LeerKracht Jaargang 10 | nummer 2 | april 2008 _lwf4493.jpg teling THEMA: Omwen erwijs d n o t e ur in h e l K : R E I SS DO pag. 4 | Interview met Meester Ben | pag. 14 | Guus van Elsenprijzen uitgereikt! | pag. 18 | Inspiratie uit de Verenigde Staten | Meester Ben vertelt | Essential Schools | Foto: Merlijn Wentzel | D | Redactie | Annemarie Breeve (eindredactie), Liesbeth Buitendijk, John Huiskens, Alinda Huistra, Marcel Prosman, Sharon de Roode e documentaire ‘Meester Ben’ geeft een open- hartig en eerlijk beeld van het werk en leven op een school. Meester Ben vertelt | Aan dit nummer werkten mee | Huub van Blijswijk, Jan Jacob van Dijk, Marja Loomans, Margreet Pander, Sep Schaffers over de film, de keuzes en hoe het verder ging. pagina 4 | Vormgeving en productie | Grafisch Ontwerp en Produktiebureau The Happy Horseman BV, Rotterdam | Illustraties | Auke Herrema, Delft Kleur in het onderwijs Guus van Elsenprijzen | Fotografie | Lou Wolfs, Rotterdam | Redactie-adres | Lucasonderwijs Postbus 702 2270 AS Voorburg Tel: 070 300 11 70 Fax: 070 300 11 72 Email: [email protected] | Oplage | 4100 exemplaren ‘LeerKracht‘ is het personeelsmagazine van Lucas Onderwijs. Het volgende nummer verschijnt in juni 2008. pagina 9 et Suikerfeest en het Lichtjes- 2 | LeerKracht | e Guus van Elsenprijs ging naar H D bekende verschijnselen op scholen. Balans en het voltallige schoolteam Maar hoe zit het met het personeels- van Esloo Pro. feest zijn inmiddels wel bestand? Een dossier over kleur in het onderwijs. Surf ook naar www.lucasonderwijs.nl pagina 14 Robbert Melgers van basisschool Column College van Bestuur | Tekst | Hein van Asseldonk | Fotografie | Lou Wolfs Omwenteling O mwentelingen hebben niet louter goeds voort- gebracht, zo heeft de geschiedenis van de mensheid wel aangetoond. Onderdrukking en bloedvergieten bleken vaak de dubieuze bondgenoten van de revolutie, en vertroebelden de blik op de echte verbetering die door de omwentelaars werd nagestreefd. Essential Schools in de VS pagina 18 M erlijn Wentzel bezocht zogenoemde Essential Schools in de Verenigde Staten. Een verslag van een inspirerende reis! En verder | 3 Column College van Bestuur | 6 Centralisering servers | 8 Waarom kies jij voor onderwijs? Hein van Asseldonk houdt zich in het College van Bestuur bezig met het voortgezet onderwijs. Ook het onderwijs heeft in de voorbije decennia zo zijn revoluties gekend, al was de ene wat vergaander dan de andere. De parlementaire enquêtecommissie onder leiding van Jeroen Dijsselbloem heeft onlangs een aantal van die naar revolutie neigende ontwikkelingen in het onderwijs op de korrel genomen. Het oordeel was niet mild. En hoewel er van bloedvergieten slechts met veel fantasie en uitsluitend in figuurlijke zin gesproken kan worden, werd onderdrukking als element in het gedrag van enkele bewindspersonen door de commissie expliciet benoemd. Het verraste mij dat de bevestiging van mijn persoonlijk oordeel over mevrouw Netelenbos mij zo’n genoegen deed. Niet uit wraakzucht, maar wel om te onderstrepen: zo moet het dus nooit meer! Toch ben ik er niet helemaal gerust op dat het er in de onderwijssector wezenlijk beter aan toe zal gaan op basis van de analyse van Dijsselbloem en de zijnen. De bespottelijke schoolboekenmaatregel in het voortgezet onderwijs maakt duidelijk dat doordrukken-tegen-beter-weten-in nog niet uit het politieke handelingsrepertoire is geschrapt. En wat me misschien nog wel meer verontrust, is dat het nadenken over verbetering in het onderwijs door sommige aartsconservatievelingen - met Dijsselbloem in de hand - tot een taboe wordt verklaard. Wij staan als Lucas voor onderwijs dat zich voortdurend ontwikkelt, dat zich richt naar de generatie leerlingen die de toekomst van onze samenleving zal dragen en dat zijn voordeel doet met nieuwe inzichten uit wetenschap en technologie. Stilstand is dan achteruitgang. Het zal u duidelijk zijn: met revoluties heb ik niet zo veel. Geef mij maar evolutie! | | 13 Gastcolumn | 15 Column CDA Tweede Kamerlid | 16 Kort nieuws | 20 Tien vragen | LeerKracht | 3 | Omwenteling | | Tekst | Marja Loomans | Fotografie | Lou Wolfs Documentaire Meester Ben Indringende schets van het onderwijs B egin dit jaar werd de documentaire ‘Meester Ben’ uitgezonden op televisie. Deze indringende schets van het hedendaagse onderwijs werd gemaakt door Vuk Janic. Een half jaar lang volgde Janic Ben de Kok van ‘t Palet, een basisschool in de Haagse Schilderwijk. Met grote openheid en zorgvuldig overleg ontstond niet alleen een prachtige film, maar ook een tegengeluid in het hedendaagse integratiedebat. Het idee voor de film ontstond al in 2003. Regisseur Vuk Janic las een interview in de Volkskrant met Oscar Demesmaeker, directeur van ’t Palet. Dat interview maakte indruk op de filmmaker, omdat het een beeld schetste van een achterstandswijk vol problemen waar kinderen niettemin huppelend naar school gaan. Janic: “Ik werd vooral getroffen door de rol van de leerkrachten. Hun 4 | LeerKracht | betrokkenheid en inzet is groot, waardoor de school een oase is voor kinderen. Heel bijzonder in deze tijd van verharding, want wie doet er nu nog wat voor anderen?” Geen poespas Janic zocht contact met Demesmaeker en liep een tijdje rond op ’t Palet. Het idee om een documentaire over de school te maken werd geboren, maar ook weer afgeblazen omdat de financiering niet rond kwam. In 2005 diende zich een nieuwe mogelijkheid aan. De Humanistische Omroep vroeg Janic om een voorstel voor een documentaire. Weer toog hij naar ’t Palet, begon met de officiële research en sprak mensen in en rond de school. Hij besloot Ben de Kok te vragen voor een portret. “Ben is een opmerkelijke leerkracht. Geen poespas en heel karakteristiek in de manier waarop hij les geeft. Hij heeft een soort basale eenvoud die ik prachtig vind. De kinderen zijn enorm aan hem gehecht, en dat terwijl het toch niet de gemakkelijkste kinderen zijn om mee te werken.” Ben vond het leuk om mee te werken. “Ik ben trots op ’t Palet en wilde graag iets van de school laten zien”, vertelt de hoofdpersoon van de film. “Dat het ook een portret van mij zou worden, kreeg ik pas gaandeweg door.” 55 minuten Op de eerste schooldag na de zomervakantie van 2006 begon de filmploeg met de opnamen van groep 5a. En niet alleen in de klas. Er werden opnamen gemaakt van oudergesprekken, huisbezoeken en overlegsituaties met intern begeleiders. Vooraf vroeg men ouders of zij bezwaar hadden, wat volgens Ben eigenlijk nooit zo was. Had het filmen niet een enorme impact op de klas en op de sfeer tijdens gesprekken? Ben: “Vuk kan zich heel goed onzichtbaar maken. Natuurlijk, aanvankelijk keken de kinderen op van de apparatuur en drie of vier mensen erbij in de klas, maar na verloop van tijd hoorden ze bij het interieur.“ Ben heeft niet het idee dat situaties anders verliepen door het filmen, niet voor hemzelf en niet voor kinderen en ouders. “Alles bleef zoals het was. Er was maar één situatie die niet naturel ging: een wandelingetje met de kinderen over de dijk. Vuk wilde dat graag op een bepaalde manier filmen, dus dat moest een paar keer over.” Na bijna een half jaar lag er 35 uur aan materiaal. Dat werd uiteindelijk een film van 55 minuten. Verhaallijnen De uiteindelijke documentaire bestaat uit drie verhaallijnen die tezamen een portret vormen van ’t Palet. De kijker ziet meester Ben op allerlei momenten: onderweg naar zijn werk, bij de inrichting van de klas, tijdens de lessen, in gesprek met kinderen en ouders. Daarnaast vertelt de film het verhaal van twee kinderen: Rajina en Abdullah. Beide kinderen hebben een allesbehalve rooskleurige geschiedenis. Rajina is uit huis geplaatst; ze praat in de documentaire openhartig over de relatie met haar biologische moeder. Abdullah komt uit een gebroken gezin. Hij kampt met gedragsproblemen en heeft regelmatig aanvaringen met zijn omgeving. Waarom deze twee kinderen? Janic: “Ik wilde laten zien hoe Ben rekening moet houden met de achtergrond van de kinderen. Hoe hij een antwoord moet hebben op reële problemen. Wat moet hij bijvoorbeeld doen als de stiefmoeder van Rajina op de stoep staat? Hoe moet Abdullah zijn huiswerk maken, als hij thuis eerst zijn moeder moet helpen met haar huiswerk en zijn vader nauwelijks in beeld is?” naar school. ’t Palet en Ben vinden het belangrijk dat leerlingen zich veilig en prettig voelen op school. De relatie tussen leerkracht en kind telt voor hen sterk. Ben: “Als je een goede relatie hebt met kinderen, willen ze ook het werk doen.” De pers toonde zich lyrisch over de film. Toch waren er ook enkele kritische geluiden. Meester Ben zou kinderen en ouders ‘doodknuffelen‘ en geen duidelijke eisen stellen. “Onzin“, vindt Ben. “We gaan op ’t Palet uit van genegenheid voor kinderen. Je wilt ze laten voelen dat ze gewaardeerd worden, de maatschappij. Die reacties heb ik nooit voorzien.