” Hij vergelijkt de
buurt met zijn eigen buurt in Sarajevo, waar
hij opgroeide. Janic ging naar een school
voor kinderen met een problematische
achtergrond. Alleen: hij had geen leerkrachten zoals meester Ben en ging niet graag
Omwenteling
Ben werd overspoeld met reacties na de uitzending van de film. Meewerken aan de film
tijdens de productie vond hij ‘gewoon boeiend‘. De reacties achteraf hebben hem aan
het denken gezet. “Ik krijg mails, brieven,
cadeaus van mensen die ik nooit gezien
heb. Ze schrijven dat ze ontroerd zijn of
blij, of een andere kijk hebben gekregen op
| LeerKracht |
5
| Tekst | Carlijn Urlings
| Illustratie | Auke Herrema
Kennis delen via een ge
W
eg met tot serverhok omgebouwde, stoffige kasten en tot systeembeheerder
gebombardeerde ICT-coördinatoren. Vanaf december 2008 maken alle 49
locaties voor primair onderwijs van Lucas Onderwijs gebruik van één centrale server
waarop al hun diensten een plek hebben en met een centrale helpdesk die op alle
systeembeheervragen een antwoord heeft. Een gecentraliseerde server is voor
scholen kostenbesparend, maakt dat de ICT-coördinator eindelijk zijn handen vrij
heeft voor het echte werk én verbetert de kwaliteit van het onderwijs.
Tien jaar terug beschikten maar een paar
scholen over een eigen server. Anno 2008 is
er echter geen school meer zónder computernetwerk. Verspreid over 49 locaties van
Lucas Onderwijs voor basisonderwijs,
speciaal basisonderwijs en expertisecentra,
maken een goede 1.300 leerkrachten en
13.000 leerlingen dagelijks gebruik van
mail, internet, computersoftware en hardware. Iedere school regelde tot voor kort
zelf de beveiliging van het eigen netwerk,
het installeren van software op de schoolserver en het beheer. Dat gebeurde bij alle
scholen in samenwerking met een externe
beheerder.
AB-ZHW, dat onder andere Lucas Onderwijs
van een ICT-afdeling voorziet, bedacht een
manier om het beheer en gebruik van soften hardware te optimaliseren, Shared Services. Directeur van AB-ZHW, Peter Honselaar, legt uit: “Bij Shared Services zijn alle
servers van de scholen ingericht op een
paar grote, centrale servers. Iedereen heeft
zijn eigen naam en wachtwoord, waarmee
hij vanaf elke werkplek op één van die 49
locaties kan inloggen en in de digitale
omgeving terechtkomt waarvoor hij de
toegangsrechten heeft.”
Minder kosten
Lucas Onderwijs krijgt daarmee een overkoepelend, centraal ingericht netwerk in
6
| LeerKracht |
plaats van 49 losse netwerken. Honselaar:
“Daarmee haal je de zorg ervoor weg bij de
school: je hoeft geen stofvrije serverruimte
te bouwen met airco, als er onderhoudswerkzaamheden in de vakantie plaatsvinden, hoeft er niemand van school op school
aanwezig te zijn. Iedere medewerker van
een school kan op afstand op de server
werken, bijvoorbeeld via webmail. Dat was
eerder per school verschillend. Daarnaast
kan iedere medewerker van de school gebruik maken van de centrale helpdesk, die
door een externe partij wordt bemenst.
Hiermee krijgen we meer inzicht in de werking van het netwerk en kunnen we beter
anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.”
Manfred Jansen, systeembeheerder voor
Lucas Onderwijs bij AB-ZHW, heeft het
project uitgewerkt. Hij ziet nog meer winst:
“Het beheer ligt niet langer op de scholen,
maar centraal. Dat betekent dat de beheerslasten in de toekomst omlaag kunnen gaan.
Daarnaast heb je veel minder stroomverbruik omdat de losse server er niet meer
staat. Een school bespaart zo snel vele
euro’s per jaar. Ook kunnen we nu centraal
softwareapplicaties aanschaffen, dat scheelt
ook in kosten. Daarnaast bouw je zekerheid
in. Als je server uitvalt, is de school binnen
een minuut weer online dankzij de back-up
op de centrale server. En de ICT-coördinator
op de school hoeft zich niet meer bezig te
houden met allerlei technische problemen.
Hij kan nu voor inhoudelijke zaken worden
ingezet.”
Meer inhoud
Inge Does is groepsleerkracht voor groep
vijf en één dag per week ICT-coördinator op
de Paradijsvogel, één van de zes pilotscholen waarvan de server al in september
2007 migreerde naar de centrale omgeving.
Wat is er voor haar veranderd? “Nu we ‘over’
zijn, kan en moet ik alle technische zaken
kwijt bij de centrale helpdesk. Daar ben ik
blij mee! Ik heb altijd gezegd dat de ICTcoördinator er niet is voor netwerkbeheer,
dat geef ik graag uit handen. De Paradijsvogel heeft 616 leerlingen, een team van
veertig man en 101 werkplekken. Nu ik die
werkplekken uit handen heb kunnen geven,
kan ik die veertig mensen scholen en begeleiden.“
Ook Jim de Jong, ICT-er op pilotschool de
Savelberg, is enthousiast over het centraliseren van de server: “Ik ben ICT-er, geen
systeembeheerder! Voordat de servers ge-
centraliseerd netwerk
centraliseerd werden, kon ik kleine technische dingen hier wel regelen en in de loop
der jaren leer je wat meer van de techniek,
maar ik was wel koning Eenoog in het land
der blinden. Ik zorg er nu voornamelijk voor
dat het in de school allemaal loopt met het
gebruik van ICT. Ik assisteer collega’s, houd
ontwikkelingen op ICT-gebied bij via vakliteratuur en ontdek zo software, hardware
en toepassingen die misschien voor onze
school interessant zijn. Ik hoef geen technische dingen meer te doen; dat kán ook
zelfs niet meer.“
Vooruit denken
AB-ZHW houdt sinds september 2007 meerdere ballen in de lucht. Terwijl aan de ene
kant één voor één alle locaties van Lucas
Onderwijs worden omgezet naar de centrale
server, moet aan de andere kant voor reeds
gemigreerde scholen een helpdesk worden
bemand. Honselaar: “Dat geeft nog wel eens
een spanningsveld. Voor sommige zaken,
waarvoor je vroeger de ICT-coördinator aanschoot, moet je nu wachten tot de beheer-
der langs kan komen. Dat is
wennen en vraagt om ander
gedrag van mensen. Je bent
onderdeel van een groter
geheel. Alle helpdeskmeldingen krijgen een urgentiecode. De voortgang van het
werken op de school,
beschikbare alternatieven
en de omvang van het probleem, bepalen de mate van
urgentie. Dat betekent dat
je als school(medewerker)
vooruit moet denken. Het
willen laten installeren van
een nieuw softwarepakket
moet je op tijd melden.
Anders is het mogelijk niet
beschikbaar als je ermee
wilt gaan werken. Hetzelfde
geldt voor het laten aanmaken van een nieuwe gebruiker op het
netwerk.“
Een centrale server betekent ook dat alle
software die een school gebruikt, op een
centrale locatie wordt geïnstalleerd en
beheerd. Problemen op de werkplek die
voorheen door de ICT-er ‘even snel‘ konden
worden opgelost, moeten nu door een
medewerker van de helpdesk worden aan-
De Jong loopt daar af en toe tegenaan: “Als
onze scanner kuren vertoonde, loste ik dat
op door het pakketje simpelweg opnieuw te
installeren. Nu ik niks meer zelf kan installeren op de pc’s, moet daar iemand van de
helpdesk voor komen.“
Passend onderwijs
Software wordt, op aanvraag van de school,
centraal geïnstalleerd op de server. Jansen:
“Er worden hogere eisen gesteld aan applicaties dan toen scholen het alleen op hun
eigen server konden plaatsen. Applicaties
die niet netwerkgeschikt zijn of te oud,
nemen we niet meer mee.” Honselaar voegt
daar aan toe: “Er zijn wel uitzonderingen
voor duidelijke onderwijskeuzes waarvoor
geen centraal alternatief is, bijvoorbeeld
een cursus Spaans voor één hoogbegaafde
leerling. Dat pakket zal dan op locatie
geïnstalleerd worden. Dit is onderwijs en
geen kantoorautomatisering! Je kunt niet
alles centraal vastleggen.“
Als vijf scholen een aanvraag indienen voor
een videobewerkingspakket, kiest AB-ZHW
samen met de scholen één pakket dat voor
die vijf scholen beschikbaar wordt gesteld.
