Analoge technologie Deel 1: Gelijk- en wisselstroomtheorie H1: Gelijkstroomtheorie 1.1 Elektrische stroom Stroom = beweging of transport van ladingen (positieve of negatieve) doorheen het materiaal In vaste geleider: negatieve ladingen (= elektronen) maken elektrische stroom mogelijk e- draaien in schillen rond de kern van een atoom e- die energie toegevoerd krijgen, geen naar hoger gelegen schil buitenste schil = valentieschil met valentie-elektronen vrij e , voldoende energie zodat deze is losgekomen energie weg -> terug naar valentieschil energiebronnen vrijmaken valentie-e-: temperatuur, licht, magnetische en elektrische velden, druk, … goede geleiders: 1 valentie-e-, bij kamertemp-> genoeg energie om binding met kern te verbreken enorme hoeveelheid vrije e- = elektronenwolk 1.2 Elektrische stroomkring Eenvoudigste elektrische kring: spanningsbron, verbruiker, 2 verbindingsgeleiders (evnt. schakelaar) Stroomzin geleider steeds hetzelfde -> gelijkstroom Wisselstroom -> stroom wisselt een aantal keer per seconde van zin 1.3 Basisgrootheden Grootheid Symbool Eenheid Symbool Lading Q Coulomb C A Stroomsterkte I Ampère Tijd Weerstand Spanning / Potentiaalverschil Vermogen t R U P Seconden Ohm Volt Watt s β¦ V W Q = π€ππ‘ π£ππ πΉππππππ¦ π‘ π = R β I = π€ππ‘ π£ππ πβπ Om een bep hoeveelheid elektriciteit (Q) te verplaatsen is er energie (in Joule) nodig. Spanning wordt weergeven met een pijl, de pijl wijst naar de + vd bron Gedissipeerd vermogen = energie die omgezet wordt naar warmte π2 π= = U ο I = R β πΌ2 π 10-12 10-9 10-6 10-3 0 103 106 109 pico nano micro milli eenheid kilo mega giga p n µ m k M G πΌ= 1012 tera T Analoge technologie H2: Wisselstroomtheorie 2.1 Verschil tussen gelijk- en wisselspanning Gelijkspanning(DC) ο er veranderd niets van polariteit (grafiek blijft altijd boven x-as) Wisselspanning(AC) ο grafiek veranderd v polariteit. Bekendste: sinus (sinusoïdale wisselspanning) 2.2 Eigenschappen wisselspanning Grootheid Symbool Eenheid Periode T Seconden ο tijd die basissignaal nodig heeft om zich te vormen Symbool S Frequentie Hz F Hertz ο aantal perioden per seconden Topwaarde/ amplitude Top-tot-top waarde Pulsatie/ cirkelfrequentie A/ um utt π momentele waarde u(t) Effectieve waarde ueff ο de effectieve waarde van een wisselstroom is de waarde die een constante gelijkstroom moet hebben om in eenzelfde weerstand en in dezelfde tijd evenveel vermogen te ontwikkelen als de beschouwde wisselstroom (idem voor spanning) ο dus vgl wisselspanning met gelijkspanning Faseverschuiving π 1 π= π πππ π = 2ππ ( ) π π’(π‘) = π΄ β sin πΌ = π΄ β π ππππ‘ π’π = √2 β π’πππ √2 = πππππππππππ ππππ‘ππ π πππ’π U2 ijlt na op U1 −π U2 ijlt voor op U1 +π Netspanning België = 230V/50Hz Analoge technologie 2.3 Vgl vd eig van DC( directe current/ gelijkstroom) en AC (alternatieve current/ wisselstroom) Warmtewerking -> met joule-effect, kan bij beide Lichtwerking -> gloeilamp op beide, TL-lamp enkel op wissel Voordelen AC tov DC Gemakkelijk op te wekken: wisselstroomgeneratoren (= alternatoren) eenvoudigere constructie Gemakkelijk om te vormen: wisselspanning makkelijk dmv transformatoren (weinig E-verlies) Wisselspanning omzetbaar naar gelijkspanning dmv gelijkrichter Deel 2: Passieve componenten H1: Lineaire weerstanden 1.1 De component: weerstand Grootte weerstand bepaald zijn maximale vermogendissipatie weerstand R instelbare weerstand, 1 keer instelbaar regelbare weerstand (potentiometer) niet lineaire weerstand 1.2 Wet van Ohm π = R β I = π€ππ‘ π£ππ πβπ 1.3 Wetten van Kirchoff 1e wet: In een willekeurig knooppunt van een elektrisch netwerk is de som van de ingaande stromen gelijk aan de som van de uitgaande stromen. ∑ πΌππ = ∑ πΌπ’ππ‘ πΌ1 + πΌ2 = πΌ3 + πΌ4 2 wet: In een willekeurige gesloten keten is de som van de spanningsbronnen gelijk aan de soms van de spanningsvallen. e ∑ ππ = ∑ ππ ππ = πR1 + πR2 + πR3 1.4 Schakelingen van weerstanden Serieschakeling: Rs = R1 + R2 + ... + Rn Analoge technologie parallelschakeling: 1 1 1 1 = + + β―+ π π π 1 π 2 π π 1.5 De potentiometer Zonder belasting: Met belasting: π2 π1 π2 π1 = = π 2 onbelast: RL = oneindig en delen door oneindig = 0 π 1 + π 2 π 2 π βπ π 1 + π 2 + 1 2 π πΏ Spanningsdeler = 2 vaste weerstanden Potentiometer = 2 weerstanden die je kan aanpassen 1.6 Normalisatie van weerstanden Weerstanden in verschillende reeksen E-6: 6 weerstandswaarden tussen elke weerstandsdecade (± 20%) E-12: 12 6 weerstandswaarden tussen elke weerstandsdecade (± 10%) Ook bij E-24(± 5%) , E-48(± 2%), E-96(± 1%) DUS bij E-6: 100, dan 150 MAAR bij E-12: 100, 120, dan 150 En bij E-96: 100,102,105,107,110,113,115,118,121,124,127,130,133,137,140,143,147,150,… 1.7 Aangeven van de weerstandswaarde Met cijfers ο grote weerstanden met plaats genoeg Met cijfers + lettersο letter op plaats komma E of R = eenheden vb. E33Ω = 0,33 Ω 3R3 Ω = 3,3 Ω k = duizendtallen vb. k68 Ω = 0,68kΩ=980 Ω 68k Ω = 68k Ω M = miljoenen vb. M12 Ω=0.12MΩ=120kΩ 1M2= 1,2 Ω Kleurcode Deel 3: Halfgeleiders Analoge technologie H1: Diode 1.1 Symbool, definitie, uitzicht Diode = halfgeleidercomponent die de elektrische stroom slechts in 1 zin doorlaat (richting pijl) K = kathode, kant streepje A = anode, kant pijl 1.2 diode invers aangesloten (spert) De diode geleidt niet!! Stroom gaat van + naar -, als kathode aan +-kant staat, kan stroom niet door Diode heeft enorm grote weerstand, maar is niet ideaal, er stroomt een piepklein lektroompje door (Ilek) stroom = IR (van I reverse) (hier dus Ilek) gaat van kathode + naar anode – (tegen richting pijl) 1.3 diode voorwaarts aangesloten De diode geleidt. (KNAP regel, Kathode negatief, Anode positief) Diode heeft drempelspanning UD nodig (min spanning om in geleiding te blijven) Drempelspanning bij Si-dioden = 0,7V Bij Ge-dioden = 0,3V De stoom kan door stroom vloeien : IF (I forward) Bronspanning < drempelspanning ο geen geleiding!!! 1.4 Diodekarakteristiek 1.5 Speciale dioden De led A Weerstandsgebied Grote weerstand diode Doorlaatgebied Weerstand diode klein Diode is in doorlaat Spergebied Diode in sper Weerstand diode enorm IF = 0 Doorslaggebied IReverse neemt snel toe = doorslag Doorslagspanning = URM RM = reverse maximum Diode verbrandt, Onherroepelijk beschadigd K de pijlen want een led straalt licht uit Werking: voorwaarts gepolariseerd (A+, K-) Beperkte voorwaartse stroom IF (tussen de 10 à 20mA) Drempelwaarde led hangt af van kleur led (rood = 2V, groen 2,5V, blauw 3V) De fotodiode Invers Lekstroom wordt groter als er meer licht op valt Vb ontvanger afstandsbediening De zenerdiode in doorslag, gaat niet kapot doordat deze doorslaat bij vrij lage spanningen A K in doorslag: vrij contante spanning, onafhankelijk vd stroom Analoge technologie de Schottkydiode zoals gewone diode, maar met lage drempelwaarde en snelle schakeling de varicapdiode invers gepolariseerd = regelbare condensator vb afstemcondensator in tuners, om op juiste zender af te stemmen H2: Gelijkrichterschakelingen 1.1 Inleiding Gelijkrichter: zorgt voor omzetting wisselspanning naar gelijkspanning RL = apparaat/ schakeling (belasting) 1.2 Enkelzijdige gelijkrichter Diode spert, maar helft gebruik gekregen vermogen Effectieve waarde enkelzijdige gelijkgerichte sinus πΌπ ππ πΌπππ = = 0,5 β πΌπ & ππππ = = 0,5 β πΌπ 2 2 1.3 Dubbelzijdige gelijkrichter Als 1 positief is, spert diode 2, MAAR polariteit wisselt, want als 2 positief s, spert diode 1 Vermogen volledig gebruikt (op -0,7V na voor diode) stroom steeds in zelfde zin door uitgangο uitgansspanning steeds zelfde polariteit Analoge technologie 1.4 De brug van Grätz stroom steeds in zelfde zin door belastingο uitgansspanning steeds zelfde polariteit uitgangspanning = Usec – 1,4 V (spanningsvallen 2*0,7 bij dioden) Effectieve waarde dubbelzijdige gelijkgerichte sinus πΌπ ππ πΌπππ = = 0,707 β πΌπ & ππππ = = 0,707 β πΌπ √2 √2 1.5 Samenvatting