“ Dat mensen zo aangedaan zijn door de film heeft volgens Ben te maken met het tegengeluid dat de film geeft. De aangekondigde film van Geert Wilders en de documentaire van meester Ben gaan over dezelfde bevolkingsgroep, maar met een totaal andere boodschap. “Wilders houdt het op een groot, massief en dreigend verhaal waarin we reddeloos verloren zijn. Vuk vertelt een klein verhaal over kinderen en leerkrachten, waaruit hoop en genegenheid spreekt. Dat is ‘Je wilt ze laten voelen dat ze gewaardeerd worden, maar nooit met zwakke knieën of een gebogen rug’ maar nooit met zwakke knieën of een gebogen rug. Discipline kun je ook afdwingen door genegenheid.” En Janic vult aan: “Het is zo gemakkelijk om met moderne onderwijstheorieën te komen. Een goede leraar is volgens mij die persoon waarvan nogal een verschil”, aldus Ben. Janic wil niets horen van een vergelijking met Wilders, ook niet als die positief bedoeld is voor zijn film. “Die man wordt veel te serieus genomen door de Nederlanders. Maar tegelijkertijd lijkt het alsof Nederlanders er ook geen kinderen één zin onthouden; één zin die hen de rest van hun leven bijblijft.” idee van hebben waar ze nu eigenlijk wonen. Een columnist schreef als commentaar op de documentaire: ‘Hoe is het mogelijk dat in een schoolsysteem als het onze, met zulke hoge standaardeisen, leerkrachten nog steeds werken alsof ze maatschappelijk werkers zijn‘. Bij zo’n commentaar vraag ik me af of sommige Nederlandse intellectuelen niet in een ivoren toren zitten. Ben zit bepaald niet in die ivoren toren. Het is zoals het is, daar gaat hij vanuit. En daar geeft hij iedere dag weer een draai aan.” | Het portret van de kinderen is indringend. Is de film niet te openhartig over de situatie van Abdullah en Rajina? Ben vindt van niet: “Vuk laat het zien zoals het is.” Oscar Demesmaeker antwoordt desgevraagd: “Het is geen Hollywoodfilm! Het is een eerlijk document geworden, allesbehalve sensatiebelust. Vuk overlegde met ons over scènes die misschien té waren, te persoonlijk of te pijnlijk. Het resultaat is volgens mij een film die vooral laat zien hoe het wél kan op een zogenoemde zwarte school.” Geen zwakke knieën De school komt in de film naar voren als een eiland in een moeilijke wijk. Een wijk die door Janic omschreven wordt als een getto: “Wanneer je er rondloopt, stopt de tijd. Er gebeurt niets.” Hij vergelijkt de buurt met zijn eigen buurt in Sarajevo, waar hij opgroeide. Janic ging naar een school voor kinderen met een problematische achtergrond. Alleen: hij had geen leerkrachten zoals meester Ben en ging niet graag Omwenteling Ben werd overspoeld met reacties na de uitzending van de film. Meewerken aan de film tijdens de productie vond hij ‘gewoon boeiend‘. De reacties achteraf hebben hem aan het denken gezet. “Ik krijg mails, brieven, cadeaus van mensen die ik nooit gezien heb. Ze schrijven dat ze ontroerd zijn of blij, of een andere kijk hebben gekregen op | LeerKracht | 5 | Tekst | Carlijn Urlings | Illustratie | Auke Herrema Kennis delen via een ge W eg met tot serverhok omgebouwde, stoffige kasten en tot systeembeheerder gebombardeerde ICT-coördinatoren. Vanaf december 2008 maken alle 49 locaties voor primair onderwijs van Lucas Onderwijs gebruik van één centrale server waarop al hun diensten een plek hebben en met een centrale helpdesk die op alle systeembeheervragen een antwoord heeft. Een gecentraliseerde server is voor scholen kostenbesparend, maakt dat de ICT-coördinator eindelijk zijn handen vrij heeft voor het echte werk én verbetert de kwaliteit van het onderwijs. Tien jaar terug beschikten maar een paar scholen over een eigen server. Anno 2008 is er echter geen school meer zónder computernetwerk. Verspreid over 49 locaties van Lucas Onderwijs voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en expertisecentra, maken een goede 1.300 leerkrachten en 13.000 leerlingen dagelijks gebruik van mail, internet, computersoftware en hardware. Iedere school regelde tot voor kort zelf de beveiliging van het eigen netwerk, het installeren van software op de schoolserver en het beheer. Dat gebeurde bij alle scholen in samenwerking met een externe beheerder. AB-ZHW, dat onder andere Lucas Onderwijs van een ICT-afdeling voorziet, bedacht een manier om het beheer en gebruik van soften hardware te optimaliseren, Shared Services. Directeur van AB-ZHW, Peter Honselaar, legt uit: “Bij Shared Services zijn alle servers van de scholen ingericht op een paar grote, centrale servers. Iedereen heeft zijn eigen naam en wachtwoord, waarmee hij vanaf elke werkplek op één van die 49 locaties kan inloggen en in de digitale omgeving terechtkomt waarvoor hij de toegangsrechten heeft.” Minder kosten Lucas Onderwijs krijgt daarmee een overkoepelend, centraal ingericht netwerk in 6 | LeerKracht | plaats van 49 losse netwerken. Honselaar: “Daarmee haal je de zorg ervoor weg bij de school: je hoeft geen stofvrije serverruimte te bouwen met airco, als er onderhoudswerkzaamheden in de vakantie plaatsvinden, hoeft er niemand van school op school aanwezig te zijn. Iedere medewerker van een school kan op afstand op de server werken, bijvoorbeeld via webmail. Dat was eerder per school verschillend. Daarnaast kan iedere medewerker van de school gebruik maken van de centrale helpdesk, die door een externe partij wordt bemenst. Hiermee krijgen we meer inzicht in de werking van het netwerk en kunnen we beter anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.” Manfred Jansen, systeembeheerder voor Lucas Onderwijs bij AB-ZHW, heeft het project uitgewerkt. Hij ziet nog meer winst: “Het beheer ligt niet langer op de scholen, maar centraal. Dat betekent dat de beheerslasten in de toekomst omlaag kunnen gaan. Daarnaast heb je veel minder stroomverbruik omdat de losse server er niet meer staat. Een school bespaart zo snel vele euro’s per jaar. Ook kunnen we nu centraal softwareapplicaties aanschaffen, dat scheelt ook in kosten. Daarnaast bouw je zekerheid in. Als je server uitvalt, is de school binnen een minuut weer online dankzij de back-up op de centrale server. En de ICT-coördinator op de school hoeft zich niet meer bezig te houden met allerlei technische problemen. Hij kan nu voor inhoudelijke zaken worden ingezet.” Meer inhoud Inge Does is groepsleerkracht voor groep vijf en één dag per week ICT-coördinator op de Paradijsvogel, één van de zes pilotscholen waarvan de server al in september 2007 migreerde naar de centrale omgeving. Wat is er voor haar veranderd? “Nu we ‘over’ zijn, kan en moet ik alle technische zaken kwijt bij de centrale helpdesk. Daar ben ik blij mee! Ik heb altijd gezegd dat de ICTcoördinator er niet is voor netwerkbeheer, dat geef ik graag uit handen. De Paradijsvogel heeft 616 leerlingen, een team van veertig man en 101 werkplekken. Nu ik die werkplekken uit handen heb kunnen geven, kan ik die veertig mensen scholen en begeleiden.“ Ook Jim de Jong, ICT-er op pilotschool de Savelberg, is enthousiast over het centraliseren van de server: “Ik ben ICT-er, geen systeembeheerder! Voordat de servers ge- centraliseerd netwerk centraliseerd werden, kon ik kleine technische dingen hier wel regelen en in de loop der jaren leer je wat meer van de techniek, maar ik was wel koning Eenoog in het land der blinden. Ik zorg er nu voornamelijk voor dat het in de school allemaal loopt met het gebruik van ICT. Ik assisteer collega’s, houd ontwikkelingen op ICT-gebied bij via vakliteratuur en ontdek zo software, hardware en toepassingen die misschien voor onze school interessant zijn. Ik hoef geen technische dingen meer te doen; dat kán ook zelfs niet meer.“ Vooruit denken AB-ZHW houdt sinds september 2007 meerdere ballen in de lucht. Terwijl aan de ene kant één voor één alle locaties van Lucas Onderwijs worden omgezet naar de centrale server, moet aan de andere kant voor reeds gemigreerde scholen een helpdesk worden bemand. Honselaar: “Dat geeft nog wel eens een spanningsveld. Voor sommige zaken, waarvoor je vroeger de ICT-coördinator aanschoot, moet je nu wachten tot de beheer- der langs kan komen. Dat is wennen en vraagt om ander gedrag van mensen. Je bent onderdeel van een groter geheel. Alle helpdeskmeldingen krijgen een urgentiecode. De voortgang van het werken op de school, beschikbare alternatieven en de omvang van het probleem, bepalen de mate van urgentie. Dat betekent dat je als school(medewerker) vooruit moet denken. Het willen laten installeren van een nieuw softwarepakket moet je op tijd melden. Anders is het mogelijk niet beschikbaar als je ermee wilt gaan werken. Hetzelfde geldt voor het laten aanmaken van een nieuwe gebruiker op het netwerk.