Rol- en taakverdeling bij samenwerking: publiek

advertisement
Deelsessie ‘Rol- en taakverdeling bij samenwerking: publiek – private
synergie’
Gespreksleider:
Arjan Raatgever, Platform31
Inleiding:
Bij het maken van analyses, visies en actieplannen in binnensteden en winkelgebieden is
een goede publiek-private samenwerking een cruciale randvoorwaarde voor succes. Steeds
meer gemeenten staan dan ook op allerlei manieren met detailhandels- en
horecaondernemers, vastgoedeigenaren, culturele instellingen et cetera in contact. De
manier waarop publiek-private samenwerking wordt opgezet voor winkelgebieden, verschilt
echter sterk per gemeente. Sommige gemeenten proberen het initiatief voor besluitvorming
geheel aan ‘de markt’ te laten en zien zichzelf hoogstens als procesbegeleider, met de
wethouder als ‘technisch voorzitter’. Andere gemeenten hebben zelf juist een sterke visie en
proberen daarvoor draagvlak bij lokale en externe (markt)partijen te vinden. De
organisatiegraad kan hoog zijn, ondersteund door een sterk ondernemersfonds, ‘Huis voor
de binnenstad’ of binnenstadsmanagement, of juist laag, bijvoorbeeld door
meningsverschillen binnen en tussen ondernemersverenigingen, versnipperdheid van
eigenaren of een inactieve rol van de gemeente.
Highlights:
Door middel van vijf stellingen over publiek-private samenwerking voerden deelnemers in
deze sessie het gesprek over hoe zij in hun eigen gemeente trachten om publiek-private
synergie te bereiken:
-
-
Stelling 1: No regret-maatregelen zijn nooit voldoende voor kwakkelende
winkelgebieden
o De deelnemers menen dat no regret-maatregelen (maatregelen waar
partijen het snel over eens worden, zoals extra schoonmaken,
professionaliseren gebiedsmarketing, introductie WiFi etc.) misschien niet
doorslaggevend zijn voor het toekomstige succes van een gebied, maar
wel quick wins kunnen zijn waarmee enthousiasme en actiegerichtheid in
winkelgebieden kan worden opgewekt.
Stelling 2: Baken je doelen en scope bij publiek-private samenwerking wat
betreft gebied, proces en belanghebbenden pas tijdens het proces af.
o Deelnemers zijn het grotendeels hiermee eens. Het ouderwetse topdown
beleidsvormingsproces moet deels worden omgedraaid. Start met het
bevragen van ondernemers en eigenaren wat zij als het probleem, de
scope en mogelijke oplossingen zien. Daarna wel goed afbakenen om te
kunnen sturen op uitvoering. Aan de voorkant moet je wel duidelijk zijn
richting marktpartijen over hoe je het proces wil voeren.
-
Stelling 3: Marktpartijen snijden niet uit zichzelf in eigen vlees.
o Hierbij is het van belang om een 0-scenario te schetsen, wat gebeurt er
met die marktpartijen als niemand durft te bewegen (afboeken,
verplaatsen, samenwerken et cetera). Het ‘niet bewegen’ van
marktpartijen is in sommige gevallen ook geen onwil, maar onkunde. Men
ziet geen ander perspectief dan ‘gewoon maar doorgaan en hopen dat
het beter wordt’ (retail) of zit geboden aan strenge hypotheekvoorwaarden
van vastgoedfinanciers, waardoor afboeken moeilijk is (eigenaren). Vanuit
InRetail is een ‘stopservice’ ontwikkeld die ondernemers die geen
toekomst meer in hun zaak zien, worden geholpen om op een goede
manier te stoppen.
-
Stelling 4: Als onderscheidende keuzes in het publiek-privaat proces
uitblijven, moet de gemeente (pijnlijke) knopen doorhakken en duidelijkheid
aan alle belanghebbenden bieden.
o Politieke versnippering maakt het belangrijk om eventuele pijnlijke knopen
wel positief te framen, anders krijg je in een college en de gemeenteraad
geen steun. Verder wordt gesteld dat er in dit vraagstuk verschillende
positie als gemeente mogelijk zijn. Belangrijk is in ieder geval om een
bewuste keuze te maken hoe sturend je als gemeente wil zijn.
Gemeenten onderschatten het instrumentarium dat ze tot hun beschikking
hebben om te sturen in winkelgebieden.
-
Stelling 5: Onderscheidende regionale afstemming op basis van harde
analyses is een must. Als gemeenten dit niet voldoende doen, moet de
provincie ingrijpen.
o Gemeenten reageren hier gemengd op. Sommigen (bijvoorbeeld in
krimpregio’s) zouden graag zien dat de provincies actiever zouden
ordenen. Dat maakt sommige lokale discussies (bijv. over outletcenters)
makkelijker te voeren. Gemeenten vinden het heel apart om te zien dat
alle provincies heel verschillend beleid voeren wat betreft detailhandel.
Download