JUNI 2010 Kaderjournaal Platform SOR Jaargang 3, nummer 2, juni 2010 PLATFORM SECTOR OVERLEG RIJK Redactie: Secretariaat Platform SOR Strevelsweg 700/305 3083 AS Rotterdam Telefoon: 010 – 4101658 optie 2 E-mail:[email protected] Fax: 010 - 2100117 In dit 2e kaderjournaal van 2010 uiteraard aandacht voor de bezuinigingen en de tegelijkertijd dreigende personeelsknelpunten overheidsbreed. Wat worden de taken van de overheid? En … politiek gerommel (opnieuw) over de afschaffing van de bijzondere rechtspositie voor ambtenaren. Staat de ambtenarenstatus op de tocht of in het zonnetje? Over zon gesproken: iedereen voor nu of straks in ieder geval een heel ontspannende en verkwikkende zomer toegewenst. 1 In dit nummer Hoe verder met de CAO Snijden in het ambtenarenapparaat Dreigende personeelsknelpunten Investeer in jezelf en ontvang Euro 1000 Ambtenarenstatus op de tocht? Meest grote bedreigingen voor productieve medewerkers Aanpak Agressie & Geweld Plannen Donner over toekomst OR IJslandse vulkaan Pensioen: PAS en deeltijdpensioen; Waarde pensioen; Gepensioneerden in pensioenbestuur; AOW- en pensioenleeftijd naar 66 jaar Wist u dat … ? Pagina 2 4 5 7 7 8 8 9 10 11 14 HOE VERDER MET DE CAO? Verhoging Eindejaarsuitkering in 2010 De huidige CAO eindigt op 1 januari 2011. In november 2010 ontvangen medewerkers nog een verhoogde eindejaarsuitkering van 2,9% (van 5,4% naar 8,3%). Verkennende gesprekken CAO 2011 Begin 2010 hebben verkennende gesprekken plaatsgevonden tussen bonden en werkgever BZK. De aanleiding hiervoor was de dreiging van de politiek om de lopende CAO open te breken. Door de val van het kabinet zijn deze besprekingen afgebroken. Het Platform SOR verwacht door de slechte overheidsfinanciën ook bij de rijksoverheid moeilijke onderhandelingen. CDA en VVD krijgen geen groen licht voor verkiezingsplannen om miljarden te besparen op de lonen van overheidsambtenaren. De plannen van politieke partijen om de salarissen van ambtenaren te koppelen aan de inflatie zodat loonstijgingen worden beperkt, (besparing van 2,25 miljard Euro) acht het CPB niet haalbaar Het Platform SOR denkt er over om op de website door middel van een vragenlijst de (kader)leden de gelegenheid te geven om voorstellen te doen voor de CAO inzet waarmee het Ambtenarencentrum sector Rijk het komende najaar de onderhandelingen zal ingaan. In september meer hierover. Overigens is het ook de vraag of de Commissie Gelijke Behandeling de PAS-regeling leeftijdsdiscriminerend vindt. De regeling geldt vanaf 57 jaar. Tot nu toe heeft nog niemand een procedure hierover aangespannen bij de commissie. Het Platform SOR vindt trouwens dat een soortgelijke inhoudelijke regeling (zie volgende pagina) moet blijven bestaan. Dit bevordert namelijk de mogelijkheid om langer door te werken. Aan welke regeling denkt het Platform SOR dan? 2 Het Platform SOR heeft in 2005 een idee ontwikkeld over duobanen gelet op de krimp van de rijkssector en de uitstroom van gepensioneerden. Door krimping van het rijk zullen er namelijk weinig mogelijkheden zijn om nieuwe medewerkers aan te nemen of de huidige medewerkers door te laten stromen naar andere functies. Om te voorkomen dat in een relatief korte termijn veel ervaring verdwijnt, stelt het Platform SOR het volgende voor Medewerkers van 55 jaar en ouder met 30 of meer dienstjaren krijgen de mogelijkheid om een duobaan te vervullen. Dit bekent dat zij elkaar bij ziekte en verlof vervangen. Zij doen dit tegen 80% van hun salaris en volledige pensioenopbouw. De vrijgekomen FTE wordt ingevuld door een nieuwe medewerker aan te stellen. Op deze manier worden oudere medewerkers gestimuleerd langer door te werken. Tevens kunnen ondanks de toekomstige krimp toch nieuwe medewerkers aangenomen worden zodat er voldoende ervaring aanwezig is op het moment dat veel ervaren medewerkers de rijkssector verlaten. En tenslotte biedt dit ook doogroeimogelijkheden voor talentvolle medewerkers. DE VOORDELEN OP EEN RIJ: 1. Ruimte maken voor nieuwe medewerkers en voor doorstroom (door medewerkers met meer dan 30 dienstjaren minder te laten werken) 2. Medewerkers met 30 dienstjaren kunnen een stapje terug doen. Dit is ook belangrijk omdat een (groot) deel van deze groep vastloopt in een functie. Ze zijn functiegericht opgeleid of stromen op basis van werkervaring door tot een maximum in de salarisschaal. Het gevolg is dat zij hetzelfde salaris niet kunnen bereiken in een andere functie omdat ze daar de opleiding of werkervaring voor missen. Dit probleem wordt nog vergroot in functies waar onregelmatige diensten moeten worden gedraaid en de TOD een substantieel onderdeel van het inkomen is (dat in een andere functie niet kan worden verdiend). 