Handleiding Skol Salú

advertisement
2013
Handleiding Skol Salú
Dienst Openbare Scholen
in samenwerking met
Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen
Uitgegeven op 23 – 05-2013
Voorwoord
Voor u ligt een handleiding uitgegeven door Skol Salú om uw school te begeleiden naar een
gezondere school. Skol Salú is een project opgezet door Dienst Openbare Scholen en de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, om de gezondheid op de scholen te verbeteren. Deze handleiding draagt
hier toe bij door de vier aandachtspunten van het project toe te lichten en de aandachtspunten van de
scholen eruit te lichten. Met behulp van deze handleiding kan uw school werken naar een gezonde
school, en de bijbehorende certificaten verdienen. Skol Salú wenst u en uw school erg veel succes en
plezier om dit project een groot succes te maken en op weg te gaan naar een gezonde school!
Met vriendelijke groet,
De medewerkers van Skol Salú namens Dienst Openbare Scholen
Willemstad, Curaçao.
1
Handleiding Skol Salú
Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................... 0
1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Skol Salú .......................................................................................................................................... 4
3.
Pijlers ............................................................................................................................................... 5
3.1.
Bewegen .................................................................................................................................. 5
3.2.
Voeding .................................................................................................................................... 8
3.3.
Sociaal – emotionele gezondheid.......................................................................................... 10
3.4.
Veiligheid ............................................................................................................................... 12
4.
Schoolprofiel .................................................................................................................................. 14
5.
Criteria ........................................................................................................................................... 15
5.1.
Criteria bewegen.................................................................................................................... 15
5.2.
Criteria voeding...................................................................................................................... 16
5.3.
Criteria sociaal – emotionele gezondheid ............................................................................. 17
5.4.
Criteria veiligheid ................................................................................................................... 18
6.
Puntensysteem .............................................................................................................................. 19
7.
Nawoord ........................................................................................................................................ 20
8.
Literatuur ........................................................................................................................................ 21
9.
Bronnen ......................................................................................................................................... 23
9.1.
Vragenlijst criteriapunt 15 veiligheid ...................................................................................... 23
9.2.
Inhoud EHBO koffer .............................................................................................................. 23
9.3.
Algemene dagelijkse hoeveelheid voeding ........................................................................... 24
9.4.
Wist je dat… .......................................................................................................................... 25
2
Handleiding Skol Salú
1. Inleiding
Deze handleiding is een geschreven document om het project Skol Salú te ondersteunen. Het project
is in 2010 opgestart door Dienst Openbare Scholen in samenwerking met de Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen. Het project is opgezet om de basisscholen in Curaçao te stimuleren om de gezondheid
van de basisscholen met betrekking tot de leerlingen en leraren te bevorderen.
Om de gezondheid van de basisscholen te bevorderen biedt Skol Salú ondersteuning middels deze
handleiding. De handleiding is opgezet aan de hand van vier pijlers, namelijk voeding, beweging,
sociaal – emotionele gezondheid en veiligheid. De handleiding is opgezet om de
gezondheidsproblemen die op de school spelen middels een stappenplan te achterhalen en naar
mate van belang aan te pakken.
Skol Salú biedt de gehele school de mogelijkheid om te werken aan gezondheidsbevordering. Iedere
deelnemende school is anders en stelt andere prioriteiten. Zij zullen een andere op zichzelf gerichte
aanpak nodig hebben om de gezondheid te bevorderen en voor elke leerling een zo gezond mogelijke
omgeving te creëren.
Binnen deze handleiding zullen de pijlers in theorie worden toegelicht. Daarnaast zullen er
aandachtspunten per pijler naar voren komen. Vanuit deze pijlers en aandachtspunten is een
criterialijst opgesteld waar een gezonde school aan zou moeten voldoen om een optimale gezondheid
binnen de school te creëren. Met behulp van deze criteria kunt u werken aan gezondheidsbevordering
en van uw school certificeren als een gezonde school.
Leeswijzer
De handleiding van Skol Salú bestaat uit negen hoofdstukken. Het document begint met een
hoofdstuk over wat Skol Salú in houdt. Vervolgens worden de vier pijlers bewegen, voeding, sociaal –
emotionele gezondheid en veiligheid uitgewerkt. Hoofdstuk vier geeft het stappenplan voor het
opstellen van een schoolprofiel weer. Gevolgd door hoofdstuk vijf waarin de criterialijsten per pijler zijn
uitgewerkt. Het puntensysteem wat bij de criteria hoort staat beschreven in het daarop volgende
hoofdstuk. Na het nawoord volgt de literatuurlijst en het document wordt afgesloten met de bijlagen.
3
Handleiding Skol Salú
2. Skol Salú
Skol Salú is een gezondheidsproject wat in 2010 vanuit de organisatie Dienst Openbare Scholen
(D.O.S.) in samenwerking met de Nederlandse Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is opgezet. Het
project richt zich op 15 basisscholen die behoren tot de D.O.S. Het project Skol Salú is opgezet om de
gezondheid van de deelnemende basisscholen te bevorderen, dat is belangrijk want gezonde
kinderen leren beter. Het project richt zich op vier gezondheidsthema’s. Deze vier thema’s worden
binnen Skol Salú de pijlers genoemd, dit zijn de pilaren waarop het project draait en stand houdt. De
pijlers binnen Skol Salú zijn beweging, voeding, sociaal – emotionele gezondheid en veiligheid. De
pijlers zijn binnen de handleiding algemeen beschreven waarbij de bijbehorende aandachtspunten
worden vernoemd. Vanuit de beschrijving van de pijlers is er een criterialijst opgesteld. Deze
criterialijst geeft per pijler weer waar een gezonde school aan moet voldoen. De criteriapunten zijn
onderverdeeld in de mate van belang van het punt voor de ontwikkeling van een gezonde school
waaraan een puntensysteem is gekoppeld. Het is aan de deelnemende school om te bepalen aan
welke pijler er in welke mate wordt gewerkt. Het uiteindelijke doel is om per pijler te voldoen aan de
criteria en de certificaten brons, zilver en goud te behalen met als einddoel het vignet voor de gezonde
school.
De missie van het project Skol Salú is als volgt geformuleerd:
‘Skol Salú staat ervoor om elk kind in een gezond milieu binnen de school op te laten groeien’.
De visie van het project Skol Salú is als volgt geformuleerd:
‘Skol Salú streeft ernaar om in de toekomst de scholen op een zelfstandige manier de gezondheid van
de leerlingen, het personeel en de school te bevorderen met betrekking tot de gezondheidsthema´s
voeding, beweging, sociaal – emotionele gezondheid en veiligheid’.
Dienst Openbare Scholen
Dienst Openbare Scholen is een overheidsdienst op Curaçao met school bestuurlijke taken die
namens het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao als schoolbestuur optreedt ten aanzien
van de openbare scholen. De D.O.S. bestaat sinds 1998 en is als dienst verantwoordelijk voor de
ontwikkeling van het openbaar onderwijs. De organisatie functioneert als een relatief zelfstandige
organisatie binnen de bestuurlijke instelling. Het project Skol Salú wordt vanuit de D.O.S.
gecoördineerd waarbij zij de volgende visie voor ogen houden:
“Dienst Openbare Scholen is dé organisatie die zorg draagt voor alle voorwaarden voor optimale
ontwikkeling van elke leerling (D.O.S., 2012).”
Deelnemende scholen
- A.E. oilo Basisschool
- Angela Jesurum/ Skol Prep. Chema Maduro Basisschool
- C.J. Krijt/ O.L. Helfrich Basisschool
- C.M.L. Maduro Basisschool
- Cola Debrot Basisschool
- Elis Juliana Basisschool
- Joan Maurits Basisschool
- Joh. V. Walbeeck Basisschool
- J.W. Th. Schotborgh Basisschool
- Laura Hart Basisschool Pr. Bernhard Basisschool
- M.M. Romer Basisschool
- Oranje Basisschool
- P.L. Brion Basisschool
- Pr. Margriet Basisschool
4
Handleiding Skol Salú
3. Pijlers
Een gezonde school heeft vier pijlers, namelijk voeding, beweging, sociaal – emotionele gezondheid.
Deze aandachtsgebieden leveren ieder hun eigen bijdragen aan de gezondheid van de leerlingen en
leraren op de scholen. De pijlers zullen hieronder aan de hand van theorie worden beschreven en
toegelicht. Binnen de pijlers zal naar voren komen wat de pijler inhoud, maar ook wat de
aandachtspunten op de openbaren scholen van de D.O.S. zijn. Aan deze aandachtspunten zullen ook
de criteria voor een gezonde school worden gekoppeld middels een criterialijst waaraan een gezonde
school kan werken en aan zou moeten voldoen.
3.1.
Bewegen
De bewegingscultuur van de Curaçaose bevolking
Overgewicht en obesitas zijn veel voorkomende verschijnselen op Curaçao. Oorzaken hiervan zijn
onder andere dat de energie-inname (door ongezond eten) hoger is dan het energieverbruik (door te
weinig beweging). 56% van de mannen en 68% van de vrouwen op Curaçao hebben overgewicht.
18,7% van de mannen 36,2% van de vrouwen leiden onder obesitas. Alleen 36% van de mannen en
20% van de vrouwen gaan regelmatig sporten (1996). De Geneeskundige- en Gezondheidsdienst van
Curaçao heeft in samenwerking met de Stichting ter bevordering van Internationale Samenwerking en
Onderzoek in de Gezondheidszorg (ISOG) de redenen voor deze statistieken verzamelt en
geanalyseerd. Hun resultaten en conclusie hebben ze in een rapportage met de titel ‘project obesitas:
preventie op Curaçao’ weergegeven. De resultaten staan hieronder samengevat:
Het weggebruik op Curaçao is niet gemaakt voor voetgangers en fietsers. Voor alle mogelijke
afstanden wordt meestal de auto als transportmiddel gebruikt. Er bestaat ook een culturele houding
ten opzichte van bewegen. Regelmatig sporten is geen onderdeel van het dagelijkse leven voor een
‘Antilliaanse familie’. Zelfs als mensen willen sporten zijn er beperkte faciliteiten waar dit mogelijk is.
