> We r k m o d e l 3 : D e t e m p e r a t u u r De lichaamstemperatuur varieert gedurende een etmaal, ’s nachts is de temperatuur lager dan overdag. Hoewel de lichaamstemperatuur per persoon iets kan verschillen, ligt hij wel vaak binnen een bepaald temperatuurbereik. Wanneer iemand ouder wordt, neemt dat bereik iets af. De laagste en hoogste waarde van de temperatuur op een dag zullen iets minder ver uit elkaar liggen. Vrouwen hebben gewoonlijk een iets hogere lichaamstemperatuur dan mannen. Onze temperatuur wordt binnen bepaalde waarden constant gehouden door de hersenen die weer informatie ontvangen over de omgevingstemperatuur door zenuwcellen in de huid. Wanneer we het koud hebben, gaan we rillen om de temperatuur te verhogen en bij warmte gaan we zweten om de overtollige warmte af te voeren. De normale lichaamstemperatuur van een mens ligt ongeveer tussen de 36 en 37,5 graden Celsius (te noteren als 36-37,5ºC). Wanneer de temperatuur tussen de 37,5ºC en de 38ºC ligt, noemen we dat verhoging. Van koorts spreken we wanneer de temperatuur 38ºC of hoger is. Verhoging of koorts treedt vaak op bij een infectie. Door de verhoging van de lichaamstemperatuur wordt de stofwisseling verhoogd en kan het lichaam de infectie beter bestrijden. De lichaamstemperatuur kan stijgen wanneer de warmteproductie toeneemt (bijvoorbeeld bij koorts of lichamelijke inspanning), de omgevingstemperatuur hoog is (veel zon) of wanneer het lichaam de warmte niet goed kwijt kan. Dat laatste komt veel voor bij bejaarden. Het lichaam heeft op oudere leeftijd meer moeite om overtollige warmte af te voeren. De lichaamstemperatuur kan ook te laag zijn door bepaalde ziekten (te traag werkende schildklier, anorexia, hypoglycaemie bij diabetes, hersentumor), bepaalde medicijnen of onderkoeling door een lage omgevingstemperatuur. Wanneer de lichaamstemperatuur lager dan 35ºC komt, noemen we dat hypothermie. Bij hypothermie gaat de stofwisseling trager waardoor bepaalde lichaamsprocessen niet goed meer plaats kunnen vinden. We kunnen de lichaamstemperatuur meten met een thermometer. Er bestaan verschillende varianten. De ouderwetse glazen kwikthermometer wordt niet meer gebruikt in ziekenhuizen en instellingen. Daarvoor in de plaats zijn digitale thermometers en oorthermometers gekomen. Met een digitale thermometer kan de lichaamstemperatuur op verschillende plaatsen gemeten worden: in de mond (oraal), onder de oksel (axillair) en in de anus (rectaal). Wanneer de thermometer klaar is met meten, klinkt er een piepje of knipperen de cijfers op het schermpje niet meer en kan de waarde meteen in cijfers afgelezen worden. De temperatuur in de mond, onder de tong met de mond dicht kan beïnvloed worden door drinken en ademhalen. De gemeten waarde ligt vaak ongeveer een halve graad lager dan de waarde die rectaal gemeten wordt. Voor hele kleine kinderen is meten van de temperatuur via de mond sowieso ongeschikt, zij gaan op de thermometer bijten. In de praktijk wordt de temperatuur meestal niet via de mond gemeten. De temperatuur onder de oksel gemeten, met de punt van de thermometer stijf tussen oksel en borstkas gedrukt, is ongeveer een halve graad lager dan de temperatuur die oraal gemeten is en soms wel een graad lager dan de rectale temperatuur. Je meet hier ook niet de kerntemperatuur van het lichaam, maar de huidtemperatuur. Geef bij de notatie van de waarde altijd aan of deze axillair (a) gemeten is. De temperatuur die rectaal gemeten wordt, geeft vaak een redelijk betrouwbare waarde. De temperatuur die hier gemeten wordt, loopt vaak wel iets achter op de werkelijke kerntemperatuur van het lichaam. De temperatuur mag niet rectaal gemeten worden bij mensen met aambeien, verhoogde bloedingsneiging of hevige diarree. Met een oorthermometer kun je in een paar seconden de temperatuur van het trommelvlies meten. Het trommelvlies in het oor ligt vrij dicht bij het deel van de hersenen waar de lichaamstemperatuur geregeld wordt en zal dus ook ongeveer die temperatuur weergeven. De temperatuur van het trommelvlies heeft weinig last van invloeden van buitenaf. Er is echter wel verschil in kwaliteit