3. Door duobanen vindt kennisoverdracht plaats van ervaren medewerkers naar jongere medewerkers. Op deze manier is kennisoverdracht gewaarborgd voordat de grote uittocht naar pensioen plaats gaat vinden. Hoe staat het met de oude CAO-afspraak over ‘loongebouw, arbeidsmarkt en loonontwikkeling’? In de CAO Rijk 2007 t/m 2010 is hierover het volgende afgesproken: “Gelet op de huidige incongruenties in het loongebouw en de in de komende jaren te voorziene arbeidsmarktproblematiek, achten partijen het huidige loongebouw aan vernieuwing toe. Zij spreken af een herzien loongebouw te ontwikkelen, met voor iedere ambtenaar een positief inkomenseffect van ten minste 2% en totale kosten van 3%. Partijen spreken af dat zij het nieuwe loongebouw, als ontwerp, uiterlijk per 1 januari 2010 gereed zullen hebben zodat vanaf dat moment nadere afweging over de daadwerkelijke invoering mogelijk is. Partijen spreken af dat zij in ieder geval in april 2010 hierover zullen spreken. Indien mogelijk zal invoering plaatsvinden in de loop van 2010 of 2011. Invoering zal geschieden op voorwaarde dat de hiervoor benodigde financiering kan worden gevonden. Factoren die daarbij zullen worden meegewogen zijn de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de ontwikkelingen van de lonen in de marktsector.” 3 Inmiddels is een concept loongebouw inderdaad ontwikkeld, zoals ook in de CAO is afgesproken. De invoering van het loongebouw kost echter 3% van de loonsom. Voor 2010 is hier geen financiering voor aangezien de eindejaarsuitkering wordt verhoogd met 2,9%. Naar verwachting zal in 2011 ook niet voldoende loonruimte aanwezig zijn om dit dan te kunnen invoeren. De kans dat het loongebouw binnenkort wordt ingevoerd is daarmee klein omdat niet kan worden voldaan aan de voorwaarde die in de CAO-afspraak staat dat “de invoering zal geschieden op voorwaarde dat de hiervoor benodigde financiering kan worden gevonden”. Snijden in het ambtenarenapparaat? Volgens het CPB moet de komende jaren Euro 29 miljard worden bezuinigd. 20 ambtelijke werkgroepen rapporteerden op 1 april hoe een nieuwe regering dit probleem kan oplossen. De discussie over de politieke keuzes die gemaakt moeten worden is in volle gang. Hoe deze bezuinigingen binnen de overheidsorganisatie gaan uitwerken, is de vraag. De roep om het aantal ambtenaren terug te dringen wordt breed gedeeld door politieke partijen. Maar is het eigenlijk wel mogelijk om personeelsreductie door te voeren zonder discussie over de kerntaken te voeren? Nee, vindt het Platform SOR. Nee, vindt onder meer ook vicepresident Herman Tjeenk Willink van de Raad van State. Hij is niet per definitie tegen samenvoeging van ministeries maar dat moet dan wel vanuit een politieke visie gebeuren en niet om te bezuinigen. De diagnose van Tjeenk Willink over het openbaar bestuur is dat het ‘het politieke’ is verbestuurlijkt en het bestuur – in zijn denken- is vermarkt. Deze ingesleten patronen van marktlogica in het openbaar bestuur moeten worden doorbroken. Het marktdenken komt ook terug in de ideeën over het samenvoegen van ministeries. Door het marktdenken binnen het openbaar bestuur is de eigen professionaliteit van veel uitvoerders onder druk komen te staan. Tjeenk Willink pleit verder voor betere opgeleide en deskundigere ambtenaren, minder procesmanagement en minder externe consultants bij de overheid. Er wordt veel te gemakkelijk gedacht dat de structuurwijzigingen geld opleveren. Als je het takenpakket niet verandert is het zeer de vraag of je überhaupt op het openbaar bestuur kunt bezuinigen. Je kunt niet dezelfde taken blijven doen en fors besparen. Bezuinigingen op herinrichting van het openbaar bestuur zijn niet gemakkelijk te realiseren omdat in veel gevallen een grondswetswijziging nodig is. Herinrichting van het openbaar bestuur zal sowieso niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden en levert dus ook niet snel geld op. 4 CREATIEVE OPLOSSINGEN VOOR DREIGENDE PERSONEELSKNELPUNTEN NODIG Noodzaak tot bezuinigingen en de tegelijkertijd dreigende personeelsknelpunten. Dilemma voor de overheid. Sociale partners in de publieke sector maken zich zorgen over het behoud en de kwaliteit van het onderwijs en de overheidsdiensten. Zonder maatregelen dreigt een tekort aan goed opgeleide mensen. Gemiddeld