De sportvelden worden slecht onderhouden en de gym- en sportclubs zijn gekoppeld aan hoge
kosten. Qua eetcultuur valt op dat fastfoodketens en snacks populair zijn op Curaçao. In het rapport
van ISOG wordt beschreven dat de overheid onvoldoende acties onderneemt om een gezond leefstijl
te stimuleren en deze netgenoemde knelpunten op te heffen.
De bewegingscultuur van de Curaçaose kinderen
In het algemeen zijn alle wetenschappers van mening dat kinderen tussen de leeftijd 4 tot en met 12
jaar bijna allemaal actief zijn, in welk land of cultuur ze ook opgroeien. Verschillende literaturen
beschrijven dat kinderen na de puberteit minder actief worden en in een passieve leefstijl kunnen
vervallen. Dezelfde resultaten heeft ook een onderzoek op Curaçao over de activiteit van kinderen
geleverd. Volgens het onderzoek gaan kinderen tussen de leeftijd 10 en 11 jaar in de adolescentie
aankomen.
Curaçao biedt in vergelijking met westerse landen voor kinderen weinig mogelijkheden om te
bewegen. Er zijn onvoldoende openbare speeltuinen. Deze zijn grotendeels niet veilig en niet goed
onderhouden. De boven beschreven eetcultuur is een ander risico voor kinderen. Veel families gaan
regelmatig uit eten met hen kinderen bij een fastfood restaurant. Ook op school bieden de kantines
ongezonde snacks en frisdranken aan.
De internationale richtlijn en ‘Nederlandse norm van gezond bewegen’ adviseren allebei dat kinderen
dagelijks minimaal 1 uur met een matig tot hoge intensiteit moeten bewegen. Dit betekent dagelijks
tenminste één uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste 5 MET (‘resting metabolic rate’,
stofwisseling in rust). Voorbeelden hiervan zijn actief wandelen of dansen tot 8 MET, voetballen of
hardlopen (8 km/uur). Hierbij zijn de activiteiten minimaal twee maal per week gericht op het
verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).
5
Handleiding Skol Salú
Het belang van bewegen
De laatste jaren zijn door passieve activiteiten zoals computergebruik en televisie kijken verschillen in
de gezondheidsthema’s aangetroffen. Ongezonde voedingsgewoonten, afname van regulier
sportaanbod en afname van het aantal uren sportgymnastiek en de inactiviteit bij kinderen zijn
gestegen. Inactiviteitziekten zoals overgewicht, vermoeidheidsklachten en lage rugpijn komen vaker
voor. Hiernaast wordt regelmatig lichaamsbeweging aanbevolen om hart- en vaatziekten (hartinfarct,
arteriosclerose, overgewicht), aandoeningen van ademhalingsorganen (astma, bronchitis,
longemfyseem) en van skelet (osteoporose) te voorkomen. Door regelmatig bewegen voelen mensen
zich fitter en beter. Ze hebben minder snel medische hulp nodig en er is minder verzuim op school en
werk. Sport bevordert bovendien sociale integratie en evenwicht. De meeste kinderen, vooral die in
basisschoolleeftijd, leren door bewegingsactiviteiten omgaan met anderen en met de eigen
lichamelijkheid.
Aandachtspunten
Kerndoelen bij Lichamelijke Opvoeding
Leerlijnen zijn op eerste plaats nuttig om de inhoud van het onderwijs binnen een school te plannen
en die planning tussen verschillende klassen of groepen goed af te stemmen. Daarnaast is het
belangrijk voor de doorstroom naar het voortgezet onderwijs.
Er zijn 12 leerlijnen die beschreven staan in het boek ‘bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs’,
namelijk: balanceren, klimmen, zwaaien, over de kop gaan, springen hardlopen, jongleren, mikken,
doelspelen, tikspelen, stoeispelen, bewegen op muziek.
De leerlijnen geven aan wat kinderen in de loop van hun leerproces tot en met groep 8 kunnen leren
op gebied van bewegen. Het begrip ‘leerlijn’ is heel breed. Sommige zijn zo breed dat er meerdere
bewegingsthema’s eraan gekoppeld zijn. Een kernactiviteit is een bewegingsactiviteit waarin een
bepaald bewegingsprobleem indringend aan de orde komt. Het is belangrijk dat deze kernactiviteiten
meerdere malen worden herhaald met zoveel mogelijk variatie. Om te zien of de kinderen de
kernactiviteiten kunnen behalen zijn er tussendoeleisen gesteld. Deze vindt u terug in de tabel in de
bijlagen. Kernactiviteiten zijn belangrijk voor de uitwerking van leerlijnen. Zonder dit zal er geen doel
zijn van gymlessen en kan er geen vooruitgang meetbaar worden gemaakt.
Motorische ontwikkeling bij kinderen
Fundamentals motorische vaardigheden (FMV) worden gezien als basis die nodig is om complexe
context- en sport specifiek vaardigheden te leren. Deze context- en sport specifieke vaardigheden
zullen nodig zijn om adequaat deel te nemen aan veel georganiseerde en ongeorganiseerde
lichamelijke activiteiten voor kinderen, adolescenten en volwassenen.
De FMV wordt in drie categorieën ingedeeld, gebaseerd op gemeenschappelijke bewegingsprincipes:
locomotie, manipulatie en stabiliteit..
Sportstimulering
Bij sportclubs wordt maar één type sport geleerd, het is eenzijdig. Bij teamsport heeft zelfs elk kind
steeds de gelijke rol (verdediger of aanvaller). In sportclubs staat het competentie-element centraal.
Kinderen worden ingedeeld in groepen volgens hun niveau. Er wordt niet systematisch het bewegen
geleerd en geen aandacht geschonken aan zelfstandigheid en kritische sportattitude.
Het basisonderwijs heeft echter meer voordelen voor het kind. School bereikt alle kinderen (jongens,
meisjes, bewegingsbegaafd en -zwak , sociaal sterk/zwak, autochtoon en allochtoon) en volgt ze tot
minimaal het zestiende levensjaar. De bewegingsactiviteiten vinden in een pedagogisch klimaat
plaats. Er wordt op een systematische en planmatige wijze geoefend en de activiteiten zijn aangepast
bij de individuele behoeften en mogelijkheden van elk kind. De lessen lichamelijke opvoeding geven
de kinderen ruimte om exploratief en samenwerkend te leren. Bovendien is er wetenschappelijk bewijs
wat toont dat er later meer wordt gesport naarmate er op school meer en beter bewegingsonderwijs is
genoten.
De rol van de scholen, vooral van de basisscholen, is gevarieerde en uitdagende
bewegingsprogramma’s aan te bieden. De school moet een veilig, boeiend en uitdagend leefklimaat
voor de kinderen bieden om dit mogelijk te maken. Het bewegingsonderwijs moet de leerlingen breed
introduceren in de bewegingscultuur. De leerlingen moeten een breed en wendbaar
bewegingsrepertoire opbouwen.
6
Handleiding Skol Salú
Vooral kinderen in basisschoolleeftijd zijn zeer gemotiveerd om te bewegen. Ze leren snel en kunnen
aanwijzingen goed verwerken. Dus is het belangrijk dat vooral deze leeftijdsgroep extra veel aandacht
krijgt. Wanneer de lessen lichamelijke opvoeding voor deze leeftijdsgroep niet efficiënt en kwaliteitsvol
zijn worden kansen onbenut. Als gevolg hiervan zullen vooral bewegingszwakke leerlingen niet
vooruitgaan in hun bewegingsontwikkeling.
Vakkundigheid gymdocenten
De leraar Lichamelijk Opvoeding dient didactisch te handelen in het bewegingsonderwijs waarbij hij of
zij gebruik kan maken van praktische vaardigheden. Dit geldt voor het kunnen geven van
aanstekelijke voorbeelden in een breed scala van sport en bewegingsactiviteiten, het daadwerkelijk
kunnen ondersteunen en vangen van leerlingen in risicovolle oefensituaties en het op niveau van de
leerlingen mee kunnen spelen binnen een spel. Waarom dit belangrijk is en aan welke criteria zij
moeten voldoen wordt in de bijlagen weergegeven.
Materialen en faciliteiten
Materialen en faciliteiten zijn belangrijk bij de opzet van een les lichamelijke opvoeding. Volgens
Nederlandse normen moet een gymzaal voldoen aan hele specifieke eisen. In diverse landen zijn
minimale bouwnormen beschreven, zoals in Nederland. Voor Curaçao zijn deze niet bekend. Daarom
zullen er in de handleiding aanbevelingen naar voren komen die passen binnen de Curaçaose cultuur.
Voor de uitwerking van de kerndoelen zoals hierboven beschreven is er echter wel een materialenlijst
nodig, deze is in de bijlagen opgenomen.
Naast de materialen en faciliteiten die in de gymles gebruikt worden moet een gezonde school ook
voldoen aan de bewegingsmogelijkheden voor de kinderen in het schoolgebouw en op het
schoolplein. In de handleiding zal worden ingegaan worden op bijvoorbeeld de volgende vragen:
 Is er voldoende ruimte op het schoolplein voor beweegactiviteiten?
 Daagt de inrichting van het schoolplein uit tot bewegen?
 Kunnen de kinderen los spelmateriaal lenen en/of gebruiken voor op het schoolplein?
Veiligheid
Veiligheid is een belangrijk onderdeel van de lessen lichamelijke opvoeding. Het is van belang dat alle
aspecten van veiligheid aandacht krijgen op een school.
