Artikel: De bouwstenen van een eeuwigdurend rijk. Een vergelijking tussen het Romeinse imperium, en de Chinese Han-dynastie Auteur: Margot Custers Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 31.3, 158-169. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Two thousand years ago, two empires dominated the Eurasian landmass. Even though the Roman Empire during the Principate and the early Han Empire shared many similarities, they never shared a common fate. The Roman Empire perished from the third century onwards, while the Chinese empire withstood the changes of two millennia. In this article Margot Custers employs a comparative method to find out what causes are crucial for these different outcomes. The Chinese were able to build a long-lasting unified empire because of the depersonalized state apparatus and a strong division of power. The Roman Empire relied largely on the strength and loyalty of powerful individuals, putting, among others, military strength in the hands of the ambitious. Personal loyalty and a strong army sufficed for a while, but never laid the foundations for long-lasting unity. The Chinese combination of division of power with a strong state ideology did. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] De bouwstenen van een eeuwigdurend rijk Een vergelijking tussen het Romeinse imperium en de Chinese Han-dynastie Margot Custers Vanaf het begin van onze jaartelling hield het Chinese keizerrijk meer dan 1900 jaar stand. Het toen net zo uitgestrekte en machtige Romeinse keizerrijk ging al eeuwen eerder ten onder. Vanuit deze wetenschap vergehjkt Margot Custers de twee machtige imperia, om op zoek te gaan naar de cruciale facturen die de opgang en ondergang van deze twee wereldrijken bepaalden. 12 februari 1912. De laatste keizer van China doet officieel afstand van de troon. Twintig eeuwen daarvoor verenigde de eerste keizer de oorlogvoerende Chinese staten onder zijn bewind. Nooit eerder kende de wereld een keizerrijk dat zo lang stand hield. Tegelijkertijd lopen in 1912 in Europa de spanningen tussen nationale staten op. Het Romeinse Keizerrijk, dat ooit grote delen van Europa en het Midden-Oosten verenigde, is dan al vergaan onder eeuwen van stof en verandering. Rond het begin van onze jaartelling wordt de wereld gedomineerd door twee immense keizerrijken: aan het ene uiteinde van de Euraziatische landmassa zwaaien de Romeinse keizers de scepter; aan het andere uiteinde bezetten luisterrijke dynastieën de keizerstroon. In Rome komt in 27 v.C. keizer Augustus aan de macht. In de periode tussen zijn troonbestijging en de crisis van de derde eeuw - het punt waarop het eerste verval van het Romeinse rijk duidelijk zichtbaar wordt - wordt het keizerrijk niet alleen uitgebreid; de gebieden worden ook geconsolideerd. Tijdens het Principaal, de periode tussen de heerschappij van Augustus en de crisis van de derde eeuw, is de stabiliteit van het keizerrijk prioriteit nummer één. Ditzelfde geldt voor het Chinese keizerrijk onder de vroege Han-dynastie. In 221 V.C. wordt Liu Bang de eerste keizer van de vroege Han-dynastie. Hij verenigt de verschillende gebieden die op dat moment in oorlog zijn. De Han-dynastie zet deze politiek van unificatie door tot 9 n.C, wanneer er een einde komt aan de vroege Han-dynastie. De keizerrijken beslaan op hun hoogtepunt ieder een territorium van zo'n vier miljoen vierkante kilometer met populaties van rond de zestig miljoen mensen.' Hoe waren de keizers in staat zulke immense gebieden te besturen in een tijd van gelimiteerde communicatiemogelijkheden? Hoe brachten zij verschillende bevolkingsgroepen bijeen? En vooral: wat betekende hun politiek voor de toekomst van de twee gebieden? In hoeverre legden zij de basis voor eenwording in de gebieden onder hun controle? 