File

advertisement
1.
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Michelle Borghers
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Biologie - Aardrijkskunde
Stagebegeleider DLO: Meneer Van der Vloet
School: Stedelijk instituut voor technische beroepen te
Aarschot (SIBA)
Onderwijsvorm: A-stroom
Richting: Technisch
Klas: 4TSO
Lokaal: 26
Les gegeven door: Michelle Borghers
Vak: Natuurwetenschappen
Onderwerp: De voortplanting
Vakmentor: Mevr. Van Meulenbeke
Datum/Data: Dinsdag, vrijdag
Lesuur/-uren: Dinsdag 9u20-10u10, vrijdag 9u20-10u10
Aantal leerlingen: 13
BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op
deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele
beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,…
Beginsituatie: Het is een klas die gemotiveerd moet worden. Sommige leerlingen liggen met hun hoofd op de bank of
liggen te dromen waardoor ze niet weten waar ze wat moeten invullen. Een goed toezicht houden is hier dus nodig.
Het thema van de voortplanting is een thema dat voor veel verlegenheid kan zorgen of kan zorgen voor een
aangename klassfeer. Een goede meewerking van de leerlingen is hier wel vereist. Gebruik van activerende
werkvormen of zelfstandig werk is hier aangeraden.
Gebruikte werkvormen:
1. Individueel werk: Door zelf oefeningen te maken gaan leerlingen de leerstof gemakkelijker vastzetten en
gaan ze dit ook beter begrijpen.
Gebruikte didactische principes:
1. Aanschouwelijkheidsprincipe: is hier zeker het belangrijkste principe, de leerstof moet aanschouwelijk zijn
voor de leerlingen om dit te verwerken.
2. Motivatieprincipe: door leerlingen samen te laten werken of door ze individueel aan het werk te zetten
kunnen ze gemotiveerd worden om zich op de leerstof te storten.
3. Geleidelijkheidsprincipe: de leerstof moet opgebouwd worden, nieuwe begrippen moeten stuk voor stuk
aangebracht worden.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
Situering in het leerplan:
Leerplan van de tweede graad Natuurwetenschappen van het OVSG, A-stroom Natuurwetenschappen, Brussel,
O/2/2003/112
6.11. Levensprocessen
Leerplandoelstellingen:
238
In staat zijn de juiste terminologie in verband met voortplanting te hanteren.
Wenken:
Eerst kan via een test nagegaan worden wat de parate kennis over dit onderwerp is, zodat daarna enkel de minst gekende zaken aan bod kunnen komen.
239
Kunnen weergeven hoe het voortplantingsstelsel functioneert.
Wenken:
Geslachtsorganen en functie(s) van de delen.
Bevruchting, embryologie, geboorte.
Overleg met de leerkrachten levensbeschouwelijke vakken is hier noodzakelijk, om overlappingen en hiaten te vermijden.
Oog hebben voor de schroom of de neiging om platvloers te worden ... Beide hebben immers tot gevolg dat het onderwerp niet degelijk aan bod komt, zodat seksueel analfabetisme
overleeft ondanks alle inspanningen.
ALGEMEEN LESDOEL
De leerlingen kunnen op een gegeven afbeelding de verschillende voortplantingsorganen lokaliseren.
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Les 1: Toets immuniteit + De bouw van de voortplantingsorganen
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Boeken:
VAN MEULENBEKE, N.; Onuitgegeven cursus natuurwetenschappen 4TSO, Aarschot, 2014-2015
BORGHERS, M.; Herwerkte versie onuitgegeven cursus NW Van Meuelenbeke N., Begijnendijk, 2015
Websites:
LEERMIDDELEN & MEDIA
Aanwezig in het vaklokaal:
computer
beamer
Mee te nemen door de leerkracht:
Mapje met:
o Lvb voor begeleidende lkr
o Ppt voor begeleidende lkr (of prezi)
o Evaluatiepapier voor begeleidende lkr
Leerlingen hebben bij:
cursus natuurwetenschappen 4TSO
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
De lln kunnen…
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing
Instapfase
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Leerinhoud
Jullie mogen jullie cursus nemen en je agenda. Laat
je cursus nog gesloten.
5’
OLG – De voortplanting
 WAARAAN denken jullie als je het woord
voortplanting hoort?
Agenda: immuniteit + de bouw van de
voortplantingsorganen
Lesfase 1:
De bouw van
de voortplantingsorganen.
15’
Jullie zien dat jullie al heel veel zelf kennen. We gaan
aan de hand van twee filmpjes de bouw van het
vrouwelijk en het mannelijk voortplantingsstelsel
eens bekijken.
! De afbeelding in de cursus is niet erg duidelijk, let
goed op en vul in in potlood. Schrijf er ook bij dat je
een duidelijkere afbeelding vindt in je eigen cursus
op p33.
Filmpje + OLG – Bouw van het mannelijk
voortplantingsstelsel.
 WELKE mannelijke voortplantingsorganen kennen
jullie?
 WAAR liggen deze voortplantingsorganen?
 IN WELKE twee delen kunnen we ze opsplitsen?
 (WAAR liggen ze?)
Jullie gaan nu het filmpje bekijken, probeer in
potlood de organen op de juiste plaats te schrijven.






