SEKSUELE VORMING IN ONDERWIJSMETHODEN VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS KRITISCH ONDER DE LOEP! SEKSUELE VORMING IN ONDERWIJSMETHODEN VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS KRITISCH ONDER DE LOEP! Utrecht, 15 mei 2013 Auteurs: Yuri Ohlrichs, Ineke van der Vlugt, Robert van de Walle Projectnummer: NL0414SO © 2013 Rutgers WPF www.rutgerswpf.nl Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Inhoudsopgave: Voorwoord 1 1 3 2 3 Toelichting begrippen en de rol van het voortgezet onderwijs 1.1 Seksualiteit, seksuele ontwikkeling en seksuele gezondheid 3 1.2 Seksuele vorming en de rol van het voortgezet onderwijs 4 1.3 Kerndoelen in het onderwijs en relatie met seksuele vorming 4 Onderzoeksmethode 7 2.1 Doel en vraagstelling 7 2.2 Selectie van onderwijsonderwijsmethoden 7 2.3 Methode van screening 8 Resultaten van de screening 11 3.1 het menselijk lichaam en ontwikkeling 13 3.2 Vruchtbaarheid, voortplanting en anticonceptie 18 3.3 Vriendschap en relaties 23 3.4 Seksualiteit 28 3.5 Seksuele gezondheid en weerbaarheid 34 3.6 Seksuele diversiteit 40 3.7 Slotconclusies en aanbevelingen 44 Bijlage 1 Geselecteerde onderwijsmethoden en informatie over het gebruik 51 Bijlage 2 Selectie van de hoofdstukken die gescreend zijn op seksuele vorming 53 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Voorwoord Tot nu toe ontbreekt het aan een systematisch en actueel overzicht van seksuele vorming in de onderwijsmethoden van het voortgezet onderwijs. Het meest recente overzicht dateert uit 2007. TNO heeft toen een beperkte analyse uitgevoerd op zeven reguliere onderwijsmethoden biologie, verzorging en maatschappijleer op de thema’s soa, hiv en ongewenste zwangerschap en constateerde een aantal belangrijke leemten (Kocken, 2007). In december 2012 zijn de kerndoelen voor het onderwijs aangepast. De thema’s seksualiteit en seksuele diversiteit zijn expliciet opgenomen in de kerndoelen. Hiermee is de vraag opnieuw actueel en relevant hoe deze thema’s zijn ingebed in de huidige onderwijsmethoden van het voortgezet onderwijs. Het ontbreken van een actueel overzicht en de aanpassing van de kerndoelen waren voor Rutgers WPF aanleiding om opnieuw een systematische screening te doen op seksuele vorming in de huidige onderwijsmethoden biologie, verzorging en maatschappijleer in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Bij de screening is gebruik gemaakt van de richtlijn seksuele vorming (WHO). In dit rapport treft u een overzicht aan van het inhoudelijke lesaanbod in de onderwijsmethoden op seksuele vorming. Naast een beschrijving van het aanbod treft u per methode de sterke punten en verbeterpunten aan alsook de hiaten die zich hierin voordoen. Het rapport biedt onderwijsuitgevers aanknopingspunten voor verbetering of aanpassing van hun onderwijsmethoden. Het rapport kan ook waardevol zijn voor docenten. Zij moeten zelf immers een keuze maken uit de diverse onderwijsmethoden voor de vakgebieden biologie en/of verzorging. Met dit rapport kunnen zij zien hoe hun onderwijsmethode scoort op seksuele vorming en welke leemtes eventueel aangevuld moeten worden met ander ondersteunend lesmateriaal. In hoofdstuk 1 wordt een toelichting gegeven op de begrippen en visie op seksuele vorming, seksualiteit en seksuele gezondheid van jongeren en de relatie met de kerndoelen. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode toegelicht alsook de keuze van de onderwijsmethoden. In hoofdstuk 3 zijn de bevindingen opgetekend in algemene en meer specifieke zin. Bij elk domein van seksuele vorming wordt de relevantie toegelicht en per onderwijsmethode worden sterke en verbeterpunten benoemd. Het rapport eindigt met algemene conclusies en aanbevelingen. In de bijlage staat een overzicht van het gescreende onderwijsmateriaal en een overzicht van relevante bronnen en aanvullende lespakketten voor het voortgezet onderwijs. Met dit rapport hopen we onderwijsuitgevers te stimuleren de onderwijsmethoden op onderdelen van seksuele vorming verder te verbeteren en docenten wegwijs te maken in het aanbod rondom seksuele vorming voor het voortgezet onderwijs. Ineke van der Vlugt Programma coördinator Rutgers WPF 1 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 1 Toelichting begrippen en de rol van het voortgezet onderwijs 1.1 Seksualiteit, seksuele ontwikkeling en seksuele gezondheid Seksualiteit (WHO, 2006) is een centraal aspect van het mens-zijn gedurende het hele leven. Het omvat seks, gender identiteiten, rollen, seksuele voorkeuren, erotiek, plezier, intimiteit en voortplanting. Seksualiteit wordt ervaren en geuit in gevoelens, gedachten, opvattingen, fantasieën, verlangens, attitudes, gedrag, handelingen, rollen en relaties. Seksualiteit wordt geuit in een dynamisch en interactief proces waarin lichamelijk, emotionele en psychosociale factoren, een rol spelen. Kinderen doorlopen vanaf de geboorte verschillende fasen in hun seksuele ontwikkeling. Rond de puberteit doen jongeren hun eerste ervaringen op met verliefdheid en relaties. In de jongste groep van 12-13 jaar is iedereen wel eens verliefd geweest of heeft verkering gehad. Bijna 48% van de 1215 jarigen heeft ervaring met een orgasme, 57 % ervaring met tongzoenen, bijna de helft heeft wel eens gevoeld of gestreeld en 16 % heeft ervaring met geslachtsgemeenschap. De helft van de jongeren heeft op 17 jarige leeftijd ervaring met geslachtsgemeenschap. En de helft dus nog niet (De Graaf, et al, 2012). Jongeren geven zelf betekenis aan seksualiteit, ze vormen eigen waarden en normen en maken zelf bepaalde keuzen. De WHO heeft seksuele gezondheid als volgt gedefinieerd: “Seksuele gezondheid is een met seksualiteit verbonden toestand van fysiek, emotioneel en psychosociaal welzijn. Seksuele gezondheid is dus meer dan de afwezigheid van ziekte, disfunctie of zwakte. Seksuele gezondheid biedt een positieve en respectvolle kijk op seksualiteit en seksuele relaties en de mogelijkheid om plezierige en veilige seksuele ervaringen op te doen zonder dwang, discriminatie of geweld. Om seksuele gezondheid te bereiken en te behouden moeten de seksuele rechten van ieder mens worden gerespecteerd, beschermd en uitgevoerd”. De seksuele gezondheid van de meeste jongeren in Nederland is redelijk tot goed. Zo beschermen jongeren zich redelijk goed tegen een soa en zwangerschap. Bijna driekwart van de jongeren gebruikt de eerste keer een condoom. Vier van de vijf jongens en meisjes gebruikt altijd anticonceptie. Toch zijn er ook een aantal zorgen: Voor veel kinderen komt de eerste keer seks onverwacht. De jongens beoordelen hun eerste keer positiever dan meisjes. 22 % van de meisjes had achteraf toch liever nog even willen wachten, 29% heeft spijt en 23% vond de eerste keer vervelend. Een op de zes meisjes heeft regelmatig geen zin in seks en een op de vier meisjes heeft nooit of regelmatig een orgasme. Bijna de helft van de meisjes heeft wel eens pijn bij het vrijen en een op de negen regelmatig. Jongens hebben meer last van te snel klaarkomen. Dit geldt voor 20% van de jongens. Jongens zijn gemiddeld 16 jaar als ze uit de kast komen c.q. hun homo of biseksuele voorkeur kenbaar maken aan anderen. Meer dan de helft van de jongeren vindt het niet goed als twee jongens met elkaar vrijen. Als hun beste vriend of vriendin homo is zou 12% van de jongens en 4% van de meisjes een punt zetten achter de vriendschap. 17% van de meisjes en vier procent van de jongens is wel eens gedwongen om iets te doen of toe te laten op seksueel gebied. Ruim zeven procent van de meisjes en ruim twee procent van de jongens heeft wel eens geslachtsgemeenschap gehad tegen haar of zijn wil. Jonge starters en meisjes hebben vaker last van vervelende ervaringen met seks. Laag opgeleide jongeren, gelovige jongeren en jonge starters lopen meer kans op soa, ongewenste zwangerschap en seksuele dwang.(De Graaf et al, 2012). 3 1.2 Seksuele vorming en de rol van het voortgezet onderwijs Niet alle leerlingen in het voortgezet onderwijs beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om seksueel gezonde keuzen te maken. De seksuele opvoeding thuis is soms gebrekkig of is te laat gestart. Ouders vinden het soms een lastig onderwerp of voelen zich niet deskundig. Voor veel jongeren is de school een belangrijke en betrouwbare informatiebron. 90% Van de jongeren zegt op school informatie gekregen te hebben over seksualiteit. Vooral anticonceptie, condooms, soa, voortplanting en zwangerschap zijn veelbesproken onderwerpen op school. Minder aandacht krijgen thema’s als verliefdheid en relaties, homoseksualiteit, het aangeven van wensen en grenzen, maagdelijkheid, seks in de media en waar je terecht kunt voor vragen en problemen over seks. Uit onderzoek blijkt dat jongeren deze informatie op school met gemiddeld 6,6 waarderen. Als de leerlingen informatie krijgen over seksualiteit gebeurt dit meestal tijdens de lessen biologie (vier op de vijf jongeren) en of verzorging (twee op de vijf jongeren). Een kwart geeft aan dat er op bij hen op school speciale lessen of projecten waren en 7% kreeg informatie via maatschappijleer (De Graaf, 2012). Argumenten om in het voortgezet onderwijs aandacht te besteden aan seksuele vorming: Thema’s als gezondheid, functies van het lichaam, voortplanting, veranderingen in puberteit, seksualiteit en seksuele diversiteit maken onderdeel uit van de kerndoelen. Jongeren zijn nieuwsgierig naar seksualiteit, gaan relaties aan en experimenteren met seksualiteit. Seksuele vorming biedt betrouwbare informatie en tools om seksueel gezonde keuzen te kunnen maken. Belangrijke pedagogische steunpilaren zijn verdwenen. Jongeren hebben behoefte aan duidelijke kaders over seksuele normen en waarden. In seksuele vorming leren jongeren o.a. respectvol met elkaar om te gaan. Informele bronnen zoals ouders, leeftijdgenoten of media spelen een belangrijke rol maar zijn niet altijd toereikend. De informatie en de beelden zijn soms eenzijdig, niet respectvol of onjuist. Seksuele vorming kan deze beelden tegenspreken, corrigeren en nuanceren. Onderzoek laat zien dat er zorgen zijn over de seksuele gezondheid van de jeugd. Seksuele vorming sluit aan bij de seksuele ontwikkeling en leefwereld van jongeren, draagt bij aan preventie en bevordert het maken van seksueel gezonde keuzen. 1.3 Kerndoelen in het onderwijs en relatie met seksuele vorming De kerndoelen zijn richtinggevend voor de invulling van het onderwijs en het verplicht de scholen in de leerstof hieraan aandacht te besteden. De kerndoelen hebben betrekking op de onderbouw. De school heeft echter de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze de kerndoelen concreet vorm geeft in vakken, projecten en leergebieden. De school is vrij in haar keuze van onderwijsmethoden. Voor een aantal kerndoelen is een curriculum uitgewerkt. Dit is vooralsnog niet het geval voor het kerndoel waarin het thema seksualiteit en seksuele diversiteit is benoemd. Er zijn ook geen eindtermen benoemd voor deze thema’s in de bovenbouw. In dat geval zou er sprake kunnen zijn van een doorlopende leerlijn of verticale samenhang. De huidige kerndoelen zijn geordend in zeven domeinen. Voor seksualiteit en seksuele vorming zijn de twee domeinen Mens en maatschappij en Mens en Natuur het meest relevant. In de volgende kerndoelen voor het voortgezet onderwijs is een duidelijke relatie te leggen met seksualiteit: Kerndoel 34: De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 4 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Kerndoel 36: De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf en anderen en zijn omgeving, en hoe de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer, positief kan beïnvloeden. Kerndoel 43: De leerling leert over overeenkomst, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. Onlangs (december 2012) is kerndoel 43 op basis van een motie van D’66 definitief aangepast met als toevoeging seksualiteit en diversiteit, met name seksuele diversiteit. “De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, met daarbij aandacht voor seksualiteit en diversiteit, met name seksuele diversiteit.” OCW, september 2012 Een duidelijke toelichting op het thema seksualiteit en seksuele diversiteit ontbreekt vooralsnog. In de toelichting op de aanpassing van de kerndoelen door voormalig minister Van Bijsterveldt, staat seksuele weerbaarheid en preventie van seksueel geweld wel genoemd als belangrijk aandachtspunt maar in de uiteindelijke formulering is dit beperkt gebleven tot seksualiteit en seksuele diversiteit. Naast de kerndoelen kent het onderwijs ook een aantal algemene karakteristieken die ook relevant is voor seksualiteit, seksuele weerbaarheid en seksuele diversiteit. Zo is het van belang dat een leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat er binnen en om de school geen sprake mag zijn van seksuele intimidatie of homonegatief gedrag. Deels kan dit worden tegengegaan door duidelijke omgangsregels en toezicht maar ook door educatie in de vorm van seksuele vorming. 5 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! 2 Onderzoeksmethode 2.1 Doel en vraagstelling Rutgers WPF, 2013 Doel: inzicht krijgen in het onderwijsaanbod seksuele vorming in een aantal veel gebruikte onderwijsmethoden in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Seksuele vorming verwijst naar de richtlijn seksuele vorming zoals vastgesteld door de WHO. Er is expliciet gekozen voor onderwijsmethoden in de onderbouw omdat de recent aangepaste kerndoelen hierop betrekking hebben. In de eerste fase (onderbouw) zijn alle leerlingen verplicht deze vakgebieden te volgen. In de tweede fase kunnen zij op basis van hun profiel andere keuzen maken. Seksuele vorming wordt nu vooral aangeboden in de vakgebieden biologie, verzorging en/of maatschappijleer. Er bestaat vooralsnog geen apart vakgebied seksualiteit of seksuele vorming. Met name de onderwijsmethoden uit deze vakgebieden zijn op seksuele vorming gescreend. Voor de onderbouw zijn onderwijsmethoden bestudeerd voor alle onderwijstypen (VMBO, HAVO en VWO). Vraagstelling: De volgende vraagstelling is leidend geweest voor de screening: Welke thema’s relevant voor seksuele vorming, komen in de verschillende onderwijsmethoden aan bod voor leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs? Welke competenties op niveau van kennis, attitude en vaardigheden zoals vermeld in de richtlijn seksuele vorming, komen aan bod in de betreffende onderwijsmethoden? Wat zijn conclusies per domein van seksuele vorming? Wat zijn in het bijzonder sterke punten en verbeterpunten per onderwijsmethode? Welke algemene conclusies en aanbevelingen kunnen worden geformuleerd? 2.2 Selectie van onderwijsonderwijsmethoden Allereerst is de website leermiddelenplein.nl van SLO doorzocht, die een database bevat met in Nederland gebruikte leermiddelen. Hierbij is gezocht op lesmethodes voor de onderbouw vmbo (b/k/g/t), havo en vwo voor de vakken biologie, verzorging en maatschappijleer. Dit zijn de meest voor de hand liggende vakken waarin seksualiteit en seksuele vorming aan bod komen. Het doorzoeken van leermiddelenplein.nl leverde een eerste lijst op van relevante onderwijsmethoden. Vervolgens zijn een aantal criteria vastgesteld om de methoden te selecteren. Bij de selectie zijn de volgende criteria gehanteerd: Veel gebruikt met een relatief groot marktaandeel Direct leverbaar en landelijk beschikbaar Nederlandstalig Gedrukte schriftelijke leerling materialen Recent ontwikkeld (vanaf 2007) Aangeboden binnen vakgebied biologie, verzorging en/ of maatschappijleer (of combinatiemethode) Op basis van een enquête naar de meest gebruikte biologiemethoden in het voortgezet onderwijs (2007, Bio-nieuws) bleek dat drie methoden verreweg het meest gebruikt werden in vmbo, havo en vwo namelijk: Biologie voor jou, Nectar en Biologie Actief. Samen leken zij een marktaandeel van ongeveer 90% te hebben. De methode Biologie Actief bleek beperkt leverbaar en viel daarom af. Engelse vertalingen van Nederlandstalige methoden voor TTO (bijvoorbeeld Your biology) vielen eveneens af. De belangrijkste marktleiders zijn methoden Biologie voor jou (+ de variant Biologie en verzorging voor jou) en Nectar. 