158 Gelijke machten Vragen zoals hierboven liggen aan de basis van de vergelijkende geschiedenis. Waarom is de geschiedenis verlopen zoals zij is? Welke oorzaken liggen aan de basis van de uitkomsten zoals we die kennen? Het zoeken naar causale verbanden binnen de geschiedenis is ambitieus, maar zinvol. Een vergelijkende benadering van de geschiedenis kan nieuwe inzichten bieden door de geschiedenis te analyseren met behulp van methoden van de sociale wetenschappen zonder daarbij de waarde van interpretatie van de bronnen, een aspect dat binnen meer methodische benaderingen vaak het onderspit delft, buiten beeld te laten. In een vergelijking zoals deze, waar twee immense keizerrijken en een periode van meerdere eeuwen wordt besproken, is het noodzaak om stapsgewijs te werk te gaan en een duidelijk doel voor ogen te houden. Om een veelheid aan mogelijke oorzaken naast elkaar te kunnen zetten zonder daarbij de rode draad te verliezen, kunnen we gebruik maken van verschillende methoden. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de methode van indirect verschil van Mill. Deze methode is afgeleid van zijn methode van overeenkomst. Deze gaat er van uit dat aan gelijke uitkomsten een gelijke oorzaak moet liggen. Stel dat de uitkomst x is. In geval i wordt de uitkomst x voorafgegaan door omstandigheden A, B, C en D, in geval twee door A, E, F, G. A kan dan als enige mogelijke oorzaak van x worden gezien. De methode van verschil laat echter meer ruimte voor het vergelijken van cases met verschillende uitkomsten. Laten we het einde van het Romeinse rijk uitkomst y noemen en het lange voortduren van het Chinese rijk uitkomst z. Als we zien dat aan y omstandigheden B, C en D voorafgaan, en aan uitkomst z omstandigheden A, B, C en D, dan kunnen we aannemen dat alleen A de uitkomst z veroorzaakt kan hebben. Om op zoek te gaan naar causale verbanden kunnen we dus, hoe paradoxaal het ook mag lijken, beginnen bij het vaststellen van de uitkomst. Als je weet dat z+x-s, kun je zonder de uitkomst nooit vaststellen wat x is. Slechts als we hebben vastgesteld wat de uitkomst is, kunnen we op zoek gaan naar de oorzaken van de uitkomst. In het geval van het Romeinse rijk is de uitkomst niet zo zwart-wit. Valt het rijk in 476, de datum die in de geschiedenisboekjes staat? Of in 1453, wanneer de Ottomanen Constantinopel veroveren? Leeft het Romeinse keizerrijk misschien zelfs dan nog voort? Nee. Het Romeinse keizerrijk leeft lang voort in de ideeën van Europese en oosterse machthebbers, maar verliest zijn karakter op het moment dat het een keizerrijk wordt waar soldaten, despoten en pausen de dienst uit maken. De aard van het Romeinse keizerrijk leeft niet door in het Byzantische rijk na de val van Rome; het netwerk van steden valt uit elkaar, de Romeinse wetten worden grotendeels vervangen.^ Het politieke landschap verandert onherkenbaar en de ideologische basis van het Rijk maakt ruimte voor het Christendom. Het Romeinse rijk van de vijfde eeuw is niet meer te vergelijken met het Keizerrijk dat ooit startte met Augustus. Het westerse rijk valt uit elkaar om te eindigen in een conglomeratie van elkaar bestrijdende naties, het oosterse rijk komt binnen de cirkel van de macht van de Islam te liggen. China kent een absoluut andere historie. Hoewel er een einde komt aan de twee Han-dynastieën, komt er geen einde aan het keizerrijk. De instituties, tradities, Skript Historisch Tijdschrift ?i.3 159 taal, wet en ideologie van het keizerrijk blijven intact tot ver in de moderne tijd.' Zelfs in de perioden tussen verschillende dynastieën neemt men nooit afscheid van de basis die werd gelegd tijdens de vroegste periode van het keizerrijk. Het gebied blijft onder bevel van Han twee millennia lang voortbestaan als eenheid, onder machthebbers met dezelfde ideeën. Wat hebben de twee rijken anders gedaan en welke factoren zijn oorzakelijk aan deze uitkomst? Vergelijkende geschiedenis staat ons toe op zoek te gaan naar de cruciale factoren in dit proces. Door gebruik te maken van John Stuart Mills indirecte methode van verschil, zullen we uiteindelijk vast kunnen stellen welke factoren noodzakelijk en welke voldoende kunnen zijn geweest om de zojuist beschreven uitkomsten te bepalen. De basis van macht 'An Empire is a large composite, multi-ethnic or multinational political unit, usually created by conquest, and divided between a dominant centre and subordinate, sometimes far distant, peripheries.'