Wat je moet weten voor de toets Transport De

advertisement
Wat je moet weten voor de toets Transport
 De bloeddeeltjes in het bloed
– witte bloedcellen
– rode bloedcellen
– bloedplaatjes
– bloedplasma
Wat is de functie van de bloeddeeltjes? Waar in je lichaam ontstaan ze,
welke hebben een celkern en welke niet? Wat gebeurt er met bloedcellen
die geen celkern hebben?
 Onderdelen van het hart kunnen benoemen met hun functie. Ook de
bloedvaten die aan het hart verbonden zijn kunnen benoemen.
 Bloedvaten; slagaders, aders en haarvaten. Weten of er zuurstofrijk of
zuurstofarm bloed doorheen stroomt. Aan kunnen geven waar de
bloedvaten zitten in de bloedsomloop. In welke bloedvaten is de
bloeddruk hoog en in welke niet?
 Functie van kransslagaders en kransaders.
 Weten hoe de kleine en grote bloedsomloop werkt. Wanneer het bloed
zuurstofarm is wanneer het zuurstofrijk is. Waar de slagaders en aders
zitten.
 Weten wat je kunt doen om het cholesterolgehalte in het bloed te
verlagen.
Download