Anesthesie bij gynaecologische en obstetrische ingrepen G. Jonker Gynaecologie • Laparoscopieën • Vaginale chirurgie • Abdominale chirurgie Laparoscopie • Cyste, tubatest, buikpijn e.c.i., sterilisatie – Minder pijn, minder longfunctieverlies, kleiner litteken – Minder ileus, kortere opname • Algeheel, intubatie – kans op aspiratie, CO2 stijging • Blind inbrengen trocard – perforatie darm, blaas, bloedvaten • CO2 insufflatie Vaginale chirurgie • VUE, TVT, VAW-plastiek • in de beensteunen: lithotomie • algeheel: larynxmasker • spinaal Lithotomie positie • plexus brachialis letsel meest voorkomende letsel in deze positie! • n peroneus comm letsel – – – – door druk op laterale fibulakop klapvoet te hoog, te lang (>2 u) risicofactoren: RR, laag gewicht, hoge leeftijd, vaatpatiënt, dm, roken Lithotomie positie • teveel flexie bovenbenen – schade n obturatorius, n femoralis, n ischiadicus • n saphenus – door naar mediaal leunen kuiten – doof gevoel Lithotomie positie • fysiologische veranderingen – diafragma: atelectase, kans op aspiratie – benen omhoog: veneuze return kortdurend – benen omlaag: veneuze return kortdurend Abdominale chirurgie • AUE, ovariëctomie, debulking • onderbuikslaparotomieën, Pfannenstiel relatief weinig postoperatieve pijn • laparotomieën: algeheel + epiduraal Obstetrische anesthesie Fysiologische veranderingen in de zwangerschap • Circulatie: – – – – bloedvolume, maar verdunningsanemie cardiac output: Hf en SV RR= in rugligging: veneuze return door cavacompressie door uterus Fysiologische veranderingen in de zwangerschap (2) • Respiratie: – – – – diafragma omhoog: FRC AMV: AF en TV O2 consumptie oedeem mucosa luchtwegen • Maag: – ontlediging?, wel tijdens bevalling – meer reflux, maagsap zuurder Fysiologische veranderingen in de zwangerschap (3) • Zenuwstelsel – MAC met 40%, oorzaak: hormonaal? – Epidurale venen gestuwd – Gevoeligheid voor lokaal anesthetica • liquorruimte, eiwit, pH, hormonaal? • Stolling: – hypercoagulabel • Nierfunctie: – GFR en flow Anesthesie bij zwangeren • Bij mensen nooit teratogeen effect anesthetica aangetoond • Maar: door N2O meer spina bifida, schizis • Operatie liefst uitstellen – tot 6 weken na geboorte en indien mogelijk tot na 12 weken zwangerschapsduur – Tweede trimester relatief veilig – Eerste trimester: abortus kans – Derde trimester: weeënactiviteit, vroeggeboorte • Stress geeft verhoogde kans op abortus Anesthesie bij zwangeren (2) • Fysiologische veranderingen vanaf 1e trimester • Bij regionaal placenta doorbloeding beter behouden, maar cave RR • Bij algeheel: preoxygeneren, cave aspiratie, CTG • Denk aan cavacompressie Invloed farmaca op foetus • Placentapassage is passief • Meer passage bij: – – – – – minder eiwitbinding hoge vetoplosbaarheid laag molecuulgewicht lage ionisatiegraad schade placenta Invloed farmaca op foetus (2) • Lokaal anesthetica: – afhankelijk van eiwitbinding • Hypnotica: – damp: laag molecuulgewicht, vetoplosbaar – i.v.: passeren ook Invloed farmaca op foetus (3) • Opiaten – sufentanil passeert makkelijkst • Spierrelaxantia – passeren weinig • Alles minder effect op foetus: – direct naar foetale lever – verdunning met foetaal veneus bloed Sectio Caesarea • Electief: stuitligging • Semi-spoed: niet vorderende uitdrijving • Spoed: foetale nood • Anesthesietechniek?? Sectio Caesarea • Algeheel – – – – – – sneller? Betere controle RR potentieel