Een neurofenomenologische benadering. Ides - AZ Sint-Jan

advertisement
bewustzijn
Een neurofenomenologische benadering.
Ides Dehaene 22-4-2010
Diagnosis of stupor and coma
Plum & Posner 1966
• Bewustzijn: wakefulness – awareness
• Coma: toestand van psychologische
areactiviteit waaruit iemand niet kan
gewekt worden
•
•
•
•
ogen dicht
geen antwoord op interne en externe prikkels
geen verstaanbare antwoorden
geen lokalisatie van prikkels
• Nieuwe technieken en inzichten in
neurosciences: gebruik van subjectieve gegevens
• Wederzijdse beïnvloeding van neurosciences
en filosofie: studie van ervaringstructuur
Studie van het bewustzijn
• Definitie
?
• mogelijkheid van gewaarwording van eigen waarneming, eigen
gevoelens, en eigen intenties. Ervaren als een eenheid en als
mededeelbaar.
• Verworven gegevens die moeten passen
in elke theorie
• NCC neural correlates of consciousness
• Beschrijving, bron van vraagstelling
• Onderliggende theorie
• ’studying only neurons is like trying to understand bird flight by
studying only feathers’
Wakefulness - awareness
• Wakker zijn is een progressief gebeuren
• Correlatie wakefulness en awareness
• Behalve in vegetatieve toestand en in
droom
• Minimum activiteit
in thalamo-corticaal
systeem
• Hersenstam
aan-uit schakelaar
Bewustzijn
1. Zelfbewustzijn
2. Bewustzijn in enge zin / bewustzijn in
ruime zin
3. Inwendig/uitwendig
4. Het narratieve zelf
Zelfbewustzijn
Talrijke beschrijvingen
Zelfdetectie:
• huidsensaties, proprioceptieve sensaties, honger e.a.
Zelfherkenning
• herkenning spiegel
• 18 maand
• ook bij dieren
Bewustzijn van eigen bewustzijn – theory of mind
Persoonlijk verhaal – narratief bewustzijn
Fenomenologie
• Studie van de ervaringstructuur van een
waarnemer in zijn wereld.
Prereflectief zelfbewustzijn
– Ervaring is iets onmiddellijks
– Ervaring is mijn ervaring
– Mijn ervaring is een eerste persoon
perspectief (1PP)
– prereflectief zelfbewustzijn, niet
objectiveerbaar als bewustzijnsinhoud maar
integraal deel van de ervaring
Preflectief zelfbewustzijn
tijdstructuur
• Er is geen zelf zonder tijdstructuur
• Ervaring van verandering of van
constantheid vereist een tijdsdimensie
Tijdstructuur: retentie en protentie
Time present and time past
Are both perhaps present in time future,
And time future contained in time past. (T.S.Eliot)
Tijdstructuur
Prereflectief zelfbewustzijn
• Tijdstructuur = structuur prereflectief
bewustzijn
• Tijdschaal 0,5 – 3 sec // gedistribueerde
neuronale netwerken (Varela)
• werkgeheugen
Damassio: The feeling of what
happens (2000)
•
•
•
•
Core self
Interoceptieve informatie
(re)representatie in de insula vooral rechts
Ook bij zoogdieren
• 3de persoon perspectief (3PP)
Legrand 2009
• Meeste beeldvorming van het zelf is niet zelfspecifiek
omdat men een 3PP gebruikt (terugvinden van eigenvoornaam,
herkennen van eigen gelaat,toeschrijven van actie aan zichzelf e.d.)
Evaluatienetwerk
• Beeldvorming van 1PP (wat kun je zien, wat kan hij zien) : insula
en somatosensoriële cortex
• Alleen eigen actie en gedrag heeft actiespecifieke
perceptuele gevolgen. (Het zien bewegen van jouw hand heeft
andere perceptuele gevolgen dan het zien bewegen van mijn hand).
Zelfspecifieke sensorimotore coherentie
• Integratie van efferentie en re-afferentie
Blanke & Metzinger 2009
• Minimale condities voor het ontstaan
van een zelf
1.globale vorm van identificatie met het
gehele lichaam
2.spatio-temporele zelflocatie
3.zwakke vorm van 1PP
Eerste persoonperspectief
• Zwak 1PP: puur geometrische eigenschap van een
egocentrisch model van de werkelijkheid met een
projectiepunt dat fungeert als zijn oorsprong in de
verwerking van sensoriële en mentale gegevens.
• Sterk 1PP: het systeem representeert zichzelf niet
alleen als zelf maar ook zichzelf als representerend.
