BIJBELSTUDIE: HOE LANG NOG, O HERE? Paul J.M. van Teeffelen Het profetisch Woord In onze dagen duizelt het van de tekenen der tijden, die –met haast- al zijn vervuld of worden vervuld. Tegelijk gaat alles om ons heen wankelen. Daardoor zijn we vaak moe en mat. Hoe kunnen we nieuwe kracht krijgen? In Jesaja 40:31 staat het antwoord: 'maar wie de HERE verwachten, putten nieuwe kracht'. Onmiddellijk komt dan de vraag bovendrijven: is de tijd nabij van de komst van de grote Verlosser?’. Een eerste antwoord is dat inmiddels van het gehele profetisch Woord reeds zo’n 80% is vervuld. In onze dagen krijgen we meer en meer uitzicht op het overige van de grote profetische lijnen. Daarom gaan we kernachtig na hoe ver het staat met datgene wat Israël en de gelovige rest uit de heidenen met hoop en verwachting vervult. Dat is de (weder-)komst van de Messias. A. De benauwende omsingeling Allerlei nieuwsbronnen berichten ons de ontwikkeling naar een omsingeling en benauwenis van Israël, zoals door de Here voorzegd in Lukas 19:43. Terreuraanvallen, mede via ondergrondse tunnels, en de door de wereld (VN + kerken) geplande komst van een Palestijnse staat zijn oorzaken dat Israël zich genoodzaakt zag een dam op te werpen door middel van een zogenaamd veiligheidshek. Ook zijn allerlei nederzettingen omgeven door een bewakingsmacht. Israël wordt omgeven door felle haat (Matt.10:22; 24:9). De binnenste ring vormen de Palestijnen, die op hun beurt worden gesteund door een grotere ring van Arabische landen. De buitenste ring vormt de wereld die anti-Israël is. Zoals het volk in de loop der eeuwen gedurende de verstrooiing in de wereld vaak omsingeld was en opgesloten in getto’s, zo zien we nu een herhaling binnen een deel van het beloofde land. Sion is in zekere zin een gevangenis geworden. De Here hoort ‘het zuchten van de gevangenen……….opdat men de Naam van de Here in Sion vertelt en Zijn lof in Jeruzalem’ (Psalm 102: 21,22). In deze tijd gaat het volk Israël steeds luider roepen: ‘Hoe lang nog, o Here? Zult Gij U voortdurend verbergen? (Psalm 89:47). B. De weg van het Woord De weg van het Woord is dezelfde als de weg van de Here, die het Woord is (Openb.19:13). Immers, de hemelvaart van de Here geschiedde vanaf de Olijfberg (Hand. 1:11,12) alwaar Hij terugkomt (Zach.14:4). Het Woord (het evangelie) is vanuit Israël gegaan door de wereld (Rom.10:18). In onze dagen keert het Woord terug naar daar waar het begon, n.l. Jeruzalem. De Here begon zijn gemeente met Zijn Joods overblijfsel, de Messiaanse Joden. De Here beëindigt de tijd van de gemeente met de aanwezigheid van Zijn Joods overblijfsel in het land Israël. Tweeduizend jaar geleden ontwikkelde de gemeente zich vanuit Israël naar de wereld. Precies andersom is de tegenwoordige ontwikkeling. Het Joodse volk keert terug vanuit de ‘vier windstreken der aarde’(Markus 13:27). Vissers en jagers (Jer.16:16) werken daaraan hard mee. De terugkeer van de Joden heeft maar één doel: volgens Zacharia 12 en Rom.11:25,26 zal de gedeeltelijke verharding worden weggenomen en gans Israël zal zien en behouden worden. Dat gebeurt in uiterst benauwde tijden. Daarmee kondigt het Hoofd van de gemeente (Efeze 5:23) het einde van de genadetijd aan. In die betekenis mogen we ook het uitlopen van de vijgeboom verstaan (Lucas 21:29,30). In Matt.24:14 zegt de Here: ‘En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis van alle volken; en dan zal het einde komen’(zie ook Matt.10:22). Dat einde komt in de laatste jaarweek van Israël. C. De Tempelberg De afdeling Oudheden van de Israëlische regering heeft al vele waarschuwingen afgegeven. Niet alleen de Knesseth, maar ook de islamitische