WELK
WELK
WELK
….
WELK
WELK
orgaan is nummer één?
orgaan is nummer twee?
orgaan is nummer drie?
orgaan is nummer elf?
orgaan vinden we terug boven de
BORD
Agenda
Agenda: immuniteit + de bouw van de
voortplantingsorganen
prostaat?
Filmpje + OLG – Bouw van het vrouwelijk
voortplantingsstelsel
 WELKE vrouwelijke voortplantingsorganen
kennen jullie?
 WELK orgaan is nummer één?
 WELK orgaan is nummer twee?
 WELK orgaan is nummer drie?
 …
 WELK orgaan is nummer negen?
C3 in eigen
woorden de
werking van het
mannelijk
voortplantingsstelsel bespreken
aan de hand van
gegeven foto’s.
Lesfase 2:
We hebben gezien hoe de voortplantingsorganen zijn
opgebouwd, we gaan de werking ervan nu in detail
Werking van bespreken. We gaan eerst kijken naar de werking
het mannelijk van het mannelijk voortplantingsstelsel.
voortplanting
- sorgaan
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
 WELKE organen behoren tot het mannelijk
50’
voortplantingsstelsel?
 WAARIN liggen de teelballen?
 WAAR bevindt zich het scrotum?
De teelbal bestaat uit ongeveer 200 zaadlobben, in
elk van deze zaadlob bevindt zich een kluwen van
nauwe buisjes: zaadkanaaltjes. Hierin gebeurt de
vorming van sparmatozoïden.

HOEVEEL spermacellen produceert de man
dagelijks?
De wand van de zaadkanaaltjes bevat kiemcellen,
die uitgroeien tot zaadcelmoedercellen. Door meiose
ontstaan hieruit telkens 4 genetisch verschillende
spermatiden.
Deze rijpen verder uit tot spermatozoïden.
C3 in eigen
woorden het
verschil tussen
spermatiden en
spermatozoïden
uitleggen.

WAT is het verschil tussen spermatiden en
spermatozoïden?
Klassikale opdracht – Opdracht 1
Kleur de spermatiden groen en de spermatozoïden
rood.
C2 zeggen wat de
functie is van de
cellen van Sertoli
en de cellen van
Leydig.
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
We weten dus dat spermatiden nog moeten rijpen
tot spermatozoïden. Tijdens de rijping worden ze
beschermd door speciale voedstercellen: de cellen
van Sertoli.


WAAROM is het belangrijk dat spermacellen
beschermd worden door de cellen van Sertoli?
(Denk aan het deeltje over de immuniteit)
Tussen de zaadkanaaltjes liggen
tussenweefselcellen: de cellen van Leydig. Deze
gaan zorgen voor de productie van het mannelijk
geslachtshormoon.

C3 op een
gegeven tekening
de cellen van
Certoli en de
cellen van Leydig
situeren.
WAT is het mannelijk geslachtshormoon?
Klassikale opdracht – Opdracht 2
Kleur de cellen van Leydig groen en de cellen van
Sertoli rood.