• Cognitief 1PP: concept van 1PP; mentale
representatie van zichzelf als subject van ervaring
(alleen bij mens aanwezig).
Autoscopie
Letsel Re PTO
SL: self location
Li TP
Re TP
Virtuele realiteit
De proefpersoon heeft een bril waarin hij zichzelf ziet zoals gefilmd door een 3-D camera
die achter hem staat. Er wordt getikt op zijn borstkast, wat niet zichtbaar is voor de
camera. De camera registreert wel een tikbeweging die zich afspeelt voor de camera. Bij
synchronie van beide tikbewegingen ontstaat een illusie dat het zelf, van waaruit ervaren
wordt, gelokaliseerd is buiten het eigen lichaam.
• Bewustzijn is zelfbewustzijn
• Er is een preflectief zelf als noodzakelijke
voorwaarde voor elke ervaring
• Het preflectieve zelf is een eerste
persoonperspectief
• Het prereflectieve zelf vereist een
tijdstructuur
• Het preflectieve zelf ligt aan de basis van
het reflectieve zelf
Bewustzijn
1. Zelfbewustzijn
2. Bewustzijn in enge zin / bewustzijn in
ruime zin
eng: inhouden die ik met mezelf kan delen
ruim: hogere diersoorten, kind voor de
taalontwikkeling; ‘onbewuste’ verwerking van
gegevens.
Neural Correlates of Consciousness
Visuele systeem
Visuomotore controle
onbewust
Object herkenning
bewust
Aandacht
• Neglect
– Intacte ventrale visuele stroom
– Geen bewuste waarneming
• Bewuste waarneming vereist aandacht
• Bewustzijn en aandacht zijn niet identiek
Bewuste verwerking van visuele
informatie
• Voldoende sterke stimulus
• Gerichte ‘Topdown’ attentie
• ‘Global workspace’
Global workspace
• Versterking van informatie
• Gerichte aandacht
• Global Workspace
– Spreiding van informatie over
een uitgebreid gebied
– Coherente activiteit van
meerdere neuronen verspreid
over de hersenen
– Vasthouden van informatie,
langer dan initiële stimulus
– Informatie beschikbaar voor
evaluatie, geheugen e.d.
Representatie
• Niet te interpreteren als mentaal beeld
• Beschrijving van cerebrale processen en
netwerken van uit een cognitief 3PP
• Vanuit 1PP is de representatie de ervaren
werkelijkheid zelf
Mesulam
Multimodale cortex
• Tijdelijke associatie van een groot aantal
neuronen in één functioneel geheel
• Enkele epicentra: taal, ruimte, geheugen e.a.
• Grote soepelheid
• Voortdurende nieuwe
combinaties
• Substraat voor
metarepresentaties
Multimodale cortex
Synchronisatie
Tijdelijk
Faseblokkering
40 Hz
Lokaal
Op afstand
Multimodale cortex
• Synchronisatie
– Mechanisme?
• ‘Biased competition’ vanuit PFC
– Keuze, leerproces
The radical plasticity thesis
A.Cleeremans
• Bewustzijn is een leerproces
‘We leren bewust te zijn. Bewustzijn ontstaat in
systemen die in staat zijn te leren, niet alleen
over hun omgeving maar ook over de eigen
interne representaties van die omgeving.’
• ‘Consciousness is the brain’s theory about itself
gained through experience interacting with the
world and with itself’
Bewustzijn
1. Zelfbewustzijn
2. Bewustzijn in enge zin / bewustzijn in
ruime zin
3. Inwendig/uitwendig
Inwendig/uitwendig
• Bewustzijn is iets inwendigs
• Peiling Luik - Edinburg
Mind-brain afzonderlijke entiteiten
Artsen en paramedici 42% – studenten 67%
• Bewustzijn is wetenschappelijk niet
bestudeerbaar
• Hoogstens correlaties
Inwendig/uitwendig
• Representatietheorie:
Uitwendig object → waarneming → mentale
representatie → concept op taalbasis
verband tussen uitwendige wereld en representatie???
• Dualisme:
Concepten zijn iets inwendigs waarvan de
betekenis berust op taal
Change blindness
colourchangingcardtrick1.wmv
Change blindness
• visuele contact met de omgeving berust
niet op een beeld in de hersenen.
• Zien is een toegang tot de wereld
• Ik zie niet alle details maar ik weet dat ze
beschikbaar zijn.