beheersorganisatie van de Tempelberg, de Waqf, krijgt rapporten van deskundigen. De uitstulping van de oostelijke muur is weer groter geworden en staat op instorten. De hele Tempelberg is verzadigd van water. Nog een kleine aardbeving en het instorten is een feit. Bovendien zijn grote delen van de Tempelberg uitgegraven voor een 3e moskee. De Waqf heeft vantevoren al Israël de zwarte piet toegespeeld als die instorting komt. En de houding van de wereld zal niet anders zijn. Daarentegen voorzegt de Here dat ‘op de berg Sion er ontkoming zal zijn, en die zal een heiligdom wezen’ (Obadja:17). De Waqf –en de wereld- zet alles op alles om Gods ‘grote ijver voor Sion’ te weerstaan. Anders gezegd: de naderende komst van de Messias. De Verlosser is zo’n 2000 jaar geleden uit Sion gekomen. Maar, zoals Rom. 11:26 zegt, de Verlosser zal ook uit Sion weder-komen. Jeruzalem, en in het bijzonder de Tempelberg (Berg Moria), is de plaats waar God temidden van Zijn volk wil wonen (Deut. 12:10-12, 2 Koningen 21:7-8). Uit plaatsen als 2 Samuël 24 en 1 Kronieken 21 weten we dat koning David het gebied van de Tempelberg kocht voor 50 sikkels zilver en de plaats waar het altaar des Heren moest komen te staan (de dorsvloer van Ornan/Arauna) zelfs voor 600 sikkels goud. En de Here bevestigt de keuze van die plaats met vuur uit de hemel (1 Kron.21:26). In onze dagen zal het ineenstorten van de Tempelberg –en daarmee de moskeeën- het vertrekpunt zijn voor een spoedige vervulling van het nu nog openstaande gedeelte van het profetisch Woord. Laten we attent zijn op het feit dat Israël nog een geweldige benauwdheid zal ondergaan, maar daaruit zal Jakob gered worden (Jeremia 30:7; Daniël 12:1). Die enorme benauwdheid van Israël gaat aan de Grote Verdrukking vooraf. Daarbij kunnen we denken aan het verbond van Psalm 83, de plotselinge verwoesting van Damascus (Jesaja 17 en Numeri 24:14,17,18) en 'de steden van Aroër' (vers 2), waarmee Jordanië wordt bedoeld. Eveneens de aanval op Israël van Gog en zijn voornamelijk moslim-bondgenoten Iran, Afghanistan, Libië, Ethiopië en Soedan, met mogelijk Algerijë en anderen. Wat de afloop van de aanval van Gog en anderen betreft: God verlost Israël op bovennatuurlijke wijze. Ezechiël 38:16 bevestigt dat het hier om het laatst der dagen gaat. D. We leven nu in de tijd van het geestelijk herstel van Israël God voleindigt Zijn Plan met de wereld via Israël. Romeinen 3:2 zegt: ‘Hun zijn de Woorden van God toevertrouwd’. Zo is ook het evangelie via Israël tot de heidenen in de wereld gekomen. Zelfs de boeken van het Nieuwe Testament zijn feitelijk door Israëlieten geschreven. Zo is in eerste instantie Israël Gods bode en Gods getuige (zie Jesaja 43:10-13 en 44:8). Zo is hun geluid over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld (Romeinen 10:18). De voornaamste reden van de Goddelijke bedekking van Israël is: ‘omwille van het evangelie, om uwentwille (= de gelovige rest uit de heidenen – Romeinen 11:28). Maar dat is niet de enige reden. God heeft ook Zijn knecht Israël ingezet als ijkpunt of toetsteen van Zijn zegen voor de volkeren. Een belangrijke test of ijkpunt is: ‘Ik zal zegenen, wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken’ (Genesis 12:3). Ook een toetsteen is: ‘want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan’ (Zacharia 2:8). Tevens maken nog deel uit van de opdracht waarvoor God Zijn knecht Israël heeft uitgekozen: ‘het zwaard van de Messias’ (Psalm 149:6,7) of ‘de vurige fakkel die verteert’ (Zach. 12:6) alsmede ‘het voorbeeld voor de gelovigen uit de heidenen’ (zie 1 Korinthe 10). Jesaja (42:18,19) roept uit: ‘Wie is er blind dan Mijn knecht, en