De gebruikers op die verschillende scholen
kunnen kennis delen over dat pakket, maar
ook scholen die het pakket niet hebben,
kunnen van die kennis gebruik maken. “Als
‘Ik hoef geen technische dingen meer te doen;
dat kán ook zelfs niet meer’
gepakt. In veel gevallen is dat op afstand te
realiseren, maar soms moet iemand echt
langskomen. Dat heeft bijvoorbeeld te
maken met specifieke eisen die bepaalde
onderwijskundige software stelt. Zelf software installeren op de schoolserver, of op
een aparte computer, is niet meer mogelijk.
een school bepaalde software heeft, zou je
een leerling van een andere locatie kunnen
laten inloggen op die school en hem zo
toegang geven tot die software“, aldus
Honselaar. “Zo kun je faciliteren bij het
opzetten van passend onderwijs.” |
| LeerKracht |
7
| Tekst | Annemarie Breeve
Column
| Illustratie | Auke Herrema
OOP
Waarom
A
kies
jij voor
onderwijs?
ls leerling weet je wel waar je moet zijn. Wil je iets bijzonders regelen, dan
ga je eerst naar de conciërge. Ben je ziek of is er thuis iets aan de hand, dan
meld je je bij de administratie. Zeker zo belangrijk in het schoolgaande leven van
een leerling, is het onderwijsondersteunend personeel: administratie, conciërge,
maar ook begeleiders, psychologen en het bureau. Zonder hun kennis en kunde
zou de school evenmin draaien. Ook OOP-ers kiezen meestal specifiek voor
onderwijs, maar staan niet voor de klas. José Vermeulen is schoolmaatschappelijk
werker op het Interconfessioneel Makeblijde College (IMC). Waarom werkt zij in
het onderwijs?
“Dertien jaar geleden ben ik begonnen op
de Schakel, een VSO-Lomschool. Het was
een kleine school met zo’n negentig leerlingen. Daarvoor werkte ik bij de Jeugdbescherming en in de pleegzorg. Een jaar
of zes terug is de Schakel gefuseerd met
het IMC. Dat betekende een grote verandering. Allereerst in leerlingaantal: zo’n
1250. Daarvan is een flink deel ook zorgleerling. Die kunnen we met het zorgteam
niet allemaal helpen. De mentor doet zo
veel mogelijk. Dat houdt in dat de moeilijker situaties bij ons zorgteam terechtkomen. Ik kan daardoor wel écht met mijn
vak bezig zijn. Voor mij dus interessant,
maar beter zou het zijn als er meer maatschappelijk werkers in de scholen werkten.
Uiteindelijk willen we alle leerlingen zo
goed mogelijk helpen.
Mijn keuze voor het onderwijs had destijds
ook met mijn eigen situatie te maken.
Werken in het onderwijs is goed te combineren met zelf kinderen opvoeden. Daarnaast was en is er mijn betrokkenheid bij
ouders die hun kinderen onder soms moeilijke omstandigheden moeten opvoeden.
Het boeit me hoe kinderen en jongeren
zich ontwikkelen en dan vooral als het niet
zo soepel en vanzelfsprekend loopt. Een
school is een belangrijke plek. Kinderen
‘Ik kan daardoor écht met
mijn vak bezig zijn’
brengen er vele uren door. Ik vind het belangrijk om veel aandacht voor de ouders
te hebben. De meeste ouders zijn van
goede wil. Als het niet goed gaat met hun
kind, worden ze helaas vaak van het kastje
naar de muur gestuurd. In eerste instantie
horen zij dan meestal ook nog dat zíj het
niet goed doen. Juist die ouders wil ik met
een positieve insteek betrekken bij de
(school)ontwikkeling van hun kind. De
laatste jaren is er meer samenwerking
tussen de scholen en de Jeugdhulpverlening. Dat is noodzakelijk om zorgleerlingen
zo goed mogelijk te begeleiden tijdens hun
schoolloopbaan op weg naar hun diploma.
Want dáár gaat het uiteindelijk om.“ |
8
| LeerKracht |
april 2008
| Tekst | Sep Schaffers | Fotografie | Lou Wolfs
Meer kleur in het onderwijs
B
ij culturele diversiteit in het onderwijs denken we al gauw aan het
vieren van het islamitische Suikerfeest of
het Hindoestaanse Lichtjesfeest. Dit zijn
belangrijke ingrediënten om aandacht te
schenken aan de verschillende culturele
achtergronden van leerlingen en hun
ouders. Maar er zijn nog meer manieren
om culturele diversiteit oftewel kleur in
het onderwijs te bevorderen. Hoe staat
het bijvoorbeeld met kleur voor de klas,
kleur in de schoolteams en kleur in
schoolbesturen? Vormen die een getrouwe afspiegeling van de veelkleurige
maatschappij waarin leerlingen
opgroeien?
Onze maatschappij wordt steeds veelkleuriger. Vooral op scholen in de Randstad
met een multiculturele leerlingpopulatie is
culturele diversiteit een belangrijk issue.
Opvallend is dat de instroom van allochtone
leerkrachten op deze scholen behoorlijk
achterblijft: gemiddeld drie procent is van
niet-Nederlandse afkomst. Aangezien 10,6
procent van de beroepsbevolking van nietwesterse komaf is, zou dat meer moeten
zijn. Het percentage opgeleiden is in deze
groep 5,8 procent. Samen met het onderwijsondersteunend personeel zou tien
procent haalbaar moeten zijn. Beroepskeuzevoorlichting, behoud van allochtone
studenten op pabo’s en lerarenopleidingen
en het stimuleren van herintreders in het
onderwijs zijn manieren om de instroom van
allochtone leerkrachten te vergroten.
Ook schoolbesturen vormen maar zelden een
afspiegeling van de leerlingenpopulatie. Het
SBO (Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt)
publiceerde in 2007 een rapport over multiculturele teams in het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Themacoördinator culturele diversiteit van het
‘Het moet wel bijdragen
aan dat ene doel:
het bevorderen van
de leerprestaties
van de leerlingen’
SBO, Ray Ramnewash, stelt vast dat de
meeste directies die ervaring hebben met
multiculturele teams over een duidelijke
visie op personeelsbeleid beschikken. “In de
grote steden zijn schooldirecties zich vaak
zeer bewust van de allochtone schoolpopulatie. Primair zetten ze in op de
kwaliteit van het onderwijs, dus verhoging
van de leerprestaties en een aangenaam
leerklimaat. Een goede beheersing van de
Nederlandse taal is op deze scholen een
voorwaarde om aangenomen te worden. Het
belangrijkste argument waarom ze met
multiculturele teams werken, is om beter in
te kunnen spelen op de wensen en behoeften van allochtone leerlingen en ouders.“
Rolmodel
Volgens Ramnewash zijn sommige scholen
heel bewust bezig met het aantrekken van
allochtone docenten ‘omdat ze anders het
gevoel hebben dat ze iets missen‘.
“Gekleurde leerkrachten brengen meer
kennis over de belevingswereld en achtergronden van de doelgroep in de school.
Collega’s gebruiken zo’n docent vaak als
vraagbaak. Maar het moet wel bijdragen aan
dat ene doel: namelijk het bevorderen van
de leerprestaties van de leerlingen.“
Scholen met multiculturele teams weten ook
dat het contact met leerlingen en ouders
anders georganiseerd moet worden. In hun
taakomschrijving krijgen allochtone leerkrachten daarom vaak extra ruimte voor
Lees verder op de volgende pagina
Kleur in het onderwijs | Dossier |
9
Kleur in het onderwijs
huisbezoeken en rapportbesprekingen.
Ramnewash is van mening dat ze een brugfunctie vervullen: “Sommige Marokkaanse
meisjes gaan bijvoorbeeld niet mee
zwemmen. Hun ouders vragen of ze mee op
kamp mogen, is al helemaal een brug te ver.