– De beschikbaarheid is afhankelijk van
bekwaamheid; zien is een leerproces
– De beschikbaarheid berust op de fysische
wetmatigheden van de omgeving
Concepten ontstaan
niet uit waarneming
maar uit actie.
Embodied mind
• ‘Mind’ en ‘body’ zijn abstracties, twee
verschillende aspecten van één interactief
proces.
• Het brein is geïntegreerd in een lichaam dat
voortdurend in interactie is met een complexe
omgeving
• Geen bewustzijn zonder hersenen, geen
bewustzijn zonder lichaam, geen bewustzijn
zonder omgeving, geen bewustzijn zonder
interactie.
Motorische cortex
• Geen uitvoerend eindorgaan
• Betrokken bij doelgerichte bewegingen
• Basis van ervaring en betekenis
Motorische cortex
F5
Doelgerichte acties
motorisch vocabularium
‘Canonical neurons’
visuele eigenschappen
AIP
PF
F5-AIP
F5
‘Mirror neurons’
betekenis van actie van
andere
F5-PF-STS
Embodied mind
• Abstracte concepten behouden een
belichaamde oorsprong
– affectie = warmte
– belangrijk = groot
– meer = opwaarts
Embodied mind
• Abstracte concepten berusten op
metaforen die dezelfde neurale basis
gebruiken als het oorspronkelijk concept
– oorzaak is opgelegde beweging
– verstaan is zien
– verstaan is grijpen
– rekenen is collecteren
Taal
• De taal neemt de prereflectieve
conceptvorming over
• Toenemende abstractie
• Toenemende beperking met risico de
beperking opgelegd door de abstractie niet
meer te zien
Taal
• Als de taal de enige oorsprong is van
betekenis en denken, ontstaat dualisme
en een ‘mind-brain’ probleem
Bewustzijn
1. Zelfbewustzijn
2. Bewustzijn in enge zin / bewustzijn in
ruime zin
3. Inwendig/uitwendig
4. Het narratieve zelf
Het narratieve zelf
• Het preflectieve zelf slaat geleidelijk
informatie op over eigen actie
• Hieruit ontstaat het reflectieve zelf op
taalbasis en met een narratieve structuur
• Persoonlijkheid
Het narratieve zelf
• Abstracte zelfrepresentatie en abstracte
aanpasbaarheid van gedrag zijn
verantwoordelijk voor de indruk van een
inwendig ik en een cartesiaans theater
Het narratieve zelf
• Illusie? ‘Are we fictional characters playing out
roles in a narrative authored by our brain?’ (Noë)
• ‘nothingbutness’
Het narratieve zelf
N.Humphrey
• Illusie kan verdwijnen door
verandering van perspectief
• Bewustzijn heeft slechts 1 perspectief
Het narratieve zelf
Illusie met selectiewaarde?
• Wat wordt mogelijk dank zij bewustzijn?
• Waartoe worden we door het bewustzijn
aangemoedigd wat we zonder niet zouden
doen?
Zelfwaardering
‘we like ourselves for being conscious’
T.W.Deacon
• Het narratieve zelf is slechts mogelijk door
de taal en het gebruik van symbolen. Het
zelf is een ‘virtuele’ realiteit die beleefd
wordt als de meest ontegensprekelijke
realiteit.
Het narratieve zelf
W. Singer
• Klassieke fysica, gekenmerkt door
causaliteit en lineariteit, volstaat om de
meeste processen te verstaan die voor
ons functioneren belangrijk zijn.
• De hersenen zijn een complex systeem
dat niet lineair is. Dergelijke systemen
hebben emergente eigenschappen die
geen uitwendige bestuurder vereisen.
Het narratieve zelf
W. Singer
• Wij hebben geen zicht op de hoogdimensionele
niet-lineaire processen in de hersenen maar
alleen op de laagdimensionele resultaten ervan.
• Wij stellen ons voor dat de lineaire processen
die we ervaren ook plaats vinden in de
hersenen.
• Lineaire systemen zijn rigide; de creativiteit die
we ervaren en associëren met het zelf wordt dan
verklaard door een controlerende entiteit in de
hersenen.
Intellectual progress usually occurs
through sheer abandonment of questions
together with the alternatives they
assume. We do not solve the questions,
we get over them.
John Dewey
If everybody would agree that their
current reality is a reality, and that what
we essentially share is our capacity for
constructing a reality, then perhaps we
could all agree on a meta-agreement for
computing a reality that would mean
survival and dignity for everyone on the
planet, rather than each group being
sold on a particular way of doing things
Varela FJ
Download