Onder veiligheid wordt in de pijler bewegen de kleding, accessoires en hygiëne van de leerlingen en
de docenten verstaan en de gebruikte materialen. Daarnaast is het belangrijk dat de aanwezige
docent de principes en vaardigheden van EHBO beheerst en zijn/haar kennis hierover bijhoudt. Dit om
correct en adequaat te handelen na een ongeval.
Evaluatie
Om de gymlessen te blijven ontwikkelen en om de kwaliteit van deze te waarborgen wordt een
evaluatieproces aanbevolen. In de bijlagen wordt dit beschreven aan de hand van het
‘bewegingsonderwijs -evaluatieconcept’. Dit concept omvat alle factoren van een evaluatie zoals het
onderwijs, de bekwaamheid van de docenten en de lessen.
7
Handleiding Skol Salú
3.2.
Voeding
Gezond eten levert de voedingsstoffen die nodig zijn om het lichaam gezond te houden zodat een
kind goed kan leren en bewegen. Elk voedingsmiddel bevat verschillende voedingsstoffen in
wisselende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten is de kans het grootst dat er voldoende van alle
voedingsstoffen binnen komen om het lichaam gezond te houden en te beschermen tegen ziektes.
Gezonde voeding zorgt voor betere leerprestaties en kinderen kunnen actiever meedoen met de
lessen. Ieder land heeft zijn eigen eetgewoonten en gebruiken. Het is in elk land mogelijk om gezonde
producten te verkrijgen en om een gezonde keuzes te maken. Ook op Curaçao zijn gezonde
producten verkrijgbaar, deze zijn vaak wel wat duurder. Bij de supermarkt of de lokale markt is de prijs
vaak het voordeligst. Kinderen hebben hulp nodig bij het maken van gezonde keuzes rond eten en
drinken. Ouders en leerkrachten spelen een belangrijke rol bij het maken van gezonde keuzes door
het kind de juiste kennis bij te brengen en het goede voorbeeld te geven. Wanneer u op de hoogte
bent van gezonde voeding kunt u kinderen helpen om gezonde keuzes te maken.
Belang van gezonde voeding
Gezonde voeding tijdens de kindertijd zorgt er voor dat gezonde eetgewoonten aangeleerd worden
zodat als de kinderen volwassen zijn ze deze lijn voortzetten. Het zorgt daarmee voor een
verminderde kans op het ontwikkelen van chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes en
een aantal vormen van kanker. Ook hebben onderzoeken aangetoond dat het effect heeft op de
schoolprestaties waardoor kinderen een betere kans in de maatschappij krijgen doordat het
gemiddelde opleidingsniveau omhoog gaat. Gezonde voeding richt zich niet alleen op de hoeveelheid
energie die kinderen nodig hebben. Gezonde voeding houdt ook in dat andere voedingsstoffen zoals
vitaminen, mineralen, eiwitten en vezels voldoende worden gegeten en slechte vetten, teveel aan
zoetstoffen en een teveel aan zouten worden beperkt. Daarnaast is het van belang dat het veilig is,
hierbij is hygiëne belangrijk en kennis over bijvoorbeeld rotten en bewaaradviezen.
Wat hebben kinderen in de groei nodig?
Kinderen verschillen van elkaar qua bouw, lichaamsgroei en hoeveel ze bewegen. Het ene kind sport,
het andere kind speelt buiten en weer een ander kind blijft binnen achter de televisie zitten. Dit zijn
factoren die er voor kunnen zorgen dat het ene kind meer energie nodig heeft dan een ander kind. Er
bestaat niet één voedingsschema dat geschikt is voor alle kinderen. Zo hebben meisjes in de leeftijd
9-13 jaar ongeveer 2100 kcal per dag nodig. Jongens van die leeftijd hebben ongeveer 2200 kcal
nodig per dag. Een uitwerking van de hoeveelheden die iedere leeftijdscategorie dagelijks gemiddeld
moet eten, wordt beschreven in de bijlagen.
Hoeveel moeten kinderen, ouders en leerkrachten per dag eten?
Gezond en gevarieerd eten is belangrijk zodat het lichaam verschillende voedingsstoffen binnenkrijgt
die het nodig heeft. Elk voedingsmiddel bevat een andere combinatie van voedingsstoffen. Fruit bevat
bijvoorbeeld veel vitamines en mineralen en brood bevat veel vezels die een vol gevoel geven na het
eten van een vezelrijk product. Ook levert brood koolhydraten, deze geven de energie om heel de
dag bezig te zijn. Vlees, vis en kaas bevatten veel eiwitten en calcium, deze zorgen ervoor dat de
spieren- en botten sterk blijven. Bovendien bevat vis vetzuren die goed zijn voor de hart- en
bloedvaten. Wanneer men gevarieerd eet en regelmatig wisselt met verschillende producten krijgt het
lichaam alle voedingsstoffen binnen die het nodig heeft.
Aandachtspunten
Kinderen
Hygiëne
In een warm klimaat krijgen bacteriën en schimmels eerder de kans om zich te vermenigvuldigen wat
mogelijk lijdt tot een voedselinfectie of voedselvergiftiging. Hierbij is het belangrijk dat er gelet wordt op
een aantal dingen omtrent de voedselbereiding en bewaring. Bij kinderen die een broodtrommel en/ of
drinkbeker mee naar school nemen is het belangrijk dat deze hygiënisch worden gehouden door deze
regelmatig schoon te maken. Ook is het belangrijk om voor het bereiden van maaltijden en voor het
eten de handen te wassen en te letten op de houdbaarheidsdatum van producten zodat ook hier geen
bacterieoverdracht plaats kan vinden. Het bewaren van voedsel tijdens schooltijd in een koelkast met
een goede temperatuur die schoon is, is van belang.
8
Handleiding Skol Salú
Traktaties
Jarig zijn is een feestje en daar hoort iets lekkers bij. Kinderen willen graag iets leuks uitdelen in de
vorm van chips, taart en frisdrank. Hier zit veel energie in en weinig gezonde voedingsstoffen. Er zijn
veel andere leuke traktaties die gezonder zijn en dit hoeft niet moeilijk te zijn of veel tijd te kosten.
Groente en fruit
Groente en fruit leveren veel belangrijke voedingsstoffen zoals vitamines, mineralen en vezels die het
lichaam elke dag nodig heeft. Vitamines en mineralen zijn belangrijk om het lichaam gezond te
houden en de weerstand op pijl te houden (bijv. om niet verkouden te worden). Door met verschillende
soorten te variëren krijgt het lichaam alle vitamines en mineralen binnen die het nodig heeft. De vezels
in groente en fruit geven een vol gevoel in de maag wat er voor zorgt dat er geen gevoel van honger
meer is na de maaltijd en het de stoelgang bevorderd. Daarnaast leveren groente en fruit weinig
energie. Dit beide kan een gunstig effect hebben op het risico op overgewicht.
Drinken
Drinken is belangrijk om voldoende vocht binnen te krijgen. Via zweet, urine, adem en ontlasting
verlaat vocht het lichaam. Het lichaam heeft voldoende vocht uit eten en drinken nodig om dit weer
aan te vullen. Het vocht zorgt er voor dat het lichaam op temperatuur kan blijven en dat alle voedingsen afvalstoffen makkelijk door het lichaam kunnen worden vervoert. Daarnaast bied het de cellen ook
bescherming. Naarmate kinderen groeien hebben ze meer vocht nodig. Mannen en jongens hebben
meer vocht nodig dan vrouwen en meisjes doordat ze een andere lichaamssamenstelling hebben. In
een warm klimaat is het verstandig om ruime hoeveelheden te drinken zodat er geen
uitdrogingsverschijnselen optreden. Bij een lichte tot doorzichtige urine is het zeker het lichaam
voldoende vocht heeft.
Ontbijten
Door een ontbijt wordt de spijsvertering van het lichaam op gang gebracht. Kinderen kunnen zich in de
loop van de dag beter concentreren, omdat het lichaam ’s ochtends energie binnen heeft gekregen.
Niet ontbijten heeft invloed op de concentratie van de kinderen. Daarnaast is het ontbijt belangrijk om
ervoor te zorgen dat een kind later in de ochtend geen trek krijgt in een snack of snoep. Ontbijten
wordt in verband gebracht met het voorkomen van overgewicht en obesitas. Een voedzaam ontbijt kan
bestaan uit producten met vezels (granen), fruit en zuivelproducten. Bijvoorbeeld (volkoren) brood,
melk met ontbijtgranen of yoghurt met muesli.
Leerkrachten
Goede voorbeeld
Scholen hebben een belangrijke invloed op de voedingsgewoonten van kinderen. Omdat de meeste
kinderen naar school gaan en hier veel tijd doorbrengen, kunnen scholen de voedingsgewoonten van
kinderen verbeteren of juist verslechteren. Het blijkt dat de opvoeding van kinderen niet alleen in de
handen ligt van de ouders, maar ook in die van de scholen. Hierbij is het belangrijk dat ouders en
leerkrachten samenwerken als het gaat over de opvoeding van kinderen met betrekking tot eten. Dit is
van belang om gezonde voedingsgewoonten te ontwikkelingen en bevorderen.
ADHD/ ADD
Kinderen met ADHD hebben last van hyperactiviteit, concentratie/ aandachtsproblemen en
impulsiviteit. Kinderen met ADD (Attention Defecit Disorder) verwerken informatie op een andere
manier dan kinderen die geen ADD hebben. In de hersenen gaat het mis als een kind met ADD
onderscheid moet maken tussen relevante en irrelevante informatie. Alle informatie wordt als
belangrijk ervaren. Bij het vermoeden of constateren van ADHD of ADD wordt er vaak de link gemaakt
met voeding. Veel diëten richten zich op het vermijden van geraffineerde suiker, omega-3 vetzuren en
kunstmatige toevoegingen vooral kleurstoffen (Marti, 2010). Deze stoffen zouden de negatieve kanten
van ADHD (hyperactiviteit, concentratiestoornissen etc.) versterken. Er zijn veel onderzoeken gedaan
naar de invloed van voeding op kinderen met ADD en ADHD. De nieuwste review over dit onderwerp
concludeert dat het vermijden van alle producten die invloed zouden kunnen hebben op ADHD,
tijdrovend en een grote belasting is op het gezin.