“ Een centrale server betekent ook dat alle software die een school gebruikt, op een centrale locatie wordt geïnstalleerd en beheerd. Problemen op de werkplek die voorheen door de ICT-er ‘even snel‘ konden worden opgelost, moeten nu door een medewerker van de helpdesk worden aan- De Jong loopt daar af en toe tegenaan: “Als onze scanner kuren vertoonde, loste ik dat op door het pakketje simpelweg opnieuw te installeren. Nu ik niks meer zelf kan installeren op de pc’s, moet daar iemand van de helpdesk voor komen.“ Passend onderwijs Software wordt, op aanvraag van de school, centraal geïnstalleerd op de server. Jansen: “Er worden hogere eisen gesteld aan applicaties dan toen scholen het alleen op hun eigen server konden plaatsen. Applicaties die niet netwerkgeschikt zijn of te oud, nemen we niet meer mee.” Honselaar voegt daar aan toe: “Er zijn wel uitzonderingen voor duidelijke onderwijskeuzes waarvoor geen centraal alternatief is, bijvoorbeeld een cursus Spaans voor één hoogbegaafde leerling. Dat pakket zal dan op locatie geïnstalleerd worden. Dit is onderwijs en geen kantoorautomatisering! Je kunt niet alles centraal vastleggen.“ Als vijf scholen een aanvraag indienen voor een videobewerkingspakket, kiest AB-ZHW samen met de scholen één pakket dat voor die vijf scholen beschikbaar wordt gesteld. De gebruikers op die verschillende scholen kunnen kennis delen over dat pakket, maar ook scholen die het pakket niet hebben, kunnen van die kennis gebruik maken. “Als ‘Ik hoef geen technische dingen meer te doen; dat kán ook zelfs niet meer’ gepakt. In veel gevallen is dat op afstand te realiseren, maar soms moet iemand echt langskomen. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met specifieke eisen die bepaalde onderwijskundige software stelt. Zelf software installeren op de schoolserver, of op een aparte computer, is niet meer mogelijk. een school bepaalde software heeft, zou je een leerling van een andere locatie kunnen laten inloggen op die school en hem zo toegang geven tot die software“, aldus Honselaar. “Zo kun je faciliteren bij het opzetten van passend onderwijs.” | | LeerKracht | 7 | Tekst | Annemarie Breeve Column | Illustratie | Auke Herrema OOP Waarom A kies jij voor onderwijs? ls leerling weet je wel waar je moet zijn. Wil je iets bijzonders regelen, dan ga je eerst naar de conciërge. Ben je ziek of is er thuis iets aan de hand, dan meld je je bij de administratie. Zeker zo belangrijk in het schoolgaande leven van een leerling, is het onderwijsondersteunend personeel: administratie, conciërge, maar ook begeleiders, psychologen en het bureau. Zonder hun kennis en kunde zou de school evenmin draaien. Ook OOP-ers kiezen meestal specifiek voor onderwijs, maar staan niet voor de klas. José Vermeulen is schoolmaatschappelijk werker op het Interconfessioneel Makeblijde College (IMC). Waarom werkt zij in het onderwijs? “Dertien jaar geleden ben ik begonnen op de Schakel, een VSO-Lomschool. Het was een kleine school met zo’n negentig leerlingen. Daarvoor werkte ik bij de Jeugdbescherming en in de pleegzorg. Een jaar of zes terug is de Schakel gefuseerd met het IMC. Dat betekende een grote verandering. Allereerst in leerlingaantal: zo’n 1250. Daarvan is een flink deel ook zorgleerling. Die kunnen we met het zorgteam niet allemaal helpen. De mentor doet zo veel mogelijk. Dat houdt in dat de moeilijker situaties bij ons zorgteam terechtkomen. Ik kan daardoor wel écht met mijn vak bezig zijn. Voor mij dus interessant, maar beter zou het zijn als er meer maatschappelijk werkers in de scholen werkten. Uiteindelijk willen we alle leerlingen zo goed mogelijk helpen. Mijn keuze voor het onderwijs had destijds ook met mijn eigen situatie te maken. Werken in het onderwijs is goed te combineren met zelf kinderen opvoeden. Daarnaast was en is er mijn betrokkenheid bij ouders die hun kinderen onder soms moeilijke omstandigheden moeten opvoeden. Het boeit me hoe kinderen en jongeren zich ontwikkelen en dan vooral als het niet zo soepel en vanzelfsprekend loopt. Een school is een belangrijke plek. Kinderen ‘Ik kan daardoor écht met mijn vak bezig zijn’ brengen er vele uren door. Ik vind het belangrijk om veel aandacht voor de ouders te hebben. De meeste ouders zijn van goede wil. Als het niet goed gaat met hun kind, worden ze helaas vaak van het kastje naar de muur gestuurd. In eerste instantie horen zij dan meestal ook nog dat zíj het niet goed doen. Juist die ouders wil ik met een positieve insteek betrekken bij de (school)ontwikkeling van hun kind. De laatste jaren is er meer samenwerking tussen de scholen en de Jeugdhulpverlening. Dat is noodzakelijk om zorgleerlingen zo goed mogelijk te begeleiden tijdens hun schoolloopbaan op weg naar hun diploma. Want dáár gaat het uiteindelijk om.“ | 8 | LeerKracht | april 2008 | Tekst | Sep Schaffers | Fotografie | Lou Wolfs Meer kleur in het onderwijs B ij culturele diversiteit in het onderwijs denken we al gauw aan het vieren van het islamitische Suikerfeest of het Hindoestaanse Lichtjesfeest. Dit zijn belangrijke ingrediënten om aandacht te schenken aan de verschillende culturele achtergronden van leerlingen en hun ouders. Maar er zijn nog meer manieren om culturele diversiteit oftewel kleur in het onderwijs te bevorderen. Hoe staat het bijvoorbeeld met kleur voor de klas, kleur in de schoolteams en kleur in schoolbesturen? Vormen die een getrouwe afspiegeling van de veelkleurige maatschappij waarin leerlingen opgroeien? Onze maatschappij wordt steeds veelkleuriger. Vooral op scholen in de Randstad met een multiculturele leerlingpopulatie is culturele diversiteit een belangrijk issue. Opvallend is dat de instroom van allochtone leerkrachten op deze scholen behoorlijk achterblijft: gemiddeld drie procent is van niet-Nederlandse afkomst. Aangezien 10,6 procent van de beroepsbevolking van nietwesterse komaf is, zou dat meer moeten zijn. Het percentage opgeleiden is in deze groep 5,8 procent. Samen met het onderwijsondersteunend personeel zou tien procent haalbaar moeten zijn. Beroepskeuzevoorlichting, behoud van allochtone studenten op pabo’s en lerarenopleidingen en het stimuleren van herintreders in het onderwijs zijn manieren om de instroom van allochtone leerkrachten te vergroten. Ook schoolbesturen vormen maar zelden een afspiegeling van de leerlingenpopulatie. Het SBO (Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt) publiceerde in 2007 een rapport over multiculturele teams in het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Themacoördinator culturele diversiteit van het ‘Het moet wel bijdragen aan dat ene doel: het bevorderen van de leerprestaties van de leerlingen’ SBO, Ray Ramnewash, stelt vast dat de meeste directies die ervaring hebben met multiculturele teams over een duidelijke visie op personeelsbeleid beschikken. “In de grote steden zijn schooldirecties zich vaak zeer bewust van de allochtone schoolpopulatie. Primair zetten ze in op de kwaliteit van het onderwijs, dus verhoging van de leerprestaties en een aangenaam leerklimaat. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is op deze scholen een voorwaarde om aangenomen te worden. Het belangrijkste argument waarom ze met multiculturele teams werken, is om beter in te kunnen spelen op de wensen en behoeften van allochtone leerlingen en ouders.“ Rolmodel Volgens Ramnewash zijn sommige scholen heel bewust bezig met het aantrekken van allochtone docenten ‘omdat ze anders het gevoel hebben dat ze iets missen‘. “Gekleurde leerkrachten brengen meer kennis over de belevingswereld en achtergronden van de doelgroep in de school. Collega’s gebruiken zo’n docent vaak als vraagbaak. Maar het moet wel bijdragen aan dat ene doel: namelijk het bevorderen van de leerprestaties van de leerlingen.“ Scholen met multiculturele teams weten ook dat het contact met leerlingen en ouders anders georganiseerd moet worden. In hun taakomschrijving krijgen allochtone leerkrachten daarom vaak extra ruimte voor Lees verder op de volgende pagina Kleur in het onderwijs | Dossier | 9 Kleur in het onderwijs huisbezoeken en rapportbesprekingen. Ramnewash is van mening dat ze een brugfunctie vervullen: “Sommige Marokkaanse meisjes gaan bijvoorbeeld niet mee zwemmen. Hun ouders vragen of ze mee op kamp mogen, is al helemaal een brug te ver. Een allochtone docent begrijpt dit soort signalen en kan rust en begrip tot stand brengen, zowel bij de ouders als bij de school.” Ook als rolmodel levert de allochtone leerkracht een belangrijke bijdrage. Ramnewash: “Er staat iemand voor de klas die wat te vertellen heeft, die de baas is. Zo’n ervaring is heel belangrijk voor allochtone kinderen. Ze zien dat iemand met een Turkse of Surinaamse achtergrond net zo goed succesvol kan zijn.