7 Het vak biologie wordt de laatste jaren ook in combinatie aangeboden met andere vakken zoals natuur- en scheikunde binnen het vakgebied mens en natuur. Er wordt dan vaak een opsplitsing gemaakt waarbij biologie en verzorging worden samengevoegd en natuurkunde, scheikunde en techniek. Voor biologie en verzorging zijn aparte combinatiemethoden ontwikkeld. Dit is een nieuwe ontwikkeling. Hiervoor zijn Explora, Vita en Bekijk het! geselecteerd. Voor maatschappijleer zijn er geen vakgebieden in de onderbouw. Er is wel een leergebied mens en maatschappij waarin verschillende vakken zijn samengevoegd. Maatschappijleer is vooral een vak in de bovenbouw waar docenten vaak hun eigen materialen voor ontwikkelen. Verzorging bleek nauwelijks nog als apart vak te bestaan, behalve in vmbo-b en vmbo-k. De volgende methoden zijn vervolgens geselecteerd voor de screening: Vakgebied biologie/verzorging: 1. Biologie voor jou, Malmberg, 6e druk, vierde oplage 2008 2. Biologie en verzorging voor jou, Malmberg, 2e druk, 2009 3. Nectar, Noordhoff, 3e editie, 2007 (1) Vakgebied mens en natuur: 4. Explora, Noordhoff, 2011(2) 5. Vita, Malmberg, 1e druk, tweede oplage (jaar onbekend) 6. Bekijk het!, Nijgh Versluys 1e druk, 2006 (3) Van deze methoden zijn de leerwerkboeken, bronnenboeken, activiteitenboeken voor leerlingen aangeschaft en gescreend. Omdat aanvullende digitale materialen in een aantal gevallen niet leverbaar bleken of nog in ontwikkeling waren, is besloten ons te beperken tot gedrukte materialen. Ook docentenmaterialen zijn niet meegenomen omdat ze in de meeste gevallen geen inhoudelijke of vakdidactische adviezen bevatten. Van de methode Nectar is inmiddels een 4e editie verschenen. Deze is iets uitgebreider en behandelt ook het thema loverboys. Deze kon echter niet meer in de analyse worden meegenomen. De Biologie-Verzorging versie van Explora wordt ook gebruikt binnen het vak Verzorging. Aangezien de inhoud dezelfde is, is deze niet meer apart vermeld in de screening. Biologie Interactief (behorend bij Bekijk Het) is niet meegenomen in de analyse omdat deze editie onlangs is herzien en ook (meer) is gericht op de bovenbouw van het VO. 2.3 Methode van screening Om de onderwijsmethoden te screenen is vooraf een scoresysteem opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de richtlijn seksuele vorming (WHO Regional Office for Europe & Bundeszentrale für gesundheitliche Aufklärung, 2010; Nederlandse bewerking Van der Vlugt, 2011). Deze richtlijn is door experts uit Westerse landen in samenwerking met de WHO Regional Office voor Europa en het Duitse centrum voor gezondheidsvoorlichting BZgA opgesteld. In de richtlijn zijn op basis van de seksuele ontwikkelingsfasen van kinderen en jongeren relevante competenties op niveau van kennis, attitude en vaardigheden benoemd voor seksuele vorming. Deze competenties zijn gegroepeerd rondom zes relevante domeinen (zie a t/m f). Hierbij is iets afgeweken van de richtlijn. De domeinen seksuele rechten en sociale en culturele aspecten zijn hierbij niet meegenomen omdat deze onvoldoende geëxpliciteerd waren in de richtlijn. De domeinen waarop de onderwijsmethoden zijn getoetst betreffen: a. Het menselijk lichaam en ontwikkeling b. Vruchtbaarheid, voortplanting en anticonceptie c. Vriendschap en relaties d. Seksualiteit e. Seksuele gezondheid en weerbaarheid 8 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 f. Seksuele diversiteit (deze is apart toegevoegd en omvat een combinatie van competenties uit andere domeinen) Om de onderwijsmethoden inhoudelijk te kunnen screenen is gebruik gemaakt van een scoresysteem met relevante competenties zoals die in de WHO/BZgA richtlijn beschreven zijn voor de leeftijdsfasen 9-12 jaar en 12-15 jaar. De leeftijdsfase 12-15 jaar komt overeen met de biologische leeftijd van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Twee medewerkers van Rutgers WPF hebben onafhankelijk van elkaar alle onderwijsmaterialen systematisch geanalyseerd en in een tabel aangekruist welke competenties van de domeinen in de desbetreffende lesmethode aan bod komen. De twee onafhankelijke scores zijn daarna naast elkaar gelegd; bij eventuele verschillen van mening is consensus gezocht en is de score aangepast. Zo werd voorkomen dat de score van een methode slechts op het oordeel van één persoon zou berusten. Het was niet mogelijk om bij de scores een gradatie van meer of minder aan te brengen. Hiervoor verschilt de opzet en inhoud van de onderwijsmethoden te veel van elkaar. De scores op het domein zijn voor alle zes de afzonderlijke methodes in één matrix geplaatst. Zo wordt per domein inzichtelijk gemaakt wat het onderwijsaanbod is in de verschillende methoden en welke hiaten zich voordoen op de verschillende competenties. Per domein wordt de relevantie beschreven en op basis van de screening een algemene conclusie en aanbeveling gedaan. Vervolgens worden van elke onderwijsmethode opvallende sterke punten en verbeterpunten beschreven. 9 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! 3 Rutgers WPF, 2013 Resultaten van de screening Hieronder wordt schematisch weergegeven welke onderwerpen op niveau van kennis, attitude en vaardigheden in de zes geselecteerde onderwijsmethoden aan bod komen. 11 Geen van de geanalyseerde onderwijsmethoden behandelt alle competenties van alle domeinen uit de richtlijn seksuele vorming. Geen enkele methode scoort op alle drie de type competenties. Bij alle onderwijsmethoden ligt het zwaartepunt op kennisoverdracht. De ontwikkeling van attitudes en vaardigheden komt minder aan bod terwijl deze voor daadwerkelijke gedragsverandering het meest relevant zijn. In de meeste methoden krijgt de lichamelijke ontwikkeling, geslachtsfuncties en de voortplanting aandacht alsook de risico’s van seksueel ongezond gedrag zoals soa en zwangerschap. Dit geldt in 12 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 veel mindere mate voor de thema’s binnen het domein “vriendschap en relaties” en de onderwerpen seksueel geweld of seksuele dwang –binnen het domein “seksuele gezondheid en weerbaarheid”-. Ook ontbreekt informatie over hulp- en steunmogelijkheden bij vragen en problemen rondom relaties en seksualiteit. In “Vita” en “Bekijk het” komen de verschillende competenties rondom seksuele vorming het meest aan bod. Echter hiermee kunnen we nog geen oordeel geven over de kwaliteit van het geboden aanbod. Bevindingen screening per domein: Hieronder worden alle domeinen apart eruit gelicht en de bevindingen toegelicht per methode. 3.1 het menselijk lichaam en ontwikkeling Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk het! Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Werkboek 2 THV Biologie & Verzorging Voor Jou Leerwerkboek 1 VMBO-BK Leerwerkboek 2 VMBO-BK Leerwerkboek 3 VMBO-BK Handboek 1 VMBO-KGT Handboek 2 VMBO-KGT Werkboek 2 VMBO-KG: Handboek 3 VMBO-KGT Thema 26 Thema 27 Je kan me wat! Verliefd… en dan? Thema 26 Thema 27 Je kan me wat! Verliefd… en dan? Thema 26 Thema 27 Je kan me wat! Verliefd… en dan? Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema 1 1 1 1 1 1 1 13 Kennismaken Basisstof Je Uiterlijk, Basisstof Relaties en Seksualiteit Basisstof Kennismaken Basisstof Je Uiterlijk Basisstof Je Uiterlijk Basisstof Relaties en Seksualiteit Thema Thema Thema Thema 1 1 1 1 Je Uiterlijk Basisstof Je Uiterlijk, Basisstof Relaties en Seksualiteit Je Uiterlijk Biologie Voor Jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK Handboek 1b VMBO-KGT Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO Handboek 1b HAVO.VWO Thema Thema Thema Thema 6 6 6 6 Voortplanting Voortplanting Voortplanting Voortplanting Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2 VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2 HAVO/VWO Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Nectar Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Puberteit, Je verandert Je verandert Je verandert Je verandert Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek 1 HAVO.VWO Handboek 2 HAVO.VWO Werkboek 2 HAVO.VWO Handboek 3 HAVO.VWO Basisstof Basisstof Basisstof, Extra Basisstof Basisstof en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit Jij en de ander Jij en de ander Jij en de ander Jij en de ander Jij en de ander Jij en de ander 3.1.1 Toelichting relevantie domein het menselijk lichaam en ontwikkeling: Dit thema is relevant voor de onderbouw VO omdat voor veel kinderen vanaf het 10e jaar de puberteit start. In deze fase worden de secundaire geslachtskenmerken zichtbaar, groeit de puber uit tot volwassen lengte en kan hij/zij zich voortplanten. De start van de puberteit vindt bij meisjes gemiddeld plaats op de leeftijd van 10,5 jaar (spreiding 9-12 jaar).Bij jongens start de puberteit gemiddeld bij 11 jaar (spreiding 9-13 jaar). De puberteit begint met een groot aantal lichamelijke veranderingen. De aandacht voor het eigen lichaam en dat van anderen neemt in deze fase toe, evenals de seksuele gevoelens van aantrekkingskracht. Hierdoor voelen pubers zich vaak onzeker over hun lichaam en uiterlijk. Ze vragen zich af of hun eigen lichaam wel aantrekkelijk of normaal is en vergelijken zich met anderen. Veranderingen in hormoonspiegels zorgen voor wisselende gevoelens, waardoor pubers het ene moment ontzettend boos of verdrietig kunnen zijn en het andere moment blij en uitgelaten. In de puberteit vindt ook een aantal veranderingen in de hersenen plaats dat gevolgen heeft voor het psychologisch functioneren. Zo is het gebied in de hersenen dat belangrijk is voor controle, sturing en rationele afwegingen nog niet goed georganiseerd. Vroege adolescenten (tot ongeveer 14 jaar) hebben daarom grote behoefte om dingen te ontdekken, maar reageren nog vrij impulsief, zonder de risico’s van de keuzes die ze maken te overzien. Niet alle kinderen zijn goed op de hoogte van deze veranderingen en weten wat de impact kan zijn op hun psychosociaal welzijn. Ze zijn nog erg beïnvloedbaar en gevoelig voor geseksualiseerde en 14 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 geïdealiseerde (schoonheids-)beelden in de media omdat zij bezig zijn hun (seksuele) identiteit te ontwikkelen. Uit onderzoek blijkt dat dit bij meisjes vaak gepaard gaat met onzekerheid over het eigen lichaam en bij jongens over seksueel presteren. En het kijken naar seksueel getinte en seksestereotype beelden - zoals pornofilmpjes of clips met expliciete seksuele inhoud – vertoont volgens onderzoekers grote samenhang met de ontwikkeling van seksestereotiepe opvattingen en seksuele (grensoverschrijdende) gedragingen van jongens en meiden. Als jongeren te weinig inzicht krijgen in de achtergrond van deze seksestereotype en sterk seksueel getinte beelden en geen tegenwicht wordt geboden, zullen dergelijke beelden meer geaccepteerd worden en doorwerken in het zelfbeeld en de dagelijkse omgang tussen de seksen. Aandacht voor de diversiteit in groei en ontwikkeling tussen jongeren in de puberteit en de verschillende manieren waarop zij deze veranderingen ervaren, kan leerlingen steunen bij het vormen van een positief zelfbeeld. 3.1.2 Algemene conclusie Uit de screening van genoemde onderwijsmethoden op dit domein blijkt dat de kennis over de lichamelijke ontwikkeling ruim aandacht krijgt (K1 t/m K4). Daarbij ligt de focus vooral op lichamelijke veranderingen in de puberteit, kennis van de geslachtsorganen, menstruatiecyclus, zaadlozing en de verandering van de secundaire geslachtskenmerken. In alle methoden wordt het belang van intieme hygiëne genoemd. Over de emotionele en sociale veranderingen in de puberteit en de variëteit hierin, wordt weinig informatie aangereikt. De invloed van geseksualiseerde beelden in de media op zelfbeeld komt niet aan bod. 3.1.3 Algemene verbeterpunten De methoden zouden meer aandacht kunnen besteden aan de sociaal emotionele aspecten van de veranderingen in de puberteit en de invloed hiervan op het eigen zelfbeeld en welzijn. Er zou meer aandacht besteed kunnen worden aan het woordgebruik bij veranderingen in het lichaam, geslachtsorganen, menstruatie en eerste zaadlozing. Ook de acceptatie van diversiteit van geslachtskenmerken zou bij een paar methoden wat meer aandacht behoeven. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de geïdealiseerde en geseksualiseerde beelden via media of omgeving. Om acceptatie van hun eigen (veranderende) lichaam en gevoelens te stimuleren, is het bijvoorbeeld belangrijk dat leerlingen weten dat veel ideaalbeelden gemanipuleerd zijn en ‘het ideale lichaam’ voor ieder verschilt en nauwelijks bestaat. 3.1.4 Sterke punten per methode Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: in het Werkboek 26 KGT staat een extra oefening over intieme hygiëne voor jongens en meisjes K2: In Bronnenboek KGT aandacht voor ontwikkeling eigen smaak, belang van vriendschap en emoties in puberteit. Dit ontbreekt in de andere versies van deze methode. K2: Er is aandacht voor verschillen in het verloop van de puberteit en daarmee samenhangende seksuele ontwikkeling. Zo wordt er in het onderdeel over de natte droom op gewezen dat ongeveer de helft van de jongens nooit een natte droom heeft. Er worden verschillende ongemakken beschreven die meisjes kunnen ervaren tijdens de menstruatie waarbij wordt opgemerkt dat deze per persoon en per cyclus kunnen verschillen K3: In het hoofdstuk mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen is er aandacht voor jongens- en meisjesbesnijdenis; zowel de verschillende soorten (vrouwen)besnijdenis als de religieuze- en andere motieven daarvan worden genoemd K4: In het Bronnenboek THV is een apart hoofdstuk Puberteit & Gevoelens opgenomen, met daarin aandacht voor opstandig- en onzekerheid, verliefd zijn, seksuele gevoelens en masturberen. Daarbij worden een homo- en biseksuele voorkeur toegelicht. In de tekst wordt opgemerkt dat het voor jongeren lastig kan zijn voor deze gevoelens uit te komen omdat er in hun familie en omgeving een (religieus) taboe op rust. 15 V3: bij het beschrijven van de verschillende gevoelens die jongeren (kunnen) ervaren in de puberteit, wordt (summier) aangegeven wat de invloed hiervan kan zijn op gedrag. Bijvoorbeeld dat pubers door onzekerheid last kunnen hebben van huilbuien of woede-uitbarstingen en dat de mening van vrienden andere leeftijdgenoten belangrijker voor hen wordt. A1: werkvorm 8 LWOO/B laat leerlingen stelling nemen in diverse uitspraken over mannen- en vrouwenbesnijdenis, met aandacht voor sociaal-culturele aspecten hiervan Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: Naast maandverband en tampons worden in deze methodiek ook soft-cups genoemd als hygiënische maatregel bij ongesteldheid. Dit middel is nog niet erg bekend in Nederland. K2: In de versies voor VMBO-T, HAVO en VWO van Biologie Voor Jou worden in de extra basisstof naast lichamelijke veranderingen ook geestelijke en sociale veranderingen beschreven K3: Duidelijk geïllustreerde informatie over maagdenvlies, waarover vaak (nog) heel veel misverstanden bestaan bij jongeren. K3: Mannen- en vrouwenbesnijdenis komt aan de orde, evenals de motieven om dit te (laten) doen (cultuur, geloof). K3: Er wordt stilgestaan bij een paar veelvoorkomende misverstanden over het vrouwelijk orgasme, waaronder het idee dat vrouwen tijdens de geslachtsgemeenschap vooral klaarkomen door penetratie. In de methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen vaginaal en clitoraal hoogtepunt. A1: Er wordt aandacht besteedt aan het feit dat het ideale lichaam niet bestaat A1: In Havo/VWO, VMBO KGT 2 aandacht voor verschillen in uiterlijk, karakter en uitstraling met aandacht voor (sub)culturele en sociale uiterlijke kenmerken en waarden en normen hierover. Ook wordt er informatie gegeven over kleding, uiterlijke verzorging, lichaams- versieringen en plastische ingrepen zoals borstvergroting. Daarbij wordt benadrukt dat ieder een keuze kan maken die bij hem of haar past en dat ieder hiervoor eigen motieven heeft. De bijbehorende werkvormen stimuleren bewustzijn van en discussie over uiterlijke verschillen en persoonlijke voorkeur. A1: Benoemd wordt dat het een misverstand is dat penisgrootte bepalend is voor de mate van seksueel plezier. Explora (leerjaar 2) K2: VMBO een extra hoofdstukje informeert leerlingen over verschillende emotionele veranderingen in de puberteit met daarbij aandacht voor stemmingswisselingen en de tip om met de huisarts te gaan praten als je daar erg veel last van hebt. In HAVO/VWO versie staat in plaats daarvan een stukje over de ontwikkeling van hersenen in de puberteit, de gevolgen voor emotionele ontwikkeling hiervan en effecten van alcohol op puberhersenen en -gedrag voor K2: illustratie in versie HAVO/VWO maakt duidelijk dat veranderingen voor iedere jongen en meisje op een ander moment gebeuren Nectar (leerjaar 2) K2: aandacht voor de psychosociale veranderingen in de puberteit. Er wordt stil gestaan bij het losmakingsproces van ouders en behoefte om bij de groep te horen. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K1: de informatie over lichaamshygiëne tijdens de menstruatie is voorzien van duidelijke tekeningen die het gebruik van maandverband en tampons illustreren K2: aandacht voor lichamelijke, emotionele en sociale veranderingen in de puberteit K2: in deze methode wordt benadrukt dat lichamelijke en psychosociale veranderingen met verschillen per persoon; iedereen verandert in zijn of haar eigen tempo. K3: duidelijke illustratie van het maagdenvlies met informatie over het belang van maagdelijkheid in diverse culturen 16 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 K3: methode beschrijft verschillende vormen van vrouwenbesnijdenis en illustreert daarmee de diversiteit in seksuele normen en waarden. Dit thema wordt overigens niet behandeld in de HAVO/VWO-versie K4: relatief veel informatie over het orgasme bij jongens en meisjes 3.1.5. Verbeterpunten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: geen informatie of werkvorm rondom intieme hygiëne voor jongens en meisjes in de LWOO/ B en THV versies van deze methode K4: Na de beschrijving van de natte droom en masturberen, volgt in dit hoofdstuk een alinea over seksueel geweld. Dit onderwerp past niet in deze context K4: Het thema homoseksualiteit komt aan de orde in de tekst over de natte droom en past niet goed in deze context Ontbrekende onderdelen: V1, V2 Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K2: de beschrijving van de puberteit betreft vooral lichamelijke aspecten waarbij emotionele, psychologische en sociale veranderingen nauwelijks alleen inde VMBO-T, HAVO en VWO versies worden genoemd, K3: De culturele betekenis van maagdelijkheid wordt niet genoemd bij de beschrijving van het maagdenvlies, zoals het koppelen van behoud van maagdelijkheid tot aan het huwelijk en seksuele eer van de vrouw (en haar familie). Een bewijs voor maagdelijkheid wordt ontleend aan het bloeden na de eerste geslachtsgemeenschap. Veel jongeren denken onterecht dat het maagdenvlies dan scheurt en dat alle meisjes bloeden tijdens of direct na hun ontmaagding. Ontbrekende onderdelen: V1 Explora (leerjaar 2) K1: informatie over het maagdenvlies, maagdelijkheid of ontmaagding ontbreekt Ontbrekende onderdelen: V1, V2, V3, A1 Nectar (leerjaar 2) Geen opmerkingen Ontbrekende onderdelen: V1, V2, V3, A1 Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) Zowel jongens als meisjes worden geadviseerd speciale zeep te gebruiken voor het reinigen van hun geslachtsdelen. Het gebruik van zogenaamde intieme zeep of lotion is niet nodig. Ontbrekende onderdelen: V1, V2, V3, A1 17 3.2 Vruchtbaarheid, voortplanting en anticonceptie Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk Het! Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Biologie & Verzorging Voor Jou Leerwerkboek 3 VMBO-BK Handboek 3 VMBO-KGT Handboek 3 HAVO.VWO T Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 1 Relaties en Seksualiteit. Basisstof Thema 1 Relaties en Seksualiteit, Basisstof Thema 1 Relaties en Seksualiteit, Basisstof Biologie Voor Jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK Handboek 1b VMBO-KGT Thema 6 Voortplanting Thema 6 Voortplanting Verrijkingsstof Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO Thema 6 Voortplanting Handboek 1b HAVO.VWO Thema 6 Voortplanting Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Acitiviteitenboek 2 VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Acitiviteitenboek 2 HAVO/VWO Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, 18 Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Basisstof, Extra Basisstof Basisstof, Extra Basisstof, Basisstof Basisstof en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Nectar Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Rutgers WPF, 2013 Puberteit, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en de ander de ander de ander de ander de ander de ander 3.2.1 Relevantie domein voortplanting en gezinsplanning; Om ongewenste zwangerschap en jong ouderschap te voorkomen is aandacht voor de voortplanting, anticonceptiemethoden, belang van veilig vrij-gedrag en effectief anticonceptiegebruik essentieel. Lang niet alle jongeren zijn goed geïnformeerd hierover. Uit Seks onder je 25ste (De Graaf, 2012) komt naar voren: 40% van alle jongeren weet niet dat een meisje ook zwanger kan worden als een jongen niet klaarkomt tijdens de geslachtsgemeenschap. 19% van de jongens en 16% van de meisjes die een zwangerschap nu erg zouden vinden maakt inconsequent of geen gebruik van voorbehoedsmiddelen. 12% van de seksueel ervaren meisjes heeft ooit de morning-afterpil gebruikt. In de afgelopen jaren zijn 11 van de 1000 meisjes (15-19 jaar) ongepland zwanger geraakt. Er zijn groepen jongeren die minder veilig vrijen: o Jonge starters (leeftijd van hun eerste geslachtsgemeenschap ligt rond 12/13 jaar o Laag opgeleide meisjes o Turkse meisjes o Marokkaanse jongeren o Islamitische jongeren o Christelijke meisjes voor wie het geloof (zeer) belangrijk is Het informeren van jongeren over voortplanting en anticonceptiemiddelen is onvoldoende om veilig vrij-gedrag te stimuleren. Een goede risico-inschatting, een positieve houding ten aanzien van anticonceptie en vrij veilig gedrag draagt bij aan preventie. Zo blijkt uit Seks Onder Je 25e (2012) dat 1 op de 10 seksueel actieve meiden geen voorbehoedsmiddelen gebruikt, omdat ze denkt dat deze slecht zijn voor hun gezondheid. Ook genderrolopvattingen zijn van invloed op al of niet anticonceptie gebruik. Zoals de opvatting dat jongens of meisjes met een condoom op zak uit zijn op seks. Of dat meiden de pil slikken omdat ze graag seks willen hebben. Vooroordelen maar ook misverstanden over de werking van anticonceptie kunnen ertoe leiden dat jongeren afzien van veilig vrijen. Bij veel jongeren ontbreekt het aan vaardigheden om condooms en anticonceptie effectief te gebruiken. Bij de pil en het condoom is het risico op falen het hoogst. Daarnaast is het van belang dat jongeren communicatieve vaardigheden ontwikkelen om anticonceptie bespreekbaar te maken met de partner. Denk bijvoorbeeld aan strategieën om een weigerachtige partner ervan te overtuigen toch een condoom te gebruiken of samen een soa- en hiv test te doen alvorens ‘onbeschermd’ te gaan vrijen. Een zwangerschap voorkomen is een gedeelde verantwoordelijkheid. Jongeren met een ambivalente kinderwens, een beperkt toekomstperspectief en geringe zelfbeheersing lopen een groter risico op een ongeplande of onbedoelde zwangerschap. Aandacht 19 voor de voor- en nadelen van jong- ouderschap alsook hulp na onveilige seks of ongewenste zwangerschap, zijn onderwerpen die aan bod moeten komen. 3.2.2 Algemene conclusie inhoudsanalyse Uit de inventarisatie van de onderwijsmethoden op dit domein blijkt dat de inhoud vooral is gericht op kennisoverdracht en dat de meeste competenties aan bod komen in alle methoden. Het minst aan bod komt het ontwikkelen van standpunten rondom anticonceptie, veilig vrij gedrag, jong ouderschap en abortus. De methodieken bevatten duidelijke illustraties van het gebruik en of werking van anticonceptiemiddelen, de menstruatiecyclus, de bevruchting, de ontwikkeling van het embryo en het verloop van de zwangerschap en bevalling. 3.2.3 Algemene verbeterpunten K2: Het ontbreekt bij de meeste methoden aan informatie over het gebruik, de voor- en nadelen van de anticonceptiering, -pleister en prikpil. Besteedt aandacht aan alle anticonceptiemethoden met een duidelijke illustratie. K2: Niet alle methoden geven informatie over fun-condooms en de onveiligheid van deze middelen K2: De praktische informatie over het doen van een zwangerschapstest ontbreekt bij de meeste methoden. K2: Het ontbreekt aan informatie over wat jongeren kunnen doen als anticonceptie faalt of als ze niet in staat zijn anticonceptie adequaat en consequent te gebruiken. In de meeste methoden ontbreekt belangrijke informatie over effectief condoomgebruik, het CE veiligheidskeurmerk en de houdbaarheidsdatum op de verpakking of over het veilig bewaren van condooms K2: In enkele methoden komt een korte omschrijving van abortus aan bod, in anderen ontbreekt deze volledig. Het is wenselijk ook informatie op te nemen over keuzemogelijkheden na onveilige seks of een ongewenste zwangerschap en hoe het proces van besluitvorming verloopt. K4: Ook ontbreekt informatie over de voor- en nadelen van een tienerzwangerschap of jong ouderschap. K4: Er ontbreekt informatie over de lichamelijke emotionele/psychologische kanten van zwangerschap. Naast positieve gevoelens kan een zwangerschap ook gepaard gaan met negatieve gevoelens zoals somberheid, onzekerheid e.d. en veranderingen in de relatie teweeg brengen. Ook rondom ouderschap kunnen twijfels zijn over de opvoedcapaciteiten en de combinatie van werk/ carrière, zorg en ouderschap. K4: In methoden waar de bevalling wordt beschreven staat vooral informatie over de biologische aspecten maar wordt geen informatie gegeven over de (in)spanning en pijn tijdens de bevalling. K4: In de meeste methoden ontbreekt informatie over hulp- en advies na een ongewenste of onbedoelde zwangerschap. Bijvoorbeeld waar kunnen ze een zwangerschapstest kopen, hoe ziet een zwangerschapstest eruit en waar kun je de morning-afterpil krijgen. K6: In enkele methoden is de informatie over vruchtbaarheid tijdens de menstruatie mogelijk verwarrend. Het is bij veel jongeren niet bekend dat een meisje ook tijdens de menstruatie zwanger kan worden. De kans op bevruchting is dan weliswaar een stuk kleiner dan tijdens andere dagen van de menstruatiecyclus maar theoretisch beschouwd is deze zeker niet gelijk aan nul. In geen van de geanalyseerde methoden wordt dit vermeld. K6: Bij effectief gebruik van anticonceptiemiddelen, zouden de leerlingen (kort) kunnen worden geïnformeerd over mogelijke oorzaken van anticonceptie falen. Bijvoorbeeld doordat jongeren niet goed weten hoe ze een weigerachtige partner kunnen overtuigen van condoomgebruik, doordat ze onder invloed van drank of drugs nonchalant(er) zijn, of omdat ze te laat na een stop week met de pil beginnen, de pil soms vergeten, e.d. 20 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 K8: In de methoden is zeer weinig informatie te vinden over hardnekkige mythen onder jongeren over anticonceptiemiddelen, zoals bijv. het misverstand dat de pil leidt tot gewichtstoename of (na lang gebruik) tot onvruchtbaarheid. V2: De communicatieve vaardigheden zoals onderhandelen over condoom- of anticonceptiegebruik en vaardigheden voor effectief condoomgebruik komen niet of nauwelijks aan bod. V2: Het ontbreekt in een aantal methoden aan essentiële informatie om verantwoorde keuzen te maken. De combinatie van pil- en condoomgebruik wordt in de meeste methoden niet expliciet genoemd als optimale bescherming tegen soa en ongewenste zwangerschap. A1: Geen van de methoden benoemt expliciet de gezamenlijke verantwoordelijkheid van beide partners om ongewenste zwangerschap te voorkomen. 3.2.4 Sterke punten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: opgemerkt wordt dat meisje al voor eerste menstruatie in verwachting kan raken. K6: informatie over alternatieven bij verminderde vruchtbaarheid zoals IVF, KI. K6: informatie over effect van roken, alcohol, drugs en medicijnen op de zwangerschap en geboorte van kind. K7: Extra opdracht 6 LWOO/B vraag leerlingen twee moeders te interviewen over hun bevalling. Daardoor kunnen ook andere dan alleen biologische aspecten van zwangerschap en bevalling aan de orde komen. A2 Opdracht 24 LWOO/B laat leerlingen nadenken hoe het voor hen zou zijn als het niet lukt kinderen te krijgen. Biologie en Verzorging Voor Jou /Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K2/K5: Duidelijke illustraties van anticonceptiemiddelen, bevruchting, ontwikkeling embryo en bevalling. K2: Uitgebreide beschrijving van pilgebruik en mogelijke bijverschijnselen. Daarbij wordt opgemerkt dat gebruik van de anticonceptiepil menstruatiepijn en –bloedverlies kan beperken. K2: in de VMBO-KGT, VMBOT, HAVO en VWO versies staan pil en condoom beschreven in de basisstof, andere anticonceptiemethoden staan in de verrijkingsstof. K5/A2: Goede, feitelijk informatie over abortus waarbij ook wordt stilgestaan bij het feit dat het voor veel vrouwen een moeilijke beslissing kan zijn en dat de meningen over abortus verdeeld zijn. K2: in de versie VMBO-KGT, VMBO-T.HAVO.VWO van Biologie Voor Jou wordt met een schema duidelijk gemaakt tot wanneer de verschillende noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap kunnen worden genomen, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. 21 Explora (leerjaar 2) K2: goed-geïllustreerde informatie over verschillende anticonceptiemiddelen en het gebruik daarvan, inclusief zwangerschapstest, aangevuld met instructies. In VMBO-KGT versie ook informatie over zwangerschapsecho. K2: in een werkvorm kunnen leerlingen oefenen met het omdoen van een condoom rond een kunstpenis of ander voorwerp met aandacht voor veilig gebruik. K2: informatie over fun condooms en de onveiligheid hiervan. K3: informatie over lichamelijke en emotionele symptomen van zwangerschap. K7: in HAVO/VWO werkboek een werkvorm over IVF. V1: de illustraties geven duidelijk het verband weer tussen menstruatiecyclus, (vrouwelijke) vruchtbaarheid en bevruchting. V2: in VMBO-KGT versie een illustratie over wat te doen bij het vergeten van de pil in week 1, 2 of 3 van de cyclus. Nectar (leerjaar 2) K1: Duidelijke tekening met instructies voor gebruik mannencondooms. K1: Uitgebreide informatie over het vrouwencondoom en over de beperkte veiligheid van fun-condooms met illustratie van diverse soorten. K3: Er is een apart kader met informatie over lichamelijke en emotionele veranderingen als symptoom voor zwangerschap. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K2: geeft een overzicht van onbetrouwbare voorbehoedsmiddelen zoals periodieke onthouding, aangevuld met adviezen in geval van ongewenste zwangerschap. K2: adviseert het gebruik van pil en condoom voor optimale bescherming tegen ongewenste zwangerschap en besmetting met soa of hiv. K2: in een werkvorm doen leerlingen een vergelijkend warenonderzoek van de consumentenbond. In een extra kader staat uitgebreide informatie over het kunnen beoordelen van de veiligheid van condooms aan de hand van het CE-keurmerk. K6: informatie met verschillende argumenten om een onwillige partner te overreden toch een condoom te gebruiken. V2: in VMBO-KGT versie van het werkboek illustratie over wat te doen bij het vergeten van de pil in week 1, 2 of 3 van de cyclus. A2: een werkvorm waarin leerlingen moeten zorgen voor een ei alsof het een baby om zich bewust te worden van de verantwoordelijkheden en taken die horen bij (tiener-) ouderschap. A2: de VMBO –versies bevatten een werkvorm met stellingen over abortus. Leerlingen leren hier hun mening te ventileren en te onderbouwen met argumenten. 3.2.5 Verbeterpunten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: Beweerd wordt dat een vrouw alleen zwanger kan raken tijdens de twee dagen rondom de ovulatie. Dat is onjuist; de kans dat een vrouw op andere dagen van haar cyclus zwanger wordt, is beduidend kleiner maar niet gelijk aan nul. K2: Onduidelijke afbeeldingen van vrouwencondoom en Nuvaring. Ontbrekende onderdelen: K4, K6, V1, V2, A1, A3. Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) • K1: In het hoofdstuk over geboorteregeling wordt beweerd dat de vruchtbare periode een dag na de ovulatie stopt. Dit is onjuist. Ontbrekende onderdelen: K4, K6, A1, A3. Explora Geen opmerking. 22 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Ontbrekende onderdelen: K4, K6. Nectar (leerjaar 2) K2: informatie over gebruik van pil en spiraal is te beperkt in leerwerkboek VMBO-B. K2: in het leerwerkboek VMBO-B ontbreekt informatie over de noodpil en over hoe te handelen na onveilige seks door het vergeten van de pil. Ontbrekende onderdelen: K4, K8, V3, A1, A3. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) Ontbrekende onderdelen: K4, K6, V3. 3.3 Vriendschap en relaties Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk Het! Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Biologie & Verzorging Voor Jou Leerwerkboek 1 VMBO-BK Leerwerkboek 2 VMBO-BK Leerwerkboek 3 VMBO-BK Handboek 1 VMBO-KGT Handboek 2 VMBO-KGT Werkboek 2 VMBO-KGT Handboek 3 VMBO-KGT Handboek 1 HAVO.VWO Werkboek 2 HAVO.VWO WERKBOEK 2 HAVO.VWO Handboek 3 HAVO.VWO Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 23 onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit Relaties en Seksualiteit, Basisstof onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit Relaties en Seksualiteit, Basisstof onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit Relaties en Seksualiteit Basisstof Biologie Voor Jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK Handboek 1b VMBO-KGT Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO Handboek 1b HAVO.VWO Thema Thema Thema Thema 6 6 6 6 Voortplanting Voortplanting Voortplanting Voortplanting Extra Basisstof Basisstof Basisstof Basisstof Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Module 8, Puberteit en Seksualiteit Leerboek 2 VMBO-KGT Module 8, Puberteit en Seksualiteit Activiteitenboek 2 VMBO-KGT Module 8, Puberteit en Seksualiteit Leerboek 2 HAVO/VWO Module 8, Puberteit en Seksualiteit Activiteitenboek 2 HAVO/VWO Module 8, Puberteit en Seksualiteit Nectar Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Puberteit, Je verandert Je verandert Je verandert Je verandert Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en de ander de ander de ander de ander de ander de ander 3.3.1 Relevantie domein vriendschap en relaties; Vriendschappen veranderen in de puberteit. Jongeren ervaren lichamelijke en emotionele veranderingen – verliefd, onzekerheid over lichaamsgroei, zin in seks – en willen deze met anderen delen en vergelijken. Het ‘bij een groep horen’ wordt belangrijk, en de groepsdruk (of –verleiding) kan toenemen in gewicht. Daardoor is het jongeren niet altijd duidelijk wat hun eigen (onafhankelijke) wens of keuze is en welke door anderen wordt beïnvloed. Het herkennen van en weerbaar worden tegen groepsdruk is daarom een belangrijk thema in relationele en seksuele vorming. Uit Seks Onder Je 25e blijkt dat van de 12/13 jarige kinderen 87% weleens verliefd is geweest. geweest. Dit percentage neemt met de leeftijd toe, zoals zichtbaar is in de tabel . Ook heeft op deze leeftijd 64% van de jongeren ervaring met verkering. De betekenis die aan verkering wordt gegeven, verandert vermoedelijk met de leeftijd. Tabel: Ervaring met verliefdheid en verkering naar leeftijd (de Graaf, 2012) 12 – 13 jaar 14 – 15 jaar 16 – 17 jaar 18 – 20 jaar (%) (%) (%) (%) Verliefdheid 87 90 94 96 Verkering 64 71 80 87 Gemiddelde leeftijd -14,4 jaar Vanaf een jaar of 14 gaan de meeste jongeren meer individuele contacten met leeftijdsgenoten aan. De meeste 16- en 17-jarigen hebben kortdurende verkeringen. Vanaf een jaar of 18 hebben jongeren vaker langdurige relaties. Hierin krijgt vooral het relationele aspect meer aandacht en is er een grotere emotionele betrokkenheid tussen de partners. Binnen de relatie gaat seks een steeds belangrijkere rol spelen. 24 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Verliefdheid, al dan niet gekoppeld aan verkering en/of seksualiteit, is een emotie die de meeste leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs (hebben) ervaren. Juist daarom is het goed dit onderwerp te bespreken; iedereen kan zich er (al) iets bij voorstellen. Deze positieve gevoelens kunnen hen verwarren en onzeker maken, niet alleen door de vraag of de verliefdheid wederzijds is, maar ook hoe ze deze gevoelens naar de ander kunnen uiten. Hoe vraag je verkering? En wat als je merkt verliefd te zijn op iemand dezelfde sekse terwijl de leerlingen in je klas zo vaak flauwe en denigrerende grappen maken over homo’s en lesbo’s? Omdat liefde en verkering vanaf de puberteit in toenemende mate met elkaar zijn verbonden, zullen jongeren veel vragen hebben over houding en gedrag in een relatie. Wat zijn de verschillen met vriendschap? Hoe ver ga je? Hoeveel rekening hou je met elkaars wensen en grenzen. Binnen relaties kunnen machtsverschillen spelen die ertoe leiden dat grenzen niet worden (h)erkend en gerespecteerd. Zowel zonder als met opzet kunnen jongeren voor het eerst te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag in een (liefdes)relatie. Vrijwel alle 12 tot 14 jarigen zijn online en de meesten (87% van de 13 tot 16 jarigen) hebben een eigen profiel op een sociale netwerksite als Hyves of Facebook (Livingstone, e.a., 2011). Jongeren die op deze leeftijd contact leggen met onbekenden of een afspraak maken met iemand via het internet, vertonen niet direct zorgwekkend gedrag. De meeste contacten met onbekenden pakken niet negatief uit. Wel kunnen online contacten of offline afspraken met onbekenden risico’s met zich meebrengen. Deze relatief nieuwe en onder jongeren zeer populaire manier van contactleggen, vergt andere - ‘virtuele’ - communicatievaardigheden. 3.3.2 Algemene conclusie inhoudsanalyse Het thema relaties en vriendschappen komt in weinig onderwijsmethoden aan de orde. De methoden richten zich vooral op verschillende type relaties. Er wordt geen aandacht besteedt aan het aangaan of het onderhouden van intieme partnerrelaties. Geen van de methoden besteed aandacht aan attitudevorming en het belang van gelijkwaardige of respectvolle relaties. 3.3.3 Algemene verbeterpunten K2: Geen van de methoden beschrijft kenmerken van een ‘gezonde’ of ‘goede’ relatie waarin sprake is van transparantie, gelijkwaardigheid, intimiteit en respect voor elkaar. Evenmin wordt aandacht besteed aan kenmerken van een ongelijkwaardige/respectloze of ongezonde relatie en de rol van machtsverschil op basis van leeftijd, intelligentie of ervaring. V1/V2/V3: Over flirten, contact leggen en relaties onderhouden is weinig informatie te vinden in de methoden. Bekijk Het besteedt als enige methode aandacht aan vragen als: hoe laat je iemand weten dat je hem of haar leuk vindt, hoe geef je vrienden en jouw verkering aan wat je wel en niet wil, hoe reageer je op groepsdruk en hoe word je weerbaar. Vita staat stil bij de leuke en lastige kanten van contact leggen via internet. In de werkvormen van de verschillende methoden worden leerlingen wel uitgedaagd tot, bijvoorbeeld, het schrijven van een webprofiel. Het oefenen met communicatieve en andere relationele vaardigheden komt in geen van de methoden aan bod. V2: Groepsgedrag en de wens om ‘bij de groep te horen’’ worden expliciet benoemd in Bekijk Het en Biologie (& Verzorging) Voor Jou. De overige methoden behandelen dit onderdeel niet. A1 t/m A5: de aandacht voor attitude-ontwikkeling over vriendschap en verkering is beperkt tot opvattingen over de wensen en grenzen van de leerlingen. De beschreven situaties zijn erg algemeen waarbij geen aandacht wordt besteed aan de invloed van gender- en cultureel bepaalde opvattingen over relaties tussen jongens en meisjes, mannen 25 en vrouwen. In de meeste methoden wordt uitgegaan van de heteroseksuele norm bij relaties. 3.3.4.Sterke punten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) V2: In een apart hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het maken en bijleggen van een ruzie, het oplossen van communicatieproblemen en groepsdruk. A1: In het werkboek staan verschillende stellingen over persoonlijke wensen en grenzen bij eerste afspraakje en in een (seksuele) relatie wat leerlingen uitnodigt stelling te nemen. A1: Opdracht 6 werkboek KGT laat leerlingen een zelfportret maken wat betreft versieren en verliefd worden. A4: In een apart hoofdstuk over waarden en normen wordt aandacht besteed aan het bij een groep willen horen en het belang je eigen weg te gaan. Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: In het Leerlingenwerkboek 3 VMBO-K van BIOLOGIE EN VERZORGING VOOR JOU staat uitvoerige informatie over verschillende soorten relaties, zowel persoonlijk als functioneel/ zakelijke relaties. In Biologie VOOR JOU is de informatie over relaties beperkt tot uitleg van het onderscheid tussen hetero- homo- en biseksuele relaties. K1; Aandacht voor diverse opvattingen over verkering. A4: Aandacht voor groepsgedrag en –druk kan leerlingen bewustmaken van de manieren waarop dit hun (seksueel) gedrag kan beïnvloeden. Explora K1: In het hoofdstuk verliefdheid gaat het ook over homoseksuele relaties waardoor de relationele aspecten van homoseksualiteit enige aandacht krijgen. Nectar (leerjaar 2) K1: In het hoofdstuk verliefdheid gaat het ook enigszins over homoseksuele relaties. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K2: informatie over verschillende samenlevingsvormen in versie VMBO-KGT en HAVO/VWO V1: basistekst en werkvormen maken leerlingen bewust van de leuke kanten en de risico’s van het leggen van contact via internet. Ze maken een web profiel waarbij ze leren onderscheiden wat ze wel en niet van zichzelf willen blootgeven via sociale sites. A3: werkvorm gaat in op de dubbele seksuele moraal betreffende het op zak dragen van condoom en wijst erop dat zowel jongen als meisje gezamenlijk de verantwoording dragen voor veilige seks. 3.3.5 Verbeterpunten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) A1/A4: De werkvormen in dit onderdeel zijn meer gericht op kennis dan op houding en onderlinge discussie. Ontbrekende onderdelen: K2, V3, A2, A3. Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K2: In het stuk over relaties en met name over de verstoorde (onevenwichtige) relaties mist informatie over machtsverschillen op basis van kracht, geld, andere afhankelijkheid en hoe deze kunnen worden gebruikt, dan wel misbruikt. Ontbrekende onderdelen: V1, V2, V3, A1, A2, A3, A4, A5. 26 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Explora K1: Na korte aandacht voor homoseksuele verliefdheid, gaat het vooral over de seksualiteit van homojongeren. K1: De illustratie van diverse soorten relaties (holebi) kan leiden tot verwarring. Dit lijkt te suggereren dat mensen biseksueel zijn als ze seks hebben met meerdere partners tegelijk. Ontbrekende onderdelen: K2, V1, V2, V3, A1, A2, A3, A4, A5. Nectar (leerjaar 2) K1: Na korte aandacht voor homoseksuele verliefdheid, gaat het vooral over de seksualiteit van homojongeren. K1: De illustratie van diverse soorten relaties (holebi) kan leiden tot verwarring. Lijkt te suggereren dat mensen biseksueel zijn als ze seks hebben met meerdere partners tegelijk. Ontbrekende onderdelen: K2, V1, V2, V3, A1, A2, A3, A4, A5. N.B. In de vierde editie van Nectar – welke niet is meegenomen in deze screening– komt het thema Loverboys wel aan de orde. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K1: Meer aandacht voor de verschillen in emoties tussen diverse relaties, bijv. familie, vrienden, professioneel/functioneel en romantische en/of seksuele relatie. V1: Aandacht voor manieren om relaties te onderhouden. V2: Aandacht voor eerlijke/oneerlijke (of verstoorde) relaties met machtsverschil, machtsgebruik en –misbruik. Ontbrekende onderdelen: K2, V2, V3, A2, A4, A5. 27 3.4 Seksualiteit Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk Het! Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Biologie & Verzorging Voor Jou Leerwerkboek 1 VMBO-BK Leerwerkboek 2 VMBO-BK Leerwerkboek 3 VMBO-BK Handboek 1 VMBO-KGT Handboek 2 VMBO-KGT Werkboek 2 VMBO-KGT Handboek 3 VMBO-KGT Handboek 1 HAVO.VWO Handboek 2 HAVO.VWO Werkboek 2 HAVO.VWO Handboek 3 HAVO.VWO Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit. Relaties en Seksualiteit Basisstof. onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit. Relaties en Seksualiteit, Basisstof onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit onderdeel Relaties en Seksualiteit. Relaties en Seksualiteit Basisstof Biologie Voor Jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK Handboek 1b VMBO-KGT Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO Handboek 1b HAVO.VWO Thema Thema Thema Thema 6 6 6 6 Voortplanting Voortplanting Voortplanting Voortplanting 28 Extra Basisstof Basisstof Basisstof Basisstof Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2 VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Nectar Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Puberteit, Je verandert Je verandert Je verandert Je verandert Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en de ander de ander de ander de ander de ander de ander 3.4.1 Relevantie Seksualiteit is meer dan geslachtsgemeenschap. Het is een veelomvattend onderdeel van ieders leven dat per ontwikkelings- en levensfase verandert wat betreft gevoelens, gedrag, beleving en waar ieder een eigen persoonlijke betekenis aan geeft. Seksuele opvattingen, normen en waarden (of: seksuele moraal) en intenties zijn belangrijke factoren voor het vormgeven van seksueel gedrag van jongeren. Vanaf de puberteit experimenteren jongeren met seksualiteit en neemt seksueel gedrag onder jongeren in verschillende vormen toe. De seksuele ontwikkeling in de puberteit is niet beperkt tot lichamelijke gevoelens maar gaat ook gepaard met positieve en negatieve emoties; plezier, spanning, onzekerheid, teleurstelling, nieuwsgierigheid of angst. Voor de meeste jongeren in Nederland verloopt de seksuele carrière stapsgewijs. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren ervaring opdoen met geslachtsgemeenschap ligt op 16,6 jaar. Met 17,1 jaar heeft de helft van de jongeren wel eens geslachtsgemeenschap en/of orale seks gehad. Onderstaand schema geeft een beeld van de seksuele ervaringen per leeftijdscategorie (de Graaf, 2012). Tabel : Ervaring met seksueel gedrag 12 – 13 jaar (%) Masturbatie 27 Tongzoenen 32 Voelen en strelen 20 Manueel passief (laten 7 vingeren/ aftrekken) Manueel actief 6 Geslachtsgemeenschap 3 Oraal passief 5 Oraal actief 3 Anaal 2 naar leeftijd (de Graaf, 2012). 14 – 15 16 – 17 18 – 20 jaar jaar jaar (%) (%) (%) 50 71 84 57 84 91 45 79 90 23 61 80 Gemiddelde leeftijd (jaar) 13,7 14,4 15,1 16,0 Mediaan leeftijd (jaar) 15,0 14,4 15,2 16,3 22 16 16 13 3 16,1 16,6 16,7 16,8 18,4 16,5 17,1 17,1 17,4 - 60 51 49 44 8 81 77 74 71 20 Voor veel jongeren komt de eerste keer geslachtsgemeenschap onverwacht hierdoor zijn jongeren minder goed voorbereid. 30% van de meisjes en 4% van de jongens ervaart deze keer als vervelend, 29 ongeveer 20% van de meisjes had ook spijt van de eerste keer en bijna 30% had nog willen wachten. Lang niet alle latere seksuele contacten worden positief beleefd. 17% van de meisjes heeft ervaring met een vorm van seksuele dwang tegenover 4% van de jongens. Jongens en meisjes komen overeen in hun beleving van seksualiteit maar er zijn ook verschillen tussen beide seksen; meisjes hebben bijvoorbeeld vaker last van schuld- en schaamtegevoelens rondom seksualiteit dan jongens. Jongens hebben eerder problemen met te vroeg klaarkomen en meisjes met gebrek aan opwinding, niet klaar kunnen komen, pijn bij het vrijen of niet genieten van seksualiteit. Veel jongeren hebben via internet en smartphones makkelijk toegang tot de meest expliciete geseksualiseerde beelden. Jongens kijken meer naar porno dan meisjes. Op 15 jarige leeftijd heeft 75% van de jongens het afgelopen jaar porno gekeken. Eenzijdige confrontatie met seksueel getinte beelden kunnen soms een vertekend en seksestereotype beeld geven over seksualiteit, wat geen recht doet aan de werkelijkheid. Uit Seks Onder je 25e (2012) blijkt dat jongeren graag willen weten hoe ze seks leuker en spannender kunnen maken. 3.4.2 Algemene conclusie inhoudsanalyse Het taalgebruik over seksualiteit is in veel lesmethodes vrij medisch en afstandelijk. Dit is weliswaar ‘algemeen geaccepteerd’ en dus veilig taalgebruik, maar het sluit onvoldoende aan bij de leefwereld van jongeren. In twee methoden sluit het taal- en woordgebruik rondom geslachtsgemeenschap en masturbatie aan bij de leefwereld van jongeren. De methoden beschrijven seksualiteit vooral vanuit een functioneel perspectief. De emotionele kant wordt nauwelijks belicht. Ook wordt nauwelijks ingegaan op de werking van seksuele prikkels en hoe de genitaliën hierop reageren. Er wordt weinig informatie gegeven over de manier waarop jongeren seksualiteit ontdekken en beleven en wat dit voor hen kan betekenen voor hun seksuele ontwikkeling. Jongeren worden onvoldoende voorbereid op de eerste keer en hoe ze weten of ze toe zijn aan seks. Alleen de methode Bekijk Het! staat stil bij deze vragen en hoe je je kunt voorbereiden op prettige eerste keer seks. Er is te weinig aandacht voor plezier in seks en het belang van gelijkwaardige, prettige, veilige en gewenste seksuele contacten om tot een positieve beleving van seksualiteit te komen. Seksueel gedrag, de seksuele beleving, de seksuele carrière en de genderrolverwachtingen rondom seksualiteit komen weinig aan bod. Alle methoden leggen uit wat een, respectievelijk, hetero-, homo- en biseksuele voorkeur is waarbij de nadruk ligt op verliefdheid. Er wordt veel minder stil gestaan bij de emotionele, psycho- en sociologische aspecten van seksuele diversiteit. Er is geen aandacht voor de eerste keer seks en de eigen onzekerheid, schuld- en schaamtegevoelens over seksueel gedrag, fantasie of seksuele voorkeur. De leerlingen krijgen nauwelijks tips om daar op een positieve en weerbare manier mee om te gaan. 3.4.3 Algemene verbeterpunten K1/A3: Geslachtsgemeenschap en masturbatie zijn de enige voorbeelden van seksueel gedrag die in de methoden duidelijk worden omschreven. Tongzoenen, masturbatie, orale en anale seks, uiting van seksualiteit/uitdaging middels kleding of gedrag, zoals flirten, dansen, maar ook prostitutiebezoek of pornografie komen veel minder expliciet of helemaal niet aan bod. Er zou meer aandacht moeten zijn voor sekseverschillen in seksuele ontwikkeling en beleving, bijvoorbeeld over het ervaren van seksuele prikkels; jongens reageren sterker op beelden, meisjes zijn meer gevoelig voor vertrouwelijke en veilige sfeer waarin rekening wordt gehouden met hun wensen en grenzen. 30 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 K1: alle methoden leggen uit wat maagdelijkheid en ontmaagding betekenen, maar mythen worden nauwelijks ontkracht. Niet alle teksten staan stil bij de culturele aspecten van (het verlies van) maagdelijkheid en de noodzaak voor sommige meiden om hun maagdelijkheid ‘te bewijzen’ uit religieus of culturele motieven. Er worden geen hulp- en adviesmogelijkheden aangereikt. K4: In de methoden is geen aandacht voor de invloed van geseksualiseerde en geïdealiseerde schoonheidsbeelden in de media op zelfbeeld, seksueel gedrag en seksuele moraal van jongeren. Zonder tegengewicht kunnen dergelijke beelden doorwerken in hun zelfbeeld, seksuele beleving en gedrag. V1 t/m V4: Met uitzondering van Bekijk Het bieden de methoden geen werkvormen waarin wordt geoefend met de communicatie over seksualiteit; hoe kun je duidelijk maken wat je wel en niet wilt, hoe herken je ja- en nee-signalen bij de ander, wat doe je als het niet duidelijk is wat de ander wil. A1: De methoden leggen uit dat er verschillende seksuele oriëntaties bestaan maar beperken zich tot hetero-, homo- en biseksualiteit. A1: De methoden leggen te weinig nadruk op individuele verschillen in wensen en grenzen in een (startende) seksuele relatie. Onder druk van leeftijdgenoten of onder invloed van beeldvorming kunnen sociale normen ontstaan over de eerste keer seks. Verschillen in seksuele carrière en seksuele leefstijl krijgen nog te weinig aandacht. Dit geldt ook voor acceptatie van verschillen in seksuele oriëntaties en seksuele uitingen. A2: Geen van de methodieken staat stil bij de dynamiek van seksuele ontwikkeling en (langer durende) seksuele relaties. Evenmin worden leerlingen geïnformeerd over de factoren en omstandigheden die de seksuele ontwikkeling, seksuele uitingsvormen en gedrag van mensen kunnen beïnvloeden. Denk aan leeftijd, lichamelijke en geestelijke gezondheid, cultuur, religie, de partner, de fase waarin de relatie zich bevindt (verliefd, langdurig, met of zonder kinderen), etc. 3.4.4 Sterke punten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1/VI: Aandacht voor voorbereidingen op de eerste keer; hoe bepaal je dat je toe bent aan (de eerste keer) seks met iemand en wat je kunt doen om daar samen ongestoord van te genieten. In het hoofdstuk over “De eerste keer” staan tips om teleurstellingen te voorkomen. K1/K3/A1: Aan de hand van onderzoekscijfers krijgen leerlingen een beeld van de eerste seksuele ervaringen van andere jongeren in Nederland. Er is aandacht voor de eerste keer en randvoorwaarden zoals het gevoel er klaar voor te zijn, je van je partner houdt en vooraf hebt nagedacht over de eventuele gevolgen van het seksuele contact. Leerlingen worden uitgenodigd hierop te reflecteren. K3/A1 Opdracht 13 Werkboek LWOO laat leerlingen nadenken over effect van uitdagende kleding op jezelf en anderen. K4: Uitgelegd wordt dat meisjes vaak als gevolg van (spier)spanning pijn ervaren bij de (eerste) geslachtsgemeenschap. Deze uitleg neemt veelvoorkomende misverstanden weg die jongeren (en volwassenen) hebben over pijn bij het vrijen, bijvoorbeeld dat dit veroorzaakt wordt door een groot formaat penis. V2: Leerlingen worden uitgenodigd na te denken over eigen motieven en voorwaarden voor (het eerste) seksueel contact met een ander. In de versie LWOO B is daar overigens meer aandacht voor dan in het werkboek voor leerlingen KGT of THV. A1: In werkboek staan verschillende stellingen over persoonlijke wensen en grenzen bij eerste afspraakje en in een (seksuele) relatie. A1: Opdracht 12 LWOO/B stimuleert leerlingen na te denken over hun voorwaarden voor de eerste keer seks. A1: In Opdracht 5 van het THV wordt leerlingen gevraagd te bedenken wat voor reden mensen kunnen hebben om te wachten met seks tot het huwelijk 31 Biologie en Verzorging Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K4: Er is een apart hoofdstuk waarin verschillende aspecten van seksualiteit worden benoemd. Bij de uitleg van seksualiteit als lustbeleving wordt een korte beschrijving gegeven van porno en prostitutie. K4: Er wordt benadrukt dat seksualiteit fijn is als je er allebei van geniet. Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K4/A1: In een aparte paragraaf wordt benoemd dat ieder een eigen mening en visie heeft over seksualiteit. Hierbij wordt uitgelegd dat deze mening kan voortkomen uit de geloofsovertuiging die iemand heeft. Explora K1/V1: Het hoofdstuk over seksualiteit geeft informatie over veranderingen in seksuele beleving, ervaring en behoeften. Apart kader met uitleg van ‘met elkaar naar bed gaan’, waarbij stil wordt gestaan bij de gevoelswaarde van bepaald woordgebruik. Dit komt alleen in de VMBO-versie aan de orde, niet in die voor leerlingen van HAVO/VWO. Nectar (leerjaar 2) K1/V1: Het hoofdstuk over seksualiteit geeft informatie over veranderingen in seksuele beleving, ervaring en behoeften. Apart kader met uitleg van ‘met elkaar naar bed gaan’, waarbij stil wordt gestaan bij de gevoelswaarde van bepaald woordgebruik. Dit komt alleen in de VMBO-versie aan de orde, niet in die voor leerlingen van HAVO/VWO. K4: Er is een uitleg van het mannelijk en vrouwelijk orgasme en verschillen in seksuele beleving en opwinding tussen beide seksen. Dit staat in een apart kader met een illustratie van de geslachtsdelen. Dit komt alleen in de VMBO-versie aan de orde, niet in die voor leerlingen van HAVO/VWO. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K1: In een aparte paragraaf over het maagdenvlies wordt uitgelegd hoe het komt dat lang niet alle meiden bloeden tijdens of na de eerste keer seks. Daarbij staat een duidelijke illustratie van het maagdenvlies als verdikking van het slijmvlies rondom de vagina-opening. Onder jongeren (en volwassenen) is het nog steeds een wijdverbreid misverstand dat elk meisje bloedt als gevolg van haar eerste geslachtsgemeenschap/ ontmaagding. A1: in werkboek VMBO-BK staat een werkvorm over (de eerste keer) seks in een relatie. Leerlingen worden gevraagd te reageren op stellingen met meningen van jongeren aan de hand van bepaalde percentages. De resultaten van onderzoek uit 1996 worden vergeleken met 2006. 3.4.5 Verbeterpunten Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: De tekst over het maagdenvlies kan wat verwarrend zijn; K1: In HAVO VWO tekst over maagdenvlies staat dat de vagina door het gebruik van tampons kan worden opgerekt. Vervolgens wordt opgemerkt dat sommige meisjes als gevolg van tampongebruik niet bloeden tijdens hun ontmaagding Dit is niet juist. Ontbrekende onderdelen: V3, V4, A2, A4. Biologie en Verzorging Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K4: In het stukje over pornogebruik wordt enkel gesproken over de seksuele opwinding die jongeren kunnen ervaren. er wordt onvoldoende stil gestaan bij seksuele stereotypering en eenzijdige beeldvorming in pornografie en gradaties van acceptabel seksueel gedrag. 32 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 K4: In het stukje over lust volgt direct na het onderwerp porno een korte beschrijving van prostitutie. De tekst mist aansluiting op de vorige alinea. De beschrijving van prostitutie is zeer summier. Ontbrekende onderdelen: K3, V1, V2, V3, A2, A4 Explora K1: De beschrijving van geslachtsgemeenschap is nogal abstract. K1: Apart kader met uitleg van ‘met elkaar naar bed gaan’ beschrijft op een vrij abstracte manier geslachtsgemeenschap en orgasme. Er worden alternatieve seksuele activiteiten genoemd, zoals zoenen en strelen. Over orale en anale seks wordt geen informatie gegeven. K1/K3: Het enige seksuele gedrag dat wordt genoemd is geslachtsgemeenschap en het strelen van elkaars geslachtsdelen. Informatie over zoenen, orale en anale seks ontbreekt. K1: Er ontbreekt informatie over het maagdenvlies, maagdelijkheid of ontmaagding. Ontbrekende onderdelen: K4, V1, V2, V3, V4, A1, A2, A3, A4 Nectar (leerjaar 2) K1: De beschrijving van geslachtsgemeenschap is nogal abstract. K1: De beschrijving van het vrouwelijk geslachtsdeel en orgasme behoeft aanvulling; het misverstand dat de meeste vrouwen (alleen) een orgasme krijgen tijdens penetratie is wijdverbreid. K1/K3: Het enige seksuele gedrag dat wordt genoemd is geslachtsgemeenschap. Informatie over andere seksuele activiteiten, zoals zoenen en orale seks, ontbreekt. Ontbrekende onderdelen: V2, V3, V4, A1, A2, A3, A4 33 3.5 Seksuele gezondheid en weerbaarheid Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk Het! Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Biologie & Verzorging Voor Jou Leerwerkboek 3 VMBO-BK Handboek 2 VMBO-KGT Handboek 3 VMBO-KGT Handboek 3 HAVO.VWO Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 1 Relaties en Seksualiteit Basisstof, Thema 3 Je Gezondheid Thema 1 Relaties en Seksualiteit, Basisstof, Extra Basisstof Thema 1 Relaties en Seksualiteit Basisstof, Extra Basisstof Biologie Voor Jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK Handboek 1b VMBO-KGT Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO Handboek HAVO.VWO Thema Thema Thema Thema Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2 VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2 HAVO/VWO Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, 6 6 6 6 34 Voortplanting Basisstof Voortplanting Basisstof, Verrijkingsstof Voortplanting Basisstof, Verrijkingsstof Voortplanting, Basisstof, Extra Basisstof Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Nectar • Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Rutgers WPF, 2013 Puberteit, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Je verandert, Hfdst. 12 Voortplanting Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en de ander de ander de ander de ander de ander de ander 3.5.1 Relevantie domein seksuele gezondheid en weerbaarheid Binnen seksuele vorming wordt belang gehecht aan het bevorderen van veilige, prettige en gewenste seksuele contacten en preventie van soa/hiv, ongewenste zwangerschap en seksuele dwang. De preventie van ongewenste zwangerschap middels anticonceptie is al uitgebreid aan bod gekomen in het domein over de voortplanting. Hoewel het met de seksuele gezondheid van jongeren in algemene zin goed is gesteld blijkt uit recent onderzoek ( Seks Onder Je 25e, 2012) dat de kennis niet optimaal is: Zevenendertig procent van de jongens en 29% van de meisjes denkt bijvoorbeeld dat je minder snel hiv of een andere soa oploopt als je je goed wast, of weet niet hoe dit zit. Tweeëndertig procent van de jongens en 24% van de meisjes weet niet dat er soa’s zijn waar je onvruchtbaar van kunt worden. Tijdens de eerste geslachtsgemeenschap gebruikt 75% van de jongeren een condoom en of andere vorm van anticonceptie. Laag opgeleiden en jonge starters gebruiken minder vaak anticonceptie. Tweeëntwintig procent van de jongens en 34% van de meisjes geeft aan dat ze aan het begin van de relatie met de laatste sekspartner condooms gebruikten, maar slechts 22% van deze jongeren volgt het advies om dit minstens drie maanden te doen en 13% is zelfs al binnen een week gestopt met het gebruiken van condooms. Bovendien geeft twee derde van deze jongeren aan dat ze zich bij het stoppen met condooms niet hebben laten testen op soa/hiv. Ongeveer twee derde van de jongeren heeft voorafgaand aan de eerste geslachtsgemeenschap niet met de partner gesproken over manieren om soa’s te voorkomen. Een minderheid van de jongeren (45% van de jongens en 48% van de meisjes) heeft met de laatste partner gesproken over manieren om soa’s te voorkomen voordat ze seks met elkaar hadden, de rest durfde dit niet, heeft hier niet aan gedacht of vond het niet nodig. Ondanks dat jongeren hun vaardigheden om grenzen aan te geven hoog inschatten, blijft de mate waarin grensoverschrijdend seksueel gedrag voorkomt onverminderd hoog. Vooral bij meisjes en bij homo- en biseksuele jongeren. 