-'De aard van een keizerrijk wordt grotendeels bepaald door de manier waarop machtscentra een dergelijk gebied onder controle kunnen houden. Michael Mann stelt in The sources of social power dat er vier machtstypes nodig zijn om een rijk te kunnen besturen: politieke, economische, militaire en ideologische macht.' Hiervan staan er drie centraal in deze vergelijking tussen het Chinese en het Romeinse keizerrijk: politieke, ideologische en militaire macht. Deze worden aangevuld met een andere cruciale dimensie: de al bestaande politieke situatie op het moment dat de keizerrijken gevestigd worden.'' Liu Bang, de eerste keizer van de Han-dynastie, komt aan de macht op het moment dat de verschillende staten die dan het Chinese grondgebied domineren al eeuwen met elkaar in oorlog zijn. In 1045 v.C. is koning Wu van de Zhou-dynastie de grote machthebber in China. Hij bestuurt zijn rijk door het koninkrijk op te delen in kleinere staten en deze staten toe te wijzen aan lokale bestuurders. In ruil daarvoor verwacht hij militaire en financiële steun. Zo lijkt China tussen 1045 en 722 v.C. sterk op middeleeuws feodaal Europa.'' De band tussen de heerser en zijn vazallen was aan het einde van de Zhou-dynastie echter te veel verzwakt om het systeem in stand te kunnen houden; de lokale heersers begonnen zichzelf te zien als koningen en als snel ontstond er strijd tussen de vele machthebbers. Wat begon als een militaire competitie om land ontaardt al snel in ordinaire oorlog. In 403 v.C. zijn er nog slechts acht van de 170 staten die ooit binnen het Zhou-rijk bestonden over. Door de felle competitie tussen de staten en de constante oorlogvoering in de periode van oorlogvoerende staten groeien de legers en wordt de druk op de koningen steeds groter om volledig gebruik te kunnen maken van het militaire potentieel van de bevolking. Eén staat slaagt hierin: Qin. Door strenge hervormingen wordt de macht van de centrale regering vergroot. De regering gaat de burgers rechtsreeks regeren en zet hiermee de aristocratie buitenspel. Het succes van Qin leidt er al snel toe dat ook de andere staten dit model overnemen; zij verdelen hun rijken in kleinere delen die zij via zelfbenoemde bestuurders direct regeren. Deze snelle overname van een nieuw systeem brengt ook een ander cruciaal aspect van deze 160 samenleving aan het licht: tussen de strijdende staten is er niet alleen contact op militair niveau; ook op intellectueel niveau is er een sterke uitwisseling tussen de staten. De staten delen tradities én nieuwe ideeën.^ De opmars van Qin is echter niet meer te stoppen. Met de verovering van de andere staten verovert Qin een uniek gebied met een gedepersonaliseerd administratief systeem: 'The objective indispensability of the once-existing apparatus, with its peculiar,'impersonal' character, means that the mechanism - in contrast to feudal orders based upon personal piety - is easily made to work for anybody who knows how to gain control over it [...] he merely needs to change the top officials'.'^ De hoogste ambtenaren worden razendsnel vervangen en de koning van Qin neemt de titel 'Qin Shi Huandi' aan, de eerste keizer van Qin. Onder invloed van zijn raadgever Li Ssu deelt hij zijn keizerrijk op in 36 commanderiëen, ieder bestuurd door een door de centrale regering benoemde gouverneur, een militaire gezaghebber en een keizerlijke inspecteur. Hij haalt 120.000 rijke families van de oude aristocratie naar zijn hoofdstad om zo de volledige controle in handen te krijgen. Dit systeem combineert hij met een nieuw rechtssysteem, het legalisme, gebaseerd op zware straffen en gedeelde verantwoordelijkheid. Straffen variëren van levend gekookt worden, tot gehalveerd worden of een eenvoudige executie. De maatregel die zijn terreurbewind compleet maakt is een grootschalige boekverbranding die vooral gericht is tegen de Confuciaanse klassiekers."' Met de dood van de eerste keizer verkruimelt ook het keizerrijk van de Qin. Het strenge bewind had veel ontevredenheid gekweekt, maar had tegelijkertijd wel de weg geëffend voor het eeuwigdurende keizerrijk van de Han-dynastie. Liu Bang bestijgt in zo6 v.C. de troon en treft een keizerrijk aan dat is klaargestoomd om centraal geregeerd te worden. Het is een rijk met vervangbare ambtenaren die worden aangesteld op basis van hun kunnen, er is