“ Ook voor blanke kinderen is het volgens hem een verrijkende ervaring. Zij komen op een positieve manier met andere culturen in aanraking. Door allochtone leerkrachten in een schoolteam op te nemen, wordt de school ook meer van de ouders. Ramnewash: “Ouders kunnen gemakkelijker iets kwijt, er is meer herkenbaarheid.” Succesvolle teams Hoe worden multiculturele teams succesvol? Dat gaat meestal niet vanzelf en hangt van een aantal factoren af, stelt Ramnewash. “Rekening houden met de wensen en behoeften van individuele leerkrachten is erg belangrijk. Bijvoorbeeld vrij geven met het Suikerfeest of als leidinggevende jouw manier van communiceren afstemmen op bepaalde gevoeligheden bij een allochtone leerkracht.“ Nog een succesfactor zijn de trainingen interculturele communicatie. Niet Basisschool de Fontein ‘De ouders waren nieuwsgierig naar mijn achtergrond en onderwijservaring’ n 2005 maakte de Turkse Aysel Gur (35) de overstap van ‘zwarte‘ basisschool Onze Wereld in de binnenstad van Den Haag naar de Fontein in Wateringse Veld. Hoewel de leerlingpopulatie licht aan het verkleuren is als gevolg van de onlangs opgeleverde huurwoningen, is deze vinexschool overwegend ‘wit‘. Op de eerste schooldag was Gur wel zenuwachtig. Een juf die er anders uitziet en met een andere naam. Hoe zouden de kinderen van groep 1-2 daarop reageren? Maar het eerste kringgesprek liep als vanzelf. “Ik hoefde niet eens door te vragen, want de kinderen op deze school zijn gewend om te praten. Ook de hoogopgeleide en kritische ouders, waarover collega’s mij hadden ingelicht, reageerden goed. Ze waren nieuwsgierig naar mijn achtergrond en onderwijservaring.” Directeur Frank Krisman had in ieder geval geen twijfels over de goede afloop. “Doorslaggevend voor ons is de kwaliteit van de leerkrachten. Als het niveau van de Nederlandse taal onvoldoende is, neem ik zo’n leerkracht gewoon niet aan. Aangezien Aysel vijf jaar naar ieders tevredenheid bij Onze Wereld heeft gewerkt, zit dat wel goed. Ze is een lieve juf en bovendien ook zeer muzikaal.” Toch is de Nederlandse taal voor Gur wel een gevoelig punt. Omdat ze pas in 1994 naar Nederland kwam, zal ze, ondanks haar extra inspanningen, nooit hetzelfde taalniveau als dat van haar collega’s bereiken. Reden voor haar om niet in de bovenbouw te I 10 | Dossier | Kleur in het onderwijs willen werken. “Op deze school krijg ik wel de kans mijn Nederlands verder te ontwikkelen. Sinds drie jaar lees ik alleen nog maar Nederlandse boeken. Maar die achterstand haal ik niet meer in. Gelukkig ga ik vrij gemakkelijk met mijn taalhandicap om. Als ik iets niet weet, vraag ik om hulp.“ Krisman is van mening dat lesgeven in de bovenbouw voor Gur meer een kwestie van durven is. Hij heeft in ieder geval geen bezwaar. Naast goede taal- en rekenvaardigheden moeten zijn leerkrachten vooral ook vrolijke en aardige mensen zijn. “De kleur van de leerkracht maakt ons in principe niet uit. Het moet zo gewoon zijn, dat je niet meer ziet wat voor kleur iemand heeft.“ Maakt het dan niet uit of een leerkracht een andere kleur heeft? Door haar Turkse achtergrond heeft Aysel wel een meerwaarde stelt Krisman. “Ze fungeert als vraagbaak voor leerlingen en leerkrachten die meer over haar cultuur willen weten. Dat is handig, want er komen steeds meer Turkse kinderen op deze school. Als rolmodel heeft ze in deze omgeving minder betekenis. Ouders zijn hier redelijk zelfverzekerd en hebben vaak een vervolgopleiding gedaan.“ Sommige ouders kijken volgens Krisman wel op als een onderwijsassistent een hoofddoek draagt. Maar ze zeggen daar niets over. Voor Gur gold het omgekeerde. “Ouders vroegen mij waarom ik geen hoofddoek draag. Daarop heb ik geantwoord dat het mijn eigen keus is.” Edith Stein ‘We zijn een gewóne school met gewóne leerlingen’ I Internationaal College Edith Stein is een kleurrijke school: 99 procent van de leerlingen heeft een andere culturele achtergrond, verdeeld over meer dan zestig nationaliteiten. Aanvankelijk was het een elitair binnenstadslyceum, dat zich gaandeweg openstelde voor leerlingen uit achterstandswijken. Midden jaren tachtig stroomden Surinaamse, later Turkse, Marokkaanse en meer recent de Oost-Europese leerlingen binnen. Volgens rector Karel Franssen is het daarom niet vreemd dat allochtoon onderwijzend personeel zich uit zichzelf ‘meldt‘. “We stellen neutrale advertenties op en werven niet specifiek. Uiteindelijk kiezen we voor de beste kandidaat. Daarbij kijken we of iemand aan de kwaliteitseisen voldoet én op de hoogte is van de religieuze en culturele verschillen bij onze leerlingen.” Het docententeam is behoorlijk veelkleurig: vijftien procent van de zeventig docenten heeft een niet-Nederlandstalige achtergrond. Niet alleen Surinaams, Turks of Marokkaans, maar ook Oekraïens, Pools, Duits, Frans en Engels. Van het onderwijsonder- alleen de taal, maar ook de non-verbale communicatie, zoals elkaar niet aankijken of geen hand geven, kan wrijvingen veroorzaken. Kennis en bewustwording over de eigen en elkaars culturele achtergrond verkleint de kans op misverstanden. Het gaat erom een visie te ontwikkelen hoe docenten met elkaar omgaan in teamverband. Een schoolteam is succesvol als de verscheidenheid optimaal wordt benut. De opstelling van schoolleiders is daarin zeer bepalend, benadrukt Ramnewash. “Jammer genoeg worden ervaringen en afspraken nauwelijks op papier gezet. In Nederland zijn we bijvoorbeeld gewend om bij een slecht nieuwsgesprek meteen ter zake te komen. Bij Marokkaanse gezinnen werkt het beter als je eerst theedrinkt en even tijd neemt om contact te maken. Met dergelijke ervaringen kunnen andere teamleden hun voordeel doen.” steunend personeel is de helft van allochtone afkomst. Franssen vindt allochtoon een beladen woord. Het wordt in zijn ogen teveel geassocieerd met een probleem. “Wij hebben leerlingen en leerkrachten met kwaliteiten in huis. Kleur heeft voor ons juist een meerwaarde.“ Ook de ‘witte‘ docenten beschikken over meer culturele bagage. Hun belevingswereld is door de veelkleurigheid op school verruimd. Buitenstaanders zeggen dat de sfeer op Edith Stein aangenaam en prettig is. Wat doet de school daaraan? Franssen: “Als team zijn we bereid alles uit onze leerlingen te halen. Maar we profileren ons niet als een allochtone school. We zijn een gewóne school met gewóne leerlingen. Geen speciale communicatietrainingen, geen bijeenkomsten over diversiteit, geen theoretische modellen. Veel gebeurt hier spontaan.“ Luisteren naar elkaar en wederzijds respect zijn belangrijke waarden op de school. Franssen geeft toe dat het fundament voor deze ‘organische‘ manier van omgaan met elkaar al in de jaren tachtig werd gelegd. “Toen oriënteerde onze school zich al op andere culturen.“ dan de helft van de studenten blijft zorgelijk. Naast een verkeerde studiekeuze zijn de negatieve cultuur op de opleiding en het niet kunnen vinden van een stageplaats veelgenoemde redenen. Toch is dat niet het enige waar de inspanningen op gericht moeten zijn, meent Ramnewash. “Het gaat om multicultureel vakmanschap, zowel bij Meer vakmanschap Meer allochtonen voor de klas is een hot issue. In tijden van oplopende lerarentekorten zijn ze bovendien hard nodig. Het projectteam Full Color, een gezamenlijk initiatief van het SBO en het ministerie van OCW, heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan meer kleur voor de klas. Daardoor is het aantal allochtone studenten op de pabo’s gelukkig toegenomen. Maar uitval van meer Lees verder op de volgende pagina Kleur in het onderwijs | Dossier | 11 Kleur in het onderwijs Allochtone bestuursleden choolbesturen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs bestaan hoofdzakelijk uit autochtone mannen van boven de 45 jaar. Vrouwen, jongeren en allochtonen zijn flink ondervertegenwoordigd. Dat beeld kwam al naar voren uit onderzoek van het SBO in 2003. Vervolgonderzoek in 2007 laat zien dat van de ruim 10.000 bestuursleden naar schatting slechts 256 leden een allochtone achtergrond hebben. Dat is 2,5 procent, tegenover 1,6 procent in 2003. Relatief gezien is er dus sprake van een lichte stijging, maar absoluut gezien is er geen verandering opgetreden aangezien het aantal bestuursleden door S witte als bij zwarte docenten. In dat opzicht kunnen we iets leren van ervaringen bij de politie. Ook deze beroepsgroep heeft in haar werk heel direct met culturele diversiteit te maken. Jarenlang is gestreefd naar een hogere instroom van allochtoon personeel. Daarbij werd soms minder strikt gekeken naar de kwalificaties van mensen. Uiteindelijk leidde dat tot een net zo hoge