doof als de bode, die Ik zend’, terwijl Jesaja (43:8) voorzegt: ‘Doe het volk uitgaan dat blind is, ook al heeft het ogen, en dat doof is, ook al heeft het oren’. Velen van het volk zijn uitgegaan naar het land Israël. Vervolgens het einde van die periode (Jesaja 35:4-5): ‘Hij (de Messias) zal komen en u verlossen. Dan zullen de ogen van de blinden geopend en de oren van de doven ontsloten worden’. Ook het hart om te verstaan zal in het laatst der dagen komen. Nog is Gods knecht Israël blind. Nog is Gods bode Israël doof. Nog is hun hart verhard. Nog zijn zij door God gedeeltelijk bedekt. Maar daaraan komt een einde. Zo zegt Paulus in Romeinen 11:25,26 tot de gelovigen uit de heidenen: ‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zijt (opdat gij niet wijs zijt bij uzelven = eigenwijs), dat de verharding voor een deel over Israël is gekomen, totdat……..de volheid der heidenen heidenen zal ingegaan zijn. En alzóó zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen, en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob’. ‘De Verlosser zal uit Sion komen’ betekent de wederkomst van de Messias. Dat die tijd nabij is kunnen we bemerken aan de tekenen der tijden, die God ons in Zijn Woord gegeven heeft. Zo is het uit de eeuwenlange diaspora teruggekeerde Israël –we zouden ook kunnen zeggen: het wedergekomen Israël- de nu nog blinde, dove en/of bedekte bode van de wederkomende Koning. Net zoals de terugkeer uit de eerste ballingschap (Babel) een prelude was van de eerste komst van de Messias, zo is de terugkeer uit de 2e ballingschap (tot aan alle einden der aarde) een voorbereiding van de tweede of wederkomst van de Verlosser. E. Jeruzalem als schaal der bedwelming der volkeren (de leugen heerst) Voor wat betreft Israël ‘heerst de leugen’ bij ‘al de bomen’ = alle anti-Israëlkrachten in de wereld inclusief de media (Lukas 21:29). De apostel voorzegt in 2 Tessalonicenzen 2:3,11: ‘Eerst moet de afval gekomen zijn….. En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven’. Daaruit kunnen we afleiden dat de komst van de mens der zonde, de zoon des verderfs (anti-christ) in onze tijd heel erg nader is gekomen. Daar komt bij dat Zacharia (12 en 14) voorzegt dat alle volkeren (VN) de lastige steen Jeruzalem (en Juda) zullen trachten te tillen. Pogingen zien we in onze tijd steeds meer. F. De ontwikkeling naar het merkteken (onderhuidse microchip) In diverse artikelen wordt gesteld dat de onderhuidse microchip ‘ongeveer net zo hip wordt als piercings, tatoeages en siliconen’…….’veel mensen willen liever vandaag dan morgen worden voorzien van een onderhuidse chip’…...’mode-redenen, veiligheid, financiën, noodhulp’…..de chip bevat een tiencijferig identificatienummer’. Deze informatie is op alle mogelijke wijze uit te breiden, zoals met medische- en financiële gegevens, nationaliteit en afstamming, godsdienst, reisbewegingen etc., dit alles gebaseerd op een uniek nummer voor elk mens. In onze tijd kunnen we gemakkelijk onderscheiden dat de betreffende profetieën in het laatste Bijbelboek de Openbaring hun schaduw als het ware vooruit werpen. Veiligheid en gemak, ondersteund door technologische ontwikkelingen, komen steeds meer aan de behoefte van de moderne mens tegemoet. De onderhuidse microchip waarborgt persoons-identifictie, een optimaal betaalgemak, waterdichte veiligheidssystemen, efficiënte gezondheidszorg, een effectieve politiemacht, het opsporen van vermisten etc. Zo kan de overheid een ‘overallcontrole’ uitoefenen, omdat een ‘gechipte’ bevolking gemakkelijk gevolgd kan worden. G. Kenmerken van het laatst der dagen In onze dagen zijn we hard op weg naar de volheid van de