intensief intellectueel contact tussen de staten en de staten zijn in hoge mate homogeen. Bovendien krijgt Liu Bang de kans om te leren van de fouten van zijn voorganger. Keizer Augustus treft in 27 v.C. een heel ander rijk aan. Ook het Romeinse rijk werd verscheurd door oorlog, maar dit was geen oorlog tussen staten; het was een oorlog tussen mannen. Vanaf het moment dat de stadsstaat Rome is gesticht, zijn de grootste machthebbers individuen die groepen mensen om zich heen verzamelen. De republiek wordt bestuurd door magistraten en senatoren afkomstig uit de adellijke stand, zogenaamde patriciërs. Op hun grondgebied verzamelen zij boeren om zich heen die voor hen het land bewerken, zogenaamde clientes. In ruil voor politieke steun bieden de patriciërs de boeren financiële en militaire bescherming; zij treden op als patroon. Deze patroon-cliënt relatie zal in het latere politieke landschap van het Romeinse keizerrijk een cruciale rol gaan spelen. Het machtige Rome verovert en onderwerpt een verzameling van stadsstaten, staten, steden en gebieden die allemaal op een andere manier aan de stadsstaat verbonden worden. Een deel van de burgers krijgt burgerrechten toegewezen, anderen merken nagenoeg niets van de Romeinse overheersing en halen er voordeel noch nadeel uit. Vooral de later toegevoegde gebieden zoals Gallic en Spanje kunnen niet allemaal op dezelfde manier in het rijk worden opgenomen. In het oosten treffen de Romeinen een cultuur van stadsstaten aan die veel lijkt op hun eigen Skript Historisch Tijdschrift 31.3 161 cultuur. Deze stadsstaten worden veelal bestuurd door kleine groepjes rijke en machtige mannen. Dit maakt het voor de Romeinen des te makkelijker deze gebieden te besturen met een zo laag mogelijke investering; deze mannen kunnen gewoon blijven zitten waar ze zitten en doen wat ze al jaren doen, alleen nu met de Romeinse staat als achterwacht. In het westen en noorden treffen de Romeinen echter een hele andere wereld aan, een wereld gedomineerd door stammen. Deze gebieden worden zo snel mogelijk omgevormd tot Romeinse provincies en onder directe controle van het rijk geplaatst. In deze regionen ontbreken de structuren die het oosten zo makkelijk bestuurbaar maken; er zijn geen steden en stedelijke elites die de wil van Rome rechtstreeks uit kunnen voeren. In plaats daarvan worden de provincies bestuurd door Romeinen die al eerder hoge functies binnen het Romeinse staatsapparaat bekleedden." Op deze manier wordt het Romeinse rijk een verzameling van machtige mannen met ieder hun eigen machtsbasis en hun eigen volgelingen. Ook vertoont het rijk een pluriformiteit aan heterogene gebieden en gebruiken.'^ Het gehelleniseerde oosten vertoont veel gelijkenissen met Rome zelf, maar het westen is voor de Romeinen nieuw en onbekend terrein. Hoewel de militaire dominantie van Rome zonneklaar is, wordt om interne dominantie fel gevochten. De eerste burgeroorlog van 88 tot 8z v.C. is in essentie een strijd tussen twee generaals en de legers die door hen aangevoerd worden." Ook in de tweede burgeroorlog staan grote generaals als Gnaeus Pompeius en Gaius Julius Caesar centraal. Hoewel de oorzaken van deze oorlogen van veel uiteenlopender aard zijn dan persoonlijke conflicten - er wordt onder andere gestreden voor burgerrechten en een beter leven voor soldaten - concentreert de strijd zich rond individuen, personen en patronen. Octavianus weet uiteindelijk het politieke spel handig te spelen en neemt na een lange periode van sociale onrust de ultieme taak op zich; hij wordt patroon van het hele rijk. Octavianus wordt keizer Augustus. Keizer van een rijk vol ambitieuze mannen. Verdeel en heers Een rijk veroveren is één ding, maar een keizerrijk in stand houden is een uitdaging van een heel ander kaliber. De Romeinse en Chinese keizers worden geconfronteerd met de keiharde werkelijkheid van een immens grondgebied vol ambitieuze mannen, families, stammen, steden en regio's. De heersers staan voor de uitdaging om na de verworven militaire macht, ook te zorgen voor een waardige politieke tegenhanger daarvan. Centraal in de regeringspraktijk van het Han-keizerrijk staat de verdeling van macht; van het hoogste tot