logoocw De voorzitter van Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 21 april 2006 VO/S&O/2006/17455 Onderwerp Reactie op moties VAO homo-emancipatiebeleid Tijdens het VAO Homo-emancipatiebeleid van 13 april heeft uw Kamer een schriftelijke reactie gevraagd op een aantal moties. Met deze brief doe ik u mijn reactie op de moties toekomen, die op mijn terrein liggen. Alle leerlingen en personeelsleden moeten zich veilig kunnen voelen op school. Ik ondersteun en faciliteer scholen daarom ook stevig om hun verantwoordelijkheid ten aanzien van een veilig schoolklimaat waar te kunnen maken. Evenals u vind ik het van belang dat scholen, binnen het veiligheidsbeleid en het beleid gericht op burgerschapsvorming, ook werken aan het bevorderen van tolerantie en het tegengaan van discriminatie, onder andere van homoseksuelen. Scholen bepalen echter zelf hoe zij invulling geven aan hun veiligheidsbeleid en daarmee ook hun beleid ten aanzien van homotolerantie. Deze vrijheid past bij de besturingsfilosofie die ik voor het gehele onderwijs hanteer. Deze autonomie krijgt zowel inhoudelijk (o.a. minder en ruimere kerndoelen) als financieel (lumpsum) vorm. Hiermee verandert ook de rol van de overheid: wij regelen het ‘wat’, maar niet langer het ‘hoe’ en zien, via de Inspectie, toe op de kwaliteit van het onderwijs. Tijdens het Algemeen Overleg van 30 maart met staatssecretaris Ross zijn vragen gesteld over het toezicht van de Inspectie, en dan met name interventiemogelijkheden. In bredere zin wordt, mede naar aanleiding van de veranderende rol van de Inspectie en de toenemende behoefte aan interventies, momenteel door het ministerie van OCW onder andere met de inspectie zelf gewerkt aan de ontwikkeling van een Visie op Toezicht. Hiervan maakt deel uit de beschrijving van een interventierepertoire dat recht doet aan verschillende soorten en gradaties van normoverschrijdingen door scholen of schoolbesturen. Op korte termijn zal door staatssecretaris Rutte een brief hierover naar de Tweede Kamer gestuurd worden. In lijn met deze besturingsfilosofie reageer ik als volgt op de ingediende moties: 27017 nr 16 (Timmer c.s.): Binnen mijn algemene veiligheidsbeleid ondersteun ik scholen om specifiek invulling te geven aan het bevorderen van homotolerantie1, bijvoorbeeld met de website 1 Voor een volledig overzicht van de maatregelen verwijs ik u naar de beleidsbrief homo-emancipatiebeleid ‘Roze in alle kleuren’ (kamerstuk 27017 nr 11) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl blad 2/2 www.gayandschool.nl, het COC-project ‘Vier stenen in de vijver’ en het project ‘De Vrolijke Schooldag’. De motie voegt daarmee niets toe ten opzichte van de huidige situatie. Immers, ook op dit moment is al uitgangspunt dat scholen binnen hun veiligheidsbeleid aandacht besteden aan het bevorderen van tolerantie en het tegengaan van discriminatie. Eveneens krijgt dit vorm in de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs en bij de ondersteuning aan scholen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid op het terrein van burgerschapsvorming. De Inspectie ziet hierop vervolgens toe, zowel op de wijze waarop scholen invulling geven aan hun veiligheidsbeleid, als op de wijze waarop zij invulling geven aan de kerndoelen. Ik beschouw deze motie als een ondersteuning van mijn beleid. 27017 nr 18 (Azough): Tijdens het Algemeen Overleg van 30 maart dat u met staatssecretaris Ross heeft gevoerd is door meerdere partijen aangegeven, dat er al heel veel materiaal beschikbaar is zoals het Receptenboek. Het ontwikkelen van nog meer materiaal, zoals een nieuwe editie van Expreszo, ligt dan ook niet in de rede. In plaats daarvan is het nu zaak de reeds bestaande materialen ook breed geïmplementeerd te krijgen. Ik subsidieer daarom het project ‘4 stenen in de vijver’. Dit project ondersteunt scholen opdat zij structureel aandacht gaan besteden aan tolerantie voor homoseksuelen, lesbiennes en biseksuelen. Het project wordt uitgevoerd door het COC en het APS en loopt tot 1 september 2006. Dan moet duidelijk zijn hoe een brede implementatie in scholen het beste bewerkstelligd kan worden. Op basis van die uitkomsten zal ik bezien of scholen hierbij nadere ondersteuning nodig hebben. Ik ontraad daarom deze motie. 27017 nr 19 (Azough): In mijn brief van 11 april (kamerstuk 27017 nr.15) heb ik aangegeven aan welke onderwerpen scholen aandacht moeten besteden. Hoe scholen dit vervolgens doen, is een keuze van de scholen zelf. Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen door het inschakelen van COC-voorlichters, maar ook in mentorlessen of via pestprojecten. Aangezien alle scholen moeten voldoen aan de kerndoelen is gewaarborgd dat elke leerling kennisneemt van deze onderwerpen. Zoals ik echter in mijn brief van 11 april aangaf zijn de kerndoelen bewust globaal geformuleerd, passend bij mijn besturingsfilosofie, om scholen de ruimte te geven een invulling te geven die past bij hun eigen situatie. Het voorschrijven van een voorlichtingsles past hier niet bij. Ik ontraad daarom deze motie. 27017 nr 22 (Dittrich): Het oormerken van €1 miljoen is niet mogelijk zonder een bezuiniging door te voeren op de middelen die scholen voor hun veiligheidsbeleid ontvangen en dat vind ik zeer ongewenst. Ik trek structureel bijna €90 miljoen per jaar uit voor veiligheid op scholen. Deze middelen gaan in zijn geheel naar de (samenwerkingsverbanden van) scholen en naar het Centrum School en Veiligheid. Deze middelen zijn bedoeld voor de reboundvoorzieningen, leerlingbegeleiding in het voortgezet onderwijs, schoolmaatschappelijk werk in het primair onderwijs en 1.000 extra ZMOK-plaatsen Oormerking van middelen binnen dit budget betekent dat dit ten koste zal gaan van één of meer van deze maatregelen. Ik ontraad daarom deze motie. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Maria J.A. van der Hoeven