Een allochtone docent begrijpt dit soort
signalen en kan rust en begrip tot stand
brengen, zowel bij de ouders als bij de
school.” Ook als rolmodel levert de
allochtone leerkracht een belangrijke bijdrage. Ramnewash: “Er staat iemand voor de
klas die wat te vertellen heeft, die de baas
is. Zo’n ervaring is heel belangrijk voor
allochtone kinderen. Ze zien dat iemand met
een Turkse of Surinaamse achtergrond net
zo goed succesvol kan zijn.“ Ook voor
blanke kinderen is het volgens hem een
verrijkende ervaring. Zij komen op een
positieve manier met andere culturen in
aanraking. Door allochtone leerkrachten in
een schoolteam op te nemen, wordt de
school ook meer van de ouders. Ramnewash:
“Ouders kunnen gemakkelijker iets kwijt, er
is meer herkenbaarheid.”
Succesvolle teams
Hoe worden multiculturele teams succesvol?
Dat gaat meestal niet vanzelf en hangt van
een aantal factoren af, stelt Ramnewash.
“Rekening houden met de wensen en behoeften van individuele leerkrachten is erg
belangrijk. Bijvoorbeeld vrij geven met het
Suikerfeest of als leidinggevende jouw
manier van communiceren afstemmen op
bepaalde gevoeligheden bij een allochtone
leerkracht.“ Nog een succesfactor zijn de
trainingen interculturele communicatie. Niet
Basisschool de Fontein
‘De ouders waren nieuwsgierig naar mijn achtergrond en onderwijservaring’
n 2005 maakte de Turkse Aysel Gur (35) de overstap van
‘zwarte‘ basisschool Onze Wereld in de binnenstad van
Den Haag naar de Fontein in Wateringse Veld. Hoewel
de leerlingpopulatie licht aan het verkleuren is als gevolg van de
onlangs opgeleverde huurwoningen, is deze vinexschool overwegend ‘wit‘. Op de eerste schooldag was Gur wel zenuwachtig.
Een juf die er anders uitziet en met een andere naam. Hoe zouden de kinderen van groep 1-2 daarop reageren? Maar het eerste
kringgesprek liep als vanzelf. “Ik hoefde niet eens door te vragen, want de kinderen op deze school zijn gewend om te praten.
Ook de hoogopgeleide en kritische ouders, waarover collega’s mij
hadden ingelicht, reageerden goed. Ze waren nieuwsgierig naar
mijn achtergrond en onderwijservaring.”
Directeur Frank Krisman had in ieder geval geen twijfels over de
goede afloop. “Doorslaggevend voor ons is de kwaliteit van de
leerkrachten. Als het niveau van de Nederlandse taal onvoldoende is, neem ik zo’n leerkracht gewoon niet aan. Aangezien
Aysel vijf jaar naar ieders tevredenheid bij Onze Wereld heeft gewerkt, zit dat wel goed. Ze is een lieve juf en bovendien ook zeer
muzikaal.”
Toch is de Nederlandse taal voor Gur wel een gevoelig punt.
Omdat ze pas in 1994 naar Nederland kwam, zal ze, ondanks haar
extra inspanningen, nooit hetzelfde taalniveau als dat van haar
collega’s bereiken. Reden voor haar om niet in de bovenbouw te
I
10
| Dossier | Kleur in het onderwijs
willen werken. “Op deze school krijg ik wel de kans mijn Nederlands verder te ontwikkelen. Sinds drie jaar lees ik alleen nog
maar Nederlandse boeken. Maar die achterstand haal ik niet meer
in. Gelukkig ga ik vrij gemakkelijk met mijn taalhandicap om. Als
ik iets niet weet, vraag ik om hulp.“ Krisman is van mening dat
lesgeven in de bovenbouw voor Gur meer een kwestie van durven
is. Hij heeft in ieder geval geen bezwaar. Naast goede taal- en
rekenvaardigheden moeten zijn leerkrachten vooral ook vrolijke
en aardige mensen zijn. “De kleur van de leerkracht maakt ons in
principe niet uit. Het moet zo gewoon zijn, dat je niet meer ziet
wat voor kleur iemand heeft.“ Maakt het dan niet uit of een leerkracht een andere kleur heeft? Door haar Turkse achtergrond
heeft Aysel wel een meerwaarde stelt Krisman. “Ze fungeert als
vraagbaak voor leerlingen en leerkrachten die meer over haar
cultuur willen weten. Dat is handig, want er komen steeds meer
Turkse kinderen op deze school. Als rolmodel heeft ze in deze
omgeving minder betekenis. Ouders zijn hier redelijk zelfverzekerd en hebben vaak een vervolgopleiding gedaan.“ Sommige
ouders kijken volgens Krisman wel op als een onderwijsassistent
een hoofddoek draagt. Maar ze zeggen daar niets over. Voor Gur
gold het omgekeerde. “Ouders vroegen mij waarom ik geen
hoofddoek draag. Daarop heb ik geantwoord dat het mijn eigen
keus is.”
Edith Stein
‘We zijn een gewóne school met gewóne leerlingen’
I
Internationaal College Edith Stein is een kleurrijke
school: 99 procent van de leerlingen heeft een andere
culturele achtergrond, verdeeld over meer dan zestig
nationaliteiten. Aanvankelijk was het een elitair binnenstadslyceum, dat zich gaandeweg openstelde voor leerlingen uit
achterstandswijken. Midden jaren tachtig stroomden Surinaamse,
later Turkse, Marokkaanse en meer recent de Oost-Europese leerlingen binnen. Volgens rector Karel Franssen is het daarom niet
vreemd dat allochtoon onderwijzend personeel zich uit zichzelf
‘meldt‘. “We stellen neutrale advertenties op en werven niet
specifiek. Uiteindelijk kiezen we voor de beste kandidaat. Daarbij
kijken we of iemand aan de kwaliteitseisen voldoet én op de
hoogte is van de religieuze en culturele verschillen bij onze
leerlingen.”
Het docententeam is behoorlijk veelkleurig: vijftien procent van
de zeventig docenten heeft een niet-Nederlandstalige achtergrond. Niet alleen Surinaams, Turks of Marokkaans, maar ook
Oekraïens, Pools, Duits, Frans en Engels. Van het onderwijsonder-
alleen de taal, maar ook de non-verbale
communicatie, zoals elkaar niet aankijken
of geen hand geven, kan wrijvingen veroorzaken. Kennis en bewustwording over de
eigen en elkaars culturele achtergrond verkleint de kans op misverstanden. Het gaat
erom een visie te ontwikkelen hoe docenten
met elkaar omgaan in teamverband. Een
schoolteam is succesvol als de verscheidenheid optimaal wordt benut. De opstelling
van schoolleiders is daarin zeer bepalend,
benadrukt Ramnewash. “Jammer genoeg
worden ervaringen en afspraken nauwelijks
op papier gezet. In Nederland zijn we
bijvoorbeeld gewend om bij een slecht
nieuwsgesprek meteen ter zake te komen.
Bij Marokkaanse gezinnen werkt het beter
als je eerst theedrinkt en even tijd neemt
om contact te maken. Met dergelijke
ervaringen kunnen andere teamleden hun
voordeel doen.”
steunend personeel is de helft van allochtone afkomst. Franssen
vindt allochtoon een beladen woord. Het wordt in zijn ogen
teveel geassocieerd met een probleem. “Wij hebben leerlingen en
leerkrachten met kwaliteiten in huis. Kleur heeft voor ons juist
een meerwaarde.“ Ook de ‘witte‘ docenten beschikken over meer
culturele bagage. Hun belevingswereld is door de veelkleurigheid
op school verruimd.
Buitenstaanders zeggen dat de sfeer op Edith Stein aangenaam en
prettig is. Wat doet de school daaraan? Franssen: “Als team zijn
we bereid alles uit onze leerlingen te halen. Maar we profileren
ons niet als een allochtone school. We zijn een gewóne school
met gewóne leerlingen. Geen speciale communicatietrainingen,
geen bijeenkomsten over diversiteit, geen theoretische modellen.