17% van de meisjes en 4% van de jongens geeft aan wel eens gedwongen te zijn om seksuele dingen te doen die ze eigenlijk niet wilden. Ook zegt 6% van de jongens en 12% van de meisjes dat er wel eens iemand boos op hen is geworden om seks met hen te kunnen hebben 2% van de jongens en 6% van de meisjes geeft aan dat er fysiek geweld tegen hen is gebruikt (vasthouden, slaan of een wapen gebruiken). Met name laag opgeleide jongeren lopen meer risico’s op soa, ongewenste zwangerschap en seksuele dwang. Ze zijn vaak seksueel actiever en hun kennis is gebrekkiger. Ze zijn minder in staat hun wensen en grenzen duidelijk te communiceren en deze van de ander te respecteren. 35 3.5.2 Algemene conclusie inhoudsanalyse Uit bovenstaande tabel valt op te maken dat in alle gescreende methoden er voldoende aandacht is voor kennis over en bewustzijn van seksuele risico’s en gevolgen van seksueel riskant gedrag. Met name kennis over de preventie van soa en HIV krijgt veel nadruk. Er is minder aandacht voor de gedeelde verantwoordelijkheid in relaties voor gezond en prettig seksueel gedrag. Alleen de methodes Vita en Bekijk Het methode besteedt aandacht aan het leren uiten van grenzen en wensen. De informatie over risico’s van seksueel gedrag staat vaak in aparte paragraven of hoofdstukjes. De plezierige en spannende kanten van seksualiteit, waar de leerlingen het meest nieuwsgierig naar zijn, wordt op andere plaatsen in de tekst genoemd. Tijdens het behandelen van de seksuele risico’s bestaat daardoor de kans dat de negatieve aspecten van seks overheersen. Aandacht voor de emotionele, relationele en sociale gevolgen van onveilige seks en consequenties daarvan ontbreekt in de methoden. De informatie over seksuele problemen, zoals pijn bij het vrijen, schuld of schaamte over seksualiteit, opwindingsstoornissen, of te snel klaarkomen ontbreekt. Over seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt weinig informatie gegeven, meestal is dit beperkt tot het benoemen van aanranding en verkrachting, waarbij wordt opgemerkt dat dit strafbaar is. De methoden Explora en Nectar geven ook informatie over seksueel grensoverschrijdend gedrag op internet. De meeste methoden bevatten geen informatie of werkvormen om leerlingen interactiecompetenties bij te brengen zoals het leren communiceren over wensen en grenzen, deze te uiten, te herkennen en te respecteren. Daarmee kan de seksuele weerbaarheid van leerlingen worden vergroot. Het vragen om hulp en ondersteuning bij seksuele problemen komt in geen van de methoden aan bod. In de meeste methoden wordt niet of nauwelijks verwezen naar instellingen of websites voor jongeren zoals bijvoorbeeld Sense.info. 3.5.3 Algemene verbeterpunten K2: Aandacht voor het thema seksuele grensoverschrijding binnen relaties ontbreekt. Evenmin worden leerlingen geïnformeerd over preventie van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting. In dit kader is het ook belangrijk dat jongeren leren hoe machtsverschillen, groepsdruk, miscommunicatie en andere omstandigheden ertoe kunnen leiden dat grenzen (onbedoeld) worden overschreden. Er wordt geen informatie gegeven over hulpmogelijkheden en melding of aangifte bij de politie. K2: In de methoden waar seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt behandeld, ligt te veel nadruk op de dader als onbekende van het slachtoffer, terwijl seksueel misbruik veelal gepleegd wordt door bekenden. K3: Jongeren hebben vooral behoefte aan informatie over de leuke kanten van seks en praktische tips voor het aangaan en onderhouden van een veilige, plezierige en opwindende seksuele relatie. Deze informatie ontbreekt in de methoden. Seksualiteit wordt vooral besproken als lichamelijke activiteit met als doel een orgasme te bereiken. Dit is een beperkt beeld van seksualiteit. K4: Niet alle methoden benoemen het belang van (intieme) lichaamshygiëne en –verzorging. V1/A3: In de teksten komt het thema gedeelde verantwoordelijkheid nemen voor veilige en prettige seksuele contacten, gezondheid en welzijn beperkt naar voren. V2 V4: Hoewel enkele methoden erop wijzen dat het belangrijk is wensen en grenzen aan te geven, krijgen leerlingen in de teksten of werkvormen nauwelijks instructies over hoe ze dit op verschillende manieren kunnen doen. Dat geldt eveneens voor het vragen om advies en hulp. V3: Uit Seks Onder Je 25E komen de volgende seksuele problemen van jongeren naar voren: een (te) vroege zaadlozing (bij 19% van de seksueel actieve jongens), pijn bij het vrijen (bij 11% van de seksueel actieve meiden) en problemen met seksuele opwinding (13% van de meiden, tussen 2 en 6% van de jongens). In de methodieken worden deze problemen niet genoemd. 36 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 3.5.4 Sterke punten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: Uitgelegd wordt dat meisjes vaak als gevolg van (spier-)spanning pijn ervaren bij de (eerste) geslachtsgemeenschap. K1/V3: Duidelijke informatie over onveilige sekstechnieken (in jongerentaal) en kenmerken van soa. Ook duidelijke tips hoe te handelen bij vermoedens van een soa. V1: Opdracht 9 THV laat leerlingen oefenen met het omdoen van een condoom bij een banaan. Deze opdracht staat overigens niet in de twee andere versies van het werkboek. V2: Er is aandacht voor seksuele wensen en grenzen in diverse oefeningen. Jongeren leren hoe ze deze kunnen herkennen en uiten in een werkvorm waarin ze een (fictieve) hulpvraag van leeftijdsgenoten beantwoorden. A1: Goede illustratie bij het omdoen van een condoom. Biologie en Verzorging Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: In alle versies van deze methode wordt als Extra Basisstof informatie gegeven over verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In de versie VMBO B wordt daarbij ook informatie gegeven over incest, loverboys en lovergirls. K1/A2: In een apart kader over veilig en onveilig vrijen worden verschillende sekstechnieken bij de naam genoemd. Ook het beflapje, dat bescherming biedt tegen soaoverdracht tijdens (actieve) orale seks bij een vrouw, wordt genoemd. K1/A2: De methode besteedt aandacht aan het leven met HIV- en HIV- remmers. K1/A2: In een apart kader wordt op een concrete manier beschreven hoeveel jongeren in Nederland slachtoffer zijn van seksueel geweld: drie leerlingen per klas. Ook is er in deze methode aandacht voor kindermishandeling. K2: In het hoofdstuk 3 Alcohol wordt ingegaan op risico van onveilig vrijen bij alcoholgebruik op jonge leeftijd. K2/V3: Er staan diverse instanties vermeld die hulp verlenen aan slachtoffers van seksueel geweld. Een aantal zijn echter inmiddels verouderd. Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: in de versie VMBO-KGT, VMBO-T.HAVO.VWO wordt met een schema duidelijk gemaakt tot er verschillende noodmaatregelen zijn tegen ongewenste zwangerschap gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Explora K1: Extra kader met informatie over de soa-test K1: In HAVO VWO versie achtergrondinformatie over het ontstaan en (wereldwijde) verspreiding van HIV. K1/A2: Het rollenspel maakt leerlingen op actieve manier bewust van verspreiding Hivbesmetting als gevolg van onveilig vrij-gedrag (VMBO KGT, HAVO/VWO). K2: Aandacht voor seksueel (grensoverschrijdend) gedrag op internet. V1: Goede werkvormen voor effectief condoomgebruik en veilige seks. Goede beknopte informatie over de verschillende kenmerken van soa en wijze van besmetting. Nectar (leerjaar 2) K1/V3/A1/A2: Goede, compacte informatie over verschillende soorten soa, de meeste voorkomende soa de verschillende symptomen en hoe je besmet kunt raken. K1/A2 Duidelijke informatie over Hiv-besmetting en AIDS. K2 Aandacht voor seksueel (grensoverschrijdend) gedrag op internet. 37 Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) K1: In de tekst wordt overzichtelijk en beknopt onderscheid gemaakt tussen vier soorten soa; ongevaarlijke, makkelijk geneesbare (schaamluis), gevaarlijk voor voortplantingsorganen en gevaarlijk voor het hele lichaam. K1: Beknopt overzicht van diverse symptomen die kunnen optreden bij een soa-besmetting. V1: Werkvorm waarbij uitslag condoomtest van Consumentenbond wordt bekeken, biedt jongeren inzicht in het belang van goed condoomgebruik en helpt hen bij het maken van een veilige keuze. V1: Duidelijke illustratie over het veilig gebruik van condooms. V1: Lijst met condoomsmoezen en een passende reactie daarop. V2: Werkvormen waarin leerlingen grenzen ervaren in het contact met anderen. A1: Informatie van mogelijkheden wat te doen na onveilige seks (morning-after pil, overtijdbehandeling) en keuzen bij ongewenste zwangerschap (adoptie en abortus). A3: Een werkvorm die stilstaat bij de dubbele seksuele moraal rondom het dragen van condooms bij jongens en meisjes. 3.5.5 Verbeterpunten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) K1: Hoewel in deze methode goed wordt uitgelegd dat meisjes als gevolg van (spier-) spanning pijn kunnen ervaren bij de (eerste) geslachtsgemeenschap, ontbreekt informatie over andere oorzaken van pijn bij het vrijen, zoals: nog te weinig opwinding of geen zin in of angst voor seks, etc. V2: In de tekst over het aangeven van wensen en grenzen tijdens seksueel contact ontbreekt informatie over verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag en wat jongeren kunnen doen als ze hiermee te maken hebben gehad. Ontbrekende onderdelen: K3, K4, V4, A1, A2, A3. Biologie en Verzorging Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: De tekst over soa en symptomen van soa-besmetting maakt onvoldoende duidelijk dat iemand besmet kan zijn zonder iets te merken. V1: In de VMBO-KGT, VMBOT, HAVO en VWO versies staan pil en condoom beschreven in de basisstof, de andere manieren van geboorteregeling in de Extra Basisstof. K2: In de VMBO-KGT, HAVO enVWO versie is het onderwerp seksueel geweld onderdeel van de Extra Basisstof. K2: Bij de omschrijving van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld ontbreekt informatie over hulpverlening. Ontbrekende onderdelen: K3, K4, V2, V3, V4, A3. Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) K1: De omschrijving van veilige en onveilige sekstechnieken is abstract en te beknopt. K1: De tekst over soa en symptomen van soa-besmetting maakt onvoldoende duidelijk dat iemand besmet kan zijn zonder iets te merken. K2: Bij de omschrijving van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld ontbreekt informatie over hulpverlening. Ontbrekende onderdelen: K3, K4, V2, V3, V4, A3. V1: in de VMBO-KGT, VMBOT, HAVO en VWO versies staan de pil en het condoom beschreven in de basisstof. De andere manieren van geboorteregeling staan in de verrijkingsstof. Explora K1/A1 Deze methode behandelt vooral de risico’s op ongewenste zwangerschap, soa en hiv, maar er is geen aandacht voor seksuele grensoverschrijding met uitzondering van grensoverschrijdend internetgedrag. 38 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 K1/V1/A1/A2; In de tekst over condooms ontbreekt informatie over houdbaarheid en kwaliteitskenmerk (CE) condooms. K1/V1/A1/A2: Combinatie pil- en condoomgebruik wordt niet genoemd als optimale bescherming tegen soa en ongewenste zwangerschap. K1/V1/A1/A2: De informatie over veilige en onveilige sekstechnieken en methoden van soaoverdracht (via bloed, speeksel, sperma en (ander) vocht uit penis en vagina) is abstract. Er wordt niet expliciet genoemd dat dit vooral plaatsvindt via onbeschermde seksuele handelingen; genitale, orale en anale seks. K2/A2: Aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag is beperkt tot seksueel gedrag op internet. Ontbrekende onderdelen: K3, K4, V2, V3, V4, A3 Nectar (leerjaar 2) K1:Geen aandacht voor seksuele grensoverschrijding (met uitzondering van internetgedrag). K1: Meer concrete informatie over veilige en onveilige sekstechnieken. De beschrijving is redelijk vaag voor de doelgroep (“met de hand bevredigen”). Ontbrekende onderdelen: K3, K4, V1, V2, V4, A3. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) Geen opmerkingen. Ontbrekende onderdelen: K2, K3, V3, V4, A2. 39 3.6 Seksuele diversiteit Voor dit thema zijn een aantal competenties uit drie relevante domeinen er expliciet uitgelicht en samengevoegd in een schema. D O M E I N Bekijk het B&VVJ BVJ J J J Explora Nectar J Vita J J J J Vriendschap en relaties J J F : S E K S U E L E D I V E R S I T E I T J J J J J J J J Seksualiteit J J J Sociale en culturele invloeden Kennis K1: verschillen tussen vriendschap, partnerschap en relaties en verschillende manieren om verkering te hebben Vaardigheden V1: contact kunnen leggen, vriendschappen aangaan en relaties opbouwen en onderhouden Attituden A1: respect voor gelijkwaardige man- en vrouwverhoudingen binnen relaties en vrije partnerkeuze A5: besef van de invloed van leeftijd, sekse, religie en cultuur in relaties Kennis K2: seksuele geaardheid Vaardigheden V1: uiting kunnen geven aan verschillende seksuele emoties en kunnen praten over seksualiteit Attituden A1: acceptatie van en respect voor diversiteit in seksualiteit en seksuele geaardheid (seks dient plaats te vinden op basis van wederzijdse instemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, respect voor leeftijd en context en zelfrespect) Kennis K1: invloed van sociale druk, media, pornografie, cultuur, religie, sekserolopvattingen en sekserolverwachtingen, wetten en sociaaleconomische status op seksuele besluiten, partnerschappen en gedrag Vaardigheden Attituden A1: respect voor verschillende leefstijlen, waarden en normen Dit domein wordt beschreven in de volgende hoofdstukken: Bekijk het Bronnenboek 2 LWOO/B Werkboek 2 LWOO/B Bronnenboek 2 KGT Werkboek 2 KGT Bronnenboek 2 THV Werkboek 2 THV Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Thema 27 Verliefd… en dan? Biologie & verzorging voor jou Leerwerkboek 3 VMBO-BK: Handboek 3 VMBO-KGT: Handboek 3 HAVO.VWO: Thema 1 Relaties en Seksualiteit Basisstof Thema 1 Relaties en Seksualiteit Basisstof Thema 1 Relaties en Seksualiteit Basisstof Biologie voor jou Leerwerkboek 1b VMBO-BK: Handboek 1b VMBO-KGT: Handboek 1b VMBO-T HAVO.VWO: Handboek 1b HAVO.VWO: Thema Thema Thema Thema Explora Leerwerkboek 2 VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2 VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2 HAVO/VWO Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, Module 8, 6 6 6 6 40 Voortplanting Voortplanting Voortplanting Voortplanting Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Puberteit Extra Basisstof Basisstof Basisstof Basisstof en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit en Seksualiteit Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Nectar Leerwerkboek 2b VMBO-Basis Leerboek 2 VMBO-KGT Activiteitenboek 2b VMBO-KGT Leerboek 2 HAVO/VWO Activiteitenboek 2b HAVO/VWO Vita Handboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Werkboek Module 10 Voortplanting VMBO BK Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Handboek Module 10 Voortplanting VMBO KGT Werkboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Handboek Module 10 Voortplanting HAVO/VWO Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Hfdst. 