ongerechtigheid. Volgens 2 Timoteüs 3 zijn kenmerken voor het laatst der dagen: zelfzuchtig, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God en schijn van godsvrucht. De apostel Judas voegt de volgende kenmerken toe als omschrijving van deze dagen: hoererij en homofilie (vers 7), paranormale krachten (vers 8), lastering (vers 10), geweld (vers 11), egoisme, inhoudloos, vruchteloos (vers 12) en opzwepend (vers 13). Ook de apostel Petrus (2e brief; 3:3,4) noemt een heel belangrijk kenmerk: 'dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: waar blijft de belofte van Zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is.' Petrus voegt hieraan nog toe het begrip: willens en wetens! De actualiteit hiervan spreekt voor zich. Hoe lang nog, o Here? In de Psalmen (6:4; 89:47) klinkt de angstkreet van Israël: ‘Here, hoe lang nog? In de Openbaring (6:10) vragen de zielen onder het altaar: ‘Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt gij ons bloed niet van degenen die op de aarde wonen?’. Dan worden zij getroost terwijl aan hen wordt gezegd dat zij nog een kleine tijd moeten rusten totdat (het getal van) hun mede-dienstknechten en hun broeders vervuld (vol) is. Ook de Engel des Heren, dat is de oud-testamentische voorafschaduwing van de Here Jezus, vraagt (Zach.1:12): ‘Hoe lang nog, Here der Heerscharen?’. Opmerkelijk is dat het antwoord aan de profeet Zacharia –dus aan het volk Israël- wordt gegeven (vers 14). Die profetie luidt: ‘Roep uit, zeggende: alzo zegt de Here der heerscharen: Ik ijver over Jeruzalem en over Sion met een grote ijver, en Ik ben met een zeer grote toorn vertoornd tegen die geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig. Maar zij hebben ten kwade geholpen’ (Zach.1:14,15 en 8:2). Kennelijk moeten Gods tijd en de maatstaven, die God aanlegt, vervuld of vol zijn. We zagen dit al bij het antwoord op de vraag van de zielen onder het altaar in Openb. 6:10. Als voorbeelden kunnen we verder noemen: de volheid van de tijd toen de Here Jezus op aarde geboren werd (Galaten 4:4), de volheid der heidenen (Romeinen 11:25), de volheid van Israël (Romeinen 11:12), de vervulling van de tijden der heidenen (Lukas 21:24). Om inzicht te krijgen in het antwoord op de vraag hoe lang dit alles nog zal duren, zijn dus uit de voorgaande gegevens de volgende punten te onderscheiden: . Gods tijd moet vervuld (vol) zijn; . Gods plan met de wereld voltrekt zich in hoofdzaak via Israël; . Het is God Zelf die rechtstreeks ingrijpt. Maar er is nog een opmerkelijke aanwijzing. Indertijd, toen Mozes 40 jaar was en meende dat de tijd gekomen was om het volk Israël uit de inmiddels 390 jaar durende slavernij in Egypte te verlossen en uit te leiden naar het beloofde land, was Gods tijd nog niet gekomen. Mozes moest nog 40 jaar wachten. Toen pas was Gods tijd van verlossing gekomen. De slavernij van Gods volk duurde dus op de dag af 430 jaar (Exodus 12:41). Wat was daarvoor de Goddelijke reden? Dat ontdekken we in Genesis 15:16 als God Abraham de volgende belofte doet: ‘Het vierde geslacht echter zal hierheen (beloofde land) wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten (oorspronkelijke volkeren Kanaän) niet vol’. Gods tijd viel dus oorspronkelijk samen met ‘de volheid van de maat der ongerechtigheid’. Maar in onze dagen kunnen we niet meer veraf zijn van die volheid. Dat de tijd zeer spoedig vervuld of vol zal zijn, kunnen we afleiden uit het vervolg in het profetisch Woord dat ineens overgaat naar de eindtijd. In Zacharia 1:16 zegt de Here der heerscharen: ‘Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd met ontfermingen………’………’Ik ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen……..’ (Zacharia 8:3). Daarbij sluit Handelingen 15:14 e.v. aan. Daar wordt verhaald dat God e e r s t de heidenen heeft bezocht om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam. Dat we aan het einde van de inzamelingsperiode van de heidenen leven, kunnen we in onze tijd als volgt bemerken: 1. het evangelie is tenminste in alle hoofdtalen van de wereld verspreid (Matteüs 24:14); 2. een rechtstreeks werk door de Heilige Geest door grote opwekkingen vindt nog plaats in o.a. China en Afrika, maar in het westen is de kerk (de inzameling van gelovige heidenen) als het ware tot stilstand gekomen; daarbij overheerst de leugen over Israël; 3. het evangelie keert terug naar daar waar het begon (Israël). En wat zegt nu Handelingen 15:16 over het inzamelen van de heidenen in de wereld? Als die inzameling is voltooid, zegt God: ‘Na deze (inzameling) zal Ik wederkeren en weder opbouwen de Tabernakel Davids die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is weder opbouwen, en Ik zal dezelfde weder oprichten’. Dat wil zeggen dat God Zelf wederkomt om Zijn volk Israël op te bouwen en op te richten. Daarbij zal God er voor zorgen dat een voornaam gevolg van de Goddelijke bedekking, dat is dat ‘Israël de smaad der volkeren zal dragen’ niet langer zal voortduren (Ezechiël 34:29).Zo zien we de laatste voorbereidingen in de wereld. Feitelijk zijn kerken uit het beeld verdwenen. In de richting van een wereldkerk wordt nog gewerkt door stromingen, die zich in plaats zien van Israël dan wel Israël demoniseren. God heeft zich dan ook van die stromingen teruggetrokken. De wereld (VN, EU, Moslimlanden, media, politiek, zakenleven en kerken) wordt als het ware bedwelmd door Israël en Jeruzalem, waarbij de afval en de leugen overheerst. Daarom is Israël niet weg te denken uit het dagelijks nieuws. Daaruit kunnen we opmaken dat de Here ook haastig werkt aan de volheid van het getal van Israël. Net zoals tegen de zielen van Israël onder het altaar, die om hun geloof gedood zijn, spreekt de Here nog troostrijke woorden en zegt tegen allen van Israël alsmede tegen allen van de gelovige rest uit de heidenen, die Hem verwachten: ‘Nog een kleine tijd totdat het getal van uw mede-dienstknechten vol is’. In die kleine tijd kunnen we –zoals de Keniten- nog ogen en oren zijn voor Israël (Numeri 10:31,32). De voorbereidingstijd Velen zijn de mening toegedaan dat de Here Jezus niet zou weten wanneer Hij terugkomt. Die mening is gebaseerd op de tekst van Matteüs 24:36: ‘Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen’. Aldus wordt geredeneerd dat het best nog wel 100 jaar kan duren voordat de eindtijd aanbreekt. Inderdaad hebben vele Nederlandse vertalingen van Matteüs 24:36 de toevoeging : ‘ook de Zoon niet’. Maar in de oorspronkelijke grondtekst (zie bijv. de toonaangevende Engelse King James Bijbel, wereldwijd beschouwd als de beste Bijbelvertaling ooit) komt dit zinsdeel NIET voor. Ook uit andere grondteksten van de Bijbel kunnen we herkennen dat de Zoon, de Here Jezus, die EEN is met de Vader (Johannes 10:30; 16:15), volkomen weet wanneer Hij terugkomt. Wat zou anders de zin zijn van bijv. Openbaring 1:1-3, waar staat geschreven: ‘Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden……want de tijd is nabij’. Bovendien getuigt Yeshua in Johannes 16:15: ‘Al wat de Vader heeft, is Mijne’. Conclusie: uit het profetisch deel van de Bijbel kunnen we zonder meer verstaan dat in de Here Jezus alle schatten van wijsheid en kennis zijn verborgen (Kolossenzen 2:3). Vanuit die schatten zijn zowel de tekenen van de eindtijd als de nabijheid van Zijn wederkomst niet mis te verstaan. Daarbij moeten we er op