vertrekken t/m 2020 7 op de 10 medewerkers. Een belangrijk deel gaat met pensioen. Dit zijn mensen die veel kennis en ervaring hebben opgebouwd. Als gevolg van de economische crisis moeten overheidswerkgevers tegelijkertijd rekening houden met krappe budgetten. Er moet echter voorkomen wordt dat noodzakelijke korte termijn maatregelen de problemen op langere termijn verergeren. Bezuinigingen die leiden tot minder ruimte voor loonsverhogingen maken het lastiger voor publieke werkgevers concurrerend te blijven op een krapper wordende arbeidsmarkt en verergeren dreigende personeelstekorten. Wat cijfers over de sector Rijk: Eind 2009 is 18,6% 55 jaar of ouder De gemiddelde leeftijd is 44,3 jaar Medewerkers die bij het Rijk vertrekken zijn gemiddeld 42 jaar. Vooral de relatief lage gemiddelde leeftijd van de uitstroom is opvallend omdat toch ruim 17% van de uitstromers 60 jaar of ouder is. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van de jongere medewerkers uitstroomt. Voor de toekomstverkenning hebben werkgevers en vakbonden gekeken naar de gezamenlijke belangen en knelpunten op lange termijn. Aan de hand van de methode van scenarioplanning zijn verschillende toekomstscenario’s uitgewerkt in het rapport “De Grote Uittocht”. Personeelskrapte wordt straks fors knelpunt Wat heel duidelijk uit het rapport naar voren komt is de grote uitstroom van medewerkers die de overheid te wachten staat. Bij een lage economische groei leidt dat vooral tot kwalitatieve knelpunten. Als de economie harder groeit, zullen de knelpunten over de gehele linie voelbaar zijn. Vooral op het hoger en middelbaar opleidingsniveau zullen dan knelpunten ontstaan. De vervanging van de vele overheidswerknemers die uitstromen, vindt plaats in een veranderende wereld. Mede door de globalisering zijn de verhoudingen in de wereld maar ook op de Nederlandse arbeidsmarkt veranderd. De trend gaat in de richting van meer flexibiliteit en meer dynamiek. Dit sluit gedeeltelijk aan bij veranderende motieven en houding ten opzichte van het werk. Nieuwe generaties zijn meer gericht op het combineren van verschillende delen van hun leven (werk, privé). De eisen die men aan organisaties stelt in termen van hiërarchie, ruimte voor professionals en zelfontplooiing worden hoger. Voor werkgevers betekent dit dat zij door hun personeels- en organisatiebeleid moeten zorgen dat zij aantrekkelijk zijn voor veeleisende en schaarse werknemers. 5 Er zijn 2 kernonzekerheden die de toekomst van de arbeidsmarkt en publieke taken in hoge mate zullen bepalen: de economische ontwikkeling en de visie op de overheid. Belangrijkste vraagstuk in deze toekomstbeelden is hoe de publieke sector kwalitatief hoogwaardige dienstverlening kan blijven bieden met de dreiging van een tekort aan geschikte mensen en krappe budgetten. Hoe vang je verlies aan die kennis en ervaring op? Als de komende jaren 7 tot 10 overheidswerknemers weggaan, hoe trek je – bij krappe budgetten – nog voldoende en gekwalificeerde mensen aan, die hen kunnen vervangen? Gelet op het enorme tekort op de overheidsfinanciën, ligt een politieke discussie over de taken en de rol van de overheid in het verschiet. Indien wordt gekozen voor (ingrijpend) bezuinigen, dan brengt dat keuzes met zich mee, en over de consequenties ervan moet worden nagedacht. Wetenswaardigheden uit het Rapport Overheid en onderwijs hebben als enige sectoren een totale externe mobiliteit onder de 10% per jaar De mobiliteit onder jongeren is gemiddeld genomen hoger dan onder ouderen. De belangrijkste vertrekmotieven voor jongeren zijn dat de verwachtingen over werkinhoud en de daadwerkelijk ervaren werkinhoud vaak niet overeenkomen. Ook de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd en de wijze van leidinggeven worden vaak genoemd. CPB verwacht dat de zorguitgaven de komende jaren met 4% per jaar stijgen De verhouding tussen werkenden en gepensioneerden was in 2004 net 21%. Voor 2040 zal dit 43% zijn. Dat zet de overheidsfinanciën onder druk. Het CPB gaat in de doorrekeningen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën uit van 4 posten: 1. Stijgende kosten van pensioenen (waaronder AOW), 2. Stijgende kosten zorg, 3. Arbeidsmarkt (arbeidsparticipatie, arbeidsongeschiktheid), 4. Ontwikkeling van de opbrengsten uit aardgas Werknemers willen meer dan voorheen hun werk combineren en laten aansluiten op andere aspecten in hun leven Het motto van ‘een leven lang leren’ slaat niet alleen op het actueel houden van de kennis van