pedagogisch werkplan - CBS Beatrix Rotterdam

advertisement
PEDAGOGISCH WERKPLAN
VVE
2016-2017
Versie 1
Nul groep
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Voorwoord
In dit pedagogisch werkplan staat de vertaling van het pedagogisch beleidsplan voor- en vroegschoolse educatie
van stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid beschreven. Het pedagogisch beleidsplan en werkplan wordt op
aanvraag verstrekt / verstuurd.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Inhoudsopgave
1, Algemeen.
2. Pedagogische visie.
2.1 Pedagogische uitgangspunten.
3. Ontwikkelingsstimulering.
3.1 Ontwikkelingsstimulering op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
3.2 Sociaal emotionele ontwikkeling.
3.3 Ontwikkeling, identiteit, zelfbeeld en zelfredzaamheid
3.4 Ontwikkeling van de taal, gecijferdheid en verstandelijke/cognitieve
ontwikkeling.
3.5 Creatieve ontwikkeling.
3.6 Motorische c.q. lichamelijke ontwikkeling.
4. Programma Voor- en vroegschoolse ontwikkeling.
4.1 Ko- Totaal.
4.2 Uitdagend voor elke peuter en kleuter.
4.3 Interactie.
4.4 Doorgaande lijn.
5. Harmonisatie peuterspeelzaal.
5.1 Inspectie onderwijs en GGD.
6. Groep/kinderen.
6.1 Pedagogisch medewerker- vierogenprincipe.
6.2 Binnen- en buitenruimte.
6.3 Dagindeling.
6.4 Nul- groep indicatie en begeleiding.
6.5 Wennen en afscheid nemen.
6.6 Observeren en signaleren.
6.7 Zorgbegeleiding.
6.8 Contact CJG en SMW.
6.9 Corrigeren en belonen.
6.10 Verdriet en troosten.
6.11 Feesten in de groep.
6.12 Verjaardagen.
7. Ouders.
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
Plaatsingsbeleid
Intakegesprek
Haal- en brengmomenten
Schoolmaatschappelijk werk
Ouderbetrokkenheid 3.0
Kom in de klas en spelinloop
Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
7.8 Privacy richtlijnen
7.9 Klachtenprocedure
7.10 Medezeggenschapsraad
8.Team
8.1 Deskundigheidsbevordering
8.2 Vergaderingen
8.3 Stagiaires
9. Ziekte- / gezondheid- / hygiëne- en veiligheidsbeleid en RIE
9.1 Medisch handelen en ziektebeleid
9.2 Hygiënebeleid
9.3 Veiligheidsbeleid
9.4 RIE (Risico- Inventarisatie en Evaluatie
10. Slotwoord
Bijlage:
 Werkplan Hygiëne
 Ouderbetrokkenheid 3.0
 Nascholingsplan
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
1.
Algemeen
Dikkie Dik biedt opvang aan peuters in de leeftijd van 2-4 jaar. Iedere stamgroep bestaat uit kinderen
van 2–4 jaar. Ieder kind heeft hierdoor een vaste ruimte en twee vaste leidster. Dikkie Dik heeft 4 nulgroepen waarin VVE- activiteiten aangeboden worden voor ontluikende geletterdheid, ontluikende
gecijferdheid en het sociaal emotioneel welbevinden. Het VVE programma is Ko- Totaal.
Inschrijving en plaatsing
Met de leiding van Dikkie Dik kan een afspraak gemaakt worden door ouders/verzorgers voor een
kennismakingsgesprek. Daarna kan worden ingeschreven via een inschrijfformulier.
Wanneer er plaats is wordt er telefonisch contact opgenomen. Daarna krijgt men de uitnodiging en
informatie opgestuurd.
Openingsdagen en –tijden
Dikkie Dik is open van maandag t/m vrijdag (m.u.v. woensdag) van 8.20-12.00 uur en van 12.50-15.10 uur.
Locatie
Dikkie Dik is gevestigd met 2 lokalen in CBS Beatrix, Herenoord 10, 3079 JJ Rotterdam
010-2920895 (De vier stamgroepen maken gebruik van deze twee locaties.)
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
2. Pedagogische visie
In onze visie gaan wij ervan uit dat ieder kind uniek is en dat het zich ontwikkelt op zijn eigen manier.
Op basis van aanleg, binnen de mogelijkheden die hem daartoe worden aangeboden. De omgeving en de
wisselwerking tussen kinderen en volwassen zijn daarbij belangrijk. De bijdrage van Dikkie Dik bestaat
uit het volgende:
Het sociale aspect wordt gestimuleerd door:





Het geven van het goede voorbeeld en voorbeeldgedrag.
Het positief benaderen.
Het stimuleren van samen delen en samen spelen.
Leren overleggen en compromissen sluiten.
Leren dat kinderen een keuze hebben, door te leren dat ze ook “nee” mogen zeggen.
De zelfstandigheid wordt bevorderd door:




Kinderen opdrachten te geven.
Laten helpen bij taken.
Zelf de stoel weg te zetten, op te ruimen, leren zelf de jas aan te doen, kortom zelfredzaamheid bij
brengen.
Te stimuleren om dingen zelf te doen en daarna pas te helpen als het niet lukt.
Het gevoel voor eigenwaarde wordt positief beïnvloed door:


Een kind te stimuleren in zijn ontwikkeling.
Complimenten geven, bevestigen en waarderen.
Spelen, ontwikkelen en ontmoeten
Dikkie Dik is voor kinderen een plek waar ze ontmoeten en ontwikkelen. Door te spelen in nabijheid van
en samen te zijn met andere kinderen ontmoeten ze anderen en leren daarvan. De ontwikkeling wordt
gestimuleerd met behulp van het voorschoolprogramma Ko- Totaal.
Dikkie Dik is een plek waar kinderen kennismaken met nieuw spel en speelmateriaal. Ze komen daarnaast
vaak voor het eerst in aanraking met leeftijdsgenootjes. Het verblijven in een groep maakt dat kinderen,
onder leiding van een pedagogisch medewerker, leren van en met elkaar. Dikkie Dik stelt eisen aan
kinderen en werkt er naar toe dat kinderen met een goede basis beginnen aan de basisschool. Met het
ouderprogramma van Dikkie Dik (zie ouderprogramma) ontmoeten ouders met jonge kinderen elkaar. Ze
hebben daardoor contact en kunnen onderling informatie uitwisselen.
Wisselwerking kind en leeromgeving
Een kind dat Dikkie Dik bezoekt is niet meer blanco. Het draagt al een bagage aan ervaringen met zich
mee, waardoor het gedeeltelijk al is gevormd. In principe heeft ieder kind een drang om te leren en te
ontdekken. De omgeving is daarbij een stimulerende factor en kan richting geven aan de ontwikkeling.
Met andere woorden, tussen kind en omgeving is sprake van een wisselwerking. Daarom wordt op Dikkie
Dik een omgeving gecreëerd waarin een kind zich veilig, geborgen en vertrouwd voelt. Pas dan kan een
kind positieve ervaringen opdoen om van te leren.
Die veilige, geborgen en vertrouwde omgeving wordt gecreëerd door:


Een kind vrijheid te bieden, waardoor het een eigen plek binnen de groep kan zoeken en vrij kan
spelen.