moeilijke intubatie aspiratie risico awareness respiratoire depressie baby Sectio Caesarea • Regionaal: – – – – – kost wat meer tijd (prikken, inwerken) soms al epiduraalcatheter in situ moeder kan geboorte meemaken epiduraal: grotere kans op spinal of bloody tap niet mogelijk bij stollingsstoornissen (eclampsie) Sectio Caesarea • Regionaal vs algeheel: – algeheel veel hogere maternale mortaliteit • luchtwegproblematiek – outcome kind gelijkwaardig • die is m.n. afhankelijk van snelheid operateur Aandachtspunten algeheel • • • • Kussentje onder rechter heup Yankauer 100% O2 laten ademen Rapid sequence inductie: – propofol, thiopental • cricoiddruk? – succinylcholine – tube 6 met voerder – anticipeer op moeilijke intubatie Aandachtspunten algeheel • • • • O2:N2O= 1:1 Normocapnie Sevofluraan Na geboorte baby: – antibiotica – oxytocine – fentanyl, atracurium Aandachtspunten spinaal • Liquordruk hoger en volume kleiner: minder lokaal anestheticum nodig • Hoge abdominale druk: block stijgt sneller • Normotensief houden: vullen, efedrine, atropine • Na geboorte baby: – antibiotica – oxytocine Aandachtspunten epiduraal • Vaak al ingebracht voor trage, pijnlijke partus • Opspuiten voor S.C.: – snelst: 20 cc lidocaïne 2% – Combinatie met opiaat • Normotensief houden: vullen, efedrine Beoordelen kind: Apgar-score 0 1 2 Hartslag Geen <100 >100 Respiratie Geen Spiertonus Slap Langzaam/ irregulair Enige flexie Grimas Goed/ huilen Actief Prikkelbaar Geen Kleur Blauw, wit Huilen Romp roze, Roze extremiteit blauw Apgarscore • Score: 0-10 – normaal: 8-10 • Na 1 minuut: correleert met overleving • na 5 minuten: correleert met neurologische outcome (Pre-)eclampsie • Hypertensie, proteinurie, oedeem (7%) • + insult = eclampsie (0.3%) • door immunologische afstoting foetale weefsel. Vasculitis in placenta. Perfusie neemt af. RAAS activatie. Endotheeldysfunctie. (Pre-)eclampsie • Pre-eclampsie kan in ernst variëren van lichte symptomen tot levensbedreigend en progressie hierin kan snel zijn. Kliniek (Pre-)eclampsie • Hoofdpijn, visusstoornissen, insulten, intracerebrale bloedingen • Oedemateuze luchtweg • Longoedeem • Hypertensie, hyperdynamische circulatie • Oligurie, nierinsufficiëntie • Foetale groeivertraging Behandeling (Pre-)eclampsie • MgSO4, labetalol • Vullingsstatus – hoe hoger diastole, des te meer ondervuld – (long)oedeem – nierfunctie • Stollingsstatus • Laten bevallen HELLP • Haemolysis • Elevated Liverenzymes • Low Platelets – Diffuus intravasale stolling – leverfalen, -ruptuur – cerebrale bloedingen Anesthesiologische aandachtspunten • • • • • • Stollingsstatus Glottisoedeem Hypertensie op intubatie Diepe hypotensie Mg verlengt werkingsduur spierverslappers Ernstige gevallen: postop ICU Rhesus • Rh D negatieve moeder maakt antistoffen tegen Rh D-antigeen in foetaal bloed dat in maternale circulatie komt • Maternale antistoffen veroorzaken hemolyse bij foetus Obstetrische medicatie • Syntocinon=oxytocine – ritmische uteruscontracties – hypotensie, dan hypertensie – niet te snel spuiten • Nalador= sulproston= synth PG – uteruscontractie, cervixdilatatie – bijwerking: bronchospasme, hypertensie Obstetrische medicatie • Ergometrine – Methergin=methylergometrine – uteruscontracties, hogere rusttonus uterus – bijwerking: hypertensie • MgSO4: – milde vasodilatatie, dempt CZS, ontspant uterus (flow neemt toe) – preventie insulten eclampsie ?