het laagste regeringsniveau doet men er alles aan om te voorkomen dat één persoon te invloedrijk wordt. Direct onder de keizer wordt tijdens de Han-dynastie de macht verdeeld tussen drie ambtenaren: de kanselier, verantwoordelijk voor de benoeming van alle andere ambtenaren en assistentie van de keizer; de keizerlijk raadsheer, hij assisteert de kanselier en is verantwoordelijk voor de controle van alle staatsinstanties, en tenslotte de opperste bevelhebber, verantwoordelijk voor de aansturing van de legers. De Skript Historisch Tijdschrift 31.3 163 functie van opperste bevelhebber wordt echter maar sporadisch vervuld; van 140 V.C. tot 51 n.C. is er geen opperste bevelhebber en in de jaren daarna wordt de functie regelmatig ingevuld door een ambtenaar, niet door een militair'** De twee machtigste mannen, de kanselier en de raadsheer, houden elkaar nauwlettend in de gaten. De raadsheer stuurt het censoraat aan, een tak van de regering die het functioneren van het ambtelijke apparaat, dat wordt aangestuurd door de kanselier, controleert." De hoogste ambtenaren zijn de negen ministers van de staat, ieder op hun beurt weer verantwoordelijk voor een aparte tak van de regering. Dit systeem verhindert vrijwel feilloos dat één man te veel macht zou kunnen vergaren. Deze verdeling van macht is ook terug te zien in lagere niveaus van de regering. Liu Bang leert van de fouten van Qin. Het systeem van commanderieën had duidelijk gefaald en ook het feodale systeem waarbinnen bondgenoten leenkoninkrijken kregen toegewezen, bleek niet te werken. Liu Bang kiest de gulden middenweg door deze twee systemen te combineren. Hij verdeelt tweederde van zijn keizerrijk in leenkoninkrijken en maakt van de rest commanderieën. De koningen beloven de keizer financiële en militaire steun en bewaken de grenzen, de veertien commanderieën staan onder directe controle van de centrale regering. Tijdens de Qin-regering bleek het systeem van commanderieën echter niet geschikt om een sterke machtsbasis te ontwikkelen. Zij misten ofwel één sterke leider zoals een koning, of strikte leiding van bovenaf. Liu Bang zet in op dit laatste. De macht in de commanderieën wordt op dezelfde manier georganiseerd als binnen de centrale overheid; ambtenaren worden aangesteld op basis van hun kunnen en houden elkaar onder controle. Bovendien worden zij in de gaten gehouden door dertien inspecteurs van de centrale overheid en mogen zij nooit dienen in hun geboortestreek."" In de loop der jaren groeit de macht van de commanderieën en wordt de macht van de koningen ingeperkt. De ambtenaren in de koninkrijken worden voortaan benoemd door de centrale regering en koningen mogen alleen legers mobiliseren met expliciete toestemming van bovenaf. De regeringsambtenaren worden daarentegen geschoold en doorlopen een carrière door de verschillende niveaus van de regering. Al deze maatregelen zorgden ervoor dat de regering van lokaal tot regionaal en centraal niveau sterk verbonden bleef'^ De keizers van het Romeinse rijk weten zich niet geruggensteund door een regeringsapparaat van de omvang en organisatie van het Han-keizerrijk. De macht van de keizer is gebaseerd op republikeinse tradities die in zijn voordeel worden aangepast. Augustus start als consul, de hoogste magistraat van de Republiek, en krijgt de macht over de grote provincies die dan net aan het rijk zijn toegevoegd. Uiteindelijk krijgt hij zeggenschap over de buitenlandse politiek, staatsfinanciën en rechtspraak. Zijn voornaamste taak als keizer is die van patroon. Hij behandelt en beantwoordt alle persoonlijke verzoeken die aan hem gericht worden, van provinciale gouverneurs tot vazallen en burgers. Daarin wordt hij bijgestaan door zijn keizerlijk huishouden, voornamelijk bestaand uit slaven en vrijgelatenen en later door vrije Romeinen. De eens zo machtige senaat speelt dan nog slechts een rol op de achtergrond, als verantwoordelijke voor het Romeinse recht. Op regionaal niveau worden de twee belangrijkste taken - het leiden van de legers en het ophalen van belasting - toegewezen aan voormalige senatoren en 164 zogenaamde 'equites', de tweede stand na de senatoren. Het beleid in de provinciën is voornamelijk gebaseerd op ad hoe-beslissingen; er is geen overkoepelende strategie voor provinciaal bestuur."