schaalvergroting en professionalisering met eenderde is afgenomen. Tachtig procent van de besturen met allochtone leden ligt in het westen van het land. De meeste allochtone bestuursleden zijn te vinden in het openbaar onderwijs met negen procent, gevolgd door het algemeen bijzonder onderwijs met drie procent. Hekkensluiter is het protestants-christelijk onderwijs met één procent. Al met al geen rooskleurig beeld, vindt Ray Ramnewash, themacoördinator culturele diversiteit van het SBO. “Een groot deel van de besturen erkent wel de meerwaarde van allochtone bestuursleden, uitstroom van allochtone agenten. De politie bouwde tegelijkertijd veel ervaring op met het werken in multiculturele teams. Wanneer zet je bijvoorbeeld een allochtone agent in bij een melding? Hoe ga je om met opmerkingen over elkaars achtergrond? Ook communicatietechnieken en kennis over andere culturen krijgen de nodige aandacht. Agenten leren zich te verplaatsen in de Interculturele competenties oe ga je als leerkracht om met culturele diversiteit in de klas? En welke competenties zijn daarvoor nodig? Naast een prettig pedagogisch klimaat en betrokkenheid bij elke individuele leerling gaat het volgens Radha Gangaram Panday (Lectoraat Lesgeven in de multiculturele school - Hogeschool Utrecht) om interculturele communicatie en bewustwording. “Weten dat je als leerkracht vanuit een bepaald referentiekader handelt, evenals de leerling of de ouder, is essentieel. Daarnaast is het belangrijk om kennis en vaardigheden te ontwikkelen in het omgaan met verschillen. Als het goed is, kun je die na verloop van tijd automatisch inzetten. Eigenlijk gaat het om het ontwikkelen van een bepaalde gevoeligheid voor andere culturen. Die kun je heel praktisch oefenen door bepaalde leerlingen in gedachten te nemen. Vraag je af wat je over ze weet. Voer dan korte gesprekjes met ze en wees nieuwsgierig naar hun belevingswereld. Vaak hebben we zelf al een beeld van de (thuis)situatie van dat ‘Turkse meisje met die hoofddoek’. Daardoor staan we niet meer open voor haar verhaal. Maak ook gebruik van de schat aan informatie die ouders hebben. Op die manier krijg je meer inzicht in de belevingswereld van de kinderen in je klas. Een valkuil is dat we geneigd zijn bepaalde gedragingen van kinderen en ouders met hun cultuur of religie in verband te brengen. Dat hoeft lang niet altijd zo te zijn. Benader elk kind persoonlijk en niet als lid van een groep. Natuurlijk heeft iedereen wel eens last van vooroordelen en aannames. Het is alleen wel zaak je daarvan bewust te worden. Dat geldt ook in lastige situaties. Ga dan toch het gesprek aan. Oefen jezelf daarin en probeer niet te reageren vanuit vooringenomenheid.” H 12 | Dossier | Kleur in het onderwijs maar heeft geen specifiek beleid ontwikkeld. Vaak ontbreekt een duidelijk profiel en een open en transparante sollicitatieprocedure. Besturen beschikken evenmin over een netwerk van hoog opgeleide allochtonen. Maar dat wil niet zeggen dat er geen hoog opgeleide allochtonen zijn. Al vier jaar kunnen besturen gebruik maken van het bestuurdersnetwerk van Eutonos. Deze kandidaten hebben minimaal hbo-niveau, ruime maatschappelijke ervaring en hart voor onderwijs. Zeker in de grote steden hoeft het geen probleem te zijn om geschikte kandidaten te vinden.” belevingswereld van nieuwkomers en oefenen met verhoorstrategieën die zijn aangepast aan andere culturen. We moeten net als bij de politie naar meer kleur in het onderwijs blijven streven. Maar dat alleen is niet voldoende. Het gaat om multicultureel vakmanschap.“ Meer weten? Surf voor meer informatie naar: • www.onderwijsarbeidsmarkt.nl • www.gemengdescholen.nl • www.kleurrijkescholen.nl • www.lectoraatmcs.hu.nl Er is ook meer te lezen: • Hajer, M. e.a. (2007) Open ogen in de kleurrijke klas, Coutinho • Asperen, E. van (2003), Interculturele communicatie en ideologie, Pharos • Scheffer, P. (2007), Het land van aankomst, de Bezige Bij Onderwijs in de leer | Tekst | Ron van Alphen Column Omwenteling Het thema ‘De omwenteling‘ leent zich er goed voor om eens stil te staan bij wat er zich in de afgelopen jaren bij onderwijsbegeleidingsdiensten (OBD) in het algemeen en bij het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (HCO) in het bijzonder, aan veranderingen heeft plaatsgevonden. De stelselwijziging waarmee de OBD’s te maken kregen, liet niet toe dat ze op dezelfde wijze doorwerkten. Alle kanten van de stelselwijziging bespreken, zal in deze column niet lukken, maar één aspect wil ik graag belichten. Ron van Alphen is sinds 2002 plaatsvervangend directeur van het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (www.hco.nl). Daarvoor werkte hij als leerkracht en adjunct-directeur bij basisschool Onze Wereld. Het HCO werkt niet langer aanbodgericht. De vraag van de klant bepaalt onze activiteiten. Scholen beschikken nu zelf over budgetten waarmee zij ondersteuning inkopen. Het gevolg daarvan ondervinden wij ook: andere aanbieders gaan zich in deze markt begeven. Het is dan ook belangrijk dat wij als HCO ons goed profileren. Waar zijn wij goed in en waarin zit onze meerwaarde? De overheid gaat over het ‘wat‘ en het onderwijs gaat over het ‘hoe‘ De échte verandering, de echte omwenteling, heeft plaatsgevonden in het denken en handelen van de organisatie en de adviseurs. Hoe kun je vanuit idealen en ambities, gebruikmakend van je expertise en die van je collega’s, rekening houdend met de specifieke wensen van je klant, een bijdrage leveren aan de realisering van goed onderwijs? Dat vraagt om een constante, professionele ontwikkeling van de schoolbegeleiders die als adviseurs steeds moeten kiezen wanneer en welke rol zij moeten spelen. Is de adviseur de expert die kennis overdraagt of is hij de trainer die vaardig- heden ontwikkelt? Is hij de procesbegeleider in keuze- en veranderingstrajecten of de (tijdelijke) partner van de opdrachtgever? Die professionele ontwikkeling rondom veranderingstrajecten in het onderwijs kan alleen plaatsvinden in directe samenwerking met het onderwijs zelf. Sleutelrol Er is voldoende bekend en wetenschappelijk onderbouwd wat er wél of niét werkt in het onderwijs. We weten toch al lang dat bij de realisering van échte innovaties de leerkracht de sleutelrol vervult. De bevindingen van de commissie Dijsselbloem zijn helder. De overheid gaat over het ‘wat‘ en het onderwijs gaat over het ‘hoe‘. De inspectie moet zich primair richten op controle van wettelijk vastgelegde eisen en zal het bestuur hierop aanspreken. Schoolbesturen besturen op afstand en leggen het primaat voor de onderwijskundige ontwikkelingen bij de school. Om de pedagogisch-didactische vrijheid van de scholen verantwoord vorm te geven, is een doorlopende professionele ontwikkeling ook een must binnen de autonome school. De aanpak van de Onderwijskansenscholen heeft laten zien dat wanneer we het weer samen over de inhoud van het onderwijs hebben, met enthousiasme wordt meegedacht over de koers van de school en welke intervisie, coaching of professionalisering daarbij past. En daar liggen ook de kansen om leraren en adviseurs gezamenlijk de innovaties te laten uitvoeren met mogelijk elders reeds ontwikkelde producten of bewezen aanpakken. Uw onderwijsadviseur is daarbij een critical friend en kan een breed gedragen en goed onderbouwde probleemanalyse opstellen, een ontwerp met oplossingen presenteren en de implementatie ondersteunen, bewaken, evalueren en verankeren. De adviseur neemt ook weer afscheid en u krijgt de rekening, ook al zijn we vrienden. Want dat was ook een afspraak bij de omwenteling! | | LeerKracht | 13 | Tekst | Sep Schaffers | Fotografie | Lou Wolfs Voorgedragen worden is al | Robbert Melgers neemt de prijs in ontvangst | eel schouderklopjes en complimenten werden uitgedeeld V op vrijdag 11 april. De Guus van Elsenprijs ging als ultieme blijk van waardering naar Robbert Melgers van basisschool Balans en het voltallige schoolteam van Esloo Pro. De overige genomineerden kregen dit jaar ook een cheque. Nooit eerder kreeg de jury zoveel respons voor één en dezelfde kandidaat. Als voorzitter van de medezeggenschapsraad (MR) van basisschool Balans en lid van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Primair Onderwijs kon Robbert Melgers rekenen op wel acht voordrachtformulieren uit beide geledingen. Helicopteren Het unanieme jury-oordeel benadrukte zijn ‘aanstekelijke enthousiasme‘ en vermogen om te ‘helicopteren‘. Met deze eigenschappen heeft Melgers als één van de ouders van Balans, de MR en de GMR body gegeven. Hij tuigde een vernieuwde GMR op met een kerngroep voor de coördinatie en themagroepen rond financiën en huisvesting, organisatie- en bestuurszaken, personeels- en arbeidszaken en onderwijsbeleid en identiteit. Zo kregen ouders en personeel meer greep op de taaie GMR-materie. Melgers: “Voorheen durfden leden bij stemmingen hun hand niet eens op te steken. Samen met AB-ZHW heb ik een website gemaakt waar veel informatie op staat en die ook als discussieplatform dienst doet. Het College van Bestuur krijgt nu echt inhoudelijke adviezen van ons.