werknemers voor hun huidige functie en organisatie. Maar juist ook om hun geschiktheid en aantrekkelijkheid voor andere functies en andere werkgever op peil te houden. Cijfers laten zien dat recentelijk het aantal medewerkers dat voldoende is toegerust om de functie uit te voeren weer enigszins is gedaald. Bij overheid wordt dit vooral veroorzaakt door gebrek aan inzetbaarheid, te weinig scholingsbereidheid en een tekort aan kennis. Uit onderzoek blijkt dat ¾ van de ambtenaren het werken voor het publiek belang belangrijk tot zeer belangrijk vindt. Medewerkers kiezen dus bewust(er) voor de overheid als organisatie om voor te werken. De publieke sector is nog altijd het minst doelgericht en actief in het ontwikkelen en stimuleren van eigen personeel. Bijna de helft van de werknemers in het openbaar bestuur wil meer aandacht om de juiste persoon op de juiste plaats in de organisatie te krijgen. In een krapper wordende arbeidsmarkt zal in de komende jaren een steeds grotere opleidingsdruk bij de werkgever komen te liggen. Naarmate er minder zekerheid uitgaat van een baan, dragen werkgevers meer verantwoordelijkheid om ervoor het zorgen dat werknemers die niet meer in de eigen organisatie kunnen of willen functioneren, in staat zijn om elders aan de slag te gaan (baanzekerheid versus werkzekerheid) Flexibilisering van het werk door variabele werktijden en verschillende locaties vraagt van werkgevers dat ze genoegen nemen met minder zicht op de werkzaamheden van personeel en hogere communicatiekosten. Eenzijdig sturen op resultaten zorgt ervoor dat het meten en beoordelen van resultaten centraal staan in plaats van normatieve of ideologische aspecten. 6 Investeer in jezelf en ontvang Euro 1.000 Werk je 3 jaar of langer in dezelfde functie? En wil je eigenlijk wel iets anders gaan doen? Moet je daarvoor dan wel eerst in de boeken duiken? En krijg je die studie niet van je werkgever vergoed? Maak dan gebruik van een subsidie van het A&O Fonds van max. Euro 1000. Je kan dan zelf een cursus/opleiding uitkiezen voor een vervolgstap in je carrière. Beslis wel snel want de sluitingsdatum voor deze subsidiebijdrage is 31 juli! Wil je meer informatie hierover? Klik hier: http://www.blikvooruit.aofondsrijk.nl/ o.v.v. Blik Vooruit AMBTENARENSTATUS OP TOCHT? Nu de overheid moet bezuinigen, hebben enkele Tweede Kamerleden opnieuw een voorstel ingediend om ambtenaren dezelfde rechtspositie te geven als werknemers in het bedrijfsleven. Staat nu ook de ambtelijke status op de tocht? Nee. De indieners van het wetsvoorstel willen niet tornen aan deze status. Onderzoek heft uitgewezen dat de kosten verbonden aan de gelijkschakeling kunnen oplopen tot 245 miljoen Euro en pas over een periode van 23 jaar terugverdiend kunnen worden Wat vindt het Platform SOR? Het Platform SOR is geen voorstander van afschaffing van de ambtelijke rechtspositie. De Ambtenarenwet is er om de verhouding tussen politiek en ambtenarij op een goede manier te regelen. Zo mogen politieke wensen en voorkeuren niet al te gemakkelijk in arbeidsrechtelijke zin in de richting van ambtenaren doorklinken. Waarom is het niet wenselijk om het arbeidsrecht van ambtenaren volledig gelijk te trekken met dat van werknemers in het bedrijfsleven? De werkgever vindt het ‘lastig’ dat thans rechten zijn neergelegd in reglementen en dat aan deze verworven rechten moeilijk kan worden getornd. Terwijl bij een markt-CAO, na afloop van een termijn, weer volledig opnieuw onderhandeld kan worden over alle zaken. Een ander verschil met de private sector is dat in de publieke sector een CAO alleen maar kan worden gesloten wanneer de meerderheid vóór het akkoord stemt (= overeenstemmingsvereiste). In de private sector kan al met 1 vakbond een akkoord worden gesloten. Daarnaast vindt het Platform SOR dat van normaliseren van de positie van de ambtenaar pas sprake is als echt alles gelijk getrokken wordt. Dus ook het voorbehoud van het primaat van de politiek en het gelijktrekken van de salarissen bij de overheid met vergelijkbare functies in het bedrijfsleven. Onduidelijk is waarom de marktsector als ‘norm’ wordt neergezet en niet de ambtelijke rechtspositie of delen van beiden? Interesse in het artikel “Grenzen aan verder normalisering van de ambtelijke rechtspositie” van prof. Mr. C.R. Niessen (bijzonder hoogleraar op de Ien Dales Leerstoel? Mail dan naar [email protected] 7 10 meest grote bedreigingen voor mensen die binnen de rijksoverheid productief proberen te zijn Vanuit de rijkswerkgroep Toekomst van de Ambtenaar (www.ambtenaarvandetoekomst.nl): 1. Organisatiecultuur. Dit blijft de grootste bedreiging temeer daar nog steeds niemand daarvoor verantwoordelijk is gesteld binnen de organisatiestructuur. Een gevoel van onveiligheid, onvoldoende vertrouwen en onvoldoende openheid is de voedingsbodem voor angst die maakt dat mensen zich afsluiten en zich defensief gaan opstellen met alle gevolgen voor informatie-overdracht, miscommunicatie, en ineffeciency van dien. 2. Gelatenheid: De scepsis, ongeloof en het gevoel van onmacht dat er nog iets ten gunste kan veranderen waardoor mensen zich gaan afsluiten en geestelijk gaan afhaken. 