* De provinciale gouverneurs steunen voor hun dagelijks beleid op de lokale heersende elite. Die elite zorgt voor de uitvoering van regeringstaken zoals het ophalen van belastinggelden. In het oosten zijn het vooral de cliëntkoningen die zorg dragen voor het bestuur van de Romeinse gebieden. Zowel de cliëntkoningen als de gouverneurs danken hun positie rechtstreeks aan de keizer en leggen alleen aan hem verantwoording af. Zo wordt het bestuur van een keizerrijk met miljoenen inwoners voornamelijk gebaseerd op een systeem van eer.'' In het netwerk van lokale elites vormt de keizer het centrum en beheerst hij als patroon van het keizerrijk de verdeling van eer en macht. Op het hoogtepunt van bureaucratisering in het Romeinse rijk zijn er 30.000 ambtenaren aan het werk, nog geen twintigste deel van het aantal ambtenaren in Han-China. Militaire macht De opperste bevelhebber speelt geen grote rol in het Chinese keizerrijk, als de functie al vervuld wordt. Hoewel het keizerrijk een leger op de been houdt van zo'n 300.000 man, is het bevel daarover doorgaans verdeeld over verschillende personen.-° Generaals die te veel macht vergaren door grote groepen loyale soldaten om zich heen te verzamelen, wordt beloning ontzegd. Bovendien wordt hen bij de eerstvolgende oorlogssituatie niet toegestaan hun troepen te leiden, waardoor zij vaak weer beschuldigd kunnen worden van nalatigheid.-' Ook de militaire macht van de heersers in de aparte koninkrijken wordt ingeperkt: zij zijn wel verantwoordelijk voor de rekrutering en training van troepen, maar het is hen niet toegestaan deze troepen op eigen autoriteit in te zetten. ledere Chinese man tussen de 23 en 65 jaar oud moet in de jaren van de heerschappij van Han twee jaar dienen in het Chinese leger. Eén jaar in hun geboortestreek en één jaar in de hoofdstad of aan de grenzen. Mannen uit de gebieden die net door China waren veroverd, dienen vaak vrijwillig in het Chinese leger. Het leger is voor veel van hen een manier om hun sociale positie in het rijk te versterken. Via het leger worden eerbewijzen uitgedeeld aan soldaten. Het verzamelen van eerbewijzen is een manier om een hogere sociale rang toegewezen te krijgen. Met de demilitarisatie van de Chinese samenleving wordt het systeem van het uitdelen van eerbewijzen echter ook uitgebreid naar gewone burgers. Het leger blijft wel een plaats van vereniging; mannen van over het hele rijk dienen samen voor hun keizer. Na de diensttijd blijven de mannen bovendien altijd oproepbaar." Waar het Romeinse rijk tekortschiet op het gebied van politieke organisatie, wordt die leemte in hoge mate gecompenseerd door de kracht van de Romeinse legers. De burgeroorlogen waren uitgevochten door machtige generaals en hun loyale troepen en ook Augustus leidde zo'n zestig legioenen op het moment dat hij keizer werd.-' De uitbreiding van het rijk vereiste de constante aanwezigheid van troepen om de grenzen in stand te houden. Tijdens het Principaat verandert de aard van de strijdkrachten drastisch. De diensttijd van mannen wordt verhoogd Skript Historisch Tijdschrift jr.; i6s naar twintig jaar, met daaropvolgend nog een periode van vijf jaar als reservist. De salarissen worden betaald uit de keizerlijk schatkist en de mannen zweren trouw aan slechts één man: de keizer. Het leger wordt een staatsinstituut. Voor de Romeinse keizer is het leger dan ook veel meer dan een instrument om vijanden buiten te houden; het is vooral een instrument om interne vrede te bewaren. Het leger was voor de keizer een bron van autoriteit en legitimiteit, zoals het leger voor al zijn politieke voorgangers en opvolgers macht legitimeerde.^^ Voor veel keizers is het echter een grote worsteling om dit leger en deze macht onder controle te houden. Keizer Tiberius beschrijft het niet voor niets als 'proberen een wolf aan de oren vast te houden'.-' Al sinds de republiek was een politieke carrière niet compleet zonder een evenzo succesvolle militaire carrière en ook tijdens het Principaat blijft een militaire functie vast onderdeel van een politieke carrière. De hoogste commandanten van het leger zijn naast bevelhebber ook politiek bestuurder. Wanneer hun legioen het enige is in een provincie, bekleden zij tegelijkertijd de functie van commandant en de functie van gouverneur.