WAAR vinden we de cellen van Leydig terug?
De sertolicellen,[1] of voedstercellen, begeleiden
de rijping van zaadcellen. Deze cellen worden
gestimuleerd door testosteron afkomstig van de
cellen van Leydig en follikelstimulerend hormoon
dat door de hypofyse wordt gevormd.
Steun, bescherming en voeding[bewerken]
De sertolicellen zorgen voor steun, bescherming
en voeding van de zich ontwikkelende zaadcellen.
De spermatogenetische cellen (cellen betrokken
bij de productie van zaadcellen) liggen ingebed in
het cytoplasma van sertolicellen. De zich
ontwikkelende zaadcellen komen hierdoor niet
meer in contact met het interstitium (ruimte met
vloeistof tussen cellen) en kunnen alleen
voedingsstoffen uit het cytoplasma van de
sertolicellen krijgen en er afvalstoffen aan
afgeven.
(Bron: Wikipedia)
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
We weten nu dat spermatozoïden moeten rijpen.
Tijdens deze rijping worden ze geleidelijk aan naar
de bijballen gestuwd.
C3 in eigen
woorden de bouw
en functie van de
bijballen
uitleggen.


WAAR liggen de bijballen?
WELKE functie hebben de bijballen?
-
liggen in het scrotum, achter en op de
teelballen
bestaan uit sterk verkronkeld kanaaltje,
bijbalkanaal (ongeveer 7m)
hierin worden spermacellen opgeslagen om
verder te rijpen in een door de bijballen
afgescheiden vloeistof: de zaadvloeistof.
Klassikale opdracht – Opdracht 3
Kleur de teelballen in het groen en de bijballen in het
rood.
C2 een spermacel
tekenen en de
verschillende
cruciale delen
aanduiden.
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
De spermacellen hebben een specifieke bouw die we
allemaal kennen.


HOE ziet een spermacel eruit?
WELKE drie delen kunnen we onderscheiden in
een spermacel?
De bouw van een spermatozoïde:
- een kop
o Bevat erfelijke informatie in de vorm
van DNA.
o Vooraan op de kop merk je de
acrosoom op. (= Een zakje gevuld met
enzymen die de buitenste laag van de
eicel kunnen oplossen.)
- Een hals (middenstuk)
o Bezit talrijke mitochondriën (leveren
energie voor de reis naar de eicel).
- Een staart
o De motor van de spermacel.
o Door ermee te slaan kan de spermacel
bewegen.
Zaadvloeistof maakt het zaad beweeglijker en
beschermt het tegen de zure vloeistof in de
vagina. Op deze manier kan het zaad de lange
weg naar de eileider van een vrouw overleven.
(Bron: encyclo)
Klassikale opdracht – opdracht 4
Teken een spermacel en duid volgende delen aan:
Kop, hals, staart, acrosoom, mitochondriën
C3 in eigen
woorden de
functie van de
prostaat en de
zaadblaasjes
uitleggen + deze
kunnen situeren
op een gegeven
tekening.
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
Nu we weten hoe spermacellen zijn opgebouwd is
het belangrij om te weten wat spermacellen allemaal
nodig hebben voor de tocht naar de eicel.
De zaadblaasjes scheiden een energierijke vloeistof
af.

WAAROM is deze energierijke vloeistof nodig?
-
worden toegevoegd aan het zaadvocht met
de spermacellen vlak voor de zaaduitstorting.
Een knapzak voor de langere reis tot boven in
de eileiders, die de spermacellen gaan
ondernemen.
Klassikale opdracht – opdracht 5
Kleur de zaadblaasjes groen
 Boven welk orgaan bevinden zich de
zaadblaasjes?
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
Jullie hebben al aangetoond dat de zaadblaasjes
boven de prostaat liggen, maar wat is deze prostaat
nu juist?