Het hanteren van een structuur in dagdelen, waardoor kinderen weten wat het te wachten staat.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam



De groep en groepsruimte een herkenbare plek te laten zijn voor de kinderen (speelhoeken en op z’n
minst 1 vaste pedagogisch medewerker op alle dagen op de groep)
De kinderen zodanig te benaderen dat ze het gevoel krijgen dat ze er mogen zijn. Dit wordt tot
uiting gebracht door het geven van aandacht, een positieve benadering, complimenten geven en eigen
inbreng en initiatief waarderen.
Een kind proberen te begrijpen, waarbij contact met de ouders van het kind van essentieel belang is.
2.1 Pedagogische uitgangspunten
Peuters bevinden zich in een fase waarin het belangrijk is dat zij vaardigheden leren in de omgang met
mensen, dat ze vertrouwen krijgen in zichzelf en anderen, zich kunnen inleven in een ander en dat ze
interesse naar anderen toe leren tonen.
Dikkie Dik helpt een peuter met het uitbreiden van zijn ervaringswereld.
Dikkie Dik hanteert daarbij de volgende vier pedagogische uitgangspunten.
1. Het is van wezenlijk belang dat de peuters plezier beleven aan hun verblijf op Dikkie Dik. Dit
betekent dat ‘het spelen’ voorop moet blijven staan.
2. Het is van belang om de peuter tijdens zijn verblijf op Dikkie Dik te begeleiden en te stimuleren in
zijn ontwikkeling. De begeleiding staat dan ook voorop.
3. Dikkie Dik is door middel van deskundige pedagogische medewerksters bij uitstek een voorziening
waar in een vroegtijdig stadium stoornissen in de ontwikkeling van het kind ontdekt kunnen worden,
waarna samen met de ouders naar mogelijke oplossingen/hulpmiddelen kan worden gezocht.
4. De pedagogisch medewerkers ondersteunen en adviseren ouders waar mogelijk bij de opvoeding van
hun peuters. Dikkie Dik biedt een klimaat voor de peuters waarin zij zich gerespecteerd, geborgen
en veilig voelen en waarin zij respect hebben voor anderen en hun omgeving. Kinderen worden
ondersteund om zich in hun eigen tempo en binnen de eigen mogelijkheden te ontwikkelen, daarin
rekening houdend met de groep.
5. Bij afwezigheid van een medewerker zal in eerste instantie een vaste medewerker die beschikbaar
is vervangen. Is dit niet mogelijk dan wordt de vervanging ingevuld door een gediplomeerde en
bevoegde vervanger.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
3. Ontwikkelingsstimulering
Voor wat betreft ontwikkelingsstimulering van jonge kinderen heeft het kabinet twee speerpunten in
haar beleid (2009):
1. Alle kinderen met een risico op taalachterstand maken gebruik van de gerichte VVE (Voor- en
Vroegschoolse Educatie) programma’s
2. Alle kinderen hebben kans op een goede ontwikkeling doordat er harmonisatie plaats vindt van
peuterspeelzalen en kinderopvang.
Daarnaast moet ieder kind tussen zijn tweede en vierde jaar gebruik maken van een voorschoolse
voorziening, zodat het een zo optimaal mogelijke start maakt op de basisschool. In de voorschoolse
periode worden educatief verantwoorde activiteiten aangeboden. Er wordt gewerkt met een voorschool
programma. Dikkie Dik maakt gebruik van het programma Ko Totaal.
Ieder kind ontwikkelt zich in de loop van tijd op verschillende terreinen. Er wordt breed aandacht
besteed aan de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Inrichting van de speelruimte binnen en buiten, activiteiten en omgang met elkaar dragen bij aan de
ontwikkeling van ieder kind.
De gemeente Rotterdam heeft ook als speerpunt om zo vroeg mogelijk eventuele taalachterstanden te
voorkomen.
3.1 Ontwikkelingsstimulering op de verschillende ontwikkelingsgebieden.
3.1.1. Sociaal emotionele ontwikkeling
Bij de sociaal emotionele ontwikkeling gaat het om hoe het kind omgaat met anderen en hoe anderen
omgaan met het kind. Bij de emotionele ontwikkeling gaat het om het leren omgaan met de eigen
gevoelens en die van de ander. De sociale ontwikkeling is niet los te zien van de emotionele ontwikkeling.
Peuters kunnen vanaf twee jaar bij Dikkie Dik komen. Een tweejarige peuter is vooral nog heel erg op
zich zelf gericht. Vanaf ongeveer twee en een half jaar beginnen kinderen meer actief in een groep te
functioneren. Je ziet dan ook dat de peuter meer met dan naast andere peuters gaat spelen.
Vanaf het moment dat kinderen zich meer bewust worden van hun omgeving en van anderen om hen heen,
wordt hen spelenderwijs geleerd om rekening te houden met elkaar, om naar elkaar te luisteren en om
samen te spelen maar ook samen te delen. Door bewuste ontmoetingsmomenten te creëren, zoals in het
kringgesprek, het samen eten, het vieren van een verjaardag, stimuleren de pedagogische medewerkers
de kinderen om betrokken te zijn bij elkaar en om emoties te delen. Kinderen leren in de omgang met
elkaar ook dat het belangrijk is om met elkaar rekening te houden, om naar elkaar te luisteren en om
samen een oplossing te bedenken. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hierin waar
mogelijk. Een goede voorbeeldhouding van de pedagogisch medewerkers is hierbij nadrukkelijk van
invloed. Ook wordt er door de groepsleiding bewust gezocht naar momenten om kinderen meer
individuele aandacht te geven, bijv. tijdens het vrij spelen of door samen een boekje te lezen in de
leeshoek.
3.1.2. Ontwikkeling, identiteit, zelfbeeld en zelfredzaamheid.
Pedagogische medewerkers kijken en luisteren goed naar de kinderen; ze proberen steeds te begrijpen
wat de kinderen bedoelen en wat er in hen omgaat. Pedagogische medewerkers trachten vanuit een
aandachtige en observerende houding het gedrag, verbale en non verbale uitingen van de kinderen zo
juist mogelijk te interpreteren. Hierbij is aandacht en respect voor de eigen wijze en het eigen niveau
waarop ieder kind zicht ontwikkelt. Door aan te sluiten bij datgene wat een kind laat zien en horen, door
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
gevoelens van kinderen serieus te nemen en te benoemen, ondersteunen de pedagogisch medewerkers de
kinderen in de ontwikkeling van hun eigen identiteit en een positief zelfbeeld.
Kinderen worden geleerd om te gaan met moeilijke situaties. Pedagogisch medewerkers stimuleren hen
in het zelf bedenken van oplossingen. Dat kan zijn bij het maken van bijv. een knutselwerkje of puzzel,
spel in een hoek, maar ook bij het oplossen van problemen tussen kinderen onderling. In principe wordt
geprobeerd dat kinderen onderling zelf conflicten oplossen. Afhankelijk van de leeftijd en van datgene
waar kinderen om vragen, bieden de pedagogisch medewerkers hulp. Hierbij zal er actief naar kinderen
worden geluisterd en zal het gevoel van ieder kind serieus worden genomen.
Kinderen worden gestimuleerd om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Zij worden bewust gemaakt van
het verband tussen het eigen gedrag en de reactie van een ander hierop. Het gedrag en de gevoelens van
de ander worden benoemd. Kinderen wordt geleerd om consequenties van het eigen gedrag beter te
begrijpen en daar voor zover mogelijk al vooraf rekening mee te houden.