^"^ Ook de lagergeplaatste soldaten vervullen vaak zo'n dubbelrol. De gewone soldaat is vaak ook deeltijd ambtenaar. Deze staatsinrichting werkt voor het Romeinse rijk; de multi-inzetbare mankracht maken het ad hoc bestuur mogelijk. Het Romeinse leger is echter veel meer dan een wapen; het is ook een instrument voor integratie. Soldaten kunnen door te dienen in het leger het burgerrecht verkrijgen, zij leren de Latijnse taal beheersen, Romeinen dienen in de provincies en niet-Romeinen uit de grensgebieden dienen ver van hun thuisland. De macht van het leger zou uiteindelijk echter één van de belangrijkste problemen worden voor het voortbestaan van het rijk. De praktijk om mannen te stationeren buiten hun geboortestreek raakt in het slop en generaals gebruiken de loyaliteit van hun troepen steeds vaker om de macht van de keizer uit te dagen. In de derde eeuw wordt het Romeinse rijk verscheurd door soldatenkeizers die puur op basis van hun militaire kracht de keizerskroon weten te veroveren. Ideologie Het filosofische systeem van het confucianisme is door de eeuwen heen een stabiele factor geweest in het Chinese keizerrijk. Het bevestigt de dominante positie van de keizer als vader van het volk en legt zowel de keizer als het volk verantwoordelijkheden op. Bescherming, steun, respect en gehoorzaamheid zijn de pilaren van het confucianisme en daarmee ook de pilaren van het rijk. Liu Bang wordt goed geadviseerd: 'Confucians are hard to use when marching forward to conquer, but they are good allies in holding on to what one has gained.'^'^' De Qin-keizer had zijn macht gebaseerd op het bikkelharde legalistische systeem en faalde daarmee het vertrouwen van zijn onderdanen te winnen. Maar ook het confucianisme lijkt een te milde basis om een keizerrijk te controleren. Liu Bang combineert het beste van twee werelden; onder de welwillende facade van het confucianisme laat hij de harde wetten van het legalisme schuilgaan. Hiermee legt hij de basis voor een staatsideologie die J6Ö eeuwen stand zou houden. Ideologie en politiek zijn hiermee onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ook de Romeinse staatsideologie maakt ruimte voor de keizer, zij het op een volledig andere manier. In de Romeinse polythéistische godenwereld is het gemakkelijk om ruimte te maken voor een extra god: de keizer. Hoewel de keizers aanvankelijk de verering van henzelf als goden niet aanmoedigen, worden vooral in de steden in het oostelijk deel van het Romeinse rijken keizerscultussen gevormd. Tijdens het Principaat begint echter een andere ideologie te concurreren met de flexibele keizerscultus. De dominantie van het christendom groeit en hoewel de keizer machtig blijft, kan hij daarna nooit meer één van de goden worden. Oorzaak en gevolg [...] In China, military power was mostly (though by no means always) successfully contained and for long periods even marginalized by political-ideological power. The near-perfect Han fusion of political and ideological power was a function of the centralizing reforms of the Warring States period and the subsequent adoption of a hybrid Confucian-Legalist belief system that reinforced authority.""" Het Romeinse keizerrijk en zijn Chinese tegenhanger domineerden eeuwenlang gigantische gebieden. De ondergang van het Romeinse rijk zette echter al in na drie eeuwen van keizerlijke overheersing, terwijl het Chinese rijk bijna twee millennia stand hield. En zelfs waar in Europa na de val van Rome sprake bleef van een Romeins rijk, leefden de ideeën en instituties veelal niet voort. Waarom zijn de uitkomsten voor deze eens zo gelijke rijken zo verschillend? De methode van Mill staat ons toe te bepalen welke factoren cruciaal geweest kunnen zijn. De Chinese dynastieën wisten een aantal factoren te combineren om zo een eeuwigdurend rijk op te kunnen bouwen. Zij koppelden macht los van personen, en zorgden ervoor dat militaire en politieke macht vrijwel nooit in de handen van dezelfde partij zou vallen. Het anonieme staatsapparaat