9
Handleiding Skol Salú
3.3.
Sociaal – emotionele gezondheid
Onder deze pijler valt alles wat met de mentale gezondheid van de leerlingen te maken heeft. Onder
mentale gezondheid wordt de gezondheid van de geest verstaan. Gedachten, gevoelens en de hierop
gebaseerde gedragsuitingen. De mentale gezondheid kan door interne en externe factoren beïnvloed
worden. Bij interne factoren kan men denken aan karaktereigenschappen van een persoon, zoals
gevoelens opkroppen of juist uitspreken, mate van zelfstandigheid en onafhankelijkheid of manieren
van interactie met de omgeving. Bij externe factoren wordt gedoeld op opvoeding en interactie vanuit
bijvoorbeeld de ouders. Negatieve uitingen jegens het kind kunnen leiden tot een negatieve
ontwikkeling van de mentale gezondheid met onder andere trauma’s. Kinderen kunnen hun frustraties
of beschadigingen gaan uiten. Zoals een kind dat thuis mishandeld of misbruikt is en nu op school erg
lastig contact legt met medeleerlingen of docenten. Mentale gezondheid beïnvloedt vaak het
leergedrag van kinderen, hieraan is veel af te lezen. Als een kind mentale schade heeft opgelopen
door nare ervaringen kan dit zich op verschillende wijzen uiten. Weerstand tegen autoriteiten zoals
agressie, verdriet, desinteresse enzovoorts. Het project ‘Skol Salú’ met de pijler sociaal emotionele
gezondheid richt zich op de mentale en fysieke gezondheid van de leerlingen.
Belang van sociaal emotionele gezondheid
Een goede sociaal-emotionele gezondheid onder de kinderen is voor hen van essentieel belang om
uit te groeien tot een sterk en evenwichtig persoon. Optimaal leren en voorbereid worden op het
leven, zonder dat hierbij belemmeringen spelen. Op deze manier kunnen zij op een adequate wijze
participeren in de maatschappij. Kinderen zullen altijd deel uitmaken van een groep; het gezin, de
vriendenkring of eventueel een sportvereniging. Binnen al deze situaties is het van belang dat
kinderen op een juiste manier met zichzelf en anderen (leren) omgaan (van der Ploeg, 2010).
Binnen de sociaal emotionele ontwikkeling zijn een aantal aspecten van belang:
1. Zelfvertrouwen en weerbaarheid
Ook het zelfbeeld van het kind valt onder sociaal emotionele gezondheid. Het zelfvertrouwen is
afhankelijk van de kijk die het kind op zichzelf heeft, dit wordt het zelfbeeld genoemd. Het zelfbeeld
van een kind kan positief of negatief zijn. Een kind met een negatief zelfbeeld heeft weinig
zelfvertrouwen, een kind met een positief zelfbeeld toont veel zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen maakt
kinderen weerbaar en minder afhankelijk van het oordeel van anderen. Het geeft ze de moed voor hun
eigen mening uit te komen, initiatief te tonen en aan nieuwe dingen te beginnen.
2. Leren omgaan met de gevoelens van zichzelf en anderen
De emotionele ontwikkeling houdt in dat een kind zich emotioneel zo weet te ontwikkelen dat het
emoties vertoont die passend zijn bij de omstandigheden en het ontwikkelingsniveau. Verder krijgen
de kinderen gaandeweg in de gaten wat klasgenoten bezighoudt en hoe zij op bepaalde situaties
reageren. Die informatie is nodig om met de gevoelens en gedachten van anderen rekening te kunnen
houden.
3. Inlevingsvermogen
Het is van belang dat een kind de emoties van anderen en van zichzelf weet te herkennen en te
plaatsen. Wanneer het kind zich kan inleven in een ander is het beter in staat anderen te begrijpen,
aan te moedigen, te helpen, te troosten en rekening met hen te houden. Dit wordt rolneming
genoemd.
4. Waarden en normen
Waarden zijn opvattingen over allerlei zaken. Deze opvattingen worden uitgedrukt in woorden als:
mooi, vervelend, eerlijk, moedig of onbelangrijk. Normen zijn concrete regels en voorschriften voor het
handelen in bepaalde situaties. Ze vertalen waarden in concreet gedrag. Waarden en normen zijn
belangrijk, omdat ze richting geven aan het bestaan. Ze beïnvloeden het doen en laten, het zelfbeeld
en zelfvertrouwen en relaties met anderen.
Om meer grip te krijgen op het eigen gedrag en dat van anderen, is het van belang dat kinderen zich
realiseren welke waarden en normen hieraan ten grondslag liggen. Door kinderen te helpen waarden
en normen te verhelderen, worden ze bewust gemaakt van hun eigen denken en handelen. De
achterliggende doelen hierbij zijn een groeiende zelfstandigheid, toenemend zelfvertrouwen en een
zelfbewuste levenshouding.
10
Handleiding Skol Salú
5. Oplossen van conflictsituaties
Kinderen komen ongetwijfeld in aanraking met conflicten. In plaats van deze conflicten af te doen als
lastig of onprettig, kunnen ze onder het motto 'al doende leert men' worden aangegrepen als
oefenmomenten voor het leren omgaan met conflicten. Dit geldt zowel voor conflicten tussen kinderen
onderling als voor conflicten tussen volwassenen en kinderen
(Eureka!, z.d.).
Aandachtspunten
Verwaarlozing
Verwaarlozing is een passieve vorm van kindermishandeling, omdat ouders structureel iets nalaten.
Ouders voorzien hun kinderen niet in hun basisbehoeften. Er bestaat verwaarlozing op lichamelijk en
psychisch gebied.
Bij lichamelijke verwaarlozing is er wellicht sprake van een te klein aanbod van voeding, warmte of
veiligheid. Het kind krijgt in deze gevallen niet de zorg en verzorging die het nodig heeft.
Van psychische verwaarlozing is sprake als een kind systematisch geen aandacht of genegenheid
krijgt. Ouders bieden geen aandacht of zorg als het kind bijvoorbeeld verdrietig of onrustig is. Een
gebrek aan liefde, warmte en aandacht is hier vaak van toepassing. Kinderen op latere leeftijd worden
ook verwaarloosd op momenten dat zij aan hun lot overgelaten worden. Het lijkt hierbij alsof het kind
niet bestaat (Nederlands Jeugd Instituut, 2012).
Armoede
Onder armoede wordt verstaan dat een gezin zich niet in de dagelijkse levensbehoefte kan voorzien.
Denk hierbij aan voeding, drinken, kleding en gezondheidszorg. Kinderen die opgroeien in armoede,
krijgen te maken met obstakels. Zij krijgen, in vergelijking met leeftijdsgenoten, een
uitzonderingspositie. Dit is afhankelijk van het milieu en de omgeving waarin het kind zich bevindt.
Armoede heeft voor kinderen meerdere negatieve effecten als gevolg:





Psychosociale ontwikkeling verloopt anders. Door de uitzonderingspositie krijgen kinderen te
maken met pesten bijvoorbeeld.
Hechtingsproblematiek. Doordat ouders veelal aan het werk zijn om enigszins rond te kunnen
komen, is er minder aandacht voor de opvoeding. Minder liefde, aandacht en zorg. Kinderen
zijn gedwongen om zelfredzaam en volwassen te worden.
Kindermishandeling. Door oplopende stres, druk en een opeenstapeling van lastige situaties
of confrontaties kan een gevolg zijn dat ouders hun frustraties uiten op de kinderen. Zowel
lichamelijk als psychisch.
Opleiding. Door een beperkte inkomen, is hoger onderwijs vaak duur. Schoolboeken en
readers zijn erg kostbaar en dit vormt voor het gezin een grote belasting. Hierdoor zijn het
vaak de armere kinderen die niet doorstuderen.
Gezondheid. Gezonde voeding is vaak prijziger dan fastfood. Hierdoor zijn veelvoorkomende
problemen op het gebied van voeding, overgewicht en diabetes. Ook dit heeft op psychisch
gebied gevolgen voor het kind. Denk hierbij aan pesten
(Nederlands Jeugd Instituut, z.d.).
Vermoeidheid
Als gevolg van een reeks avonden te laat gaan slapen, kan een kind oververmoeid raken. Als ouders
er niet op toezien dat kinderen op tijd gaan slapen, slaapt het kind elke nacht een te klein aantal uren.
De vermoeidheid uit zich bijvoorbeeld in de klas als een kind in slaap valt. Kinderen hebben in
verhouding met volwassenen meer slaap nodig en als zij hierin niet voorzien worden, houden ze de
dag niet vol. Een andere factor die meespeelt bij vermoeidheid is slechte voeding. Gebrekkige
voeding, met te weinig ijzer en vitamines, leidt tot vermoeidheid. Bloedarmoede kan optreden wat de
vermoeidheid vergroot (Biohorma, 2011).
11
Handleiding Skol Salú
Concentratieproblemen
Een gevolg van de vermoeidheid zijn concentratieproblemen. Door goede gezonde voeding en
genoeg slaap ’s nachts, is een kind overdag optimaal geconcentreerd. Wordt het kind niet in deze
behoeften voorzien door zijn/ haar ouders, dan wordt het vermoeid en neemt de concentratie af. Het
kind kan in slaap vallen, maar ook baldadig worden en de omgeving gaan afleiden. Een andere
mogelijkheid is de moeilijkheidsgraad van de opdrachten die een kind krijgt. Is een opdracht te moeilijk
of duurt het relatief lang, dan raakt een kind sneller afgeleid (Sociaal Emotionele Ontwikkeling, z.d.).