3. Zachte factoren: de ontbrekende aandacht voor en (be)sturing van zachte factoren zoals emoties waarbij vertrouwen wel de belangrijkste is. Als ‘moeten’ de overhand krijgt boven ‘willen’ ontstaat er een onbalans tussen persoonlijk belang en het grotere algemene- en organisatiebelang. 4. Management. De kwaliteit en stijl van leidinggeven. Het negeren, vermijden, bagatelliseren of maskeren van de grote invloed die leidinggeven op presteren heeft. Management is vaak te druk met de inhoud waardoor ze niet beschikbaar zijn om te managen. 5. (Dis)functioneren: Mensen die te lang op posities/functies zitten waar ze al lang niet meer goed functioneren. 6. P&O support: Onvoldoende verbinding tussen P&O en werkvloer. 7. Fragmentatie: het denken en doen in onderdelen en het ontbrekende inzicht van de verbanden en de samenhang. 8. Interne weerstanden: defensieve houding tegen alles wat ‘van buiten’ komt, kritiekgevoeligheid. De fixatie in (be)denken van regels als de regels contraproductief werken voor de gewenste doelen. 9. Politieke onrust: iedere politieke wisseling is een ‘aanslag’ op de stabiliteit, continuïteit en doorontwikkeling van datgene wat onze samenleving nodig heeft. Die wisselingen lijken sneller te komen, korter te duren en lijken grilliger te zijn. Die onrust is een voortdurende belasting van het ambtenarenapparaat. 10. Misverstanden: Daarnaast is het een-elkaar-mis-verstaan, niet doorvragen naar wat bedoeld wordt maar direct oordelen reageren, niet doorvragen naar ‘het waarom’ wat gezegd of gedaan wordt. Aanpak agressie en geweld Onderstaande 8 maatregelen zullen worden opgenomen in de arbocatalogus Rijk en zullen per departement verder worden uitgewerkt 1. Communiceer naar burgers: agressie wordt nooit getolereerd 2. Medewerkers melden incidenten altijd bij de werkgevers 3. Incidenten van agressie en geweld worden altijd geregistreerd 4. Medewerkers krijgen training en/of scholing Meer info? 5. De werkgever geeft altijd een reactie naar de dader Mail naar: [email protected] 6. Schade wordt zoveel mogelijk verhaald op de dader o.v.v. Agressie & Geweld 7. Er wordt altijd aangifte gedaan bij een strafbaar feit 8. Aan de slachtoffers wordt nazorg verleend. 8 Toekomst OR – plannen van minister Donner (bron: OR Rendement) Hoe zien de plannen er uit? Allereerst, grote wijzigingen van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) zitten er niet in. In het kort: Verkiezingen: versoepeling van de wettelijke eisen aan de kandidatenlijsten en aan het aantal benodigde handtekeningen Achterban: verplicht in je eigen OR-reglement opnemen hoe en wanneer je de achterban raadpleegt. OR-leden klagen vaak over gebrek aan belangstelling voor hun werk bij de eigen achterban maar tegelijkertijd schiet het onderhouden van contact met die achterban er vaak bij in. OR-en besteden hun beperkte tijd bij voorkeur aan het (voorbereiden van het) overleg met de bestuurder. De communicatie met de werkvloer vormt dan de sluitpost. Het kabinet wil de OR nu verplichten om in het ORreglement te bepalen hoe de OR de communicatie met de werkvloer gaat invullen. Bij het denken over verbetering van de contacten tussen OR en achterban past ook het voorstel om de wettelijke regels over de samenstelling van commissies aan te passen. OR-commissies zijn nu eenmaal een belangrijk instrument om geïnteresseerde collega’s een kijkje in de keuken te gunnen en een bijdrage te laten leveren aan het medezeggenschapswerk. Ad hoc afzien van bevoegdheden van de OR: Heel voorzichtig staat hier dat de minister zal bezien of zoiets in de WOR opgenomen kan worden. Als een OR stelt geen advies te willen uitbrengen, vinden werkgevers dat lastig. Zij willen de rechtszekerheid dat de OR er niet op terug komt. De zorg is natuurlijk hoe goed de OR alles kan overzien in zo'n situatie. Geschillenregeling: het verplichte karakter van de bemiddeling door bedrijfscommissies zal worden geschrapt Flexibele bevoegdheidsverdeling tussen OR, COR en GOR Overlegvergadering art. 23/24 WOR: er zal met de SER worden overlegd of er voorbeeldagenda’s voor de overlegvergadering ontwikkeld kunnen worden. Ondersteuning medezeggenschapspraktijk: de minister van SZW zal in overleg met de SER bepalen of en in welke vorm de SER een grotere rol bij de medezeggenschap kan krijgen. Hoe verder? De plannen moeten nog worden besproken en uitgewerkt voordat ze van kracht worden. Door de val van het kabinet heeft het wetsvoorstel vertraging opgelopen. 