3.1.3. Ontwikkeling van de taal, gecijferdheid en verstandelijke/ cognitieve ontwikkeling.
Er wordt bij Dikkie Dik veel aandacht geschonken aan de ontwikkeling en beheersing van de Nederlandse
taal.
Door het gebruik van taal kan het kind duidelijk maken wat het wil of hoe het zich voelt. Dankzij taal
kan het kind nadenken en met anderen communiceren. Door samen te lezen (ontluikende geletterdheid),
door kringactiviteiten, door te zingen en door de dingen om ons heen te benoemen, wordt de passieve en
actieve woordenschat van de kinderen gestimuleerd. Het gericht ondersteunen op het actief en passief
beheersen van de Nederlandse taal geeft kinderen een betere start op de basisschool.
Het doel van VVE is m.n. erop gericht dat alle, maar specifiek de peuters die dit extra nodig hebben,
dusdanig extra worden gestimuleerd dat zij een goede start kunnen maken op de basisschool. Om dit te
bereiken zijn met ingang van 01-10-2013 alle groepen van Dikkie Dik nul- groepen.
3.1.4. Creatieve ontwikkeling.
Creatief zijn is meer dan alleen het werken met verschillende materialen; kinderen geven vorm aan hun
eigen belevingswereld. Pedagogische medewerkers stimuleren de kinderen daarin. Met allerlei materialen
en met allerlei verschillende technieken kunnen kinderen uiting geven aan hoe zij de wereld om zich heen
ervaren.
Naast de ontwikkeling van creativiteit door te werken met verschillende materialen, leren kinderen zich
ook op andere manieren te uiten. Er wordt met de kinderen gezongen en gedanst en er wordt naar
muziek geluisterd, ook in het gewone spel gebruiken kinderen hun fantasie. De pedagogisch medewerkers
gaan met de kinderen mee in hun fantasiespel en geven gerichte opdrachten; grenzen t.a.v. emotionele
en fysieke veiligheid worden hierbij bewaakt.
3.1.5. Motorische c.q. lichamelijke ontwikkeling.
De motorische ontwikkeling is gericht op een toenemende lichaamsbeheersing. Er is een onderscheid
tussen de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek.
Bij de ontwikkeling van de grove motoriek gaat het met name om het verkrijgen van de fysieke en
emotionele controle over bewegingen als lopen, buigen en springen. Bij de fijne motoriek horen allerlei
kleine bewegingen die kinderen met handen en vingers, voeten en tenen maken.
Het aanbod van spel en spelmateriaal sluit hierbij aan. In het aanbod is een opbouw in niveau te zien. Zo
zijn er bijvoorbeeld fietsjes aanwezig, kunnen kinderen rollen met een bal, blokken stapelen, een puzzel
maken of grote houten kralen rijgen. Ook worden er samen met de kinderen allerlei bewegingsspelletjes
gedaan, zowel individueel als is groepsverband.
Door het voortdurend stimuleren van de lichamelijke ontwikkeling van het kind wordt het kind ook
steeds zelfstandiger en krijgt het steeds meer zelfvertrouwen.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
4. Programma Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie en heeft tot doel de taalontwikkeling te stimuleren.
Hiervoor gebruikt Dikkie Dik het programma Ko Totaal.
Er worden ook toetsen bij de peuters afgenomen om te kijken in hoeverre de vaardigheid van het kind
groeit. Het streven is om, passend bij de ontwikkeling van het kind, de vaardigheid iedere toets te laten
stijgen in een lijn die bij de ontwikkeling van het kind hoort.
4.1 Ko Totaal
Ko Totaal is een totaalprogramma dat zich richt op de brede ontwikkeling van peuters. Taalontwikkeling
staat daarbij voorop: spreken, luisteren en uitbreiding van de woordenschat. Daarnaast is er in Ko Totaal
aandacht voor sociaal- communicatieve vaardigheden en een eerste oriëntatie op rekenen.
4.2 Uitdagend voor elke peuter
Het programma houdt rekening met verschillen in (taal)ontwikkeling binnen een groep. Daardoor is de
uitgave niet alleen geschikt voor peuters met een taalachterstand, maar krijgen ook taalvaardige
peuters voldoende uitdaging. Ko Totaal is uiteraard ook inzetbaar in meertalige groepen.
4.3 Interactie
Ko Totaal biedt peuters tal van uitdagende activiteiten. De kinderen leren spelenderwijs en doen zelf
ontdekkingen. Ko Totaal werkt met thema’s die aansluiten bij een belevingswereld van peuters. De
speelse activiteiten lokken interactie uit, waardoor een rijk taalaanbod ontstaat. Zo kan gericht worden
ingespeeld op de taalontwikkeling. De activiteiten passen perfect in het dagritme van nul- groepen. Ko
Totaal kent geen vaste volgorde waarin de thema’s aan bod moeten komen. Thema’s zijn: Welkom Puk,
Dit ben ik, Eet smakelijk, Oef wat warm, regen, Hatsjoe, Knuffels enz.
4.4 Doorgaande lijn
Dikkie Dik is onderdeel van CBS Beatrix. De kleutergroepen gebruiken hetzelfde VVE- programma, te
weten Ko Totaal. Regelmatig is er overleg tussen de school en Dikkie Dik over de samenwerking,
activiteiten, afspraken, etc. De Kijk-observatiemethode wordt zowel in de peutergroepen als in de
kleutergroepen gebruikt. De kleutertoetsen zijn een vervolg op de peutertoetsen (lees 4.5)
Er is altijd een overdracht naar de school als een kind naar de basisschool gaat. Ouders geven hun
toestemming aan deze overdracht.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
5. Harmonisatie peuterspeelzaal
Sinds augustus 2010 is de WET OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) van kracht. De
wet behelst een aantal punten op het gebied van vroeg- en voorschoolse educatie en de harmonisatie van
de kwaliteitseisen van de kinderopvang en peuterspeelzalen. Het doel is dat er toegankelijke
voorschoolse voorzieningen ontstaan die voldoen aan de wettelijke basiskwaliteitseisen en die voor elk
kind die dat nodig heeft een voorschools educatief programma aanbiedt.
Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor een dekkend VVE- aanbod in de voorschoolse periode. De
VVE (voor- en vroegschoolse educatie) is bedoeld om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij peuters te
voorkomen dan wel te verkleinen voordat ze de stap naar de basisschool maken.
Een kind komt minimaal 2 dagdelen (6 uur). Met indicatie mag een kind nog 2 dagdelen gratis komen.
Er mogen ook extra dagdelen gekocht worden.
Een kind mag nooit een hele dag komen.
5.1 Inspectie onderwijs en GGD
Op alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen waar met een gesubsidieerd VVE programma wordt
gewerkt, komt naast de GGD ook de onderwijsinspectie op bezoek. Onderdeel van de Wet is daarnaast
een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Op een groep van maximaal 16 kinderen staan twee
beroepskrachten. In de nul- groep is minimaal een beroepskracht met een opleiding op HBO- niveau en
één beroepskracht met een opleiding op SPW-3 niveau of gelijkwaardig.
De onderwijsinspectie en de GGD hebben een periodieke controle. Het rapport wordt op de site
geplaatst.
6. Groep/ kinderen
6.1 Pedagogisch medewerkers/vierogenprincipe.
Dikkie Dik biedt plek aan 4 nul- groepen bestaande uit 16 kinderen per groep. Op een groep staan twee
gekwalificeerde pedagogisch medewerkers; dit betekent dat de leiding een diploma bezit van een
opleiding op minimaal MBO- niveau met een pedagogische achtergrond en een met minimaal HBO- niveau
met een pedagogische achtergrond.