Criminaliteit
Een van de grootste oorzaken van jeugdcriminaliteit is familie. Vaak volgen kinderen de patronen van
hun familieleden. Ze bevinden zich in eenzelfde leefsituatie en ze delen normen en waarden. Een kind
uit een gezin waarbij criminaliteit voorkomt zal leren dat dit erbij hoort. Door blootstelling aan het
fenomeen zal het eveneens overgenomen worden. Blootstelling aan criminaliteit is een vorm van
mishandeling. Een kind bevindt zich op dat moment niet in een veilige situatie en is erg vatbaar en
kwetsbaar. Het blootstellen van kinderen aan criminaliteit is tevens strafbaar (Nijhof, 2007).
3.4.
Veiligheid
Veiligheid is de toestand waarin iemand of iets vrij is van gevaar of schade. Het bieden van een veilige
omgeving om in te werken en leren verhoogt de leer- en werkprestaties van iedereen die zich in de
school bevindt. Er bestaan twee soorten veiligheid in en om de school, namelijk fysieke
schoolveiligheid en sociale schoolveiligheid die worden beïnvloed door verschillende
maatschappelijke veiligheidsthema’s.
Fysieke schoolveiligheid
Fysieke schoolveiligheid betreft alle zaken in en om de school die te maken hebben met de
lichamelijke gezondheid van leerlingen en personeel. Hierbij gaat het om het veilig voelen van gevaar
dat voortvloeit uit ongevallen van diverse aard. Dit gevaar heeft betrekking tot materiële en
immateriële zaken die voorkomen in en rond de school. Daarnaast gaat het om de mate waarin de
betrokkenen van de school beschermd zijn tegen persoonlijk leed door ongevallen.
Sociale schoolveiligheid
Sociale schoolveiligheid betreft alle zaken die te maken hebben met de psychosociale belasting van
leerlingen en personeel. Onder psychosociale belasting vallen seksuele intimidatie, agressie en
geweld, pesten, discriminatie en criminaliteit. Sociale veiligheid op school wordt bepaald door het
aantal geweldsincidenten in en rondom de school, het gevoel van veiligheid, de tevredenheid met het
schoolklimaat, het veiligheidsbeleid en de waardering hiervan door betrokkenen.
Maatschappelijke veiligheidsthema´s
Een school is onderdeel van de maatschappij waarbij maatschappelijke problemen vanzelfsprekend
de school binnen komen. Veel maatschappelijke thema´s hebben direct of indirect invloed op de
sociale veiligheid van scholen. Verschillende maatschappelijke thema´s die van toepassing zijn op de
scholen zijn alcohol, drugs, discriminatie, seksualiteit, geweld, jeugdzorg en criminaliteit.
Belang van veiligheid
Belangrijk voor de school en aanwezigen zoals leraren, leerlingen en ouders is dat de school veilig is
en ongevallen zo min mogelijk voorkomen. Het belang van het voorkomen van ongevallen door onder
andere maatregelingen en bijbehorende calamiteitenplannen op te stellen is de fysieke gezondheid
van de betrokkenen. Wanneer de veiligheid optimaal is zullen er minder ongevallen gebeuren en zal
er minder verzuim plaats vinden. Daarnaast zorgt een positief gevoel van veiligheid voor betere
leerprestaties. Voldoende voorzorgmaatregelen zullen ervoor zorgen dat de school zich minder zorgen
hoeft te maken wanneer er zich een calamiteit voordoet.
12
Handleiding Skol Salú
Aandachtspunten
Materiële veiligheid
De materiële veiligheid van een school kan zorgen voor schade aan de lichamelijke gezondheid
wanneer deze niet veilig is. Met materieel worden alle tastbare onderdelen in en rondom de school
bedoeld. Met veiligheid wordt de mate waarin iemand vrij is van gevaar of lichamelijke schade
bedoeld.
Veiligheidsbeleid
Wanneer zich een onveilige situatie voordoet binnen de school, is het van belang dat de school hier
op de juiste manier op reageert. Het is van belang dat er op elk gebouw een calamiteitenplan ligt
waarin de gevaren per gebouw zijn aangegeven. Ook is het van belang dat dit product steeds wordt
gecontroleerd en wordt aangepast wanneer nodig. (STAG, 2012).
Bij een calamiteitenplan gaat het om ontruimingen bij bijvoorbeeld brand of inbraak of wat er gedaan
kan worden bij een plotseling ongeluk.
Psychosociale belasting personeel en leerlingen
Psychosociale klachten worden in de Arbowet (artikel 1) als volgt omschreven: de factoren seksuele
intimidatie, agressie, geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen
kunnen zorgen voor psychische of sociale gevolgen. Deze gevolgen kunnen als ernstig vervelend
worden ervaren (stichting onderwijsmarktfonds MBO, 2012) . Psychische klachten kunnen blijvend zijn
maar ook op latere leeftijd terug keren. Wanneer deze klachten aanwezig zijn is het voor de persoon
in kwestie moeilijk te functioneren binnen de maatschappij.
Invloed omgeving
De invloed van de omgeving kan in verschillende categorieën ingedeeld worden. Zo kunnen de
ouders betrokken worden bij de veiligheid van hun kinderen en de school. Maar ook het verkeer wat
zich voor de school bevind kan de veiligheid van een school in gevaar brengen. Wie er op school
komt, wat deze van de school vinden en hoe de school binnen de omgeving bekend staat maakt de
identiteit van de school.
Maatschappelijke thema' s
De thema’s die moeilijk bespreekbaar zijn met kinderen, maar erg van belang voor de veiligheid van
de leerlingen. Het is van belang dat de leerlingen weten wat er binnen de verschillende thema’s kan
gebeuren en hoe hier op te reageren. De verschillende thema’s zijn discriminatie, criminaliteit,
seksualiteit, drugs en alcohol en pesten.
Voorlichting zal de leerlingen helpen voor te bereiden om zich te weren tegen ongewenst gedrag
binnen deze thema’s. Voorlichting is er in de vorm van bijvoorbeeld: presentatie, cursus, posters of de
leerstof (centrum criminaliteitspreventie en veiligheid, 2012).
13
Handleiding Skol Salú
4. Schoolprofiel
Wat is een schoolprofiel?
Een schoolprofiel geeft u inzicht in de huidige gezondheid van de leerlingen en het schoolpersoneel
van de school. Op basis daarvan kunt u als school vast stellen welke gezondheidsthema’s meer
aandacht behoeven en aan welke criteria per pijler gewerkt kan worden. Zo sluit de aanpak van de
gezonde school goed aan op de wensen en behoeften van uw school.
Wat is het doel van een schoolprofiel?
Een schoolprofiel geeft inzicht in:
De gezondheid, de leefstijl en het welbevinden van de leerlingen, het schoolpersoneel en de
school.
De gezondheidsbevordering, preventie- en zorgactiviteiten die al op uw school plaatsvinden.
De wensen van uw school op het gebied van preventie en zorg voor de leerlingen en het
schoolpersoneel.
Stappenplan voor een schoolprofiel:
Stap 1: Missie, visie en doelstellingen
Wat is de missie en visie van de school in het algemeen en op gezondheidsgebied? Welke
doelstellingen heeft u als school opgesteld om de gezondheid van de school, leerlingen en leraren te
verbeteren?
Stap 2: Gegevens verzamelen van leerlingen en schoolpersoneel
Gegevens verzamelen op de vier gezondheidsgebieden bewegen, voeding, sociaal – emotionele
gezondheid en veiligheid. Voorbeelden van onderwerpen waarvan gegevens verzameld kunnen
worden zijn: afwezigheid, ziekte, overgewicht, ondergewicht, geweldsincidenten, pesten, ongelukken,
lid van sportverenigingen, veiligheidsbeleving op school, enzovoort.
Indien de gegevens niet bij de school zelf bekend zijn kunnen deze mogelijk worden achterhaald bij
overheidsinstanties of door het afnemen van een vragenlijst bij de leerlingen en het schoolpersoneel.
Stap 3: Gegevens over de school
Maak een overzicht van de bestaande activiteiten op het gebied van gezondheidsbevordering,
preventie en zorg voor de leerlingen en het schoolpersoneel. Denk bij de activiteiten aan bijvoorbeeld
een sportdag, spelletjes dag, voorlichting over gezondheidsonderwerpen, inspectierapport,
calamiteitenplannen, tevredenheidsenquêtes onder leerlingen en ouders, schoolgids, website,
enzovoort.
Stap 4: Stap 2 en 3 verwerken in een plus- en minpunten
De gegevens van de leerlingen, het schoolpersoneel en de school verdelen in positieve gegevens en
negatieve gegevens in een tabel.
Stap 5: De negatieve gegevens opsommen van meest belangrijk naar minst belangrijk
Onderscheid maken van de negatieve gegevens van stap vier tussen belangrijk en minder belangrijk.
Zet de negatieve gegevens op een rij van meest belangrijk om aan te pakken naar minst belangrijk om
aan te pakken. Op deze manier staat er op een rij wat ontbreekt en wat de meeste prioriteit heeft om
uit te voeren.
Stap 6: Evalueren
Wanneer alle stappen zijn doorlopen kan het stappenplan worden geëvalueerd met als doel te leren
van de ervaringen en te controleren of alles duidelijk en op de juiste wijze uitgevoerd is.
Stel evaluatievragen op. Voorbeelden van evaluatievragen zijn:
 Is het schoolprofiel voor alle betrokkenen duidelijk?
 Sluit het schoolprofiel aan bij de verwachtingen?
 Zijn er opvallende of onverwachte resultaten en kunnen die verklaard worden?
 Zijn de gezondheid en het welbevinden van de leerlingen en het schoolpersoneel nu beter in
beeld?
 Naar wie zijn de resultaten teruggekoppeld?
 Hoeveel tijd heeft uw school besteed aan het opstellen van het schoolprofiel en het bespreken
van de resultaten?