9 Last van IJslandse vulkaan? De vakantie staat voor de deur. Op dit moment houdt de IJslandse vulkaan zich rustig maar wat als je als verlofganger strandt door een aswolk? Geeft de calamiteit van de vulkaanuitbarsting recht op calamiteitenverlof zoals geregeld in de Wet Arbeid & Zorg? Kortgezegd: nee! Deze wet is namelijk bedoeld voor vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg. Bij bepaalde calamiteiten heb je dan recht op verlof, het zogenaamde zorgverlof bij calamiteiten. Verlof voor een korte naar billijkheid te berekenen tijd. Een calamiteit is in dit verband: ziekte of andere onverwachte gebeurtenis waardoor een noodsituatie ontstaat in de verzorging van partner, ouders, kind. Bij een noodsituatie is er op dat moment geen andere oplossing terwijl het noodzakelijk is dat je direct maatregelen treft. Overigens vallen ook andere noodsituaties zoals een gesprongen waterleiding, verstopte riolering en dergelijke, die vergen dat je direct een voorziening treft, onder de reikwijdte van het calamiteitenverlof. Verzuim vanwege de aswolk geldt dus niet als zorgverlof bij calamiteiten. Moet de medewerker die op vakantie was dan maar extra vakantiedagen opnemen? De werkgever kan niet eenzijdig vakantie afboeken. Hiervoor is instemming van de medewerker nodig. Wat doe je met de dagen dat je niet kon werken? Een vulkaanuitbarsting is overmacht. Daar kan niemand wat aan doen. De medewerker kan er niks aan doen dat hij niet naar het werk kan komen. Maar de werkgever kan er ook niets aan doen dat jij strandt. Er zijn geen vaste regels wat er in zo’n geval moet gebeuren. In het kader van goed werknemerschap en goed werkgeverschap is het voorstelbaar dat een medewerker die later terug is dan gepland met zijn leidinggevende om de tafel gaat zitten om er samen uit te komen. Gekozen kan worden voor een 50-50 oplossing. Bij een eventueel compromis moet dan worden meegewogen hoeveel moeite de werknemer gedaan heeft om eerder op het werk te verschijnen. Iemand die vastzit in Amerika zal weinig aan zijn situatie hebben kunnen veranderen maar iemand die gestrand is in Europa had wellicht de trein of bus kunnen nemen. Heeft de medewerker de werkgever onmiddellijk ingelicht van de stranding, zijn er afspraken gemaakt over inhaaldagen. Kan de medewerker schade claimen bij de verzekerings- of luchtvaartmaatschappij? Bestaat er recht op loondoorbetaling? ARAR artikel 14 zegt: “De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, geen bezoldiging”. Er moet dus een verwijtbaarheidselement in zijn. Maar niet geregeld is wat de gevolgen zijn voor het recht op salaris als de ambtenaar zonder opzet niet werkt. Wel is het mogelijk dat in bepaalde situaties een andere grondslag wordt gevonden voor het korten op het salaris. 10 PAS EN DEELTIJDPENSIOEN Wat zijn de gevolgen voor de PAS-dag als je dit wilt combineren met deeltijdpensioen? Voorbeeld: je hebt nu 1 dag PAS en werkt 4 dagen. Van die 4 werkdagen wil je 2 dagen met deeltijdpensioen. Behoud je dan die PAS-dag? Nee: Een wijziging in je arbeidsduur betekent dat de omvang van het PAS-verlof wordt herberekend op basis van de nieuwe gemiddelde wekelijkse werktijd. Dus als je 2 dagen deeltijdpensioen geniet (14,4 uur) en je nieuwe werkweek 3 x 7,2 uur = 21,6 uur, dan is je PAS-verlof 15,8% van 21,6 uur = 3,4 uur. Waarde van je pensioen over 30 jaar De Nederlandse Bank (toezichthouder) vindt dat spaarders moet worden geïnformeerd in hoeverre hun pensioen gecompenseerd wordt voor prijsstijgingen. Die compensatie is namelijk niet gegarandeerd. Wel gegarandeerd is de ‘nominale dekking’ oftewel de waarde van je pensioen vandaag de dag. Maar over 20-30 jaar is dat bedrag door inflatie aanzienlijk minder waard. Over de zekerheid van de inflatiecorrectie (reële dekking) moet de spaarder beter worden geïnformeerd. Inschatting toekomstige opbrengsten van pensioenfondsen naar beneden