Veel gebeurt hier spontaan.“ Luisteren naar elkaar en wederzijds
respect zijn belangrijke waarden op de school. Franssen geeft toe
dat het fundament voor deze ‘organische‘ manier van omgaan met
elkaar al in de jaren tachtig werd gelegd. “Toen oriënteerde onze
school zich al op andere culturen.“
dan de helft van de studenten blijft zorgelijk. Naast een verkeerde studiekeuze zijn de
negatieve cultuur op de opleiding en het
niet kunnen vinden van een stageplaats
veelgenoemde redenen. Toch is dat niet het
enige waar de inspanningen op gericht
moeten zijn, meent Ramnewash. “Het gaat
om multicultureel vakmanschap, zowel bij
Meer vakmanschap
Meer allochtonen voor de klas is een hot
issue. In tijden van oplopende lerarentekorten zijn ze bovendien hard nodig. Het
projectteam Full Color, een gezamenlijk
initiatief van het SBO en het ministerie van
OCW, heeft de afgelopen jaren hard gewerkt
aan meer kleur voor de klas. Daardoor is het
aantal allochtone studenten op de pabo’s
gelukkig toegenomen. Maar uitval van meer
Lees verder op de volgende pagina
Kleur in het onderwijs | Dossier |
11
Kleur in het onderwijs
Allochtone bestuursleden
choolbesturen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs
bestaan hoofdzakelijk uit
autochtone mannen van boven de 45 jaar.
Vrouwen, jongeren en allochtonen zijn
flink ondervertegenwoordigd. Dat beeld
kwam al naar voren uit onderzoek van het
SBO in 2003. Vervolgonderzoek in 2007
laat zien dat van de ruim 10.000
bestuursleden naar schatting slechts 256
leden een allochtone achtergrond hebben.
Dat is 2,5 procent, tegenover 1,6 procent
in 2003. Relatief gezien is er dus sprake
van een lichte stijging, maar absoluut
gezien is er geen verandering opgetreden
aangezien het aantal bestuursleden door
S
witte als bij zwarte docenten. In dat opzicht kunnen we iets leren van ervaringen
bij de politie. Ook deze beroepsgroep heeft
in haar werk heel direct met culturele
diversiteit te maken. Jarenlang is gestreefd
naar een hogere instroom van allochtoon
personeel. Daarbij werd soms minder strikt
gekeken naar de kwalificaties van mensen.
Uiteindelijk leidde dat tot een net zo hoge
schaalvergroting en professionalisering
met eenderde is afgenomen.
Tachtig procent van de besturen met
allochtone leden ligt in het westen van
het land. De meeste allochtone bestuursleden zijn te vinden in het openbaar
onderwijs met negen procent, gevolgd
door het algemeen bijzonder onderwijs
met drie procent. Hekkensluiter is het
protestants-christelijk onderwijs met één
procent.
Al met al geen rooskleurig beeld, vindt
Ray Ramnewash, themacoördinator
culturele diversiteit van het SBO. “Een
groot deel van de besturen erkent wel de
meerwaarde van allochtone bestuursleden,
uitstroom van allochtone agenten. De
politie bouwde tegelijkertijd veel ervaring
op met het werken in multiculturele teams.
Wanneer zet je bijvoorbeeld een allochtone
agent in bij een melding? Hoe ga je om met
opmerkingen over elkaars achtergrond? Ook
communicatietechnieken en kennis over
andere culturen krijgen de nodige aandacht.
Agenten leren zich te verplaatsen in de
Interculturele competenties
oe ga je als leerkracht om met culturele diversiteit in de klas? En welke
competenties zijn daarvoor nodig? Naast een prettig pedagogisch klimaat en
betrokkenheid bij elke individuele leerling gaat het volgens Radha Gangaram
Panday (Lectoraat Lesgeven in de multiculturele school - Hogeschool Utrecht) om
interculturele communicatie en bewustwording. “Weten dat je als leerkracht vanuit
een bepaald referentiekader handelt, evenals de leerling of de ouder, is essentieel.
Daarnaast is het belangrijk om kennis en vaardigheden te ontwikkelen in het omgaan
met verschillen. Als het goed is, kun je die na verloop van tijd automatisch inzetten.
Eigenlijk gaat het om het ontwikkelen van een bepaalde gevoeligheid voor andere
culturen. Die kun je heel praktisch oefenen door bepaalde leerlingen in gedachten te
nemen. Vraag je af wat je over ze weet. Voer dan korte gesprekjes met ze en wees
nieuwsgierig naar hun belevingswereld. Vaak hebben we zelf al een beeld van de
(thuis)situatie van dat ‘Turkse meisje met die hoofddoek’. Daardoor staan we niet meer
open voor haar verhaal. Maak ook gebruik van de schat aan informatie die ouders
hebben. Op die manier krijg je meer inzicht in de belevingswereld van de kinderen in
je klas. Een valkuil is dat we geneigd zijn bepaalde gedragingen van kinderen en
ouders met hun cultuur of religie in verband te brengen. Dat hoeft lang niet altijd zo
te zijn. Benader elk kind persoonlijk en niet als lid van een groep. Natuurlijk heeft
iedereen wel eens last van vooroordelen en aannames. Het is alleen wel zaak je daarvan bewust te worden. Dat geldt ook in lastige situaties. Ga dan toch het gesprek aan.
Oefen jezelf daarin en probeer niet te reageren vanuit vooringenomenheid.”
H
12
| Dossier | Kleur in het onderwijs
maar heeft geen specifiek beleid ontwikkeld. Vaak ontbreekt een duidelijk profiel
en een open en transparante sollicitatieprocedure. Besturen beschikken evenmin
over een netwerk van hoog opgeleide
allochtonen. Maar dat wil niet zeggen dat
er geen hoog opgeleide allochtonen zijn.
Al vier jaar kunnen besturen gebruik
maken van het bestuurdersnetwerk van
Eutonos. Deze kandidaten hebben
minimaal hbo-niveau, ruime maatschappelijke ervaring en hart voor onderwijs.
Zeker in de grote steden hoeft het geen
probleem te zijn om geschikte kandidaten
te vinden.”
belevingswereld van nieuwkomers en
oefenen met verhoorstrategieën die zijn
aangepast aan andere culturen. We moeten
net als bij de politie naar meer kleur in het
onderwijs blijven streven. Maar dat alleen is
niet voldoende. Het gaat om multicultureel
vakmanschap.“
Meer weten?
Surf voor meer informatie naar:
• www.onderwijsarbeidsmarkt.nl
• www.gemengdescholen.nl
• www.kleurrijkescholen.nl
• www.lectoraatmcs.hu.nl
Er is ook meer te lezen:
• Hajer, M. e.a. (2007) Open ogen in
de kleurrijke klas, Coutinho
• Asperen, E. van (2003), Interculturele communicatie en ideologie,
Pharos
• Scheffer, P. (2007), Het land van
aankomst, de Bezige Bij
Onderwijs in de leer
| Tekst | Ron van Alphen
Column
Omwenteling
Het thema ‘De omwenteling‘ leent zich er
goed voor om eens stil te staan bij wat er
zich in de afgelopen jaren bij onderwijsbegeleidingsdiensten (OBD) in het
algemeen en bij het Haags Centrum voor
Onderwijsbegeleiding (HCO) in het bijzonder, aan veranderingen heeft plaatsgevonden. De stelselwijziging waarmee de
OBD’s te maken kregen, liet niet toe dat ze
op dezelfde wijze doorwerkten. Alle kanten
van de stelselwijziging bespreken, zal in
deze column niet lukken, maar één aspect
wil ik graag belichten.
Ron van Alphen is sinds 2002 plaatsvervangend
directeur van het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (www.hco.nl). Daarvoor werkte hij als
leerkracht en adjunct-directeur bij basisschool
Onze Wereld.
Het HCO werkt niet langer aanbodgericht.
De vraag van de klant bepaalt onze activiteiten. Scholen beschikken nu zelf over
budgetten waarmee zij ondersteuning
inkopen. Het gevolg daarvan ondervinden
wij ook: andere aanbieders gaan zich in
deze markt begeven. Het is dan ook belangrijk dat wij als HCO ons goed profileren.
Waar zijn wij goed in en waarin zit onze
meerwaarde?
De overheid gaat over
het ‘wat‘ en het onderwijs
gaat over het ‘hoe‘
De échte verandering, de echte omwenteling, heeft plaatsgevonden in het denken
en handelen van de organisatie en de
adviseurs. Hoe kun je vanuit idealen en
ambities, gebruikmakend van je expertise
en die van je collega’s, rekening houdend
met de specifieke wensen van je klant, een
bijdrage leveren aan de realisering van goed
onderwijs? Dat vraagt om een constante,
professionele ontwikkeling van de schoolbegeleiders die als adviseurs steeds moeten
kiezen wanneer en welke rol zij moeten
spelen. Is de adviseur de expert die kennis
overdraagt of is hij de trainer die vaardig-
heden ontwikkelt? Is hij de procesbegeleider in keuze- en veranderingstrajecten of de
(tijdelijke) partner van de opdrachtgever?