“ De prijs voor het voortgezet onderwijs ging dit jaar naar het schoolteam Esloo Pro dat, volgens de jury, met bewonderenswaardige inzet een ontwikkeling van traditioneel onderwijs naar onderwijs op maat in gang heeft gezet. Voorzitter van de jury Ino Mulders: “Guus van Elsen zou zijn onvoorwaardelijke steun aan dit team hebben gegeven. 14 | LeerKracht | | Het voltallige schoolteam van Esloo Pro | In enkele jaren tijd is het hele systeem van leerlingbegeleiding vernieuwd.“ De school verhuist na de meivakantie naar een nieuw schoolgebouw aan de Noordpolderkade en gaat als brede buurtschool verbindingen aan met zorginstellingen, winkels, een drukkerij, een fietsenzaak en groenvoorziening in de wijk. Directeur van team Esloo Pro Michel Verhaar: “We waren al trots toen we hoorden dat we genomineerd waren. En dan nu deze prijs, dat is helemaal fantastisch. Het is inderdaad zo dat we een hele slag hebben gemaakt. Meest ingrijpend was de attitudeverandering van leerkracht naar coach. Dat ging niet gemakkelijk, maar door elkaar voortdurend te stimuleren en soms een beetje te dwingen hebben we veel bereikt.“ Over deze houding was het juryrapport in ieder geval heel lovend: leidend beginsel voor dit team is de overtuiging dat elke leerling er toe doet. Meester Ben De prijswinnaars en de overige vier genomineerden werden met een kort filmpje aan de tot de nok toe gevulde aula van basisschool de Oase voorgesteld. Lachsalvo’s stegen soms op bij de vaak onbedoeld grappige camerastanden en uitlatingen van collega’s. Leerkracht Ben de Kok van basisschool ’t Palet struinde in zijn presentatiefilmpje met een groepje leerlingen door de weilanden buiten Den Haag. Het fragment was voor de gelegenheid uit de televisiedocumentaire Meester Ben gehaald, die in juli opnieuw bij de Humanistische Omroep wordt uitgezonden. Directeur Frank Krisman van basisschool de Fontein zat met zijn lange benen opgevouwen op een stoeltje in een klaslokaal, naast een paar van zijn leerkrachten op de inmiddels zo’n negenhonderd leerlingen tellende school. Ook van maatschappelijk werkster Rita van der Hoeven van ISW Lage Woerd en docent techniek Samet Latic van Hofstad MAVO waren opnames op hun school gemaakt. Bestuursvoorzitter Huub van Blijswijk had temidden van de familie- | Tekst | Jan Jacob van Dijk Column Tweede Kamer geweldig! leden van Guus van Elsen ‘een mooi doorkijkje gekregen van wat leerkrachten bezighoudt en wat hun passie is‘. In het nieuwe strategisch beleidsplan wordt de relatie tussen leerkracht en ouder nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. “Het gaat om de kunst van het organiseren van die relatie“, volgens Van Blijswijk. “Dat kon Guus van Elsen ook goed. Hij was zo’n verbindingsman en daarom is het fijn dat we zijn naam voor deze prijs mogen gebruiken.” Intuïtie Elise van Es (17) is het jongste jurylid en liet vooral haar intuïtie spreken tijdens de selectieprocedure. “Ik vind het heel belangrijk hoe de kandidaten met leerlingen samenwerken. Leerlingen moeten bij de school betrokken worden en zich thuis voelen in de klas. Dan gaat leren een stuk beter.“ Door het jurywerk heeft ze veel nieuwe mensen en scholen leren kennen. “Deze kennis kan ik goed gebruiken want volgend jaar neem ik namens de leerlingen van het Stanislascollege zitting in de MR.“ Voor juryvoorzitter Ino Mulders is het de laatste keer geweest dat hij zich heeft ingezet voor de Guus van Elsenprijs en voor Lucas Onderwijs. “Op de Oase ben ik ooit begonnen als voorzitter van de ouderraad en nu neem ik hier afscheid, de cirkel is nu rond.” Mulders constateert dat de Guus van Elsenprijs een geweldige manier is om mensen waardering te geven voor hun inzet. “Alleen al voorgedragen worden is geweldig. Misschien is het een idee om volgend jaar alle voordrachten bekend te maken en niet alleen de nominaties. Want het gaat toch om erkenning van iedereen die net zo werkt en leeft als Guus van Elsen heeft gedaan.” | Guus van Elsenprijs Sinds 2003 wordt de Guus van Elsenprijs jaarlijks uitgereikt aan een persoon of groep die veel betekent voor het onderwijs binnen Lucas Onderwijs en het waard is om in het zonnetje gezet te worden. De kandidaten die voorgedragen worden beschikken over één of meerdere kwaliteiten die ook op Guus van Elsen van toepassing waren: ze zijn bruggenbouwers, werken aan zelfvertrouwen en respect, hebben een constructieve en gedreven instelling, weten complexe zaken tot de essentie terug te brengen, hebben grote aandacht voor inspiratie en identiteit en/of focussen op kwaliteit en werken vanuit optimisme en met gevoel voor humor. Er zijn twee prijzen: één voor het basisonderwijs en één voor het voortgezet onderwijs. De prijs bestaat uit een bronzen beeldje van een klassieke onderwijzer en een geldbedrag van 500 euro. De genomineerden ontvingen dit jaar voor het eerst ook een cheque, ter waarde van 250 euro. Weet u al een kandidaat voor 2009? Geef hem of haar dan nu al op! Kijk voor meer informatie op www.lucasonderwijs.nl onder Guus van Elsenprijs. Dijsselbloem De gemiddelde krantenlezer vraagt zich af wat er in het onderwijs aan de hand is. Het rapport Dijsselbloem is uitgekomen, waarin stevige noten worden gekraakt over de rol van de overheid bij het onderwijs. De politiek heeft onvoldoende geld aan het onderwijs gegeven om de onderwijsvernieuwingen goed in Jan Jacob van Dijk (CDA) is Tweede te voeren. Nog geen Kamerlid en woordvoerder onderwijs voor week daarna opent De de CDA-fractie. Hij is bijzonder hoogleraar Christelijk Sociaal Denken aan de VU in Telegraaf met het Amsterdam en was tot voor kort voornieuws dat de scholen zitter van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe. in het primair onderwijs meer dan 2,4 miljard euro op de bank hebben staan. Voor het voortgezet onderwijs gaat om een bedrag van 700 miljoen, zo stelt de krant. Een buitenstaander zou er echt gek van worden. En misschien iemand die binnen het onderwijs werkt ook wel. Waarom bulken de scholen van het geld, terwijl de salarissen bijna niet omhoog kunnen en er geen conciërges zijn? Medezeggenschap Als we de cijfers nader bestuderen, blijkt dat veel van de reserves nodig zijn voor de vervanging van inventaris en studiemateriaal. Het lijkt een flink bedrag, maar dat valt dan nog bitter tegen. Er moet immers ook geld beschikbaar blijven voor calamiteiten. De school moet niet bij elke tegenvaller hoeven bedelen bij het ministerie. Maar ik wil hier wel iets anders opmerken. In de eerste plaats valt op dat veel medezeggenschapsraden nauwelijks betrokken zijn bij de begroting van scholen. Dát is de plek voor personeel en ouders om na te gaan hoe het geld wordt besteed. Natuurlijk kunnen de managers hier met grotere openheid over spreken, maar het is ook een zaak van de medezeggenschapsraden om er bovenop te zitten. En dat kan beter. Ten tweede hoeft de betrokkenheid van ouders niet te stoppen bij de MR. Ook daarbuiten kunnen ouders zich laten informeren over de bestemming van het geld. Dat voorkomt onnodig grote reserves en biedt voldoende onderwijsvoorzieningen. | | LeerKracht | 15 I Kort Nieuws Nieuw gebouw Zonnewijzer Op 21 december 2007 betrok de Zonnewijzer een nieuw onderkomen. Het 41-jarig gebouw werd verlaten voor een prachtig nieuw gebouw, voorzien van een uitgebreide data-infrastructuur met ruime klassen en goede werkplekken voor ambulant personeel. De school heeft inpandig een gymlokaal dat verdiept is aangelegd. | Op de Savelbergschool waren kort achter elkaar drie personeelsleden lange tijd in het onderwijs werkzaam. De jubilarissen: Dien Vos, 40 jaar, Rinie Couzijn, 25 jaar en Helene van der Broek, 25 jaar! Team en ouders feliciteren hen met deze jubilea. Wij zijn er trots op zoveel leerkracht op school te hebben! | N M E M O R I A M Kort voor zijn 83e verjaardag is Christiaan Haase op 16 februari 2008 in aanwezigheid van de meeste van zijn kinderen rustig uit het aardse leven weggegleden. Chris heeft na de oorlog zijn dienstplicht vervuld als verpleger op Java en is Kerstmis 1949 ongedeerd naar huis teruggekeerd. Kort daarna kreeg hij een aanstelling op de toen zo geheten Onze Lieve Vrouw van Lourdesschool aan de 2e Messstraat in Scheveningen. Die naam werd later gewijzigd in de Kubus. Na het afscheid van meester Osse volgde hij deze op als hoofd van de Lourdesschool. Na veertig jaar onderwijs ging Chris in 1986 