bijstellen Wat is het geschil? Werkgevers en werknemers willen kunnen rekenen met een rendement van 7,25%. De toezichthouder (de Nederlandse Bank) en het CPB rekenen liever met max. 6%. En Donner: hij kiest uiteindelijk voor 7%. Wat betekent een lagere rendementsverwachting? Een lagere rendementsverwachting heeft nadelige consequenties voor de financiële positie van pensioenfondsen. NB: de dekkingsgraad van ABP is gedaald van eind april 102% naar slechts 96% eind mei! Volgens ABP is deze daling vooral te wijten aan de rentedaling. De helft van de Nederlanders is bereid een hogere premie te betalen om het pensioenstelsel betaalbaar te houden. Deze optie heeft de voorkeur boven een hoger beleggingsrisico, blijkt uit onderzoek van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. 13% kiest voor een lagere pensioenuitkering; 30% is vooral voorstander van een verhoging van de pensioenleeftijd. Rentedaling De financiële positie van ABP lijdt onder de gevolgen van de lage rentestand en meer in het algemeen aan het onzekere financiële klimaat. Het fonds waarschuwt voor een nieuwe stijging van pensioenpremies nu het kabinet besloten heeft om de verwachte rendementen op aandelenbeleggingen te temperen die de pensioenwereld gebruikt om de premies te becijferen. De marktrente wordt gebruikt om de waarde van de over tientallen jaren uit te betalen pensioenen terug te rekenen naar vandaag. Daalt de rente, dan moeten fondsen meer in kas hebben om in ieder geval de toegezegde nominale uitkeringen te kunnen voldoen. 11 Gepensioneerden in pensioenbestuur? De stemming hierover in de Tweede Kamer is uitgesteld tot na de verkiezingen. Dat gebeurde onder druk van sociale partners die niets zien in het vergroten van de invloed van gepensioneerden op het pensioenbeleid. Het Platform SOR deelt deze mening. Werkgevers- en werknemersorganisaties die in Nederland gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de bedrijfspensioenen, vrezen dat de gepensioneerden noodzakelijke beslissingen zullen frustreren vanuit hun deelbelang. Zo zouden zij kunnen proberen om het korten op uitkeringen te voorkomen en werkgevers en werknemers, die via premieafdracht betalen voor de pensioenen, op kosten kunnen jagen. Sociale partners zijn nu juist op zoek naar manieren om het stelsel betaalbaar te houden. AOW- en pensioenleeftijd naar 66 jaar De sociale partners in de Stichting van de Arbeid hebben een principe-akkoord over het koppelen van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting. Wanneer zal de verhoging ingaan? De ingangsleeftijd voor het AOW-basispensioen en van het aanvullend pensioen wordt opgehoogd van 65 naar 66 jaar in 2020. Vanaf 2015 wordt iedere 5 jaar op basis van de dan geldende levensverwachting gekeken of er 10 jaar later, dus in 2025 opnieuw een leeftijdsaanpassing moet volgen. De AOW wordt gekoppeld aan de verdiende lonen en niet meer aan de CAO-lonen. Door de koppeling aan de werkelijk verdiende lonen wordt de AOW voor iedereen meer waard. Geldt er een uitzonderingspositie voor medewerkers met zwaar werk en laagbetaalden? Nee. Maar stoppen op 65 jaar kan. De AOW-leeftijd moet net als de aanvullende pensioenen flexibel worden. Vervroeging of uitstel betekent een verlaging respectievelijk een verhoging van de AOW-uitkering met 6,5%. Als minimumleeftijd voor flexibilisering geldt 65 jaar. Zijn er plannen om het werken voor ouderen aantrekkelijker te maken? De discussie over het verhogen van de arbeidsdeelname door ouderen volgt in het najaar. Hoogstwaarschijnlijk ligt de nadruk hier op een grotere verantwoordelijkheid van werkgevers voor de scholing en begeleiding van werk naar werk. 12 Wat gebeurt er verder met de aanvullende pensioenen? Pensioenpremies worden niet verder verhoogd; en pensioenfondsen kunnen volgens het akkoord al vanaf 2011 nieuwe pensioenrechten toekennen op basis van een rekenleeftijd van 66 jaar. De betaalbaarheid van de toekomstige pensioenen moet volgend jaar verder worden uitgewerkt zodat per 2012 pensioencontracten gemoderniseerd zijn om financiële ontwikkelingen op te kunnen vangen. LET OP! Het is overigens geen uitgemaakte zaak dat het nieuwe kabinet het akkoord van sociale partners zullen volgen. Ook hier geldt: het kabinet is aan zet! Interesse in de volledige tekst van het Pensioenakkoord? Mail dan naar [email protected] Overigens: Het pensioencontract is de verantwoordelijkheid van de sociale partners in de Pensioenkamer. De Pensioenkamer is verantwoordelijk voor het ambitieniveau van de ABP-pensioenregeling. Al is het kabinet via de Pensioenwet en het belastingsysteem zeker niet zonder macht. NB: Voor het Ambtenarencentrum sector Rijk is Marianne Wendt overlegpartner. 