14
Handleiding Skol Salú
5. Criteria
Om aan een gezond milieu binnen een school te kunnen werken is het belangrijk dat er duidelijkheid
is over wat de belangrijkste zaken zijn binnen de gezondheidsonderwerpen van Skol Salú. Wat
aandachtspunten zijn binnen de openbare scholen op Curaçao en wat hier binnen te realiseren en uit
te voeren is. Per pijler zijn de aandachtspunten op elk gebied omgezet in criteria. Wanneer u als
school aan deze criteria werkt, bent u op weg naar een gezonde school. Om een gezonde school te
worden is het belangrijk om een hoeveelheid van de criteria per pijler te behalen. Dit wordt gedaan
aan de hand van een puntensysteem. Met het puntensysteem is te meten in hoeverre de school een
gezonde school is per gezondheidsgebied. Het puntensysteem wordt uitgelegd in het volgende
hoofdstuk. Wel is er onderaan de criterialijst per pijler te zien hoe de puntentelling van die pijler in
elkaar steekt.
5.1.
Criteria bewegen
Een Skol Salú…
Harde criteria
1. Geeft minimaal één keer per jaar voorlichting aan iedere klas over de pijler beweging.
2. Maakt gebruik van een erkende methode voor het bewegingsonderwijs voor groep één tot en
met acht.
3. Voldoet aan de richtlijn met betrekking tot het aantal lessen bewegingsonderwijs per week.
Groep 1 en 2 dagelijks een beweegmoment (3,75 klokuur per week) en groep 3 tot en met 8
minimaal 2 keer 45 minuten per week.
4. Geeft de lessen bewegingsonderwijs door een bevoegde groeps- en/of vakleerkracht.
5. Heeft heldere leiderschap en management om de fysieke activiteiten op school te ontwikkelen
en monitoren.
6. Geeft ouders/ verzorgers de gelegenheid te worden betrokken bij de uitvoering van school
gerelateerde fysieke activiteiten.
7. Werkt samen met buitenschoolse sport- en beweegaanbieders (bijv. sportvereniging, sportieve
buitenschoolse opvang, gemeente, combinatiefunctionaris, sportbuurtcoach,
sportservicebureau) voor het kennismaken met sport.
8. Beschikt over voldoende materiaal om alle kerndoelen in de lessen Lichamelijke Opvoeding te
kunnen uitvoeren.
9. Waarborgt en geeft voorlichting over de veiligheid tijdens beweging (kleding, hygiëne,
accessoires) van de leerlingen en docenten.
10. Evalueert ieder jaar de lessen Lichamelijke Opvoeding om deze te blijven ontwikkelen en om
de kwaliteit te waarborgen. Het evaluatieproces omvat alle factoren van een evaluatie zoals het
onderwijs, de bekwaamheid van de docenten en de lessen.
Zachte criteria
11. Biedt zwemles aan vanaf groep 3.
12. Zorgt dat er passende opleidingen worden voorzien voor degenen die zich willen specialiseren
in het doceren van fysieke activiteiten.
13. Organiseert minimaal 1 keer per jaar een sportdag voor de leerlingen van groep één tot met
acht.
14. Heeft een structureel aanbod (= gemiddeld meer dan 1x per maand) van sport- en
beweegactiviteiten buiten lestijd.
15. Heeft een speelplein die in de pauzes door de leerlingen actief gebruikt kan worden.
16. Heeft bij aanwezigheid van een talent (topsporter) een programma waardoor hij/ zij zich
optimaal kan ontwikkelen.
17. Geeft voorlichting aan kinderen op welke wijze ze met het materiaal moeten omgaan.
18. Inventariseert de buurt waarin de school zich bevind en geeft de kinderen voorlichting over
waar wel en waar niet te spelen.
Puntensysteem:
- Brons : Voldoet aan minimaal 5 harde criteria en 4 zachte criteria
- Zilver : Voldoet aan minimaal 7 harde criteria en 6 zachte criteria
- Goud : Voldoet aan alle harde criteria en minimaal 6 zachte criteria
15
Handleiding Skol Salú
5.2.
Criteria voeding
Een Skol Salú…
Harde criteria
1. Geeft minimaal één keer per jaar voorlichting aan iedere klas over de pijler voeding.
2. Heeft een geïdentificeerd lid om alle aspecten die gerelateerd zijn aan voeding te overzien.
3. Heeft het voedingsbeleid in het schoolplan opgenomen.
4. Informeert nieuwe medewerkers en leerkrachten over het beleid rondom voeding.
5. Werkt samen met andere partijen voor het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid rond
voeding op de school, zoals bijvoorbeeld een ouderraad, medezeggenschapsraad, GGD,
gemeente en ouders.
6. Verzekerd de mogelijkheid tot training in praktische voedselkennis voor medewerkers, hier
valt onder dieet, voeding, voedselbereiding, voedselveiligheid en hygiëne.
7. Heeft een school- breed voedingsbeleid.
8. Heeft een traktatiebeleid en een eet en drinkbeleid voor feestdagen, evenementen, excursies
en schoolreisjes voor leerlingen en leerkrachten.
9. Heeft een beleid en medewerkers die toezicht houden op meegebrachte voedingsmiddelen
tijdens de pauze.
10. Heeft makkelijk toegang tot schoon en lekker drinkwater.
11. Heeft een lesaanbod/ lespakket voor het thema voeding vanaf groep 3 en voert deze uit over
meerdere jaren.
12. Heeft een fruitmoment ingesteld.
Zachte criteria
1. Heeft een uitnodigende eetomgeving dat een positieve sociale interactie tussen leerlingen
bevorderd.
2. Zorgt dat er gezondere voedingsmiddelen en drank opties beschikbaar zijn en deze worden
gepromoot tijdens ontbijt, pauzes en lunch (zie keuzetabel bijlage XX).
3. Voert minimaal één keer per jaar een extra activiteit uit binnen het thema voeding.
4. Beschikt over de mogelijkheid om meegebracht eten en drinken in een algemene koelkast te
bewaren, de temperatuur van deze koelkast wordt maandelijks gecheckt en behoort tussen de
4-7graden te zijn.
5. Biedt de mogelijkheid om gezond te drinken wat inhoud dat er een watervoorziening is op
school, er alleen dranken zijn zonder suiker en er halfvolle melk wordt aangeboden.
6. Zorgt dat het personeel zelf het goede voorbeeld geeft wat betreft gezond eten en drinken in
het zicht van de leerlingen.
7. Betrekt leerlingen en ouders in geldende voedselrichtlijnen en de uitvoering hiervan binnen de
school en stelt ze in staat, door bijbrengen van kennis, om bij te dragen aan gezond
eetgedrag en handelt op hun feedback.
8. Spreekt ouders aan als kinderen ongezonde producten meenemen tijdens de pauze.
9. Monitort het gewicht van de leerlingen en als het nodig blijkt wordt er actie ondernomen
samen met de ouders om ervoor te zorgen dat het kind een gezond gewicht kan bereiken.
10. Betrekt en communiceert met ouders bij het ontwikkelen van een gezond voedingspatroon
voor de leerlingen.
11. Monitort/evalueert het menu en voedingskeuzes van leerlingen om beleidsontwikkeling en
voorzieningen op hetzelfde niveau te houden.
12. Leert de leerlingen om te plannen, budgetteren, voorbereiden en koken van maaltijden,
waarbij ze begrijpen wat het belang is van het vermijden van voedsel hoog in zout, suiker en
vet en het verhogen van de inname van groente en fruit.
Puntensysteem:
- Brons : Voldoet aan minimaal 5 harde en 3 zachte criteria
- Zilver : Voldoet aan minimaal 8 harde en 7 zachte criteria
- Goud : Voldoet aan minimaal 11 harde en 9 zachte criteria
16
Handleiding Skol Salú
5.3.
Criteria sociaal – emotionele gezondheid
Een Skol Salú…
Harde criteria
1. Geeft minimaal één keer per jaar voorlichting aan iedere klas over de pijler sociaal –
emotionele gezondheid.
2. Ziet toe op wederzijds respect onder leerlingen en docenten aanwezig is. De meeting hiervan
gebeurt door middel van evaluatie en observatie.
3. Maakt gebruik van het inzetten van een vaste hulpverlener vanuit het schoolmaatschappelijk
werk.
4. Heeft een sociale kaart opgesteld met het hulpaanbod buiten de school voor eventuele
doorverwijzing. Een sociale kaart is een verzameling van hulpverleningsinstanties.
5. De school monitort de leerkrachten: Er wordt gewaakt voor een te grote werkdruk en worden
hierin begeleid.
6. Zorgt voor een beleid tegen verschillende situaties (welke het gedrag van het kind negatief
kan beïnvloeden) die kunnen ontstaan, zoals:
Pesten (pestprotocol)
Overgewicht
Plots overlijden van iemand
7. Straalt zorg en veiligheid uit, zowel de school zelf als de leerkrachten stralen.
8. Ziet toe op het onderhoud van het contact met ouders: er is communicatie over de
ontwikkeling van het kind, bijvoorbeeld door middel van ouderavonden.
9. Verdeelt de aandacht van leerkrachten over de leerlingen individueel, zowel voor de sterke als
de zwakkere leerlingen.
10. Bevordert de leerling-leraar relatie op school.
11. Heeft leerkrachten met een signalerende rol, dit draagt bij aan de zorg voor de leerling
12. Zorgt voor zorgvuldige monitoring van de leraren: men grijpt in waar nodig.
13. Zorgt voor autoritair leiderschap van leraren: gedeeltelijk zorg en verbondenheid, maar
tegelijkertijd houdt men de doelstellingen voor ogen.
14. Heeft leraren die de onderlinge relaties monitort.
15. Heeft leraren die de leeromstandigheden optimaliseert: geeft het kind de kans om te denken,
spreken en rusten.