dat door de Handynastie langzaam werd opgebouwd, zorgde in latere eeuwen voor een grote mate van stabiliteit in het rijk. Deze gedepersonaliseerde staat werd bovendien ondersteund door een sterke combinatie van twee ideologieën, waarvan de één mildheid bepleitte waar de andere voorzag in strikte regelgeving. In het Romeinse rijk tijdens het Principaat waren personen en macht echter niet los van elkaar te zien en konden individuen hierdoor militaire en politieke macht verenigen. De staatsideologie veranderde tijdens de regeerperiode van de keizers drastisch, en ondermijnde het keizerlijk gezag. Het Romeinse leger was ongekend sterk, de Romeinse steden brachten het rijk bij elkaar en de Romeinse cultuur werd door het rijk verspreid. Het rijk viel toch in duigen. De factoren die voor unificatie zorgden in het Romeinse rijk zijn weliswaar nuttig op dat moment, maar de vergelijking tussen de twee keizerrijken wijst erop dat deze factoren nooit noodzakelijk kunnen zijn geweest voor de bouw van een rijk dat de eeuwen kan trotseren. Juist de grote gelijkenissen tussen de twee rijken op het hier besproken moment in de geschiedenis maken deze vergelijking interessant, zij laten de verschillen immers nog duidelijker spreken. De beperkte vergelijking Skript Historisch Tijdschrift 31.3 tussen twee keizerrijken kan echter niet aanwijzen welke oorzaken voldoende zijn om langdurige politieke en culturele unificatie te kunnen bewerkstelligen, slechts welke in het geval van China noodzakelijk zijn geweest. Het Romeinse staatsapparaat functioneerde prima zolang het de macht in handen had, maar legde nooit de fundamenten voor langdurige overheersing. Het Chinese keizerrijk bloeide eeuwig maar ging uiteindelijk ook ten onder. Als twee broers die samen opgroeien, uit elkaar groeien en uiteindelijk eenzaam sterven. 168 Noten ' Walter Scheidel, From the 'Great Convergence' to the 'First Great Divergence'. Roman and Qin-Han state formation and its aftermath (november 2007) Niet gepubliceerd, 2. '• D.S. Potter, 'The Roman Empire at Bay. AD 180-395', Routledge History of the Ancient World 8 (Londen 2004). ' Michael Loewe, The Government of the Qin and Han Empires, m BCE-zzo CE (Cambridge 2006). * Walter Scheidel, Republics between hegemony and Empire. How ancient city-states built Empires and the USA doesn't (anymore) (februari 2006) Niet gepubliceerd, 2. ' Michael Mann, The sources of social power (Cambridge 1986) 37. *• Carla M. Sinopoli, 'The archaeology of empires', Annual Review of Anthropology 23 (1994) 159-180. ' Victoria Tin Bor Hui, War and State Formation in Ancient China and Early Modern Europe (Cambridge 2005). * Michael Loewe, 'The former Han Dynasty' in: Dennis Twitchett en Michael Loewe (red.), The Cambridge History of China. The Ch'in and Han Empires (Cambridge r986) 103-222. •' Ibidem, 99. '° Derk Bodde, 'The state and Empire of Ch'in' in: Twitchett en Loewe, The Cambridge History of China, 58. " Martin Goodman, 'The Roman World. 44 BC-AD 180' in: Routledge History of the Ancient World 1 (London 1997). "^ Ibidem. " L. de Blois en R.J. van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld (Bussum 2001) 198. '~ hotv^e, The Government of the Qin and Han Empires, 62. " Grant Hardy en Anne Behnke Kinney, Skript Historisch Tijdschrift 51.5 I ƒ The Establishment of the Han Empire and Imperial China (Westport 2005) 32. " Loewe,'The former Han Dynasty', 157. '" Loewe, The Government of the Qin and Han Empires. '* Martin Goodman,'The Roman World', 24. •' J.E. Lendon, Empire ofhonour. The Art of Government in the Roman World (Oxford 1997). '° Loewe, The Government of the Qin and Han Empires, 62. -' Hardy en Kinney, The Establishment of the Han Empire, 41. — Nathan Rosenstein, Rome and China. The Evolution of Military Institutions. Niet gepubliceerd. -' Goodman, The Roman World, 80. -4 Ibidem, 83. " Boris Rankov, 'Military forces', in: The Cambridge history of Greek and Roman warfare volume II. Rome from the late Republic to the late Empire (Cambridge 2.007) 35- " Ibidem, 38. -" Bodde, 'The state and Empire of Ch'in', 69. -* Scheidel, From the 'Great Convergence' to the 'First Great Divergence', 6. • • % i t I w :l >:^ i6o}