letten dat God ook met betrekking tot de wederkomst van de Here Jezus een voorbereidingstijd heeft bepaald. In het begin van de Bijbel staat geschreven: ‘En de Geest Gods zweefde over de wateren’. Die voorbereidingstijd was 120 jaar in de dagen van Noach, voordat de zondvloed kwam (Gen.6:3). Toen trok Gods Geest zich terug uit de mens, die zich misgaan had. God sprak in Genesis 6:17: ‘al wat op de aarde is, zal de geest geven’. Omdat Yeshua Zijn wederkomst vergelijkt met de dagen van Noach (Matt.24:37), dient ook gelet te worden op die voorbereidingstijd van 120 jaar. Jozef is een beeld van de Here Jezus als Redder van de wereld. Toen Jozef koninklijke waardigheid verkreeg en in Egypte wereld-voorraden liet opslaan, dacht zijn vader Jakob (= Israël) dat Jozef dood was. Jakob was in die tijd zo’n 120 jaar. In Jakob was geen geest meer (zie ook Gen.45:27). Koning Sálomo –de zoon van David- bouwde de tempel en is een beeld van de komende Vredevorst, de Koning der Koningen. Ook in de koningin van Scheba was geen geest meer (2 Kron.9:4). Bij haar aankomst te Jeruzalem, waren haar woorden: ‘Omdat de HEERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld……...en zij gaf de koning 120 talenten gouds……’. (2 Kron. 9:9). Ook Hiram schonk aan Salomo 120 talenten gouds (1 Kon. 9:14). Volgens Handelingen 13:21 alsmede 1 Koningen 2:11 en 11:42 was Sálomo de laatste van de 3 koningen, die –achtereenvolgens- in totaal 120 jaren regeerden over geheel Israël. (Saul, David en Salomo, ieder 40 jaar). Omdat in Daniël een uitnemende geest was, was Koning Darius voornemens hem te stellen over het rijk van Meden en Perzen (Daniël 6:4; zie ook vers 2). Maar alle 120 stadhouders veroorzaakten dat Daniël in de leeuwenkuil werd geworpen, uit welke hij door de levende God in één nacht werd verlost. Die leeuwenkuil werd daarna tot valkuil voor de 120 stadhouders. De Heilige Geest kwam over de 120 Messiaanse Joden die op de 1e Pinksterdag na de hemelvaart van de Here Jezus bijeen waren. Zo begon de gemeente (Hand.1:15). God had tot Theodor Herzl gesproken: ‘Ga en kondig de Joden aan dat Ik spoedig kom om grote en wonderlijke daden voor Mijn volk te doen en voor de hele mensheid’’ (blz.86 van Israël is uniek, auteur Lance Lambert). Herzl zag scherp in dat er voor het Joodse probleem geen ander antwoord was dan het herstel van de Joodse staat. Hij schreef een verhandeling met de titel: Der Judenstaat, gepubliceerd in 1896. Dit werk had onmiddellijk zo’n wereldwijde invloed, dat het 1e wereldcongres Zionisme in 1897 in Bazel (Zwitserland) bijeenkwam. Theodor Herzl werd tot president gekozen. Dit wereldcongres Zionisme was de eerste wereldwijde samenkomst van Joodse leiders sinds het Sanhedrin werd ontbonden. In zijn dagboek schreef Hertzl in 1897 profetisch over de Joodse staat: ‘……zeker binnen vijftig jaar, zal iedereen het zien’. Het was inderdaad vrijwel exact 50 jaar later, in november 1947, dat de Algemene Vergadering van de VN de historische beslissing nam om het recht van het Joodse volk op een eigen staat te erkennen. God had eerder tot Eliezer Ben Yehuda –de ontwerper van de moderne Hebreeuwse taal gesproken : ‘De wedergeboorte van Israël op zijn eigen, voorvaderlijke bodem’. Via Ben Yehuda gebeurde het Goddelijk wonder van de wedergeboorte van het Hebreeuws. Immers, de omgangstaal die de Joden spraken bij de terugkeer uit Babel in 536 voor Christus, was geen Hebreeuws, maar Aramees. Zelfs Jezus en de apostelen gebruikten het Aramees. Nooit tevoren in de geschiedenis werd een taal, die niet meer werd gesproken, na vele eeuwen van onbruik herboren. In 1948 werd het Hebreeuws uitgeroepen tot de officiële taal van de