Die professionele ontwikkeling rondom
veranderingstrajecten in het onderwijs kan
alleen plaatsvinden in directe samenwerking
met het onderwijs zelf.
Sleutelrol
Er is voldoende bekend en wetenschappelijk
onderbouwd wat er wél of niét werkt in het
onderwijs. We weten toch al lang dat bij de
realisering van échte innovaties de leerkracht de sleutelrol vervult. De bevindingen
van de commissie Dijsselbloem zijn helder.
De overheid gaat over het ‘wat‘ en het
onderwijs gaat over het ‘hoe‘. De inspectie
moet zich primair richten op controle van
wettelijk vastgelegde eisen en zal het
bestuur hierop aanspreken. Schoolbesturen
besturen op afstand en leggen het primaat
voor de onderwijskundige ontwikkelingen
bij de school. Om de pedagogisch-didactische vrijheid van de scholen verantwoord
vorm te geven, is een doorlopende professionele ontwikkeling ook een must binnen
de autonome school.
De aanpak van de Onderwijskansenscholen
heeft laten zien dat wanneer we het weer
samen over de inhoud van het onderwijs
hebben, met enthousiasme wordt meegedacht over de koers van de school en
welke intervisie, coaching of professionalisering daarbij past. En daar liggen ook de
kansen om leraren en adviseurs gezamenlijk
de innovaties te laten uitvoeren met mogelijk elders reeds ontwikkelde producten of
bewezen aanpakken. Uw onderwijsadviseur
is daarbij een critical friend en kan een
breed gedragen en goed onderbouwde
probleemanalyse opstellen, een ontwerp
met oplossingen presenteren en de
implementatie ondersteunen, bewaken,
evalueren en verankeren. De adviseur neemt
ook weer afscheid en u krijgt de rekening,
ook al zijn we vrienden. Want dat was ook
een afspraak bij de omwenteling! |
| LeerKracht |
13
| Tekst | Sep Schaffers
| Fotografie | Lou Wolfs
Voorgedragen worden is al
| Robbert Melgers neemt de prijs in ontvangst |
eel schouderklopjes en complimenten werden uitgedeeld
V
op vrijdag 11 april. De Guus van Elsenprijs ging als
ultieme blijk van waardering naar Robbert Melgers van
basisschool Balans en het voltallige schoolteam van Esloo Pro.
De overige genomineerden kregen dit jaar ook een cheque.
Nooit eerder kreeg de jury zoveel respons voor één en dezelfde
kandidaat. Als voorzitter van de medezeggenschapsraad (MR) van
basisschool Balans en lid van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Primair Onderwijs kon Robbert Melgers rekenen op
wel acht voordrachtformulieren uit beide geledingen.
Helicopteren
Het unanieme jury-oordeel benadrukte zijn ‘aanstekelijke enthousiasme‘ en vermogen om te ‘helicopteren‘. Met deze eigenschappen
heeft Melgers als één van de ouders van Balans, de MR en de GMR
body gegeven. Hij tuigde een vernieuwde GMR op met een kerngroep
voor de coördinatie en themagroepen rond financiën en huisvesting,
organisatie- en bestuurszaken, personeels- en arbeidszaken en onderwijsbeleid en identiteit. Zo kregen ouders en personeel meer greep op
de taaie GMR-materie. Melgers: “Voorheen durfden leden bij stemmingen hun hand niet eens op te steken. Samen met AB-ZHW heb ik een
website gemaakt waar veel informatie op staat en die ook als
discussieplatform dienst doet. Het College van Bestuur krijgt nu echt
inhoudelijke adviezen van ons.“
De prijs voor het voortgezet onderwijs ging dit jaar naar het schoolteam Esloo Pro dat, volgens de jury, met bewonderenswaardige inzet
een ontwikkeling van traditioneel onderwijs naar onderwijs op maat
in gang heeft gezet. Voorzitter van de jury Ino Mulders: “Guus van
Elsen zou zijn onvoorwaardelijke steun aan dit team hebben gegeven.
14
| LeerKracht |
| Het voltallige schoolteam van Esloo Pro |
In enkele jaren tijd is het hele systeem van leerlingbegeleiding
vernieuwd.“ De school verhuist na de meivakantie naar een nieuw
schoolgebouw aan de Noordpolderkade en gaat als brede buurtschool
verbindingen aan met zorginstellingen, winkels, een drukkerij, een
fietsenzaak en groenvoorziening in de wijk.
Directeur van team Esloo Pro Michel Verhaar: “We waren al trots toen
we hoorden dat we genomineerd waren. En dan nu deze prijs, dat is
helemaal fantastisch. Het is inderdaad zo dat we een hele slag
hebben gemaakt. Meest ingrijpend was de attitudeverandering van
leerkracht naar coach. Dat ging niet gemakkelijk, maar door elkaar
voortdurend te stimuleren en soms een beetje te dwingen hebben we
veel bereikt.“ Over deze houding was het juryrapport in ieder geval
heel lovend: leidend beginsel voor dit team is de overtuiging dat elke
leerling er toe doet.
Meester Ben
De prijswinnaars en de overige vier genomineerden werden met een
kort filmpje aan de tot de nok toe gevulde aula van basisschool de
Oase voorgesteld. Lachsalvo’s stegen soms op bij de vaak onbedoeld
grappige camerastanden en uitlatingen van collega’s. Leerkracht Ben
de Kok van basisschool ’t Palet struinde in zijn presentatiefilmpje met
een groepje leerlingen door de weilanden buiten Den Haag. Het
fragment was voor de gelegenheid uit de televisiedocumentaire
Meester Ben gehaald, die in juli opnieuw bij de Humanistische
Omroep wordt uitgezonden. Directeur Frank Krisman van basisschool
de Fontein zat met zijn lange benen opgevouwen op een stoeltje in
een klaslokaal, naast een paar van zijn leerkrachten op de inmiddels
zo’n negenhonderd leerlingen tellende school. Ook van maatschappelijk werkster Rita van der Hoeven van ISW Lage Woerd en docent
techniek Samet Latic van Hofstad MAVO waren opnames op hun
school gemaakt.
Bestuursvoorzitter Huub van Blijswijk had temidden van de familie-
| Tekst | Jan Jacob van Dijk
Column Tweede Kamer
geweldig!
leden van Guus van Elsen ‘een mooi doorkijkje gekregen van wat leerkrachten bezighoudt en wat hun passie is‘. In het nieuwe strategisch beleidsplan wordt de relatie tussen leerkracht en ouder nadrukkelijk onder
de aandacht gebracht. “Het gaat om de kunst van het organiseren van die
relatie“, volgens Van Blijswijk. “Dat kon Guus van Elsen ook goed. Hij
was zo’n verbindingsman en daarom is het fijn dat we zijn naam voor
deze prijs mogen gebruiken.”
Intuïtie
Elise van Es (17) is het jongste jurylid en liet vooral haar intuïtie spreken
tijdens de selectieprocedure. “Ik vind het heel belangrijk hoe de kandidaten met leerlingen samenwerken. Leerlingen moeten bij de school
betrokken worden en zich thuis voelen in de klas. Dan gaat leren een
stuk beter.“ Door het jurywerk heeft ze veel nieuwe mensen en scholen
leren kennen. “Deze kennis kan ik goed gebruiken want volgend jaar
neem ik namens de leerlingen van het Stanislascollege zitting in de MR.“
Voor juryvoorzitter Ino Mulders is het de laatste keer geweest dat hij zich
heeft ingezet voor de Guus van Elsenprijs en voor Lucas Onderwijs. “Op de
Oase ben ik ooit begonnen als voorzitter van de ouderraad en nu neem ik
hier afscheid, de cirkel is nu rond.” Mulders constateert dat de Guus van
Elsenprijs een geweldige manier is om mensen waardering te geven voor
hun inzet. “Alleen al voorgedragen worden is geweldig. Misschien is het
een idee om volgend jaar alle voordrachten bekend te maken en niet
alleen de nominaties. Want het gaat toch om erkenning van iedereen die
net zo werkt en leeft als Guus van Elsen heeft gedaan.” |
Guus van Elsenprijs
Sinds 2003 wordt de Guus van Elsenprijs jaarlijks uitgereikt
aan een persoon of groep die veel betekent voor het onderwijs binnen Lucas Onderwijs en het waard is om in het
zonnetje gezet te worden. De kandidaten die voorgedragen
worden beschikken over één of meerdere kwaliteiten die ook
op Guus van Elsen van toepassing waren: ze zijn bruggenbouwers, werken aan zelfvertrouwen en respect, hebben een
constructieve en gedreven instelling, weten complexe zaken
tot de essentie terug te brengen, hebben grote aandacht
voor inspiratie en identiteit en/of focussen op kwaliteit en
werken vanuit optimisme en met gevoel voor humor. Er zijn
twee prijzen: één voor het basisonderwijs en één voor het
voortgezet onderwijs. De prijs bestaat uit een bronzen
beeldje van een klassieke onderwijzer en een geldbedrag
van 500 euro. De genomineerden ontvingen dit jaar voor het
eerst ook een cheque, ter waarde van 250 euro.