11 Rutgers WPF, 2013 Puberteit, Je verandert Je verandert Je verandert Je verandert Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en Jij en de ander de ander de ander de ander de ander de ander 3.6.1 Relevantie seksuele diversiteit Uit het onderzoek Seks Onder Je 25e (2012) blijkt dat de homo-acceptatie gering is onder jongeren in Nederland. Zo vinden bijna alle jongeren het goed als een jongen en een meisje elkaar zoenen op straat, maar: o 16% van de jongens en 24% van de meisjes keurt dit af als het om twee meisjes gaat o 51% van de jongens en 25% van de meisjes als het twee jongens betreft o 12% van de jongens en 3% van de meisjes zeggen dat ze een vriendschap met een vriend(in) zouden verbreken als hij of zij zegt homoseksueel te zijn Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat sommige homo- en biseksuele jongeren het moeilijk vinden de eigen seksuele oriëntatie te accepteren. Dertig procent van de homo- en biseksuele jongens en tien procent van de meisjes zegt bijvoorbeeld dat ze liever heteroseksueel zouden zijn. Geringe zelfacceptatie en geringe sociale acceptatie c.q. homonegatief gedrag heeft een grote impact op het psychosociale welzijn van jongeren. Homo- en biseksuele jongeren kunnen zich geïsoleerd en depressief voelen en suïcidepogingen ondernemen. Terwijl homohuwelijken en gezinsvorming voor homoseksuele partners inmiddels een decennium juridisch mogelijk zijn, weten lang niet alle homoseksuele jongeren de weg naar instanties die hen kunnen helpen bij het accepteren van hun seksuele oriëntatie, het omgaan met homo-negativiteit of hoe ze contact kunnen maken met andere homojongeren. 3.6.2 Algemene conclusie inhoudsanalyse: Homoseksualiteit wordt in veel methodes te eenzijdig belicht en heteroseksualiteit lijkt de norm. Transgenders en aseksualiteit wordt in geen enkele methode beschreven. Daar waar het thema homoseksualiteit ter sprake komt, gaat het vooral om de seksuele aspecten van homoseksuele relaties. Dat iemand zich aangetrokken voelt tot iemand van dezelfde of andere sekse betekent nog niet dat de voorkeur uitgaat naar seksueel contact. Bij de voortplanting en gezinsvorming wordt ook niet stil gestaan bij de kinderwens van homostellen en (on)mogelijkheden van gezinsvorming of adoptie. Over het ontdekken van de eigen seksuele oriëntatie of voorkeur en zelf acceptatie wordt in geen van de methoden informatie gegeven. Alleen Vita en Biologie (verzorging) voor jou besteden aandacht aan het coming out proces. Hoewel het belang van respect voor seksuele diversiteit wordt genoemd, staat alleen Biologie voor Jou stil bij discriminatie van homoseksuelen. Mythen en stereotype beelden rondom homo- en biseksualiteit worden niet aan de kaak gesteld. Er wordt nauwelijks aandacht besteed aan de positieve of minder positieve kanten van lesbische, biseksuele of homoseksuele relaties. Homoseksualiteit wordt in veel methoden direct geassocieerd met seks en niet als onderdeel van relatievorming. 41 Ook de impact van homonegatief gedrag wordt niet besproken. Er zijn ook geen werkvormen die de acceptatie van seksuele diversiteit bevorderen. Zo wordt er niet stil gestaan bij de seksuele rechten (vrije partnerkeuze en recht op uiting seksuele diversiteit) en het in Nederland wettelijk erkende huwelijk voor burgers van hetzelfde geslacht. Over hulp- en steunmogelijkheden rondom zelfacceptatie of homonegatief gedrag wordt nauwelijks informatie gegeven. 3.6.3 Algemene aanbevelingen Noem bij het behandelen van seksuele oriëntatie het wereldwijde erkende recht op vrije seksualiteitsbeleving, seksuele identiteit en vrije partnerkeuze. Als illustratie hiervan kan ook worden verwezen naar de Nederlandse wet die het discrimineren op grond van seksuele oriëntatie verbiedt, net zoals het discrimineren op basis van geloof of etniciteit. Geef in teksten, casuïstiek en werkvormen over relaties en seksualiteit niet alleen heteroseksuele voorbeelden. Wissel deze af met voorbeelden en illustraties van jongeren met een homo, lesbische of biseksuele oriëntatie. Beschrijf niet alleen de seksuele aspecten van homo-, bi- en transseksualiteit en transgender maar ook de relationele, sociale en emotionele aspecten van verschillende seksuele oriëntaties en relatievormen. Kies werkvormen die de leerlingen uitdagen zich te verplaatsen in een jongere met een andere seksuele oriëntatie of laat leerlingen zich verdiepen in mensen met verschillende seksuele oriëntaties. Doorbreek hierbij mythen en stereotype denkbeelden. Laat zien waarom jongeren soms worstelen met hun homo- of biseksuele voorkeur of gevoelens en wat de invloed kan zijn van de sociale omgeving of opvoeding. Geef informatie over de impact van homonegatief gedrag op het psychisch welbevinden van homojongeren. Laat zien welke hulp- en steunmogelijkheden er zijn bij het leren ontdekken, accepteren, positief beleven en uiten (coming out) van een homo- of biseksuele oriëntatie, transgenderisme en aseksualiteit. 3.6.4 Sterke punten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) Seksualiteit K2 Informatie over het ‘uit de kast komen’, het voor het eerst aan anderen vertellen over je eigen homo- of biseksuele voorkeur Biologie en Verzorging Voor Jou / Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) Seksualiteit K2: In de versie VMBO-KGT en HAVO VWO 3 wordt een aantal organisaties genoemd die jongeren kunnen helpen bij het accepteren van een homo- en biseksuele oriëntatie. Seksualiteit K2: Aandacht voor coming uit. Deze staat niet in de VMBO Basis versie. Seksualiteit A1: Aandacht voor discriminatie van homoseksuelen. Explora Seksualiteit K2: In VMBO KGT beknopt aandacht voor transseksualiteit en travestie. Relaties K1: In het hoofdstuk verliefdheid gaat het ook over homoseksuele relaties waardoor de relationele aspecten van homoseksualiteit wat aandacht krijgen. Nectar (leerjaar 2) Relaties K1: In het hoofdstuk verliefdheid gaat het ook over homoseksuele relaties waardoor de relationele aspecten van homoseksualiteit wat aandacht krijgen. Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) Seksualiteit K2: Beschrijving van de coming-out van homoseksuele jongeren. Seksualiteit A1: Werkboeken VMBO-KGT en HAVO/VWO bevatten werkvormen met stellingen over homoseksualiteit waarin leerlingen worden uitgedaagd een standpunt in te nemen. 42 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 3.6.5 Verbeterpunten per methodiek Bekijk Het! (leerjaar 2) Seksualiteit K2: Homoseksualiteit wordt voor het eerst genoemd in een tekst over de natte droom. Hierdoor wordt direct een verband met seksuele opwinding gelegd terwijl het belangrijk is ook te laten zien dat het om relatievorming gaat. Biologie en Verzorging Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) Seksualiteit K2: De tekst over coming out is eenzijdig; er worden vooral negatieve reacties van de omgeving beschreven die homojongeren kunnen meemaken als ze uit de kast komen. Laat ook de positieve ervaringen zien van jongeren die voor hun homoseksualiteit zijn uitgekomen. Biologie Voor Jou (onderbouw, leerjaar niet specifiek benoemd) Seksualiteit K2: De paragraaf over homoseksualiteit wekt onterecht de suggestie dat alle religies een negatief oordeel hebben over homoseksualiteit. Benoem ook andere oorzaken van een homo-negatieve houding, bijvoorbeeld persoonlijke opvattingen, religieuze overtuigingen, eigen gender onzekerheid of groepsdruk. Seksualiteit K2: Bij opdracht 50 (leerwerkboek vmbo-bk) wordt gevraagd te beargumenteren wat homojongeren doet besluiten om al dan niet uit de kast te komen. Er mist een afrondende vraag of opdracht die de leerlingen meer bewust maakt van de gevolgen van homo-negativiteit. Explora Seksualiteit K2: In het kader van transseksualiteit wordt wel de transgendervereniging genoemd maar dit begrip behoeft meer toelichting. Nectar (leerjaar 2) Seksualiteit K2: De illustratie van diverse soorten relaties (holebi) lijkt biseksualiteit te omschrijven als de behoefte om seks te hebben met meerdere mensen (tegelijk). Vita (Onderbouw, leerjaar niet gespecificeerd) Seksualiteit K2: VMBO-BK: Bij de beschrijving van coming-out ligt vooral nadruk op de negatieve reacties van de omgeving. Seksualiteit A1: In de paragraaf over discriminatie wordt geen verband gelegd met homonegativiteit. 43 3.7 Slotconclusies en aanbevelingen Conclusies In alle zes methodes is overwegend aandacht voor het domein menselijk lichaam en ontwikkeling en het domein vruchtbaarheid en voortplanting. De andere domeinen blijven onderbelicht. In de domeinen is vooral aandacht voor de fysieke en biologische aspecten van seksualiteit en minder voor de psychosociale aspecten zoals emoties, beleving en relatievorming. In het onderwijsaanbod van deze methoden gaat de meeste aandacht uit naar kennisoverdracht en minder naar het leren van attitudes en vaardigheden. Bij het domein seksuele gezondheid en weerbaarheid krijgen attitude aspecten wel meer aandacht. Binnen het domein seksuele gezondheid krijgen seksuele risico’s zoals soa en zwangerschap, relatief veel aandacht in vergelijking met het thema seksuele dwang en seksuele grensoverschrijding. De seksuele rechten komen in geen enkele methode aan bod en de sociale en culturele aspecten van seksualiteit blijven vaak onderbelicht. Het thema seksuele diversiteit krijgt beperkt aandacht of wordt te eenzijdig belicht. Seksualiteit wordt over het algemeen snel geassocieerd met ziektes of negatieve gevolgen van seksueel gedrag zoals soa, hiv en zwangerschap. Toch wordt er geen aandacht besteed aan seksuele problemen zoals pijn bij het vrijen, te snel klaarkomen of niet kunnen genieten van seksualiteit. De positieve kant van seksualiteit en plezier in seks worden nauwelijks belicht. Afgezien van de beschrijving van verschillende type relaties, wordt er weinig stil gestaan bij het aangaan en onderhouden van partnerrelaties. Het bevorderen van respectvolle of gelijkwaardige (seksuele) relaties en wat de invloed kan zijn van ongelijke machtsverhoudingen op basis van verschil in leeftijd, cognitie, ervaring, afhankelijkheid, dwang en positie wordt nauwelijks behandeld. Dit geldt ook voor de verschillen in beleving en verwachtingen van seksualiteit tussen jongens en meisjes/ mannen en vrouwen. Het thema seksuele diversiteit krijgt te weinig aandacht. De heteroseksuele norm is in alle methoden dominant aanwezig. Ook genderdiversiteit (denk aan transgenders) wordt nauwelijks belicht. Aandacht voor hulp en steun bij seksualiteitsvragen wordt in alle methoden gemist. Het thema seksualiteit wordt over het algemeen op een onpersoonlijke en afstandelijke manier beschreven. In de informatie wordt niet altijd aangesloten bij de leefwereld en ervaring van jongeren zelf. De vraag is of jongeren zich voldoende met de inhoud kunnen identificeren. Het is onduidelijk waarom sommige onderwerpen (zoals wat te doen na onveilige seks, abortus, homoseksualiteit, maagdelijkheid) niet of veel beperkter worden behandeld in de VMBO-Basis dan in de methoden voor VMBO KGT/T of HAVO VWO. Aanbevelingen: Leerlingen in het VMBO, HAVO en VWO hebben recht op voldoende basisinformatie op alle domeinen. Gezien het type onderwijs is het logisch dat de materialen voor HAVO/VWO meer theoretische en abstractere achtergrondinformatie bevatten. Echter het mag niet zo zijn dat VMBO leerlingen bepaalde basiskennis onthouden wordt. 44 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Het is raadzaam om naast kennisoverdracht meer aandacht te besteden aan werkvormen gericht op attitudevorming en ontwikkeling van communicatieve vaardigheden zodat jongeren in staat zijn prettige, veilige en gewenste seksuele contacten aan te gaan. Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding verdient meer aandacht in de methoden. Recent onderzoek (Seks onder je 25ste, 2012) heeft immers opnieuw aangetoond dat een hoog percentage van de jongeren ervaring heeft met seksuele grensoverschrijding. Rondom dit thema is het wenselijk meer informatie te geven over verschillen tussen respectvolle en niet respectvolle relaties, vormen van seksueel misbruik, de invloed van genderrolopvattingen, de gevolgen op korte en lange termijn, preventie van seksueel misbruik en vormen van hulp en steun. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de positieve kanten van seksualiteit waarin ruimte is voor plezier en een prettige seksualiteitsbeleving. De nadruk op seksuele risico’s geeft leerlingen te weinig handvatten om het seksuele contact voor beiden naast veilig ook leuk en prettig te maken. De emotionele kant maar ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor prettige en respectvolle relaties behoeft meer aandacht. Er zou meer aandacht moeten zijn voor verschillen in beleving, problemen en gedrag tussen de seksen. De dubbele seksuele moraal en gelijkwaardigheid in relaties wordt nog weinig als onderwerp neergezet. Ook de informatie voor hulp en steun bij seksualiteitsvragen, seksuele diversiteit en seksueel geweld zou in een aantal methoden meer uitgewerkt moeten worden. Seksuele diversiteit zou meer tot uitdrukking kunnen komen in de teksten en beeldmateriaal van de onderwijsmethoden. Hierdoor wordt de heteroseksuele norm meer doorbroken. De thema’s zelf acceptatie en coming out behoeven meer aandacht alsook de zoektocht en mogelijke verwarring over de eigen seksuele voorkeur. Homo- en bi-seksualiteit zou niet alleen in het perspectief van seksueel gedrag en seksualiteit geplaatst moeten worden maar ook in perspectief van identiteitsvorming en relatievorming. Genderdiversiteit behoeft eveneens meer aandacht. In de informatie, het beeldmateriaal en werkvormen zou meer aangesloten kunnen worden bij de beeldcultuur, belevingswereld en jeugdcultuur van jongeren zelf. Beperkingen van deze screening: Aan deze screening en de keuze van de onderwijsmethoden kleven ook een aantal beperkingen: Voor de screening is de richtlijn seksuele vorming gebruikt. Niet alle beschreven competenties zijn goed geoperationaliseerd en daardoor voldoende toetsbaar in de methoden. Dit geldt met name voor de culturele en sociale invloeden en seksuele rechten. Bij de screening is geen kwalitatieve vergelijking gemaakt tussen de methoden. Dit bleek zeer lastig omdat de onderwijsmethoden in de opbouw, inhoud en invulling van de lessen per onderwijsmethode behoorlijk verschillen van elkaar. Er is ook geen oordeel gegeven in de mate waarin de thema’s al of niet aan bod komen. Er is nu alleen gekeken of er wel of niet aandacht aan word besteed. Een dergelijke analyse vraagt een diepgaander onderzoek. Voor de screening zijn vooral de hoofdstukken en paragrafen geselecteerd waarin het thema expliciet naar voren kwam in titels en/of teksten zoals “verliefdheid, voortplanting, puberteit en seksualiteit”. Het is mogelijk dat er buiten deze paragrafen en hoofdstukken ook in andere hoofdstukken aandacht is voor seksuele vorming en dat onderdelen over het hoofd zijn gezien. Dit is dan niet meegenomen in deze screening. Er zijn slechts zes onderwijsmethoden geselecteerd. Zij hebben met elkaar ongeveer een marktaandeel van naar schatting 90% waarvan “Biologie voor jou” de grootste is. Er zijn 45 daarnaast ook nog een aantal andere methoden op de markt die niet meegenomen zijn in de screening. Elke onderwijsmethode doorloopt een productiecyclus van ongeveer vijf jaar. Het is mogelijk dat bij het lezen van dit document een aantal methoden inmiddels op onderdelen is aangepast of herzien. De screening laat niet zien hoe leerlingen in de praktijk daadwerkelijk onderwijs krijgen in seksuele vorming en hoe leerlingen de lessen beleven. Het is niet bekend of de hoofdstukken zoals vermeld in de methoden ook daadwerkelijk uitgevoerd worden in de les. Docenten biologie, verzorging en maatschappijleer gebruiken ook aanvullende of ondersteunende lesmaterialen en/of organiseren een project waarbij soms ook gastdocenten op thema’s worden uitgenodigd. Het is ook denkbaar dat bepaalde onderdelen worden overgeslagen in de praktijk. Tot slot: We realiseren ons dat het wellicht onmogelijk is aan alle onderwerpen van seksuele vorming even diepgaand aandacht te besteden. De onderwijstijd is hiertoe beperkt. Ook in de onderhavige onderwijsmethoden zien we dat uitgevers soms voor lastige keuzen staan bij de selectie van onderwerpen. Voor de voortgezette opleidingen is het belangrijk te weten welke hiaten zich voordoen op terrein van seksuele vorming in de bestaande onderwijsmethoden. Op basis hiervan kunnen scholen immers zelf keuzen maken voor additionele onderwijsmethoden zoals het lespakket Lang leve de liefde. Ook als een leerkracht op basis van de ervaringen en behoeften van leerlingen een verdieping wil aanbrengen in de thema’s is het goed te weten welke aanvullende methoden en ondersteunende materialen, er buiten de bestaande onderwijsmethoden op dit terrein beschikbaar zijn. Met de aanpassing van de kerndoelen in het onderwijs op seksualiteit en seksuele diversiteit (december 2012), ligt er nu ook voor uitgevers een mooie uitdaging om onderwijsmethoden op deze thema’s beter in te richten. 