De uitvoering van het vierogenprincipe moet pedagogisch verantwoord en bedrijfseconomisch haalbaar
zijn. Dikkie Dik draagt zorg voor de uitvoering van het vierogenprincipe op diverse vlakken, zowel qua
inrichting als personele bezetting. Binnen Dikkie Dik staat de medewerker nooit alleen op de groep. De
achterwacht is vormgegeven door twee beroepskrachten ( Dit is bij afwezigheid ook geregeld). Zolang er
kinderen aanwezig zijn, is er minimaal één andere pedagogisch medewerker en vaak één of meerdere
stagiaires aanwezig, om elkaar te kunnen ondersteunen wanneer nodig. De peuterspeelzaal is waar
mogelijk voorzien van grote hoeveelheden glas. Vanuit de binnen- ruimte kan direct toezicht worden
gehouden op de buitenruimte en andersom. Ook op de verschoonruimte, hal en toiletruimte kan direct
toezicht worden gehouden. In de verschoonruimtes is het vierogenprincipe van toepassing, daar de
verschoonruimte alleen bereikbaar is via de hoofdruimte .Zo kan iemand altijd direct gezien worden door
een andere pedagogisch medewerker. Daarnaast zijn er in en rondom de ruimte in het gebouw voldoende
medewerkers van de basisschool aanwezig, die ook directe toegang hebben tot alle ruimtes van de
peuterspeelzaal. Dagelijks lopen directie, Interne begeleiders en conciërge bij Dikkie Dik binnen. Dikkie
Dik is de aanspreekcultuur een belangrijk punt. Ouders, medewerkers en stagiaires hebben een korte lijn
met de leidinggevende, één of meerdere daarvan zijn regelmatig aanwezig in de groep. Situaties kunnen
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
daardoor laagdrempelig ter sprake worden gebracht en zo nodig wordt de bestuursleden om
ondersteuning gevraagd. Dikkie Dik werkt niet met camera’s op de groep maar richt, zoals hierboven al
omschreven, de ruimtes zo in dat er een goed overzicht is en de groep goed toegankelijk is voor toezicht.
Er worden geen uitstapjes of activiteiten buitenshuis georganiseerd.
6.2 Binnen en buitenruimten.
Binnenruimte
De binnenruimte is ingedeeld in speelhoeken voor rustig en druk spel. De indeling biedt overzicht aan de
pedagogisch medewerkers over de groep. Per hoek geldt de afspraak van aantal kinderen dat daar mag
spelen, zodat een ieder aan zijn/haar spelen toekomt. De ruimte is ingericht naar het thema wat op dat
moment aan de orde is.
Inrichting van de ruimte
Bij de inrichting wordt er gelet op de volgende zaken:
 Het lokaal is kindgericht qua opstelling, bereikbaarheid van speelgoed en keuze van materiaal;
 De groep heeft ruimte voor verschillen in stemming en behoeften. Het biedt zowel veiligheid als
uitdagingen.
 De groep is overzichtelijk, zowel voor kinderen, pedagogisch medewerkers als voor ouders;
 Er wordt bewust omgegaan met kleur, geen drukke inrichting;
 Verschillen in behoefte qua leeftijd komen tot uitdrukking in de groep;
 Het lokaal is uitnodigend voor ouders. Ouders voelen zich welkom.
Buitenruimte
De peuters hebben een eigen speelplein. Dit plein is voorzien van hekken, op het plein staat een zandbak.
Er zijn voldoende materialen die in de schuur liggen en tijdens het buitenspelen uit de schuur worden
gehaald door de pedagogisch medewerkers.
6.3 Dagindeling
08.20-08.40 uur
08.40-09.15 uur
09.15-10.00 uur
10.00-10.15 uur
10.15-10.45 uur
10.45-11.15 uur
11.15-11.30 uur
11.30-11.50 uur
11.50-12.00 uur
spelinloop, kring, absenten, dagritme bespreken.
spelen in de hoeken.
jassen aandoen, buiten spelen.
jassen uit doen, in de kring.
fruit eten, water drinken, verhaaltje of liedje, evt. grote kring
activiteit.
kleine groepsactiviteit VVE, vrij spelen, knutselen.
opruimen, in de kring.
kring evt. grote groepsactiviteit VVE, melk drinken, kaakje eten.
kinderen worden gehaald.
12.50-13.10 uur
13.15-13.45 uur
13.45-14.15 uur
spelinloop, kring, absenten, dagritme bespreken enz.
spelen in de hoeken.
jassen aandoen, buiten spelen, kinderen voor kleine activiteiten VVE worden naar
binnen gehaald.
14.15-14.30 uur
spelen, VVE activiteit.
14.30-14.45 uur
opruimen, in de kring.
14.45-15.00 uur
kring, grote groepsactiviteit VVE, water drinken, kaakje eten.
15.00-15.10 uur
kinderen worden gehaald.
Dikkie Dik speelt altijd buiten behalve als er teveel neerslag valt
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Verstrekking van voeding:
 Fruit eten is: seizoensfruit.
 Als een kind een (speciaal) dieet heeft, ontvangt Dikkie Dik van de ouder een schriftelijke uitleg
over hoe te handelen/ toediening. Speciale voeding kan bij de groep worden. achtergelaten. De
pedagogisch medewerkers houden dit bij en informeert ouders als iets aangevuld moet worden.
 Op de groep houden de pedagogisch medewerkers een lijst bij. Hierop staan de kinderen vermeld
met een speciaal dieet of allergie. Zo kan iedere medewerker zien (ook stagiaires) of er
bijzonderheden zijn met betrekking tot het eten.
6.4 Nul- groep indicatie en begeleiding
Vanuit de CJG zijn er peuterconsulenten die doelgroep ouders stimuleren om hun peuter aan te melden
bij een nul- groep. Een ouder krijgt de nul- groep indicatiebrief mee en kan deze inleveren bij
inschrijving.
6.5 Wennen en afscheid nemen
Alle kinderen moeten wennen aan het verblijven binnen een peuterspeelzaalgroep. Ieder kind laat dat op
zijn eigen manier blijken. Een nieuw kind heeft specifieke aandacht nodig, want ook een kind dat zich
vrij lijkt te bewegen heeft extra aandacht nodig. De gewenningsperiode is per kind verschillend van
duur. De meeste kinderen wennen snel omdat zij op een vaste groep geplaatst zijn met minimaal 1 vaste
leidster. Zij mogen altijd een knuffeltje meenemen. Tijdens de spelinloop zijn de ouders altijd nog even
aanwezig. De eerste keren heeft een kind veel nieuws te zien en te ontdekken. Een kind wordt
uitgenodigd om mee te doen met de vaste momenten en het groepsgebeuren.
Afscheid nemen is, zeker de eerste keren, vaak een moeilijk moment voor zowel de ouder als het kind.
Het is van belang dat het afscheid nemen duidelijk gebeurt en niet te lang duurt. Een kind dat moet
huilen bij het afscheid is niet minder verdrietig als een ouder stiekem wegloopt.
Vaak komt het verdriet dan pas wanneer het kind beseft dat de ouder weg is.
Het uitzwaaien van mama of papa is één van de rituelen die horen bij het verblijf op de peuterzaal.