met pensioen. Hij was geliefd bij zijn leerlingen, maar ook bij zijn personeel. Hij was een gelovig, bescheiden, beminnelijk en hardwerkend mens met veel talenten. Muzikaal als hij was, schreef en componeerde hij musicals en toneelstukjes voor zijn school. Vele jaren zong hij in de Schola van de Lourdeskerk en werd voor zijn inzet voor de Lourdesparochie geëerd met de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia. Donderdag 6 maart is het bericht uit Tilburg ontvangen dat Zuster Benvenuta Zoontjes, lid van de congregatie van de Zusters van Liefde, maandag 3 maart is overleden op de leeftijd van 91 jaar. Ze was 72 jaar lid van de Congregatie van de Zusters van Liefde uit Tilburg. Zuster Benvenuta Zoontjes heeft 43 jaar in het onderwijs gewerkt, waarvan meer dan dertig jaar op de vroegere Meisjeskweekschool Cor Mariae in de Helenastraat in Den Haag. Zij was docente natuurkunde en biologie, bovendien adjunct-directeur onder Zuster Augustine Stegerhoek. Ze was bewogen, actief en creatief en deed na haar pensionering veel maatschappelijk werk in de RK Parochie aan de Parkstraat. Voorts leefde ze in eenvoud en dienstbaarheid. In het dagelijks leven in Den Haag kende iedereen haar als de zuster op de bromfiets. | DE LUCAS ACADEMIE, TROTS OP UW TALENT! Wat? De Lucas Academie is dé plek waar je terecht kunt voor kennisdeling, professionalisering en nascholing vóór en dóór collega’s binnen de Lucas scholen. Hoe? De Lucas Academie werkt vraaggericht en kent diverse middelen om invulling te geven aan onderlinge kennisdeling en nascholing. Dit kan door het ontwikkelen en/of begeleiden van een workshop, module of studiemiddag. Maar ook door het gebruiken van een uitgebreide netwerkomgeving bereikbaar via onze Portal (actieve intranet omgeving). Je kunt hier binnen diverse leerruimtes kennis en bruikbare tools delen met elkaar of via het ‘schoolplein’ een concrete vraag aan collega’s stellen dan wel van collega’s beantwoorden. Wie? De Lucas Academie is opgezet en toegankelijk voor alle medewerkers werkzaam op Lucas scholen, dus ook voor jou! Ben je trots op je talent en wil je dit graag delen met collega’s door actief een bijdrage te leveren via de Lucas Academie? Of heb je een specifieke scholingsvraag? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen! Neem een kijkje op www.lucasacademie.nl (je kunt je hier ook direct aanmelden voor de Portal) of bel/mail met het secretariaat van de Lucas Academie: 070 3001198 of [email protected] Nieuw aanbod • Leercirkel 2008 start in mei! Een leertraject voor (startende) teamleiders • Eindexamenvrees-trainingen, voor leerlingen maar ook opleiden docenten • Coaching op basis van systematisch denken, snel weer gemotiveerd raken in je vak Onderwijskundige duizendpoot Op 1 november 2007 is Theo Jungschläger met de vut gegaan. Na veertig jaar trouwe dienst gaat Theo het nu eindelijk wat rustiger aan doen, ofschoon hij het onderwijs niet volledig vaarwel kan zeggen. Hij blijft namelijk nog twee dagen per week geheel vrijwillig de creatieve vakken bij ons op de Regenboog verzorgen. Hij is begonnen op de Tarcisiusschool in de Kritzingerstraat. Daarna heeft hij de nodige jaren gewerkt op de Paschalis en de laatste vijftien jaar van zijn loopbaan heeft hij deel uitgemaakt van ons team van de Regenboog. In de afgelopen veertig jaar heeft Theo zowel in de onder-, midden- als bovenbouw ervaring opgedaan. De laatste jaren ging zijn voorkeur uit naar de bovenbouw, waarbij groep zeven zijn meest favoriete groep was. Theo gaf er de voorkeur aan om als groepsleerkracht te functioneren. Lesgevend aan zijn eigen groep was hij dan ook volledig in zijn element. Theo wordt niet alleen door de kinderen, maar ook door de ouders en zeker door het team van de Regenboog zeer gewaardeerd. We kunnen Theo het beste typeren als een onderwijskundige duizendpoot. Ook al blijft hij nog vrijwillig aan de Regenboog verbonden, veel leerlingen zullen het betreuren dat ze niet meer bij meester Theo in de groep komen te zitten. Wij hopen dat we de komende jaren nog veel gebruik kunnen en mogen maken van de vele verdiensten van Theo, hoewel we hem ook zijn zeer verdiende vrije tijd gunnen. Wij hebben zijn jubileum en zijn afscheid als betaalde leerkracht gevierd, maar gelukkig hoeven we nog geen officieel afscheid van Theo te nemen. De volgende twee in onderwijsland overbekende termen zijn dan ook volledig toepasbaar op Theo: Prima gedaan en Ga zo door! Team de Regenboog | Jan Willem van de Water 25 jaar op ’t Palet Al 25 jaar op de racefiets van Zoetermeer naar hartje Schilderswijk, waar hij de kinderen vol passie vertelt over zijn grootste hobby’s: jagen, vissen, dieren en voetbal. Kinderen uit de klas van Jan Willem weten alles over reeën, konijnen, fretten, honden en vogels. Wanneer er een sporttoernooi wordt georganiseerd, is meester Jan Willem er altijd bij. Hij coacht zijn team bijna altijd naar de overwinning. Een bijzondere meester waarbij het een feest is om in de klas te zitten. Jan Willem is een zeer gewaardeerde collega. Hij is onmisbaar bij het opbouwen van de decors voor feesten en musicals. Hij vindt het prachtig om voor de kinderen een spookhuis in de gymzaal in te richten. Niets is hem te veel. Wij hopen dan ook dat hij nog met veel plezier de komende jaren op onze school blijft werken.| | LeerKracht | 17 | Tekst | Sep Schaffers | Fotografie | Merlijn Wentzel Essential Schools: terug naar de kern van het O p Essential Schools in Amerika vinden leerlingen leren leuk, ze presteren goed en allemaal halen ze de eindstreep. Deze scholen kennen geen vast model maar werken volgens een tiental principes. Twee daarvan zijn heel belangrijk: de leerkrachten geven op een zeer persoonlijke manier les en ze leren hun leerlingen nadenken. Beleidsmedewerker Merlijn Wentzel ging bij een paar scholen op bezoek en was zeer onder de indruk. Begin jaren tachtig onderzocht Ted Sizer het Amerikaanse schoolsysteem. Daaruit kwam een treurig beeld naar voren: grote anonieme scholen, verveling, apathie en een hoge schooluitval. Wat daaraan te doen? Hij ging terug naar de kern van het leren. Doen wat echt belangrijk is en de rest weglaten. In 1985 richtte Sizer de Coalition of Essential Schools op en introduceerde tien basisprincipes. Samen met schoolleiders bouwde hij aan scholen waar kinderen graag wilden leren. Deborah Meier ging in East Harlem (New York) aan de slag en wist ook hier een klimaat te scheppen waardoor kinderen graag naar school gingen 18 | LeerKracht | en ouders zich betrokken voelden bij het onderwijs. Verspreid over heel Amerika werken nu zo’n 1500 scholen volgens de basisprincipes van Ted Sizer. Merlijn Wentzel bezocht drie Essential Schools: de Mission Hill Elementary School en de Parker High School in Boston en de Odyssey School in Denver. Wat haar met meest trof was ‘de kick van het leren‘. “Opvallend is de enorme concentratie bij de leerlingen en het plezier om te leren. Leren is hier leuk en spannend. De leerkrachten op deze scholen weten bij alle leerlingen, ongeacht leeftijd, sociale klasse of opleidingsniveau, een enorme drive om te leren op te wekken. Ze helpen hun leerlingen het maximale uit zichzelf te halen.“ Drijven of zinken Mission Hill Elementary School is gehuisvest in een oude middelbare school. Grote hoge ruimtes, die desondanks op een huiselijke manier zijn ingericht. Bijna nergens is gewoon schoolmeubilair te vinden. Wel huiskamertafels, lage banken, een groot kleed op de grond en volle muren. De sfeer is zeer relaxed. Kinderen liggen hier en daar op de grond te lezen. Ze zijn zeer geconcentreerd bezig. De klassen tellen gemiddeld zo’n twintig leerlingen. Dat is een bewuste keuze om zo persoonlijk mogelijk les te kunnen geven. Kinderen van vijf jaar krijgen de opdracht om uit te zoeken of een pompoen drijft of zinkt. De leerkracht wil ook weten wat het gewicht en de omvang is. Geen makkelijke taak voor vijfjarigen. Eerst zetten ze hun voorspellingen over de omvang en het gewicht op papier. Daarna gaan ze zelf aan de slag met meten en wegen. Wentzel: “Je zag de kinderen argumenteren en elkaar helpen leren met opschrijven. Ze hadden ook een touwtje gekregen. Nadat ze daarmee de omvang hadden gemeten, bedachten ze zelf dat het touwtje langs de meetlat kon worden gelegd. De leerkracht liet zijn verbazing merken toen twee kinderen ieder een andere uitkomst hadden gemeten; de een 15 inch en de ander 17 inch. Hoe was dat mogelijk? Beide kinderen werden uitgedaagd de verschillende uitkomsten te onderzoeken en gingen opnieuw aan de slag. Als snel kwamen ze erachter dat touwtjes kunnen uitrekken.” Leerkrachten zijn non-stop bezig kinderen zelf actief te laten leren. Ze hebben hoge verwachtingen en dagen elk kind