staat Israël. Het moderne Hebreeuws werd de taal van voor het dagelijks leven van een hedendaags volk. Ben Yehuda was precies in 1897 eveneens voorvechter van het 1e wereldcongres Zionisme. De eerste van de alyah’s ving toen aan en het herstel van het beloofde land. Tegelijkertijd ontstonden de wereldwijde sociale-, politieke-, culturele- en godsdienstige revoluties. De profetische geschiedenis herhaalt zich Toen Mozes 120 jaar oud was, werd zijn leven abrupt door God beëindigd. Toch was Mozes nog als het ware in de kracht van zijn leven (Deut.34:7). Hoewel het oog van Mozes niet was verduisterd en zijn kracht niet was geweken, gaf Mozes de geest voordat Israël het beloofde bereikte…. Mozes mocht het beloofde alleen van verre zien (Deut.32:49, 52; Numeri 27:13). Hebt U zich wel eens afgevraagd waarom dit geschiedde? Als U Uw bijbel kent, zult U wellicht antwoorden: ‘omdat Mozes twee keer met zijn staf de rots sloeg, zodat er water uitkwam’ (Numeri 20:8-12). En dat is een juist antwoord. Maar als we zien naar Exodus 17:6 waar de Here Mozes gebiedt om met zijn staf de rotssteen te slaan, zodat daaruit water komt, komt de Goddelijke reden toch minder begrijpelijk over. Daar komt nog dit bij. In Numeri 12:6-8 zegt God feitelijk drie dingen van Mozes: hij is vertrouwd in geheel Mijn huis; Ik spreek van mond tot mond met hem; Hij aanschouwt de gestalte des Heren. Mozes ging door het voorhangsel, niet alleen in de tabernakeldienst, maar in zijn hele omgang met God (Exodus 20:21; 24:16:18; 33:9). De Here sprak met Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend (Exodus 33:11). Kortom, de Goddelijke redenen om Mozes’ leven abrupt te beëindigen hebben vooral een profetische betekenis gehad, welke gelegen is in de voorbereidingstijd van 120 jaren..Die profetische voorbereidingstijd kunnen we met name afleiden vanuit een drietal tekenen der tijden, die alle eindigen in de jaren 2017/2018. Allereerst wijzen we op de gebeden van de Engel des Heren (Zach.1:12), van Jeremia (29:1014) en van Daniël (9:2), die een periode van 70 jaren betroffen. Deze gebeden werden o.a. in Daniël 9:24 beantwoord met 70 zevens aangaande de toekomst van Israël en Jeruzalem m.b.t. het einde van de verstrooiing onder de volken (de ballingschap), door het weer oprichten van de vervallen hut van David en het herstel van (de vijgeboom) Israël (Hand.15:14-16; Amos 9:11-14). Dat Goddelijk herstel vond plaats in 1947/1948 door middel van de resolutie van de VN (29 november 1947) en de oprichting van de staat Israël (10 mei 1948). Het jaar 1948 als de sleutel voor Israël en de kerken c.q.volken (oprichting Wereldraad van kerken op 23 augustus 1948). Dat is het uitgangspunt voor de laatste 70 jaren, die uitmonden in de 70e jaarweek en eindigen met de eerste helft van deze 70e zeven (jaarweek) en de afzondering (wegrukking) van de gemeente en Israël omstreeks 2017/2018. (1947/1948 tot 2017/2018 = 70 jaar). Het getal 70 is –vergeleken met de 7- in versterkte mate een symbool voor de compleetheid en de volheid. Maar het kernpunt van Gods profetisch Woord is Zijn volk en land Israël alsmede Jeruzalem, de stad van de grote Koning (Matteüs 5:35). Sinds 1947/1948 zijn er voor het teruggekeerde Israël inmiddels zo’n 67 jaren verlopen. Er resten dus nog 3 jaren om het getal 70 vol te maken. Vervolgens letten we op het Messiaans Jubeljaar (zie ook Par.11.2. van mijn boek De komende Koning van al de bomen). Volgens de profetieën van Jehuda he-Chassid, aan wie Elia verscheen (deze komt voordat de Dag des Heren aanbreekt – zie Maleachi 4:5), begon in 1967- precies één jubeljaar vanaf 1917 (Balfour-verklaring – vestiging nationaal tehuis voor het