Ieder huilend kind vraagt een eigen benadering; op schoot, troost, afleiden of soms een tijdje met rust
laten. Vaak is het snel weer over. Ouders mogen altijd contact opnemen met de leidster.
6.6 Observeren
Wij hanteren observatie instrument de KIJK. Daarnaast gebruiken wij de peuter Cito-toetsen. In deze
observatielijst en toetsen komen alle ontwikkelingsgebieden aan bod en komt er tijdig een signaal of de
ontwikkeling goed verloopt en zo kan er preventief gewerkt worden bij evt. signalen. De cognitieve zorg
bespreken de pedagogisch medewerkers in een groepsbespreking en leerling-bespreking met de intern
begeleider.
De pedagogische medewerkers houden nauwkeurig de observaties bij, documenteren deze en bespreken
de observaties ook met ouders in een gesprek op school. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het kind
ook besproken tijdens het huisbezoek wat rond de derde verjaardag plaatsvindt. Als afsluiting vindt een
overdrachtsgesprek plaats.
6.7 Zorgbegeleiding
Opvallend gedrag is gedrag dat binnen de groep afwijkt. Dit kan van alles zijn; van erg druk tot
teruggetrokken gedrag. Zodra een kind opvallend gedrag vertoont, proberen de pedagogisch
medewerkers te begrijpen waarom het kind zich zo gedraagt.
Zo zoeken zij naar een aanpak die zowel voor het kind, de medewerker en de groep werkt. Het is
ontzettend belangrijk ook de positieve dingen van een kind te zien en te benoemen naar dit kind. De
medewerkers accepteren het kind, maar niet zijn gedrag. Zij stellen duidelijk grenzen aan wat kan en
mag, zonder het kind zelf af te wijzen.
Ook helpen zij de kinderen om manieren van gedrag te ontwikkelen, die hen kunnen helpen om plezierig
met andere personen en ook met zichzelf om te gaan. Dikkie Dik hecht waarde aan het belang van goed
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
contact met ouders. Vaak is het voor pedagogisch medewerkers handig om samen afspraken te maken
over de aanpak voor het kind, zodat er een lijn getrokken kan worden.
De intern- begeleider houdt 3 maal per jaar groepsbesprekingen en kind besprekingen. Hierin worden
resultaten van de CITO toetsen en de ontwikkeling van de peuters, die gevolgd wordt middels
observaties, besproken.
6.8 Contact centrum voor jeugd en gezin en schoolmaatschappelijk werker
Dikkie Dik heeft een samenwerking met het CJG en de schoolmaatschappelijk werker (van de
basisschool). Indien de eigen aanpak of handelingsplan geen resultaten oplevert, wordt in overleg en
met toestemming van ouders contact opgenomen met het CJG en/of de schoolmaatschappelijk werker
voor een verdere begeleiding . Indien een kind een specifieke of andere begeleiding nodig heeft wordt
dit door de intern begeleider (van de basisschool) verder geregeld en begeleid in samenwerking met de
ouders. Ook kan op deze manier hulp die het kind nodig heeft in een vroeg stadium (voordat het kind de
school bezoekt) worden aangevraagd, zodat het kind bij de start van de school meteen de benodigde
begeleiding krijgt.
6.9 Corrigeren en belonen
Dikkie Dik is van mening dat tegenover 1 keer corrigeren kinderen 10 keer beloond horen te worden. De
pedagogisch medewerkers verwachten geen gedrag van het kind waar het niet aan kan voldoen. Het kind
leert de grenzen kennen door duidelijk een consequent gedrag van de pedagogisch medewerker. De
pedagogische medewerkers corrigeren het gedrag van het kind door een bewuste keuze te maken hoe zij
zal optreden. Als een kind geen gehoor geeft aan het corrigeren en waarschuwen dan wordt het kind
even apart gezet op een stoel in de groepsruimte en niet buiten de groepsruimte. Vervolgens voegt een
pedagogisch medewerker zich bij het kind en praat over het gedrag van het kind, waarna het kind zich
weer voegt bij de groep.
6.10 Voorbeeldfunctie
Normen en waarden worden door voorbeeldgedrag van de pedagogisch medewerkers aan de kinderen
doorgegeven. Daarnaast wordt er uitgelegd waarom bepaald gedrag wenselijk is of juist niet. De
pedagogisch medewerkers geven de normen en waarden spelenderwijs mee.
6.11 Verdriet en troosten
Kinderen met verdriet krijgen ook de ruimte om aan te geven of zij getroost willen worden. Kinderen die
hun tranen wegslikken worden gestimuleerd om hun emoties te uiten. Verdriet wordt bespreekbaar
gemaakt door bijvoorbeeld te zeggen: ”Vind je het erg dat mama weggaat?” in plaats van te zeggen “Niet
huilen, mama komt toch terug. ”Pedagogisch medewerkers waken ervoor dat zij niet de emoties van de
kinderen invullen. Om kinderen te troosten is het bieden van geborgenheid het belangrijkste. Het kan
voorkomen dat een huilend kind even moet wachten op persoonlijke aandacht, het is belangrijk dat
kinderen weten dat de pedagogisch medewerker er is.
6.12
Feesten in de groep
Er wordt aandacht besteed aan alle feestdagen (sinterklaas /Kerstmis /Pasen /Moederdag /Vaderdag,
etc.) Er worden activiteiten gedaan die met de feestdag te maken hebben.
6.13
Verjaardagen
De verjaardag van een kind wordt in de groep gevierd. Er mag worden getrakteerd. De ouder dient met
de pedagogisch medewerkers te overleggen over de dag, aantal kinderen, traktatie, etc
Er mag geen snoep worden getrakteerd.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
7. Ouders
Ouders krijgen elke maand een nieuwsbrief. Hierin worden ze geïnformeerd over het thema waar de
kinderen mee bezig zullen zijn de komende maand. Een evaluatie van het vorige thema, mededelingen en
ontwikkelingen van Dikkie Dik. In 2013 zijn we gestart met het communicatie middel Digiduif. Ouders
worden via mail of app geïnformeerd. Dit is specifieke informatie over de 0-groep en algemene
informatie over de school.
7.1 Plaatsingsbeleid
De mogelijkheden om uw kind te plaatsen zijn: Wanneer u twee dagdelen gebruik maakt van Dikkie Dik
kan uw kind 6 uur komen. Dit is een ochtend en een middag. Uw kind wordt geplaatst in een vaste ruimte,
vaste groep kinderen en leidsters. Wij hebben hiervoor combinaties vastgelegd in dagdelen. Indien
plaats kunt u kiezen voor de volgende opties:
Maandagochtend is gekoppeld aan donderdagmiddag of maandagmiddag is gekoppeld aan
donderdagochtend.
Dinsdagmiddag is gekoppeld aan vrijdagochtend of dinsdagochtend is gekoppeld aan vrijdagmiddag.
Wanneer uw kind een indicatie heeft mag het nog 2 dagdelen gratis komen. Dit is gekoppeld aan de
combinaties hierboven genoemd.
Ook als uw kind geen indicatie heeft kunt u 1 of 2 dagdelen inkopen indien er plaats is op de
desbetreffende groep. ( het uitgangspunt is altijd, dat uw kind geplaatst zal worden in dezelfde ruimte
en bij dezelfde leidsters.)