WAT is de prostaat?
WAAR bevindt de prostaat zich?
De prostaat heeft een dubbele functie:
- Rol van verkeersagent: urinetoevoer afsluiten
bij nakende zaaduitstorting.
- Vloeistofafscheidende klier die de
spermacellen activeert en beschermt.
Hierdoor beginnen de spermacellen te
bewegen en kunnen ze overleven in de zure
omgeving van de vagina.
BORD
Klassikale opdracht – Opdracht 6
Kleur de prostaat op de vorige afbeelding rood, kleur
de prostaat op de afbeelding hiernaast rood.
 Tussen welke twee organen vinden we de
prostaat terug?
C2 zeggen waaruit
sperma bestaat en
vanwaar deze
verschillende
vloeistoffen
afkomstig zijn.
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
We hebben het heel veel over spermacellen, en
hebben al een heel aantal andere
lichaamsvloeistoffen gezien. Wanner we deze
allemaal samenvoegen creëren we een vloeistof die
we allemaal kennen.



VANWAAR
VANWAAR
VANWAAR
stof?
Voeg hier nog


komt het zaadvocht?
komt de voedingsvloeistof?
komt de activerende en beschermende
de spermacellen aan toe.
HOE noemen we een mengeling van dit alles?
(Denk aan: de zaadlozing)
Men zegt vaak dat spannende broeken dragen niet
goed is voor je “zaad”.






WAAROM is dit niet goed?
WAAR gebeurd de aanmaak van spermacellen?
WAARIN bevinden de teelballen zich?
WAAR bevindt het scrotum zich?
WAAROM bevinden de teelballen zich niet in het
lichaam?
WAT bedoelen we met spermatogenese?

WAT is het mannelijk voortplantingshormoon?
We weten dat testosteron wordt aangemaakt door
de cellen van Leydig, maar vanwaar komt deze
impuls om dit hormoon aan te maken?
In de hypofyse is er een productie van de hormonen:
- FSH (follikelstimulerend hormoon)
- LH (lutheïniserend hormoon)

WAT gaan deze twee hormonen op gang
brengen?
Klassikale opdracht – opdracht 7
Kleur de hypofyse groen
C3 in eigen
woorden uitleggen
waarom de
hypofyse zo
belangrijk is voor
het mannelijk
voortplantingsstelsel.
OLG – Werking mannelijk voortplantingsstelsel
Onder impuls van LH:



WAAR wordt testosteron geproduceerd?
WELKE secundaire geslachtskenmerken kennen
jullie?
WELKE primaire geslachtskenmerken kennen
jullie?
-
cellen van Leydig in de teelballen starten de
aanmaak van testosteron.
Hierdoor komen de secundaire
geslachtskenmerken (beharing, brede
schouders,…) tot ontwikkeling.
Nog geen vorming van spermatozoïden.
(testosteron kan zich niet vasthechten aan de
cellen van de zaadkanaaltjes, zonder hulp van
speciale bindingseiwitten.)
Onder impuls van FSH:



WAT is er nog nodig voor de vorming van
spermatozoïden?
WAT kan dus van start gaan?
WANNEER worden er spermatozoïden gevormd?
-
Cellen van Sertoli zorgen voor de aanmaak
van bindingseiwitten.
Hierdoor kan testosteron de spermatogenese
in de zaadkanaaltjes opstarten.
Jongen is nu in vruchtbare periode. (Vorming
spermatozoïden is geen cyclisch gebeuren: ze
worden permanent gevormd van puberteit tot
op hoge leeftijd.)
Secundaire geslachtskenmerken:
Typerend voor man:
• ruitvormige pubisbeharing (pubarche)
• gezichtsbeharing (baard en snor)
• beharing van de oksels
• beharing van onderbenen en een deel van de
bovenbenen
• beharing mogelijk van borststreek, buik, rug,
schouders
• verhoogde spierontwikkeling ten gevolge van
gestegen testosteron-gehalte
• vergroten van de uitwendige geslachtsorganen
(penis en balzak (scrotum))
verlaging van de stem door de groei van de
adamsappel
(Bron: Wikipedia)
Primaire geslachtskenmerken: Deze zijn vanaf de
geboorte aanwezig en vertellen of we een jongen
of even meisje zijn.
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
 Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
 Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
 Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA
Les 1
Les 2
Download