Weet u al een kandidaat voor 2009? Geef hem of haar dan
nu al op! Kijk voor meer informatie op www.lucasonderwijs.nl
onder Guus van Elsenprijs.
Dijsselbloem
De gemiddelde krantenlezer vraagt zich af
wat er in het onderwijs aan de hand is.
Het rapport Dijsselbloem is uitgekomen,
waarin stevige noten
worden gekraakt over
de rol van de overheid
bij het onderwijs. De
politiek heeft onvoldoende geld aan het
onderwijs gegeven om
de onderwijsvernieuwingen goed in
Jan Jacob van Dijk (CDA) is Tweede
te voeren. Nog geen
Kamerlid en woordvoerder onderwijs voor
week daarna opent De
de CDA-fractie. Hij is bijzonder hoogleraar
Christelijk Sociaal Denken aan de VU in
Telegraaf met het
Amsterdam en was tot voor kort voornieuws dat de scholen
zitter van de Stichting Christelijk Primair
Onderwijs Betuwe.
in het primair onderwijs meer dan 2,4
miljard euro op de
bank hebben staan. Voor het voortgezet onderwijs gaat
om een bedrag van 700 miljoen, zo stelt de krant. Een
buitenstaander zou er echt gek van worden. En misschien
iemand die binnen het onderwijs werkt ook wel. Waarom
bulken de scholen van het geld, terwijl de salarissen
bijna niet omhoog kunnen en er geen conciërges zijn?
Medezeggenschap
Als we de cijfers nader bestuderen, blijkt dat veel van de
reserves nodig zijn voor de vervanging van inventaris en
studiemateriaal. Het lijkt een flink bedrag, maar dat valt
dan nog bitter tegen. Er moet immers ook geld beschikbaar blijven voor calamiteiten. De school moet niet bij
elke tegenvaller hoeven bedelen bij het ministerie.
Maar ik wil hier wel iets anders opmerken. In de eerste
plaats valt op dat veel medezeggenschapsraden nauwelijks betrokken zijn bij de begroting van scholen. Dát is
de plek voor personeel en ouders om na te gaan hoe het
geld wordt besteed. Natuurlijk kunnen de managers hier
met grotere openheid over spreken, maar het is ook een
zaak van de medezeggenschapsraden om er bovenop te
zitten. En dat kan beter. Ten tweede hoeft de betrokkenheid van ouders niet te stoppen bij de MR. Ook daarbuiten kunnen ouders zich laten informeren over de
bestemming van het geld. Dat voorkomt onnodig grote
reserves en biedt voldoende onderwijsvoorzieningen. |
| LeerKracht |
15
I
Kort Nieuws
Nieuw gebouw Zonnewijzer
Op 21 december 2007 betrok de Zonnewijzer een nieuw onderkomen. Het 41-jarig gebouw werd verlaten voor een prachtig
nieuw gebouw, voorzien van een uitgebreide data-infrastructuur met ruime klassen en goede werkplekken voor ambulant
personeel. De school heeft inpandig een gymlokaal dat verdiept is aangelegd. |
Op de Savelbergschool waren kort achter
elkaar drie personeelsleden lange tijd in
het onderwijs werkzaam. De jubilarissen:
Dien Vos, 40 jaar, Rinie Couzijn, 25 jaar
en Helene van der Broek, 25 jaar! Team
en ouders feliciteren hen met deze jubilea. Wij zijn er trots op zoveel leerkracht
op school te hebben! |
N
M
E
M
O
R
I
A
M
Kort voor zijn 83e verjaardag is Christiaan Haase op 16 februari 2008 in
aanwezigheid van de meeste van zijn kinderen rustig uit het aardse leven
weggegleden. Chris heeft na de oorlog zijn dienstplicht vervuld als verpleger
op Java en is Kerstmis 1949 ongedeerd naar huis teruggekeerd. Kort daarna
kreeg hij een aanstelling op de toen zo geheten Onze Lieve Vrouw van
Lourdesschool aan de 2e Messstraat in Scheveningen. Die naam werd later
gewijzigd in de Kubus. Na het afscheid van meester Osse volgde hij deze op
als hoofd van de Lourdesschool. Na veertig jaar onderwijs ging Chris in 1986
met pensioen.
Hij was geliefd bij zijn leerlingen, maar ook bij zijn personeel. Hij was een
gelovig, bescheiden, beminnelijk en hardwerkend mens met veel talenten.
Muzikaal als hij was, schreef en componeerde hij musicals en toneelstukjes
voor zijn school. Vele jaren zong hij in de Schola van de Lourdeskerk en werd
voor zijn inzet voor de Lourdesparochie geëerd met de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia.
Donderdag 6 maart is het bericht uit Tilburg ontvangen dat Zuster Benvenuta
Zoontjes, lid van de congregatie van de Zusters van Liefde, maandag 3 maart
is overleden op de leeftijd van 91 jaar. Ze was 72 jaar lid van de Congregatie
van de Zusters van Liefde uit Tilburg. Zuster Benvenuta Zoontjes heeft 43
jaar in het onderwijs gewerkt, waarvan meer dan dertig jaar op de vroegere
Meisjeskweekschool Cor Mariae in de Helenastraat in Den Haag. Zij was
docente natuurkunde en biologie, bovendien adjunct-directeur onder Zuster
Augustine Stegerhoek. Ze was bewogen, actief en creatief en deed na haar
pensionering veel maatschappelijk werk in de RK Parochie aan de Parkstraat.
Voorts leefde ze in eenvoud en dienstbaarheid. In het dagelijks leven in
Den Haag kende iedereen haar als de zuster op de bromfiets. |
DE LUCAS ACADEMIE, TROTS OP UW TALENT!
Wat?
De Lucas Academie is dé plek waar je terecht
kunt voor kennisdeling, professionalisering en
nascholing vóór en dóór collega’s binnen de
Lucas scholen.
Hoe?
De Lucas Academie werkt vraaggericht en kent
diverse middelen om invulling te geven aan
onderlinge kennisdeling en nascholing. Dit kan
door het ontwikkelen en/of begeleiden van
een workshop, module of studiemiddag. Maar
ook door het gebruiken van een uitgebreide
netwerkomgeving bereikbaar via onze Portal
(actieve intranet omgeving). Je kunt hier
binnen diverse leerruimtes kennis en bruikbare
tools delen met elkaar of via het ‘schoolplein’
een concrete vraag aan collega’s stellen dan
wel van collega’s beantwoorden.
Wie?
De Lucas Academie is opgezet en toegankelijk
voor alle medewerkers werkzaam op Lucas
scholen, dus ook voor jou!
Ben je trots op je talent en wil je dit graag delen met collega’s door actief een bijdrage te
leveren via de Lucas Academie? Of heb je een
specifieke scholingsvraag? Aarzel dan niet om
contact met ons op te nemen!
Neem een kijkje op www.lucasacademie.nl
(je kunt je hier ook direct aanmelden voor de
Portal) of bel/mail met het secretariaat van de
Lucas Academie: 070 3001198 of
[email protected]
Nieuw aanbod
• Leercirkel 2008 start in mei! Een leertraject
voor (startende) teamleiders
• Eindexamenvrees-trainingen, voor leerlingen
maar ook opleiden docenten
• Coaching op basis van systematisch denken,
snel weer gemotiveerd raken in je vak
Onderwijskundige
duizendpoot
Op 1 november 2007 is Theo
Jungschläger met de vut gegaan. Na veertig jaar trouwe
dienst gaat Theo het nu eindelijk wat rustiger aan doen,
ofschoon hij het onderwijs
niet volledig vaarwel kan
zeggen. Hij blijft namelijk nog
twee dagen per week geheel
vrijwillig de creatieve vakken
bij ons op de Regenboog verzorgen. Hij is begonnen op de
Tarcisiusschool in de
Kritzingerstraat. Daarna heeft
hij de nodige jaren gewerkt op
de Paschalis en de laatste vijftien jaar van zijn loopbaan
heeft hij deel uitgemaakt van
ons team van de Regenboog.