7.2 Intakegesprek
In dit gesprek ontvangen ouder(s)/verzorger(s) informatie over de gang van zaken op de groep. Er wordt
onderling informatie uitgewisseld aan de hand van de procedure intake. Het intakegesprek wordt
afgenomen in de eerste week dat het kind geplaatst is. Ouder tekent aan het eind van het gesprek de
checklist waarop de onderwerpen zijn vermeld waarover de ouder informatie heeft gekregen. Tijdens de
intake wordt de vragenlijst van het kind ingevuld.
7.3 Haal- en brengmomenten
Als het kind door iemand anders dan de ouder(s)/verzorger(s) wordt opgehaald moet dit van te voren
aan de leidsters doorgegeven worden. Het kind wordt anders niet meegegeven. Ouder dient altijd het
kind over te dragen aan de medewerkers en niet bij de ingang af te zetten en weg te gaan. In dit geval
worden ouders hierop aangesproken. De kinderen dienen uiterlijk 12.00 uur (ochtendgroep) en 15.10 uur
(middaggroep) te zijn opgehaald.
7.4 Schoolmaatschappelijk werker / medewerker ouderbetrokkenheid.
Voor veel ouders is de drempel hoog om naar een maatschappelijk werker te gaan om te praten over
opvoeding, verzorging of opvallend gedrag van hun kind. Dikkie Dik participeert in het
schoolmaatschappelijk werk van CBS Beatrix.
De Schoolmaatschappelijk werker is ieder dinsdag vanaf 8.00 uur bereikbaar in het schoolgebouw van
CBS Beatrix. Hier wordt een ruimte beschikbaar gesteld.
Ouders kunnen van 8.30 – 9.00 uur een afspraak maken.
De medewerker ouderbetrokkenheid (hierna genoemd MOB) heeft als voornaamste taak om de ouders
vanaf de eerste kennismaking met de school, zoveel mogelijk te betrekken bij de activiteiten en het
onderwijs binnen de school. Zij doet dit door middel van het ouderprogramma van de methode Ko-totaal.
Tevens organiseert de MOB cursussen voor ouders. Zoals “Peuter in zicht” en “Opvoeden en zo”.
7.5 Ouderbetrokkenheid 3.0
In 2014 heeft de CBS Beatrix het certificaat ouderbetrokkenheid 3.0 behaald. Binnen de school
bestaat een werkgroep ouderbetrokkenheid, waarin zowel ouders als leerkrachten zitting hebben.
De werkgroep heeft als doel de ouderbetrokkenheid te vergroten.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Visie CBS Beatrix; Ouders en leerkrachten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de
algemene ontwikkeling van het kind. Een goede samenwerking is hierbij noodzakelijk. Ouders en
leerkrachten gaan op een positieve, respectvolle manier met elkaar in gesprek. De school wil ouders
actief betrekken bij de schoolprestaties van hun kinderen en betrekken bij het beleid van de school. De
school stimuleert ouders te participeren in activiteiten van de school of zich actief in te zetten voor de
school.
In de bijlage vindt u het beleidsplan ten aanzien van ouderbetrokkenheid.
7.6 Kom in de klas en spelinloop
Ouders worden uitgenodigd om tijdens de inloop samen met hun kind een activiteit te kiezen. Dit met als
doel de betrokkenheid van ouders te vergroten. Ook worden ouders uitgenodigd om kringactiviteiten bij
te wonen om zodoende de betrokkenheid en taalontwikkeling bij de kinderen te verhogen.
7.7 Kindermishandeling/meldcode.
Dikkie Dik heeft een protocol kindermishandeling. Dit protocol gaat in op de aanpak van
kindermishandeling bij vermoeden van kindermishandeling. Dit protocol is aanwezig op alle groepen.
7.8 Privacy richtlijnen.
Dikkie Dik verstrekt geen privé-gegevens van ouders/verzorgers/ kinderen aan derden zonder
toestemming van ouders/verzorgers. Dikkie Dik is niet verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor het
kwijtraken van sieraden of andere persoonlijke bezittingen die kinderen meenemen naar Dikkie Dik. Het
stukgaan van speelgoed dat van thuis wordt meegenomen, valt niet onder de verantwoordelijkheid van
Dikkie Dik.
7.9 Klachtenprocedure
Een goed, veilig klimaat en goede contacten onderling zijn voor alle belanghebbenden in de school een
voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Toch vinden er op school soms gebeurtenissen plaats waar
ouders, leerlingen of personeelsleden niet samen uitkomen. U bent dan niet machteloos, maar kunt een
klacht indienen.
Een klacht indienen kan op elk moment. Wel weegt de klachtencommissie bij haar uitspraak af of er
genoeg moeite gedaan is om het probleem op school op te lossen. Een onafhankelijk oordeel van de
klachtencommissie kan voor alle partijen een oplossing betekenen. Maar een procedure duurt lang en
vraagt veel van de betrokkenen. In veel gevallen is het beter te proberen het niet zo ver te laten komen.
Dat kan door met elkaar naar een oplossing te zoeken. De ouders gaan altijd eerst een gesprek aan met
de betreffende persoon/leerkracht en gaan samen op zoek naar een oplossing. Lukt dat niet dan kan er
een afspraak gemaakt worden met de directie, waar ook de desbetreffende persoon bij aanwezig is.
Ook kunt u zich wenden tot één van de contactpersonen van de school. Zij zijn er om een luisterend oor
te bieden en om u advies te geven. Op onze school is dat Mevr. M. Blom.
Op onze school geldt, zoals wettelijk voorgeschreven, een klachtenregeling. De ouder kan zich wenden
tot de Landelijke Klachtencommissie primair onderwijs. Mocht de ouder zich vooraf op de hoogte willen
stellen van de klachtenprocedure dan kan hij/zij terecht bij de schoolcontactpersoon of de
vertrouwenspersoon namens het bestuur.
Groep 0 valt officieel onder de Stichting Kinderopvang Rotterdam-Zuid. Ouders uit groep 0 kunnen zich
ook richten tot deze stichting wanneer zij een klacht hebben. De contactpersoon namens het bestuur is
mw. A.M. van Wensveen, bereikbaar op telefoonnummer: 010-2420198.
Adressen
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam

Stichting Kinderopvang Rotterdam-Zuid
Elzendaal 15
3075 LS Rotterdam
Klachtenprocedure voor Kinderopvang en Peuterspeelzalen
Deze commissie behandelt klachten van consumenten en oudercommissies tegen ondernemers in de
kinderopvang over dagopvang (kinderen van 0-4 jaar) en buitenschoolse opvang (kinderen van 4-12 jaar) in
kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen.
Welke klachten behandelt de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen?
De belangrijkste onderwerpen die de commissie kan behandelen zijn:
 Uitvoering van de overeenkomst
 Verandering van de overeenkomst
 Opzegging van de overeenkomst en kosten daarvan
 Annulering van de overeenkomst en kosten daarvan
 Kwaliteit van de opvang
 Kosten van de opvang
 Opvangtijden
 Gedragingen van (medewerkers van) de ondernemer
 Een besluit van de ondernemer waarin de oudercommissie zich niet kan vinden
Welke klachten behandelt de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen niet?
De commissie behandelt geen klachten tegen een gastouder, maar alleen tegen een gastouderbureau.
Het gastouderbureau heeft een klachtenregeling en moet daarin ook een regeling opnemen over de
afhandeling van klachten over een gedraging van de gastouder jegens een ouder of een kind. Gedraagt een
gastouder zich dus niet zoals het hoort, dan kunt u bij het gastouderbureau klagen. Bij een onbevredigende
oplossing kunt u terecht bij het Klachtenloket of bij de Geschillencommissie. Alleen ouders kunnen een
klacht of geschil indienen.