op een positieve en creatieve manier uit zichzelf te overtreffen. Het gaat niet alleen om de uitkomst maar om ‘steeds weer een stapje verder zetten‘. Een belangrijk basisprincipe is ‘zelf leren nadenken‘. Leerkrachten stimuleren dat met behulp van de vijf denkgewoonten. De leerlingen benaderen elk onderwerp vanuit bewijs (hoe weet je dat?), invalshoek (vanuit welk gezichtspunt kijk je hiernaar?), verbindingen en patronen (wat veroorzaakt wat?), schatting (zou het ook anders kunnen lopen?) en relevantie (waarom is dit belangrijk). Wentzel: “Je ziet dat kinderen zo rond hun tiende jaar zover zijn dat ze elk onderwerp automatisch vanuit deze vragen benaderen.” Kikkervisjes Zowel kennis en vaardigheden als persoonlijkheidsontwikkeling worden gestimuleerd op de Essential Schools. Het gaat om teaching the whole character. Leerkrachten ontwerpen met elkaar het curriculum en maken zelf de lessen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van levensechte situaties. Zeer opmerkelijk is volgens Wentzel het uitzonderlijk hoge taalniveau, zelfs bij de jonge kinderen. Dat komt omdat de leerkrachten geen kindertaal gebruiken en hun leerlingen op een volwassen manier aanspreken. “Een meisje van zes kwam naar me toe en vroeg of ik de kikkervisjes al gezien had. Tegelijkertijd liet ze ook haar eigen gekleide versie zien. “Kijk, dit is een levenscyclus”, zei ze. Ik vroeg haar wat dat was. Waarop ze aan mij de vraag stelde of ik wist hoe dat met baby’s gaat. Ze gebruikte een moeilijk woord en kon het prima uitleggen. Dat merkte ik ook bij kinderen van twaalf jaar op de Odyssey School. Tijdens een les over tabellen en het ordenen van gegevens, gebruikten ze woorden als onderzoeksdata en variabelen.“ Het hele onderwijs is doordrongen van het uitgangspunt ‘minder is meer’. Beter één onderwerp goed aanpakken en uitdiepen dan zoveel mogelijk onderwerpen in de breedte behandelen. Tegelijkertijd willen leerkrachten kinderen laten ervaren dat ze belangrijke dingen kunnen doen. Tijdens een spreekbeurt over het milieu is het bijvoorbeeld niet alleen leuk om feitjes te kunnen oplepelen. Interessant is ook om te laten zien wat het verband is tussen je eigen gedrag en het milieu en wat je zelf zou kunnen bijdragen aan een beter milieu. Uitdagend “Het is heel bijzonder wat ik gezien heb op de Essential Schools. Leerlingen worden hier intellectueel echt uitgedaagd“, meent Wentzel. Ook burgerschapszin en democratische principes spelen een sterke rol. Leerkrachten leggen verbinding met de gemeenschap en laten zowel ouders als kinderen meedenken en mee beslissen over schoolzaken. Op Mission Hill hangen zelfs foto’s van familieleden in de school. Democratische waarden worden ook voorgeleefd door de leerkrachten. Wentzel: “Een meisje kreeg ruzie op het schoolplein omdat ze niet mee mocht doen met het dansgroepje van haar klasgenootjes. De leerkracht wil dat niet zomaar laten gebeuren en roept de klas bijeen voor een kringgesprek. Hij vertelt de klas dat één van de uitgangspunten van de school is dat niemand buitengesloten mag worden. Hij vraagt of de kinderen het daarmee eens zijn. Daarna laat hij de meisjes vertellen wat er gebeurd is. Al snel komen ze erachter wat de impact van hun gedrag is en bieden hun excuses aan. Essential Schools zijn dus niet alleen in intellectueel opzicht een uitdagende leeromgeving, ze zijn ook een krachtige sociale leerschool.” | Tien basisprincipes • We leren kinderen denken. • We bieden niet alles aan, maar streven naar diepgang. • Terwijl de schooldoelen voor iedereen hetzelfde zijn, is de onderwijspraktijk afgestemd op de behoefte van elke individuele leerling of de groep. • Leren en lesgeven is persoonlijk. We zorgen voor kwaliteit in relaties. • We willen dat leerlingen leren zichzelf te ontwikkelen. Door intensieve begeleiding helpt de leerkracht de leerling verder te gaan dan die zelf voor mogelijk houdt. • Leerlingen worden beoordeeld op hun prestaties met ‘echte’ taken. Er is altijd intensieve hulp en begeleiding beschikbaar om het gewenste niveau te halen. • We hebben hoge verwachtingen, op basis van vertrouwen en zonder druk uit te oefenen. • Teamleden verbinden zich met het functioneren van de hele school. • We hebben kleine klassen en scholen. Omdat we hetzelfde budget hebben als andere scholen, moeten we keuzes maken. • In school gelden democratische principes: niemand wordt buitengesloten en iedereen heeft invloed op de besluitvorming. Surf voor meer informatie naar www.essentialschools.com. | Kinderen houden zelf hun leerdoelen bij. | | LeerKracht | 19 één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 10 vragen aan ... Olaf de Groot | Tekst | Marja Loomans | 1 | Wie ben je en wat doe je? Ik ben Olaf de Groot, 31 jaar, en ik werk op basisschool de Dijsselbloem in Voorburg. Ik sta voor groep acht en ben ICT-coördinator. Voordat ik in het onderwijs terechtkwam, heb ik rechten gestudeerd. Na mijn afstuderen ontdekte ik dat mijn hart eigenlijk uitging naar het onderwijs. | 2 | Je hebt een project bedacht... Ik heb de kinderen van mijn groep een beeldverhaal laten maken met behulp van Windows Movie Maker. De opzet is eenvoudig. Iedereen verzint een verhaal; je overlegt met je groepje welk verhaal je gaat uitbeelden; je maakt samen een storyboard van maximaal twintig tekeningen in een bepaalde opstelling en die opstelling fotografeer je. De foto’s worden in het programma geplakt en dan komt de technologie erbij kijken: tekeningen bewerken, er teksten bij plakken, video-effecten en er een muziekje onder zetten. Dan heb je een film! O laf de Groot werkt op de Dijsselbloem; hij is daar onder andere ICT-coördinator. | 3 | Hoe kwam je op dit idee? Het begon eigenlijk als een toevalstreffer. De ene helft van mijn groep ging op excursie en ik wilde de andere helft ook iets leuks laten doen. Dat werd een filmpje maken, iets wat ik zelf ook graag doe. | 4 | Wat vinden de kinderen van dit project? Kinderen zijn heel visueel ingesteld, dus een film maken motiveert ze enorm. Ze zijn hierbij vooral op het eindresultaat gericht, maar zelf vind ik het proces belangrijker. Er wordt in groepen gewerkt, dus het doet een groot appel op samenwerkend leren. Taken verdelen, overleggen, samen oplossingen bedenken voor alle problemen die zich voordoen. Als we uiteindelijk de filmpjes bekijken - in een klas die is omgebouwd tot bioscoop (met popcorn!) - is dat voor mij vooral de bekroning op dat proces. | 5 | Jouw project kwam terecht bij het Innovative Teachers Forum? Partners in Learning is een samenwerkingsverband van Microsoft met diverse onderwijsinstellingen, waaronder Lucas Onderwijs. Ieder jaar organiseren zij het Innovative Teachers Forum, eerst op nationaal niveau en daarna op internationaal niveau. Ze schrijven dan een wedstrijd uit voor projecten die op innovatieve wijze gebruikmaken van ICT in het onderwijs. 20 | LeerKracht | | Fotografie | Lou Wolfs In januari werden de vier winnaars bekend die Nederland mochten vertegenwoordigen voor het internationale Forum in Zagreb. Daar zat ik tot mijn grote verrassing bij. | 6 | Toen ging je in maart naar Zagreb! Een geweldige ervaring. Presentaties van 62 projecten uit 24 landen, waaronder natuurlijk mijn eigen presentatie. Daarnaast lezingen, een groepsopdracht maken, de stad verkennen en heel veel uitwisseling. Ik ben met een berg e-mailadressen teruggekomen en begroette mijn vrouw bij thuiskomst in het Engels. | 7 | Wat waren de overeenkomsten tussen de inzenders van de projecten? De passie en de vernieuwingsdrift. De mogelijkheden die iedereen ziet en het enthousiasme waarmee dingen worden uitgeprobeerd. | 8 | En de verschillen? Nederlandse inzendingen waren erg gericht op het toepassen van computerprogramma’s in verschillende vakgebieden. Andere landen zien ICT meer als een middel om samen te komen. Een Engelse juf had een mooi project waarbij ze MSN inzette om een digitaal klaslokaal in te richten. Een leerling stelt een vraag, de juf geeft antwoord, waar ook weer de andere leerlingen van kunnen profiteren. | 9 | Viel jouw project in de prijzen? In de prijzen viel ik net niet. Ik had wel de vierde prijs van de publieksjury. In Zagreb merkte ik dat mensen wel geïnteresseerd waren, omdat het een simpel idee is dat kinderen zelfstandig kunnen uitvoeren. | 10 | Ben je thuisgekomen met nieuwe ideeën? Ja, heel veel. Om er een te noemen: het project van die Engelse juf met MSN. MSN en internet zijn op zich niet onveilig, maar we moeten kinderen leren om veilig met internet om te gaan. Duidelijk maken hoe je je online gedraagt, dingen bespreken met kinderen. Daar wil ik mee aan de slag. Wilt u de filmpjes bekijken die Olaf en zijn leerlingen maakten? Surf dan naar www.dedijsselbloem.nl.