Joodse volk) - de Messiaanse eindtijd van het negende jubeljaar. We komen dan wederom uit omstreeks de jaren 2017/2018, waarin het negende jubeljaar is voltooid en het 10e jubeljaar aanvangt. Tenslotte benadrukken we de verlopen tijden der heidenen. Vanaf het jaar 70 is Jeruzalem nooit onder soeverein Joods bestuur geweest. Toen in 1967 Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog Jeruzalem veroverde, kwam Jeruzalem weer in lsraëlische handen, waarmee de tijden der heidenen werden vervuld (Lukas 21:24). Dus deze tijden der heidenen bedroegen 1897 jaren (1967 – 70 = 1897). Heel opmerkelijk is de Goddelijke nauwkeurigheid dat precies in het jaar 1897 het 1e wereldcongres Zionisme in Bazel plaatsvond, onder leiding van Theodor Herzl, wiens boek Der Judenstaat de aanleiding daartoe vormde. Dat was de grondslag naar een tehuis voor het Joodse volk in het land Israël, dat een schuilplaats zal zijn voor de Joodse natie, met o.a. een eigen regering, defensie, Joodse vlag en Joods volkslied. Zoals eerder gezegd: eveneens met een moderne Hebreeuwse taal, precies in die tijd via Eliezer Ben Yehuda totstand gekomen. Vanaf die tijd werd grond aangekocht, steden herbouwd, boomgaarden geplant en moerassen drooggelegd in het land van hun voorvaderen. Net zoals Mozes mocht het 1e wereldcongres Zionisme indertijd het beloofde slechts van verre zien. Als we 120 jaar bij 1897 optellen, komen we eveneens uit op de jaren 2017/2018, waarin het beloofde wordt bereikt door de wederkomst van Yeshua, waarbij zowel Israël als de gelovigen uit de volken worden afgezonderd. We moeten bij de uitkomst van deze tekenen der tijden wel aantekenen dat het uitgangspunt in Daniël 9:24 m.b.t. de aanvang van de 70e en laatste jaarweek, dit jaar (2015) zou moeten ingaan. Dat uitgangspunt is: de herbouw van de tempel en de opstanding van de wereldleider. Mogelijk wijzen hierop de 70 jaren die dit jaar zijn verlopen sedert de bevrijding van Auschwitz alsmede de bloedrode manen in het sabbatsjaar 5775 (2015). Ook de exploitatie van de enorme gas- en olievelden is een Goddelijk signaal. Nu zou opgemerkt kunnen worden dat het verleden heeft bewezen dat het berekenen van de tijd van Jezus’wederkomst alleen maar tot teleurstelling heeft geleid. En dat is juist. Maar dat wil niet zeggen dat we niet zouden moeten letten op de tekenen der tijden. Dat wordt zelfs door de Here beklemtoond (Matt.16:3). Bovendien zegt Daniël 12:10 dat de verstandigen (verlichten) het zullen verstaan. Zelfs een berekening is geen verboden activiteit, want in Openbaring 13:18 staat: ‘wie verstand heeft, berekene het getal van het beest’. Overigens is dit alles niet bedoeld als een interessante berekening, want onvoldoende is ons kennen en onvolkomen ons profeteren (1 Kor.13:9). Het is vooral bedoeld als een bemoediging voor allen, die reikhalzend uitzien naar de wederkomst van Yeshua. De hemel moest Hem opnemen TOT de tijden van de wederoprichting aller dingen (Hand.3:21). Die tijden zijn nabij. De hemel zal zich openen (Openb.19:11). GEBED. Vader van onze Here Jezus, We mogen uit het evangelie van het Koninkrijk weten dat de Heilige Geest ons leidt in het toekomende. Alle tekenen der tijden, die U genoemd hebt, neigen naar een climax, die tegelijk de ontsluiting opent naar de spoedige voltrekking van de laatste 20% van het Profetisch Woord. We zijn U heel erg dankbaar dat U onze ogen en oren daarvoor hebt geopend. Wij bidden U om bescherming van Uw oogappel. Wij bidden om Uw vrede voor Jeruzalem. In feite bidden we om de haastige wederkomst van Uw geliefde Zoon, de Messias en Verlosser. In Jezus’ Naam danken wij U dat U nooit op Uw beloften terugkomt. Amen.