In de afgelopen veertig jaar
heeft Theo zowel in de onder-, midden- als bovenbouw ervaring
opgedaan. De laatste jaren ging zijn voorkeur uit naar de bovenbouw, waarbij groep zeven zijn meest favoriete groep was. Theo gaf
er de voorkeur aan om als groepsleerkracht te functioneren. Lesgevend aan zijn eigen groep was hij dan ook volledig in zijn
element. Theo wordt niet alleen door de kinderen, maar ook door de
ouders en zeker door het team van de Regenboog zeer gewaardeerd.
We kunnen Theo het beste typeren als een onderwijskundige
duizendpoot. Ook al blijft hij nog vrijwillig aan de Regenboog verbonden, veel leerlingen zullen het betreuren dat ze niet meer bij
meester Theo in de groep komen te zitten. Wij hopen dat we de
komende jaren nog veel gebruik kunnen en mogen maken van de
vele verdiensten van Theo, hoewel we hem ook zijn zeer verdiende
vrije tijd gunnen. Wij hebben zijn jubileum en zijn afscheid als
betaalde leerkracht gevierd, maar gelukkig hoeven we nog geen
officieel afscheid van Theo te nemen. De volgende twee in onderwijsland overbekende termen zijn dan ook volledig toepasbaar op
Theo: Prima gedaan en Ga zo door!
Team de Regenboog |
Jan Willem van de Water 25 jaar op ’t Palet
Al 25 jaar op de racefiets van
Zoetermeer naar hartje Schilderswijk,
waar hij de kinderen vol passie vertelt
over zijn grootste hobby’s: jagen,
vissen, dieren en voetbal. Kinderen uit
de klas van Jan Willem weten alles over
reeën, konijnen, fretten, honden en
vogels. Wanneer er een sporttoernooi
wordt georganiseerd, is meester Jan
Willem er altijd bij. Hij coacht zijn
team bijna altijd naar de overwinning.
Een bijzondere meester waarbij het een
feest is om in de klas te zitten.
Jan Willem is een zeer gewaardeerde
collega. Hij is onmisbaar bij het opbouwen van de decors voor feesten en
musicals. Hij vindt het prachtig om
voor de kinderen een spookhuis in de
gymzaal in te richten. Niets is hem te
veel. Wij hopen dan ook dat hij nog
met veel plezier de komende jaren op
onze school blijft werken.|
| LeerKracht |
17
| Tekst | Sep Schaffers
| Fotografie | Merlijn Wentzel
Essential Schools:
terug naar de kern van het
O
p Essential Schools in Amerika vinden leerlingen leren leuk, ze presteren goed
en allemaal halen ze de eindstreep. Deze scholen kennen geen vast model maar
werken volgens een tiental principes. Twee daarvan zijn heel belangrijk: de leerkrachten geven op een zeer persoonlijke manier les en ze leren hun leerlingen
nadenken. Beleidsmedewerker Merlijn Wentzel ging bij een paar scholen op bezoek
en was zeer onder de indruk.
Begin jaren tachtig onderzocht Ted Sizer
het Amerikaanse schoolsysteem. Daaruit
kwam een treurig beeld naar voren: grote
anonieme scholen, verveling, apathie en
een hoge schooluitval. Wat daaraan te
doen? Hij ging terug naar de kern van het
leren. Doen wat echt belangrijk is en de
rest weglaten. In 1985 richtte Sizer de
Coalition of Essential Schools op en introduceerde tien basisprincipes. Samen met
schoolleiders bouwde hij aan scholen waar
kinderen graag wilden leren. Deborah Meier
ging in East Harlem (New York) aan de slag
en wist ook hier een klimaat te scheppen
waardoor kinderen graag naar school gingen
18
| LeerKracht |
en ouders zich betrokken voelden bij het
onderwijs. Verspreid over heel Amerika
werken nu zo’n 1500 scholen volgens de
basisprincipes van Ted Sizer.
Merlijn Wentzel bezocht drie Essential
Schools: de Mission Hill Elementary School
en de Parker High School in Boston en de
Odyssey School in Denver. Wat haar met
meest trof was ‘de kick van het leren‘.
“Opvallend is de enorme concentratie bij de
leerlingen en het plezier om te leren. Leren
is hier leuk en spannend. De leerkrachten
op deze scholen weten bij alle leerlingen,
ongeacht leeftijd, sociale klasse of
opleidingsniveau, een enorme drive om te
leren op te wekken. Ze helpen hun leerlingen het maximale uit zichzelf te halen.“
Drijven of zinken
Mission Hill Elementary School is gehuisvest
in een oude middelbare school. Grote hoge
ruimtes, die desondanks op een huiselijke
manier zijn ingericht. Bijna nergens is
gewoon schoolmeubilair te vinden. Wel
huiskamertafels, lage banken, een groot
kleed op de grond en volle muren. De sfeer
is zeer relaxed. Kinderen liggen hier en daar
op de grond te lezen. Ze zijn zeer geconcentreerd bezig. De klassen tellen gemiddeld zo’n twintig leerlingen. Dat is een
bewuste keuze om zo persoonlijk mogelijk
les te kunnen geven.
Kinderen van vijf jaar krijgen de opdracht
om uit te zoeken of een pompoen drijft of
zinkt. De leerkracht wil ook weten wat het
gewicht en de omvang is. Geen makkelijke
taak voor vijfjarigen. Eerst zetten ze hun
voorspellingen over de omvang en het gewicht op papier. Daarna gaan ze zelf aan de
slag met meten en wegen. Wentzel: “Je zag
de kinderen argumenteren en elkaar helpen
leren
met opschrijven. Ze hadden ook een touwtje gekregen. Nadat ze daarmee de omvang
hadden gemeten, bedachten ze zelf dat het
touwtje langs de meetlat kon worden gelegd. De leerkracht liet zijn verbazing
merken toen twee kinderen ieder een andere
uitkomst hadden gemeten; de een 15 inch
en de ander 17 inch. Hoe was dat mogelijk?
Beide kinderen werden uitgedaagd de verschillende uitkomsten te onderzoeken en
gingen opnieuw aan de slag. Als snel
kwamen ze erachter dat touwtjes kunnen
uitrekken.”
Leerkrachten zijn non-stop bezig kinderen
zelf actief te laten leren. Ze hebben hoge
verwachtingen en dagen elk kind op een
positieve en creatieve manier uit zichzelf te
overtreffen. Het gaat niet alleen om de uitkomst maar om ‘steeds weer een stapje verder zetten‘. Een belangrijk basisprincipe is
‘zelf leren nadenken‘. Leerkrachten stimuleren dat met behulp van de vijf denkgewoonten. De leerlingen benaderen elk
onderwerp vanuit bewijs (hoe weet je dat?),
invalshoek (vanuit welk gezichtspunt kijk je
hiernaar?), verbindingen en patronen (wat
veroorzaakt wat?), schatting (zou het ook
anders kunnen lopen?) en relevantie
(waarom is dit belangrijk). Wentzel: “Je ziet
dat kinderen zo rond hun tiende jaar zover
zijn dat ze elk onderwerp automatisch
vanuit deze vragen benaderen.”