46 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Gebruikte literatuur en bronnen: De Graaf, H., Kruijer, H., van Acker, J., Meijer, S. (2012), Seks onder je 25ste, seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012, Rutgers WPF & Soa Aids Nederland, Utrecht, Eburon Kocken, P., Weber, S., Bekman, N., Bekkama, N., Van Kesteren, N., Wiefferink, K., van Drost, A. (2007), Inventarisatie van seksuele gezondheidsbevorderende interventies voor de jeugd van 10-12 jaar, TNO , Leiden Van der Vlugt, I. (2011), Richtlijn seksuele vorming, Rutgers WPF, Utrecht 47 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Relevante websites voor het onderwijs: www.seksuelevorming.nl Dit is een databank voor het onderwijs (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, PABO en lerarenopleidingen) waar docenten per onderwijstype en thema geschikt onderwijsmateriaal kunnen vinden voor lessen over seksuele vorming. Tevens wordt achtergrondinformatie gegeven over seksuele vorming, de seksuele ontwikkeling, de seksuele gezondheid met tips voor lessen en ondersteuningsmogelijkheden. www.lesgevenindeliefde.nl Dit is een ondersteunende website voor docenten in het VO en hoort bij lessen over Lang leve de liefde. Op de website geven docenten tips hoe om te gaan met lastige thema’s of situaties in de klas. Hierbij komen thema’s aan bod als: homoseksualiteit, maagdelijkheid, culturele diversiteit, eerste keer seks e.d. Aanvullende methoden voor het voortgezet onderwijs (onderbouw): Lespakketten: • Lang leve de Liefde: zes lessen over relaties, puberteit, verliefdheid, eerste keer seks, veilig vrijen, wensen en grenzen, internet, soa en anticonceptie. Met verdiepende module van 2 lessen over geseksualiseerde en geïdealiseerde beelden in de media. Ondersteunende lesmaterialen: • Can You Fix it: filmpjes van realistische situaties waarin jongeren hun eigen seksuele grenzen leren verkennen • Lets’Talk: DVD met filmfragmenten om met jongeren in discussie te gaan over onderwerpen zoals homoseksualiteit, maagdelijkheid, weerbaarheid, e.d. en zij leren hun eigen mening te vormen. • Begrijp me goed: een dvd en lesprogramma met vier filmpjes over (mis-) communicatie tussen de seksen rondom relaties en seksuele omgang. • Boys R Us en Girls Choice: twee bordspellen waarbij jongens en meisjes in aparte seksehomogene groepen aan de hand van vragen en opdrachten kennis maken met het thema seksualiteit en relaties. Informatieve sites voor jongeren en volwassenen www.sense.info Dit is een betrouwbare en informatieve site over seksualiteit en relaties voor jongeren van 12-25 jaar. De site maakt onderdeel uit van een breder project van Sense zodat jongeren ook kunnen chatten of bellen met de Sense.infolijn of in gesprek kunnen gaan met een Sense verpleegkundige in de eigen regio. Op de smartphone kunnen jongeren ook naar de mobiele versie via www.sense.info. www.seksualiteit.nl Dit is een informatieve site over seksualiteit voor volwassenen. Landelijke organisaties op terrein van seksuele gezondheid, seksuele vorming, soa/hiv, seksueel geweld en homoseksualiteit www.rutgerswpf.nl www.soaaids.nl www.movisie.nl www.coc.nl 49 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Bijlage 1 Geselecteerde onderwijsmethoden en informatie over het gebruik Methode Uitgever Leerjaar Niveau VMBO-B VMBO-BK Lesuren VMBO-KGT VMBO-LWOO VMBO-T HAVO/VWO Gebruik Aantal Aantal scholen docenten Vakgebied biologie & verzorging Bekijk het Biologie & Verzorging voor Jou Biologie voor Jou Nijgh Versluys Malmberg Malmberg 1&2 1 of 2 1 Noordhoff Noordhoff Malmberg 1&2 1&2 2 x x x x x x x x x x x x x x x x 4 tot 8 15 12 40 380 1.125 90 1.100 3.250 x x x 12 24 22,5 ? ? 112 ? ? 325 Vakgebied mens & natuur Explora Nectar Vita x x 1. Biologie voor jou, Malmberg, 6e druk, vierde oplage 2008 1b, leerwerkboek vmbo-bk + epack 1 1b, handboek vmbo-kgt + epack 1 ( 1b, handboek vmbo-t, havo, vwo + epack 1 (link ontvangen, site niet toegankelijk) 1b, handboek havo-vwo docentenhandleiding 2. Biologie en verzorging voor jou, Malmberg, 2e druk, 2009 1, handboek havo-vwo 2, handboek havo-vwo 2, werkboek havo-vwo 3, handboek havo-vwo 1, handboek vmbo-kgt 2, handboek vmbo-kgt 2, werkboek vmbo-kgt 3, handboek vmbo-kgt E-pack vmbo kgt 1, leerwerkboek vmbo-bk 2, leerwerkboek vmbo-bk 3, leerwerkboek vmbo-bk E-pack vmbo bk docentenhandleiding 3. Nectar, Noordhoff, 3e editie, 2007 2a, leerwerkboek vmbo-b 2b, leerwerkboek vmbo-b docentenhandleiding vmbo-b H11 (download) docentenhandleiding vmbo-b H12 (download) 2, leerboek vmbo-kgt 2a, activiteitenboek, vmbo-kgt 2b, activiteitenboek, vmbo-kgt docentenhandleiding vmbo-kgt H11 (download) docentenhandleiding vmbo-kgt H12 (download) 2, leerboek havo-vwo 2a, activiteitenboek havo-vwo 2b activiteitenboek havo-vwo docentenhandleiding havo-vwo H11 (download) docentenhandleiding havo-vwo H12 (download) I-Clips 51 Mens en natuur 4. Explora, Noordhoff2e editie,2011 module 8, puberteit en seksualiteit, leerwerkboek 2 vmbo-b module 8, puberteit en seksualiteit, leerboek 2 vmbo-kgt module 8, puberteit en seksualiteit, leerboek + activiteitenboek 2 havo-vwo explora online docentenhandleiding. 5. Vita, Malmberg, 1e druk, (jaar onbekend) module 10 voortplanting, handboek + werkboek vmbo-bk + epack module 10 voortplanting, handboek + werkboek vmbo-kgt module 10 voortplanting, handboek + werkboek havo-vwo Docentenhandleiding en e-pack 6. Bekijk het!, NijghVersluys 1e druk, 2006 2, bronnenboek, vmbo-lwoo 2, werkboek thema 26 Je kan me wat!, vmbo-lwoo 2, werkboek thema 27 Verliefd…en dan?, vmbo-lwoo 2, Digipack vmbo-lwoo 2, bronnenboek vmbo-kgt 2, werkboek thema 26 Je kan me wat!, vmbo-kgt 2, werkboek thema 27 Verliefd…en dan?, vmbo-kgt 2, docentenhandleiding 26 Je kan me wat!, vmbo-kgt 2, docententhandleiding 27 Verliefd… en dan?, vmbo-kgt 2, digipack, vmbo-kgt 2, docentenhandleiding 2, bronnenboek, thv 2, werkboek thema 26 Je kan me wat!, thv 2, werkboek thema 27 Verliefd…en dan? thv 2, digipack thv 2, docentenhandleiding 52 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voor het voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Bijlage 2 Selectie van de hoofdstukken die gescreend zijn op seksuele vorming Biologie voor jou In deze methode is seksualiteit opgenomen in thema zes met als hoofdthema voortplanting: Er zijn zes onderdelen als basisstof met extra basisstof. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Je verandert Het voortplantingsstelsel van een man Het voortplantingsstelsel van een vrouw Menstruatie Geboorteregeling Seksueel overdraagbare aandoeningen EXTRA basisstof: Seksualiteit EXTRA basisstof: Zwangerschap en geboorte EXTRA basisstof: Je verandert EXTRA basisstof: Geslachtscellen EXTRA basisstof: Andere manieren geboorteregeling EXTRA basisstof: Andere soa VERRIJKINGSTOF: Andere manieren geboorteregeling VERRIJKINGSTOF: Bijsluiter van de pil Korte omschrijving: Voortplanting Ieder mens sterft op een bepaald moment. Doordat mensen zich voortplanten, komen er steeds nieuwe mensen. Ongeveer na je tiende verjaardag vinden er in je lichaam veel veranderingen plaats. Je voortplantingsorganen beginnen te werken. Een jongen krijgt een eerste zaadlozing. Een meisje wordt voor het eerst ongesteld. In dit thema leer je hoe de voortplantingsorganen zijn gebouwd en hoe ze werken. Een man en een vrouw kunnen geslachtsgemeenschap hebben. Daardoor kan de vrouw zwanger raken. Je leert welke veranderingen er in een vrouw optreden als ze zwanger wordt. Heel vaak willen mensen juist niet dat geslachtsgemeenschap tot zwangerschap leidt. Ze doen dan aan geboorteregeling. Je leert in dit thema hoe dit kan gebeuren. Biologie en verzorging voor jou Het hoofdthema is Relaties & Seksualiteit waarbinnen 9 sub-thema’s worden onderscheiden: 15. Puberteit 16. Het voortplantingsstelsel van een man 17. Het voortplantingsstelsel van een vrouw 18. Menstruatie 19. Relaties & Seksualiteit 20. Geboorteregeling 21. Zwangerschap en geboorte 22. Seksueel overdraagbare aandoeningen 23. Een boekje over vragen van jongeren 24. EXTRA basisstof: Seksueel misbruik 25. EXTRA basisstof: andere manieren van geboorteregeling (VMBO KGT) 26. EXTRA basisstof: andere seksueel overdraagbare aandoeningen (HAVO VWO) De inhoud van de methoden voor VMBO, Havo en VWO verschilt op een aantal onderdelen. Zo is de aandacht voor de psychosociale veranderingen in de puberteit alleen opgenomen bij Havo VWO als basisstof. 53 Het thema wordt als volgt beschreven voor VMBO KGT HAVO-VWO: “Je bent nu in de puberteit, of dat is binnenkort zo. Er verandert veel in de puberteit. Deze veranderingen hebben invloed op je relaties en op je seksuele gevoelens. In dit thema leer je hoe de voortplantingsorganen zijn gebouwd en hoe ze werken. En man en een vrouw kunnen geslachtsgemeenschap met elkaar hebben. Daardoor kan een vrouw zwanger raken. Je leert welke veranderingen er bij een vrouw optreden als ze zwanger wordt. Heel vaak willen mensen juist niet dat geslachtsgemeenschap tot zwangerschap leidt. Je leert in dit thema welke manieren van geboorteregeling er zijn”. Nectar Seksualiteit is ondergebracht in module 8 met als hoofdthema Puberteit en Seksualiteit en wordt besproken in twee hoofdstukken namelijk hoofdstuk 11 Je verandert en hoofdstuk 12 voortplanting. Hieronder de hoofdstukindeling: Hoofdstuk 11: Je verandert 1. Puberteit 2. Wauw, ik groei 3. Relaties 4. Ziek van de liefde 5. De wereld vol AIDS (alleen versie HV) Hoofdstuk 12: Voortplanting 1. Man en vrouw 2. Bevruchting 3. Zwanger 4. Je Lijkt op 5. Blauwe ogen (alleen versie HV) De lesstof wordt in het tweede leerjaar aangeboden. Beschrijving Puberteit: Verschillen tussen mensen zijn er al vanaf de geboorte. Denk maar eens aan het verschil tussen jongens en meisjes. In de loop van je leven worden die verschillen steeds groter. Niet alleen je uiterlijk verandert. Ook wat je kunt, denkt en voelt, verandert. Zoals je nu bent, blijf je niet. Tot het eind van je leven blijf je veranderen. In dit hoofdstuk leer je over welke levensfasen er zijn. De puberteit staat daarbij centraal. Ook ontdek je hoe veranderingen in de puberteit ontstaan. Je leert wat ‘houden van’ betekent en wat met elkaar naar bed gaan is. Tot slot leer je hoe je ziek kunt worden van seksueel contact. Je krijgt een overzicht van de ziektes die je kunt oplopen en wat je dan moet doen. Explora Het thema seksualiteit is ondergebracht in module 8 met als hoofdthema Puberteit en Seksualiteit: 1. Wauw, ik groei 2. Gezond leven 3. Contacten 4. Relaties 5. Man en vrouw 6. Bevruchting en zwangerschap 7. Voorbehoedmiddelen 8. Ziek van de liefde Beschrijving van thema: Welkom in de puberteit! Je lichaam verandert en je gedraagt je anders. Je zit in de overgang naar volwassenheid en je ontdekt seksualiteit. Je bent je meer bewust van jezelf en merkt ook hoe de omgeving naar je kijkt. Het is een spannende periode waarin je experimenteert en op zoek gaat naar je eigen identiteit. Maar je voelt je ook rot en onbegrepen. Dat hoort allemaal bij de groei naar volwassenheid. 54 Seksuele vorming in onderwijsmethoden voortgezet onderwijs, kritisch onder de loep! Rutgers WPF, 2013 Bekijk het In deze methode komen twee thema’s aan bod, thema 26 Je kan me wat en thema 27 Verliefd… en dan? Thema 26 Je kan me wat: Biologische verschillen Geslachtskenmerken en voortplantingsorganen Puberteit Menstruatie en natte droom Thema 27 Verliefd en dan.. De eerste keer Voorplanting Ovulatie en vruchtbaarheid Geboorte Soa en zwangerschap Voorbehoedsmiddelen Beschrijving: Thema 26: je kan me wat: Puistjes. Borsten. Baardharen. Je lijf verandert. Misschien vind je dat leuk, misschien voel je je nog lang niet thuis in dat nieuwe lijf. Maar er verandert meer. Vrienden worden belangrijker. Weg met ouders en leraren. Je neemt je eigen beslissingen. Je voelt je aangetrokken door anderen. Je bent een puber. Bijna volwassen. In de puberteit gebeurt er veel in het lichaam. Je verandert aan de buitenkant en ook aan de binnenkant. Je wordt volwassen en krijgt een eigen identiteit. Wat kun je allemaal tegenkomen op de weg naar het volwassen zijn? Daar gaat dit thema over” Thema 27 Verliefd… en dan? “Je bent al een tijdje verliefd op elkaar en je wilt meer. Er komen bepaalde gevoelens naar boven en je verlangt naar elkaar. Je wilt graag met elkaar vrijen. Wat komt er eigenlijk allemaal bij kijken en waar moet je aan denken voordat je met elkaar naar bed gaat? Wat kan het gevolg zijn als je niet veilig met elkaar vrijt? Later wil je misschien wel kinderen krijgen. Wat gebeurt er allemaal in het lichaam van een vrouw als zij zwanger is?” Vita Seksualiteit is ondergebracht in module 10 met als hoofdthema voortplanting 1. Beroepen die met voortplanting te maken hebben / Idem 2. Je verandert / Wat is voortplanting 3. Het voortplantings-stelsel van de man / Voortplanting bij mensen 4. Het voortplantings-stelsel van de vrouw / Zwangerschap en geboorte 5. Menstruatie en zwangerschap / Seksualiteit en samenleven (apart voor HAVO/VWO) 6. Geboorteregeling en soa’s 7. Voortplanting bij dieren 8. Voortplanting bij planten Beschrijving van de methode: Je bent nu in de puberteit, of komt dat binnenkort. Er verandert veel in de puberteit. Deze veranderingen hebben invloed op je relaties en op je seksuele gevoelens. Je leert over voortplanting bij planten, bij dieren en bij mensen. Je leert over de feiten van voortplanting en seksualiteit bij mensen. Je leert ook hoe je daarmee om kunt gaan. Het gaat bijvoorbeeld over maagdelijkheid en homoseksualiteit. En over voorbehoedmiddelen en soa’s (seksueel overdraagbare aandoeningen). Het gaat over respect voor de keuzes van anderen. De laatste basisstof gaat over erfelijkheid. 55