16. Legt contact met externe bedrijven voor maatschappelijk werk en samenwerking opstellen.
Zachte criteria
1. Zorgt voor vervanging of vernieuwing van schrijf- een studiemateriaal.
2. Zorgt voor meer educatieve versieringen in de klas: denk aan telsystemen of dieren etc.
3. Zorgt voor een uitnodigende omgeving voor kinderen om te leren: lichte, maar vrolijke kleuren.
4. Heeft een naschoolse opvang.
5. Heeft een vertrouwenspersoon waar kinderen naar toe kunnen gaan.
6. Maakt gebruik van beloningssystemen, denk aan stickers of punten om leren en goed gedrag
te stimuleren.
7. Monitort systematisch hoe de ontwikkeling van de leerlingen verloopt.
8. Zorgt voor meer educatie met behulp van muziek door bijvoorbeeld muzieklessen, dit zorgt
voor beïnvloeding van gemoedstoestand leerlingen.
9. Heeft leraren met voldoende kennis over hoe zij om moeten gaan met een leerling met een
eventuele stoornis.
10. Heeft binnen de school een luchtcirculatie voor een optimale leeromgeving, denk hierbij aan
een open raam, ventilator en/of eventueel airco.
11. Zorgt dat de klassen niet groter dan 30 kinderen worden ook bij afwezigheid van één of
meerdere docenten.
12. Biedt begeleiding binnen de school door middel van mentorschap, dat wil zeggen
mentorgesprekken tussen leraar en leerling.
13. Biedt bijles met één of meerdere bijlesdocent(en) of een reguliere leerkracht van school.
Puntensysteem:
- Brons : Voldoet aan minimaal 4 harde en 3 zachte criteria
- Zilver : Voldoet aan minimaal 9 harde en 7 zachte criteria
- Goud : Voldoet aan minimaal 12 harde en 12 zachte criteria
17
Handleiding Skol Salú
5.4.
Criteria veiligheid
Een Skol Salú…
Harde criteria
1. Geeft minimaal één keer per jaar een voorlichting aan iedere klas over de pijler veiligheid.
2. Een beveiligd ijzeren hek of muur rondom het schoolterrein waardoor onbevoegden buiten het
schoolterrein worden gehouden.
3. Een calamiteitenplan om de school op een correcte manier te ontruimen bij het uitbreken van
brand of ander gevaar.
4. Bruikbaar blusmateriaal .
5. Heeft ten aller tijde één docent aanwezig die in het bezit is van een geldig EHBO diploma.
6. Een complete EHBO koffer ter beschikking. Wat de inhoud van een EHBO koffer behoord te
zijn staat in de bijlagen.
7. Een opgestelde aanpak bij meldingen van ongewenst gedrag.
8. Een opgestelde aanpak bij meldingen van fysiek geweld.
9. Geeft op elk maatschappelijk thema (geweld, drugs, alcohol, roken, pesten en seksueel vlak)
minimaal een keer per jaar voorlichting.
Zachte criteria
10. Een schoolgebouw en -terrein waarbij het materiaal en alle tastbare onderdelen vrij zijn van
fysiek gevaar voor leerlingen, leraren en ouders die de school betreden.
11. Een uitvoering van een jaarlijks terugkerende brandoefening/ontruimingsoefening met de
gehele school.
12. Een cursus voor de leraren om om te gaan met het blusmateriaal.
13. Toezicht op de kinderen die te vroeg op school zijn of te laat worden opgehaald.
14. Legt contact met de ouders indien toezicht niet toe te passen is, omdat een kind vroeger komt
of later wordt opgehaald dan dat er toezicht is. Hierover zal er met de ouders worden
gesproken om tot een oplossing te komen.
15. Een jaarlijks terugkerende vragenlijst onder de leerlingen om in kaart te brengen wat de
veiligheidsbeleving van hen over de school is. Deze vragenlijst is terug te vinden onder de
bronnen.
16. Tijdens de pauzes tenminste twee leraren bij het pauzeterrein rondlopen die toezicht houden
op de kinderen.
17. Een jaarlijkse controle van de EHBO koffer op inhoud en maakt deze minimaal een keer per
kwartaal weer volledig.
18. Een samenwerkingsverband met de wijkpolitie en omwonenden tot extra toezicht op een
veilige buurt van de leerlingen.
19. Een veilige verkeersomgeving voor de leerlingen. Hiermee wordt bedoelt dat er rondom de
school stapvoets wordt gereden, voldoende drempels zijn en indien de school aan een
gevaarlijke weg ligt mensen in worden gezet als verkeersbrigadier.
Puntensysteem:
- Brons : Voldoet aan minimaal 3 harde en 5 zachte criteria
- Zilver : Voldoet aan minimaal 6 harde en 10 zachte criteria
- Goud : Voldoet aan minimaal 9 harde en 16 zachte criteria
18
Handleiding Skol Salú
6. Puntensysteem
Het puntensysteem is een manier om de gezondheid van de school te toetsen. Er zijn drie
verschillende certificaten te halen per pijler. Dit zijn het bronzen, zilveren en gouden certificaat. Elke
pijler zal apart worden bekeken en beoordeeld. Vanuit de beoordeling die Dienst Openbare Scholen
zal uitvoeren zal elke school op elk van de pijlers een eigen certificaat toegediend krijgen. Hiervoor
dient een beoordelingsverzoek bij Dienst Openbare Scholen ingediend te worden wanneer de school
aan de te behalen criteria voor een certificaat voldoet. Iedere school kan uiteindelijk 4 keer een
gouden certificering verdienen. Het is van belang om per pijler de meeste criteria op een juiste manier
binnen de school uit te voeren. Hiermee kunt u als school uiteindelijk een van de drie certificaten per
pijler voor de school verdienen.
Voorbeeld
Stel uw school heeft aan de pijler beweging gewerkt aan 5 harde criteria en 4 zachte criteria. De
D.O.S. zal deze criteria beoordelen en zal hier indien de criteria zijn goedgekeurd een certificaat aan
toe kennen. Wanneer hierbij de conclusie is dat u deze criteria met de implementaties die u op uw
school gemaakt zijn gehaald heeft. Zal D.O.S. u voor de pijler beweging een brons certificaat
toedienen. Per pijler kunt u dus door aan de criteria in bovenstaande het certificaat van brons tot zilver
tot goud verdienen.
Wanneer uw school op bijvoorbeeld de pijler beweging het gouden certificaat heeft gehaald. Is uw
school op het gebied van beweging een ‘gezonde school’. Dit geldt voor alle vier de pijlers. Wanneer
uw school op alle vier de pijlers het door D.O.S. toegekende gouden certificaat heeft gehaald, is uw
school een volledige ‘gezonde school’.
De puntentelling voor alle pijlers staan hieronder vermeld. Ook staan deze vermeld onder de
criterialijst per pijler.
Bewegen
Puntensysteem:
Brons : Voldoet aan minimaal 5 harde criteria en 4 zachte criteria
Zilver : Voldoet aan minimaal 7 harde criteria en 6 zachte criteria
Goud : Voldoet aan alle harde criteria en minimaal 6 zachte criteria
Voeding
Puntensysteem:
Brons : Voldoet aan minimaal 5 harde en 3 zachte criteria
Zilver : Voldoet aan minimaal 8 harde en 7 zachte criteria
Goud : Voldoet aan minimaal 11 harde en 9 zachte criteria
Sociaal – Emotionele gezondheid
Puntensysteem:
Brons : Voldoet aan minimaal 4 harde en 3 zachte criteria
Zilver : Voldoet aan minimaal 9 harde en 7 zachte criteria
Goud : Voldoet aan minimaal 12 harde en 12 zachte criteria
Veiligheid
Puntensysteem:
Brons : Voldoet aan minimaal 3 harde en 5 zachte criteria
Zilver : Voldoet aan minimaal 6 harde en 10 zachte criteria
Goud : Voldoet aan minimaal 9 harde en 16 zachte criteria
19
Handleiding Skol Salú
7. Nawoord
De projecteigenaren van Skol Salú hopen met dit verslag een begin gemaakt te hebben aan een
handvat dat zal leiden tot vele gezonde scholen. Aan de hand van de pijlers, de criterialijsten en het
puntensysteem is duidelijk geworden wat de belangrijkste punten zijn binnen een Skol Salú. Ook uw
openbare school zal vanuit hier een begin kunnen maken met de gezondheidsbevordering binnen de
school.
Als gevolg van dit project zal er in de toekomst een activiteitenplan/ interventieplan komen, om de
aandachtspunten uit de criterialijsten per school te kunnen implementeren. Wij hopen met het
uitbrengen van dit document dat de scholen vanuit deze criteria de meeste aandachtspunten
oppakken en door middel van ondersteuning van Skol Salú het milieu binnen de scholen gezonder
niveau kunnen tillen.
Skol Salú wil u namens Dienst Openbare Scholen en de projecteigenaren alvast bedanken voor de
medewerking aan dit project.
20
Handleiding Skol Salú
8. Literatuur
Alberts J. F., Gerstenbluth I., Halabi Y. T., Koopmans P. C., O’Niel J. and Heuvel van den W. J. A.
(1996). The Curacao Health Study, methodology and main results. Assen: Van Gorcum.
Biohorma (2011). Natuurlijk & Gezond. Gezond leven in harmonie met de natuur. Uitgeverij
Mix
Media B.V., Lelystad. Geraadpleegd op 11 maart 2013 van
http://www.avogel.nl/Indicaties/Vermoeidheid-oorzaken-symptomen-chronische.php
Brouwer B. (1998). Evaluatie van bewegingsonderwijs. Stegeman, H. & Faber, K. (Red.). Onderwijs in
bewegen: basisthema’s in de lichamelijke opvoeding. (pp.250-279). Houten/Diegem: Bohn Stafleu
Van Loghum.
Centrum criminaliteitspreventie en veiligheid. (2012). Brandveiligheid in en rond scholen. Opgevraagd
op: 14-03-2013 van:
http://www.hetccv.nl/instrumenten/Veilig+rond+en+in+school/achtergrond
Clark J. E. (2005). From the beginning: a developmental perspective on movement and mobility.