13 Wist u dat ….. Dat jongeren ondervertegenwoordigd zijn in de medezeggenschap? Dat dit niet te wijten is aan een gebrek aan belangstelling maar aan een falend loopbaanbeleid, zo blijkt uit de pilot Mz Rijk. Dat tot nu toe binnen de rijksoverheid nog weinig wordt gedaan met de opgedane kennis en ervaringen van de medezeggenschappers in de loopbaan? Dat dit onbevredigend is voor zowel de organisatie als voor de medezeggenschappers zelf? Dat ervaringen opgedaan in MZ kunnen worden geïntegreerd in het loopbaan- c.q. HRM-beleid? Dat dit op termijn ook de animo voor deelname aan de MZ stimuleert? Dat er vaak wel voldoende faciliteiten voor het OR-werk beschikbaar zijn maar er meer nodig is in de ondersteuning van de OR-er? Zoals het toepassen van de faciliteiten door de eigen leidinggevende en de organisatie? Verlichting van de werkdruk? De wijze van organisatie van de input vanuit de achterban? En de communicatie met de achterban? Meer info over de Pilot Medezeggenschap van het A&O Fonds Rijk is te vinden op de site www.aofondsrijk.nl . Interesse in het eindverslag Pilot Medezeggenschap? Mail naar [email protected] o.v.v. Pilot Medezeggenschap. Dat er in het SFB (Sociaal Flankerend Beleid) 2008-2012 nu ook recht bestaat op diensttijdgratificatie bij FPUontslag? Dat dit door BZK en bonden is afgestemd maar nog niet in formele regelgeving is omgezet? Het oude artikel van het SFB leidde tot interpretatieverschillen of ook bij FPU-ontslag recht bestond op een diensttijdgratificatie. Om hierover geen onduidelijkheden meer te laten bestaan is door BZK/bonden afgesproken om e.e.a. explicieter in de tekst te vermelden. Vandaar het nieuwe artikel dat luidt: “Op grond van art. 79, 2e lid van het ARAR bestaat onder meer bij reorganisatie-ontslag recht op een proportionele diensttijdgratificatie naar rato van de doorgebrachte diensttijd, indien er sprake is van een diensttijd van 10 jaar of meer. Dit recht geldt uiteraard alleen indien de ambtsjubileumgratificatie ook bij een nieuwe werkgever wordt misgelopen. Dit recht geldt op grond van het onderhavige artikel tevens bij een ontslag op eigen aanvraag van de ambtenaar als bedoeld in art. 94 of FPU-ontslag op eigen aanvraag als bedoeld in art. 94a van het ARAR.” Let op: dit is een voorziening uit het SFB 2008-2012 en geldt met terugwerkende kracht! 14 Dat de 1e versie van de website www.rijksoverheid.nl op 31 maart live is gegaan? Dat nu 7 overheidswebsites hun informatie hebben gebundeld op 1 website? Dat het de bedoeling is dat eind 2010 alle websites van de rijksoverheid ondergebracht worden op de nieuwe website? Dat straks ook alle departementale intranetten overgaan op het Rijksportaal? Dat straks ook alle medewerkers ALERT kunnen raadplegen? Dit is een digitale nieuws- en informatievoorziening voor alle rijksmedewerkers. Medewerkers kunnen daarmee zelf selecteren over welke onderwerpen zij het laatste nieuws willen ontvangen. Dat de ingangsdatum van de nieuwe ouderschapsverlofregeling uitgesteld is van 1 juli naar 1 januari 2011? Dat werknemers recht krijgen op inzage in RI&E? (Risico-inventarisatie en evaluatie van de organisatie) Dat dit geldt vanaf 1 januari 2011? Dat dit wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State is gezonden? Dat uit onderzoek blijkt dat ongeveer 90% van de reorganisaties niet de gestelde doelen halen en vaak voor een groot deel mislukken? Dat een van de belangrijkste oorzaken daarvan is dat medewerkers niet of nauwelijks betrokken worden bij de veranderingen? Dat gezien de grote inspanningen en kosten voor reorganisaties, het essentieel is dat de OR vanuit een sterke en kritische houding naar de voornemens voor reorganisaties kijkt? Dat de Studiecommissie Belastingstelsel het einde van de levensloopregeling bepleit? De levensloopregeling is oorspronkelijk in het leven geroepen om een betere verdeling te vinden tussen tijd en inkomen in de verschillende levensfasen. Het blijkt nu dat de levensloopregeling er vooral voor zorgt dat ouderen eerder uittreden terwijl wegens de vergrijzing juist het doorwerken van ouderen nodig is. Bij de invoering werd een aantal deelnemers van 2,7 miljoen verwacht. Dit blijken thans echter maar 270.000 te zijn. In 2008 namens 6,2% rijksmedewerkers deel aan de levensloopregeling. In 2009 is dat gedaald naar 3,4% 15