van oorthermometers en de meting kan beïnvloed worden door veel oorsmeer in de gehoorgang, een oorontsteking of een nauwe gehoorgang waardoor het moeilijk is om de sensor van de oorthermometer op het trommelvlies te kunnen richten. Noteer bij een temperatuursmeting op deze manier wel altijd dat hij met een oorthermometer is gedaan. Om verschillen in de lichaamstemperatuur goed met elkaar te kunnen vergelijken, is het belangrijk dat de temperatuur steeds op dezelfde wijze is gemeten. Dus niet de ene keer axillair en later op de dag rectaal of met een oorthermometer! Het meten van de temperatuur kan in een oefensetting axillair gebeuren of met een oorthermometer. De instructie voor rectaal meten is wel opgenomen omdat dat in de praktijk wel voorkomt. Voldoende Voorbereiding: Lees het dossier zodat je weet waarom je de temperatuur meet. Bekijk de thermometer, controleer of hij goed werkt (de batterij kan leeg zijn!) en of je goed weet hoe je met deze thermometer moet omgaan. Lees eventueel de gebruiksaanwijzing. Zet alle benodigdheden klaar: Bij een digitale thermometer: – thermometer – alcohol 70% – deppers – vaseline – een plastic hoesje voor de punt van de thermometer – latex handschoenen bij een rectale meting – pen en het formulier waarop de waarde genoteerd moet worden. Bij een oorthermometer: – thermometer – nieuw, schoon lenskapje – pen en het formulier waarop de waarde genoteerd moet worden. Zorg voor een rustige omgeving en voldoende privacy. Leg uit wat er gaat gebeuren en vraag de cliënt om stil te liggen/zitten tijdens het onderzoek. Was je handen. Onv oldoende Voldoende Uitvoering axillair: Laat de cliënt zijn arm ontbloten of zorg dat je bij de oksel kunt door een pyjamajasje of iets dergelijks los te knopen. Steek de thermometer in het plastic hoesje en zet hem aan. Steek de thermometer met de punt onder de oksel en zorg dat hij daar stevig klem zit. Laat de thermometer op zijn plek tot je een piepje hoort of tot de cijfers op het schermpje niet meer knipperen. Haal de thermometer onder de oksel vandaan en lees de temperatuur af. Haal het plastic hoesje van de thermometer en doe dat in de afvalbak. Noteer de temperatuur op de daarvoor bestemde plaats. Maak de thermometer schoon met een depper met alcohol. Uitvoering rectaal: Laat de cliënt op zijn zij liggen en laat hem zijn billen ontbloten of help hem daarbij. Trek de handschoenen aan. Steek de thermometer in het plastic hoesje en smeer vaseline rondom de punt. Zet de thermometer aan. Til het bovenste bil iets op en breng de punt van de thermometer voorzichtig circa 3 centimeter in het rectum (in het poepgaatje). Laat de thermometer op zijn plek tot je een piepje hoort of tot de cijfers op het schermpje niet meer knipperen. Haal de thermometer uit het rectum en lees de temperatuur af. Haal het hoesje van de thermometer en gooi het, samen met de handschoenen, in de afvalbak. Noteer de temperatuur op de daarvoor bestemde plaats. Maak de thermometer schoon met een depper met alcohol. Uitvoering oorthermometer: Controleer of er een nieuw lenskapje op de oorthermometer zit en kijk of de lens schoon is. Laat de cliënt staan, zitten of liggen, je moet zelf goed bij het oor kunnen. Haal de thermometer uit zijn beschermkap en zet hem aan. Trek het oor van de cliënt voorzichtig iets naar achteren en omhoog. Hiermee zorg je dat de gehoorgang rechter wordt. Benader het oor van achter en houdt de lens bij de opening van de gehoorgang. Steek de thermometer voorzichtig in de gehoorgang tot die geheel is afgesloten. Onv oldoende Voldoende Druk de activeringsknop gedurende een seconde in. Lees de temperatuur af op het schermpje. Haal het lenskapje eraf, doe dat in de afvalbak en zet er een nieuw lenskapje op. Noteer de temperatuur op de daarvoor bestemde plaats. Nazorg: Bespreek met de cliënt hoe hij het heeft ervaren en help hem zo nodig met het in orde maken van zijn kleding. Vertel desgevraagd de waarde van de temperatuur, maar doe geen uitspraken of deze te hoog of te laag is. De beoordeling van de temperatuur is aan de behandelend arts. Ruim alle materialen weer op Was tot slot je handen. Onv oldoende