Kikkervisjes
Zowel kennis en vaardigheden als persoonlijkheidsontwikkeling worden gestimuleerd
op de Essential Schools. Het gaat om
teaching the whole character. Leerkrachten
ontwerpen met elkaar het curriculum en
maken zelf de lessen. Daarbij wordt zoveel
mogelijk gebruik gemaakt van levensechte
situaties. Zeer opmerkelijk is volgens
Wentzel het uitzonderlijk hoge taalniveau,
zelfs bij de jonge kinderen. Dat komt omdat
de leerkrachten geen kindertaal gebruiken
en hun leerlingen op een volwassen manier
aanspreken. “Een meisje van zes kwam naar
me toe en vroeg of ik de kikkervisjes al
gezien had. Tegelijkertijd liet ze ook haar
eigen gekleide versie zien. “Kijk, dit is een
levenscyclus”, zei ze. Ik vroeg haar wat dat
was. Waarop ze aan mij de vraag stelde of ik
wist hoe dat met baby’s gaat. Ze gebruikte
een moeilijk woord en kon het prima uitleggen. Dat merkte ik ook bij kinderen van
twaalf jaar op de Odyssey School. Tijdens
een les over tabellen en het ordenen van
gegevens, gebruikten ze woorden als onderzoeksdata en variabelen.“
Het hele onderwijs is doordrongen van het
uitgangspunt ‘minder is meer’. Beter één
onderwerp goed aanpakken en uitdiepen
dan zoveel mogelijk onderwerpen in de
breedte behandelen. Tegelijkertijd willen
leerkrachten kinderen laten ervaren dat ze
belangrijke dingen kunnen doen. Tijdens
een spreekbeurt over het milieu is het bijvoorbeeld niet alleen leuk om feitjes te
kunnen oplepelen. Interessant is ook om te
laten zien wat het verband is tussen je
eigen gedrag en het milieu en wat je zelf
zou kunnen bijdragen aan een beter milieu.
Uitdagend
“Het is heel bijzonder wat ik gezien heb op
de Essential Schools. Leerlingen worden hier
intellectueel echt uitgedaagd“, meent
Wentzel. Ook burgerschapszin en democratische principes spelen een sterke rol.
Leerkrachten leggen verbinding met de
gemeenschap en laten zowel ouders als
kinderen meedenken en mee beslissen over
schoolzaken. Op Mission Hill hangen zelfs
foto’s van familieleden in de school.
Democratische waarden worden ook voorgeleefd door de leerkrachten. Wentzel: “Een
meisje kreeg ruzie op het schoolplein omdat
ze niet mee mocht doen met het dansgroepje van haar klasgenootjes. De leerkracht wil dat niet zomaar laten gebeuren
en roept de klas bijeen voor een kringgesprek. Hij vertelt de klas dat één van de
uitgangspunten van de school is dat
niemand buitengesloten mag worden. Hij
vraagt of de kinderen het daarmee eens
zijn. Daarna laat hij de meisjes vertellen
wat er gebeurd is. Al snel komen ze erachter
wat de impact van hun gedrag is en bieden
hun excuses aan. Essential Schools zijn dus
niet alleen in intellectueel opzicht een
uitdagende leeromgeving, ze zijn ook een
krachtige sociale leerschool.” |
Tien basisprincipes
• We leren kinderen denken.
• We bieden niet alles aan, maar
streven naar diepgang.
• Terwijl de schooldoelen voor iedereen
hetzelfde zijn, is de onderwijspraktijk
afgestemd op de behoefte van elke
individuele leerling of de groep.
• Leren en lesgeven is persoonlijk. We
zorgen voor kwaliteit in relaties.
• We willen dat leerlingen leren zichzelf te ontwikkelen. Door intensieve
begeleiding helpt de leerkracht de
leerling verder te gaan dan die zelf
voor mogelijk houdt.
• Leerlingen worden beoordeeld op
hun prestaties met ‘echte’ taken. Er
is altijd intensieve hulp en begeleiding beschikbaar om het gewenste
niveau te halen.
• We hebben hoge verwachtingen, op
basis van vertrouwen en zonder druk
uit te oefenen.
• Teamleden verbinden zich met het
functioneren van de hele school.
• We hebben kleine klassen en
scholen. Omdat we hetzelfde budget
hebben als andere scholen, moeten
we keuzes maken.
• In school gelden democratische
principes: niemand wordt buitengesloten en iedereen heeft invloed op
de besluitvorming.
Surf voor meer informatie naar
www.essentialschools.com.
| Kinderen houden zelf hun leerdoelen bij. |
| LeerKracht |
19
één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien
10 vragen aan ...
Olaf de Groot
| Tekst | Marja Loomans
| 1 | Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Olaf de Groot, 31 jaar, en ik werk op
basisschool de Dijsselbloem in Voorburg. Ik sta
voor groep acht en ben ICT-coördinator. Voordat
ik in het onderwijs terechtkwam, heb ik rechten
gestudeerd. Na mijn afstuderen ontdekte ik dat
mijn hart eigenlijk uitging naar het onderwijs.
| 2 | Je hebt een project bedacht...
Ik heb de kinderen van mijn groep een beeldverhaal laten maken met behulp van Windows Movie
Maker. De opzet is eenvoudig. Iedereen verzint
een verhaal; je overlegt met je groepje welk
verhaal je gaat uitbeelden; je maakt samen een
storyboard van maximaal twintig tekeningen in
een bepaalde opstelling en die opstelling fotografeer je. De foto’s worden in het programma
geplakt en dan komt de technologie erbij kijken:
tekeningen bewerken, er teksten bij plakken,
video-effecten en er een muziekje onder zetten.
Dan heb je een film!
O
laf de Groot werkt op de
Dijsselbloem; hij is daar
onder andere ICT-coördinator.
| 3 | Hoe kwam je op dit idee?
Het begon eigenlijk als een toevalstreffer. De
ene helft van mijn groep ging op excursie en ik
wilde de andere helft ook iets leuks laten doen.
Dat werd een filmpje maken, iets wat ik zelf ook
graag doe.
| 4 | Wat vinden de kinderen van dit project?
Kinderen zijn heel visueel ingesteld, dus een film
maken motiveert ze enorm. Ze zijn hierbij vooral
op het eindresultaat gericht, maar zelf vind ik het
proces belangrijker. Er wordt in groepen gewerkt,
dus het doet een groot appel op samenwerkend
leren. Taken verdelen, overleggen, samen
oplossingen bedenken voor alle problemen die
zich voordoen. Als we uiteindelijk de filmpjes
bekijken - in een klas die is omgebouwd tot
bioscoop (met popcorn!) - is dat voor mij vooral
de bekroning op dat proces.
| 5 | Jouw project kwam terecht bij het
Innovative Teachers Forum?
Partners in Learning is een samenwerkingsverband van Microsoft met diverse onderwijsinstellingen, waaronder Lucas Onderwijs. Ieder
jaar organiseren zij het Innovative Teachers
Forum, eerst op nationaal niveau en daarna op
internationaal niveau. Ze schrijven dan een
wedstrijd uit voor projecten die op innovatieve
wijze gebruikmaken van ICT in het onderwijs.
20
| LeerKracht |
| Fotografie | Lou Wolfs
In januari werden de vier winnaars bekend die
Nederland mochten vertegenwoordigen voor het
internationale Forum in Zagreb. Daar zat ik tot
mijn grote verrassing bij.
| 6 | Toen ging je in maart naar Zagreb!
Een geweldige ervaring. Presentaties van 62
projecten uit 24 landen, waaronder natuurlijk
mijn eigen presentatie. Daarnaast lezingen, een
groepsopdracht maken, de stad verkennen en
heel veel uitwisseling. Ik ben met een berg
e-mailadressen teruggekomen en begroette mijn
vrouw bij thuiskomst in het Engels.
| 7 | Wat waren de overeenkomsten tussen
de inzenders van de projecten?
De passie en de vernieuwingsdrift. De mogelijkheden die iedereen ziet en het enthousiasme
waarmee dingen worden uitgeprobeerd.
| 8 | En de verschillen?
Nederlandse inzendingen waren erg gericht op
het toepassen van computerprogramma’s in verschillende vakgebieden. Andere landen zien ICT
meer als een middel om samen te komen. Een
Engelse juf had een mooi project waarbij ze MSN
inzette om een digitaal klaslokaal in te richten.
Een leerling stelt een vraag, de juf geeft
antwoord, waar ook weer de andere leerlingen
van kunnen profiteren.
| 9 | Viel jouw project in de prijzen?
In de prijzen viel ik net niet. Ik had wel de
vierde prijs van de publieksjury. In Zagreb merkte
ik dat mensen wel geïnteresseerd waren, omdat
het een simpel idee is dat kinderen zelfstandig
kunnen uitvoeren.
| 10 | Ben je thuisgekomen met nieuwe
ideeën?
Ja, heel veel. Om er een te noemen: het project
van die Engelse juf met MSN. MSN en internet
zijn op zich niet onveilig, maar we moeten
kinderen leren om veilig met internet om te
gaan. Duidelijk maken hoe je je online gedraagt,
dingen bespreken met kinderen. Daar wil ik mee
aan de slag.
Wilt u de filmpjes bekijken die Olaf en zijn
leerlingen maakten?
Surf dan naar www.dedijsselbloem.nl.
Download