Het Klachtenloket Kinderopvang
Voordat u een klacht indient bij de Geschillencommissie, doet u er verstandig aan het Klachtenloket
Kinderopvang in te schakelen. Daar probeert men een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Lukt dit niet of wenst u geen gebruik te maken van het Klachtenloket Kinderopvang dan kunt u ervoor kiezen
om uw klacht of geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie.
Kosten
De kosten van de behandeling van een klacht bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen
bedragen: € 25,00.
Dit is het bedrag dat De Geschillencommissie rekent voor het behandelen van uw klacht. Dit geld krijgt u
echter terug wanneer uw klacht gegrond wordt verklaard. Als De Geschillencommissie u in het gelijk stelt,
wordt de ondernemer verplicht om u dit bedrag terug te betalen. In dat geval zijn er voor u geen kosten
aan de procedure verbonden.
Procedure
De eerste stap is om het bedrijf te vertellen dat u ontevreden bent. Heeft u na geklaagd te hebben bij de
ondernemer samen nog geen oplossing gevonden? Dan kunt u terecht bij de Geschillencommissie. Bekijk de
procedure van De Geschillencommissie.
Voorwaarde
om een klacht in de kunnen dienen is dat de ondernemer is aangesloten bij De Geschillencommissie. Check of
uw ondernemer is aangesloten in de adressengids.
Meer informatie
 De brochure ‘Hoe werkt de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen?’. Hierin vindt u
ook informatie over de kosten van het behandelen van uw klacht.
 De brochure over de verkorte procedure bij de Geschillencommissie Kinderopvang en
Peuterspeelzalen.
 Het reglement van de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Uw klacht indienen
Digitaal: klik op Klacht indienen. Een digitale klacht kunnen wij sneller behandelen.
Per post: download het Vragenformulier en stuur het naar de Geschillencommissie, Postbus 90600, 2509 LP
Den Haag.
7.10 Medezeggenschapsraad
Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden, die voor de helft bestaat uit leden die
rechtstreeks uit en door de leerkrachten is gekozen (zittingsduur 2 jaar). De andere helft wordt
gevormd door leden die rechtstreeks uit en door de ouders gekozen worden (zittingsduur 4 jaar en voor
4 jaar herkiesbaar). Elk van beide helften heeft instemmingsrecht of adviesrecht over zaken die voor
haar van wezenlijk belang zijn. Het schoolbestuur en de directie moeten over hun plannen met de school
in veel gevallen advies of instemming vragen aan de MR. De vergaderingen zijn openbaar, ouders mogen
deze bijwonen.
Naast de MR is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze GMR is verplicht omdat
er 29 scholen onder het PCBO vallen. Het schoolbestuur hoeft over onderwerpen van gemeenschappelijk
belang alleen met de GMR en niet met de afzonderlijke medezeggenschapsraden overleg te voeren. De
besluitvorming over bovenschoolse zaken is daardoor sneller en duidelijker.
In de MR hebben de volgende leden zitting:
Namens de ouders (CBS Beatrix): Mevr. den Ouden en Dhr. Van Zanten
Namens de ouders (Dikkie Dik): nog geen ouders kandidaat gesteld.
Namens het personeel: Juf de Lange (CBS Beatrix), Juf Sumter( CBS Beatrix), Juf van den Berg (Dikkie
Dik) en juf van Noppen (Dikkie Dik)
8. Team
Het team bestaat uit pedagogisch medewerkers en stagiaires. Iedere medewerker moet in het bezit
zijn van een afgeronde MBO of HBO opleiding met pedagogische achtergrond. De pedagogisch
medewerker verzorgt en begeleidt de kinderen met respect, zonder onderscheid te maken in
levensbeschouwing, waarden, normen en gewoonten van een kind. Zij geeft de ouders het vertrouwen dat
het kind in goede handen is door kennis van zaken te tonen, vakkundig te handelen en de privacy te
waarborgen. Ze heeft een professionele houding en is zich bewust van haar verantwoordelijkheden ten
opzichte van kind, ouders, organisatie en haar beroep. Zij handelt bewust op grond van de kennis en
ervaring die zij in de opleiding en in de praktijk heeft opgedaan. Ze kan haar handelen altijd
verantwoorden en bespreekbaar maken vanuit die kennis en ervaring. Daarbij maakt ze gebruik van de
pedagogische inzichten die binnen Dikkie Dik gangbaar zijn. In een situatie waar specifieke
vaardigheden nodig zijn die haar deskundigheid overtreft, geeft zij aan dat haar grenzen overschreden
worden. Zij verwijst dan naar andere deskundigen binnen of buiten de organisatie.
De vaste medewerkers zijn de aanspreekpunten op de groep. Zij zijn mede verantwoordelijk voor het
opzetten en bijhouden van een systeem om gegevens van de kinderen te bewaren. Zij zorgen ervoor dat
de gegevens over het kind objectief vastgelegd worden. Zodra er sprake is van een eigen interpretatie
of mening, is deze in de wijze van vastlegging duidelijk te onderscheiden van de feiten.
8.1 Deskundigheidsbevordering
Steeds opnieuw zal er kritisch gekeken moeten worden naar de kennis en de beroepshouding van de
pedagogisch medewerkers. Geschoolde en gemotiveerde medewerkers zijn de basis voor een hoog
kwaliteit- en dienstverleningsniveau. Dit uit zich in:
Kind besprekingen
Groepsbesprekingen
Pedagogische vergaderingen waarin punten uit het beleid op de agenda staan
Supervisie
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Intervisie
Cursussen voor een geheel team
Vakliteratuur en tijdschriften zijn op locatie aanwezig voor pedagogisch medewerkers. De
leidinggevende ziet hierop toe.
8.2 Vergaderingen
Teamvergaderingen / bouwvergaderingen / werkvergaderingen
Op deze vergaderingen wordt via agendapunten de gang van zaken bij Dikkie Dik en CBS Beatrix
besproken. Als er tegen problemen aangelopen wordt, is er de mogelijkheid dit te bespreken en terug te
koppelen naar collega’s. Tijdens de vergadering wordt een punt uit het pedagogisch beleids- of werkplan
besproken. Zo wordt duidelijk of het team handelt volgens de richtlijnen van de GGD en de eisen van de
WET OKE. Standaard op de agenda de volgende onderwerpen:
Pedagogisch beleid- en werkplan
Veiligheid, gezondheid, welzijn en hygiëne.
8.3 Stagiair(e)s
Dikkie Dik is samen met CBS Beatrix een erkend leerbedrijf. Naast gediplomeerde beroepskrachten
wordt er gewerkt met stagiaires. Deze worden altijd boventallig op de groep geplaatst. Wanneer de
stagiaire aan het einde van de studie is en al de benodigde studieonderdelen heeft afgerond en de
pedagogisch medewerkers weten dat zij/hij de taken aan kan, is er een mogelijkheid dat de stagiaire
meer bevoegdheden krijgt. De stagiaire volgt minimaal SPW3 of gelijkwaardige opleiding.
Per opleidingsjaar verwachten we andere vaardigheden van stagiaires en ze worden daar waar nodig
begeleid om deze te bereiken. Iedere stagiaire krijgt een eigen pedagogisch medewerker toegewezen
voor de periode die hij/zij binnen Dikkie Dik stage loopt.
Vanuit school verwachten we dezelfde inzet en begeleiding naar de stagiaire toe. Verder verwachten we
dat de stagiaire zichzelf voorstelt aan de ouders/ verzorgers en een positieve beroepshouding
uitstralen.
9. Ziekte-/gezondheid-/hygiëne- en veiligheidsbeleid.
9.1 Medisch handelen en ziektebeleid
Als een kind ziek is en niet naar school komt, melden ouders dit telefonisch.
Wanneer een kind ziek wordt op school of zich niet lekker voelt worden de ouders zo snel mogelijk
ingelicht. Er wordt duidelijk verteld wat de reden is als het kind door de ouders moet worden opgehaald.
Medicijngebruik.
Volgens LCHV (landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid).
9.2 Hygiënebeleid
Voor en na het fruit eten, handen wassen.
Voordat iedereen naar buiten gaat om te spelen, worden de peuters naar de wc gestuurd.
Bij constatering van hoofdluis of ziektes, etc. worden de ouders/verzorgers geïnformeerd middels
het ophangen van een brief op de deuren van de ingang.
Medewerkers zijn op de hoogte van de huisregels rondom hygiëne, handelen hiernaar en wijzen kinderen
op de regels. Meerdere malen per dag worden de tafels en sanitair gereinigd, de afwas gedaan en de
vloer geveegd. Indien nodig wordt het sanitair extra gereinigd. Zie bijlage werkplan hygiëne.
Een professioneel schoonmaakbedrijf maakt de diverse ruimtes na schooltijd schoon.
9.3 Veiligheidsbeleid.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Incident Registratie in de School. Om de veiligheid op school te vergroten wordt ieder incident op
school geregistreerd. U kunt denken aan: diefstal, pesten, vernieling, vermissing en inbraak. Op deze
manier krijgt de school meer zicht op wat er gebeurt op school, wanneer en waar. Pedagogisch
medewerksters zijn dan ook bevoegd om tassen te controleren en leerlingen te fouilleren. Van fysiek en
verbaal geweld wordt altijd aangifte gedaan bij de politie.
Incidenten worden met elkaar besproken. Indien verbetering gewenst is en / of aanpassingen nodig zijn,
om een ongeval te voorkomen of het risico daarop te verminderen, worden maatregelen getroffen. Elk
werkoverleg staat een vast agendapunt “veiligheid, gezondheid, welzijn en hygiëne”.
De school heeft een schoolnoodplan (naar art. 162, boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek) dat is
opgesteld onder verantwoording van de directie en het bestuur van de school.
De gemeente Rotterdam stelt in het Bouwbesluit c.q. de bouwverordening eisen met betrekking tot de
algemene veiligheid. De school moet voldoen aan het Besluit Bedrijfshulpverlening en art. 2, 22, 23 en 24
van de Arbeidsomstandighedenwet.
Het doel van dit schoolnoodplan is om bij het optreden van een calamiteit of ernstig ongeval, schade aan
het schoolgebouw en/of schade aan de gezondheid van de leerlingen en personeel van de school, zoveel
mogelijk te voorkomen en de gevolgen van een calamiteit te beheersen.
De school heeft een ontruimingsplan. Jaarlijks wordt er een ontruimingsoefening gehouden.
De Bedrijfshulpverleners zijn: juf Sozen, juf van Dam, juf van Helden, juf Keur en meester Khemai. Zij
krijgen elke 2 jaar een herhalingscursus.
Het klim- en klautermateriaal op het schoolplein en het materiaal in de gymzaal wordt jaarlijks in
opdracht van het schoolbestuur gecontroleerd en gecertificeerd. Dit geldt ook voor alle brandblusapparaten in de school.
9.4 RIE (Risico-inventarisatie en evaluatie)
Ieder jaar wordt door Dikkie Dik een risico inventarisatie gedaan en vastgelegd. Aan de hand van de
gedane inventarisatie wordt een actieplan gemaakt voor de te nemen acties. Jaarlijks wordt de risico
inventarisatie opgestuurd naar de GGD voor de jaarlijkse controle.
10. Slotwoord
Het pedagogisch beleids- werkplan is een dynamisch document en is ook een agendapunt op
vergaderingen en besprekingen. Afspraken die zijn bijgesteld worden meteen gewijzigd in
het werkplan.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Nascholing / deskundigheidsbevordering.
EHBO cursus:
Jaarlijkse herhaling
Begrijpend luisteren:
CED
Remko Appel:
Coaching van de Kijk en VVE ( groepsplannen)
Werkvergaderingen:
- Hanteren van tussen- en einddoelen en evalueren van de gestelde doelen.
- Rekening houden met tempo, behoefte en mogelijkheden van de kinderen
en de leerstof daarop afstemmen.
-Beschikbare tijd effectief gebruiken.
- Klassenmanagement.
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Medewerker ouderbetrokkenheid.
Op de CBS Beatrix en Dikkie Dik zijn we volop aan het werk om de ouderbetrokkenheid verder te
vergroten. Er is een medewerker ouderbetrokkenheid die erg enthousiast is en goede contacten heeft
met de ouders. Je merkt dat langzamerhand steeds meer mensen de medewerker ouderbetrokkenheid
weten te vinden met vragen en/of opmerkingen.
Onze visie op ouderbetrokkenheid
De CBS Beatrix en Dikkie Dik gaan dialoog en partnerschap aan met ouders en opvoeders en werken aan
een goede relatie. Ouders zijn binnen deze relatie primair verantwoordelijk voor de opvoeding en de
basisvoorwaarden die van invloed zijn op de opvoeding en leerprestaties van het kind (nachtrust voeding
en beweging e.d.) De professionals zijn primair verantwoordelijk voor het onderwijs. Beiden zijn
gelijkwaardig, maar zij nemen verschillende rollen in. Professionals en ouders/verzorgers kunnen vanuit
hun verschillende rollen daarom gebruik maken van elkaars expertise.
De CBS Beatrix en Dikkie Dik stimuleren de ouders te participeren in activiteiten van de school of zich
actief in te zetten voor de school (MR, OR of als vrijwilliger)
Activiteiten ter bevordering van ouderbetrokkenheid
 Informatieavond start schooljaar:
Aan het begin van elk schooljaar worden ouders uitgenodigd voor een informatieavond. Ze maken kennis
met de juf/meester en krijgen informatie over wat ze kunnen verwachten van het onderwijs in het
komende leerjaar.
-
Rapportgesprekken. Driemaal per jaar krijgen de leerlingen een rapport en die gaat vooraf aan een
10 minutengesprek met ouders. Daarin worden de resultaten besproken met ouders.
Intake en ontwikkelingsgesprekken.
Huisbezoeken.
Een goede website van de school.
Maandelijks een nieuwsbrief met informatie.
Bij ons op school is een erg enthousiaste en actieve ouderraad.
Ouderkamer
De Ouderkamer is een ontmoetingsplek voor ouders. De medewerker ouderbetrokkenheid organiseert
hier veel activiteiten en ouders kunnen hier terecht met opvoedingsvragen.
-
Koffieochtenden
Puk Thuis
Ko Thuis
Veilig Leren Lezen
Bijeenkomsten gegeven door bijvoorbeeld Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin.
Workshops voor de ouders. (sociale contacten)
Taalcursus
Peuter inzicht
Opvoeden en zo
CBS Beatrix Herenoord 10 3079 JJ Rotterdam
Download