Quest, 57, 37-45
Coakley J. J., White A. (1992). Making decisions: gender and sport participation among British
adolescents’. Sociology of Sport Journal, 9, 20-35.
Eureka! INOS project hoogbegaafd (z.d.). Sociaal-emotionele ontwikkeling, theoretische
onderbouwing. Geraadpleegd op 27 maart 2013 van http://eureka.inos.nl/?q=node/2
Goodway J. D., Langendorfer S. et al. (2008). A developmental perspective on the role of motor skill
competence in physical activity: an emergent relationship. Quesl, 60, 290-306.
Grol M. E. C., Eimers J. M., Alberts J. F., Bouter L. M., Gerstenbluth I., Halabi Y., van Sonderen E.
and van den Heuvel W. J. A. (1997). Alarmingly high prevalence of obesity in Curaçao: data from an
interview survey stratified for socioeconomic status. Int. J. Obes. 21,1002-1009.
Hoijkaas H., Presentaties (2005). Het NASHKO symposium: ‘The Obesity Epidemic’, October 20-222005. At the World Trade Center Curacao.
Hartman, L., Kersten, I. & Klaasen, M.. (2012). Skol Salú, onderbouwing website Skol
Salú.Willemstad: Dienst Openbare Scholen en Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Kemper H. G. C., Ooijendijk W. T. M., Stiggelbout M. (2000). Consensus over de Nederlandse Norm
voor Gezond Bewegen. Tijdschrijft voor gezondheidswetenschappen;78;180-183.
Mooij C. (2011). Basisdocument bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs. Zeist: Jan Luiting
Fonds.
Nederlands Jeugd Instituut (z.d.). Invloed op ontwikkeling kind. Geraadpleegd op 13 maart
van http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/17/224.html
2013
Nederlands Jeugd Instituut. (2012). Lichamelijke en psychische verwaarlozing. Geraadpleegd op 2003-2013 van: http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=106944
Nijhof, K.S., Engels, R.C.M.E., Wientjes, J.A.M. & Kemp, R.A.T. (2007). Crimineel gedrag van ouders
en kinderen. Geraadpleegd op 13 maart 2013 van http://www.pedagogiekonline.nl/index.php/pedagogiek/article/viewFile/324/323
Payne V., Isaacs, L. D. (2005). Human motor development: A lifespan approach (6th ed.). Blacklick
(OH): McGraw-Hill Companies.
Ploeg, van der, J.D. (2010). De sociale ontwikkeling van het schoolkind. Houten, Bohn Stafleu Van
Loghum.
21
Handleiding Skol Salú
Robinson L. E., Goodway J. D. (2009) Instructional climates in preschool children who are at-risk. Part
I: object control skill development. Research Quarterly for Exercise and Sport, 80, 533–542.
Sociaal Emotionele Ontwikkeling (z.d.). SEO: Problematieken. Concentratieproblemen. Geraadpleegd
op 11 maart 2013 van http://sociaalemotioneel.slo.nl/probleem/concentratie/
Stegeman H., Faber K. (1998). Onderwijs in bewegen: basisthema’s in de lichamelijke opvoeding.
Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
Stichting arbeidsmarkt gehandicaptenzorg. (2012). Profijt van arbo beleid. Opgevraagd op 14-3-2013
van: www.profijtvanarbobeleid.nl/nieuwe.../bhv/bedrijfsnoodplan.pdf
Stichting onderwijsmarktfonds MBO. (2012). Arbowet: bepalingen Psychosociale arbeidsbelasting
(PSA). Opgevraagd op 14-03-2013 van: http://www.arbocatalogusmbo.nl/Default.aspx?tabid=1658Stodden
Takken T., van Brussel M., Hulzebos H. J. (2008). Inspanningsfysiologie bij kinderen. Houten: Bohn
Stafleu van Loghum
Ten Brinke G., Brouwer B., Houthoff D., Massink M., Mooij C., Van Mossel G., Swinkels E.,
Zonnenberg A. (2007). Basisdocument bewegingsonderwijs voor de onderbouw van het voortgezet
onderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds.
Verstraete S., De Bourdeaudhuij I., De Clercq D., Cardon G. (2006). Meer en beter bewegen, binnen
en buiten de school. Sint-Amandasberg/Gent: PVLO vzw. Wim Verbessem.
Voedingscentrum. (z.d.) Eerlijk over eten. Geraadpleegd op 19 april 2011,
van http://www.voedingscentrum.nl/nl.aspx
Wickstrom R. L. (1983). Fundamental motor patterns (3rd ed.). Philadelphia: Lea & Febiger.
22
Handleiding Skol Salú
9. Bronnen
9.1.
Vragenlijst criteriapunt 15 veiligheid
Onderstaande vragenlijst wordt gebruikt om criteriapunt 15 van veiligheid te peilen. Deze vragenlijst
wordt ingevuld door de leerlingen van de school vanaf groep 3. De onderstaande stellingen kunnen
worden ingevuld met een beoordeling van 1 tot 5. Wanneer de vragenlijst door 85% van alle leerlingen
per stelling met een 3 of hoger is ingevuld, wordt de vragenlijst als voldoende beoordeeld.
Vragenlijst veiligheid op school
Naam:…………………………………………………. Klas:………………… School:………………………
Omcirkel het antwoord in de kolom dat het best aangeeft in hoeverre je het met de stelling eens of
oneens bent. Maak hierbij gebruik van de volgende antwoordschaal;
1 = Volledig oneens
2 = Een beetje mee eens
3 = Mee eens
4 = Heel erg mee eens
5 = Helemaal mee eens
Probeer niet te veel tijd te besteden aan iedere stelling. Er zijn geen goede of foute
antwoorden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Ik voel me veilig in het klaslokaal
Ik voel me veilig bij de leraar/ lerares
Ik voel me veilig bij de kinderen uit mijn klas
Ik voel me veilig als ik naar school ga
Ik voel me veilig als ik naar huis ga
Ik voel me veilig als ik op school speel
Ik voel me veilig als ik gymles heb
Ik voel me veilig in het schoolgebouw
Ik voel me veilig op het schoolplein
9.2.




















1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
4
4
4
5
5
5
5
5
5
5
5
5
Inhoud EHBO koffer
1 stuk driekante doek (mitella)
1 paar latex handschoenen
1 stuk verbandschaar
1 stuk desinfectant 10 ml
1 stuk safe kiss beademingsdoekje
1 stuk splinterpincet 8 cm RVS
1 rol hechtpleister 2,5 cm x 5 m
1 zak wondpleister assortiment 30 stuks
4 stuk snelverband nr 1 steriel
2 stuk snelverband nr 2 steriel
16 stuk gaasjes 1/16 steriel
10 stuk gaasjes 5 cm x 5 cm steriel
2 stuk metaline kompressen 8 cm x 10 cm
3 stuk elastisch hydrofiel 6 cm x 4 m
1 stuk veiligheidsspelden à 3 stuks
1 stuk steunwindsel 6 cm x 4 m
1 stuk steunwindsel 8 cm x 4 m
1 rol synthetische watten
2 stuk witte watten 10 gram
2 stuk wondsnelverband 6 cm x 8 cm
23
Handleiding Skol Salú
9.3.
Algemene dagelijkse hoeveelheid voeding
In onderstaande tabel wordt aangegeven wat de algemene dagelijkse hoeveelheid voeding per dag is
voor zowel kind als volwassenen.
Productgroep:
1-3 jaar
4-8 jaar
9-13 jaar
14-18 jaar
19-50 jaar
51-70 jaar
Groente
50-100 gram
(1-2
opscheplepe
ls)
100-150
gram
(2-3
opscheplepel
s)
150-200
gram
(3-4
opscheplepel
s)
200 gram
(4
opscheplepel
s)
200 gram
(4
opscheplepe
ls)
200 gram
(4
opscheplep
els
Fruit
150 gr
(1 ½ stuks)
150 gram
(1 ½ stuks)
200 gram
(2 stuks)
200 gram
(2 stuks)
200 gram
(2 stuks)
200 gram
(2 stuks)
Brood
2-3 sneetjes 3-4 sneetjes 4-5 sneetjes 6-7 sneetjes 6-7 sneetjes 5-6
sneetjes
Aardappel/ rijst/
pasta
50-100 gram
(1-2
aardappels
/opscheplep
els
100-150
gram
(2-3
aardappels
/opscheplepe
ls)
150-200
gram
(3-4
aardappels
/opscheplepe
ls)
200-250
gram
(4-5
aardappels
/opscheplepe
ls)
200-250
gram
((4-5
aardappels
/opscheplep
els
200-250
gram
(3-4
aardappels
/
opscheplep
els
Melk(producten)
300 ml
400 ml
600 ml
600 ml
450 ml
450 ml
Kaas
½ plak
½ plak
1 plak
1 plak
1½ plak
1½ plak
60-80 gram
80-100 gram 100-125
gram
100-125
gram
100-125
gram
Margarine met
10-15 gram 15-20 gram
maximaal 40% vet
20-25 gram
30-35 gram
30-35 gram 25-30 gram
Bak-, braad en
frituurproducten,
olie
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
Vocht (incl. melk)
¾ liter
1 liter
1 - 1 ½ liter
1 - 1 ½ liter
1 ½ -2 liter
1 ½ -2 liter
Vlees(waren),kip,ei 60 gram
,vis,
vleesvervangers
24
Handleiding Skol Salú
9.4.
Wist je dat…
Bewegen










De internationale richtlijn voor bewegen 1 uur per dag is?
Het beweegpatroon van de kinderen veranderd is door de komst van tv- en
computerspelletjes en dat hierdoor inactiviteitziekten zoals oververmoeidheid en overgewicht
steeds vaker voorkomen?
Bewegen goed is voor je spieren, botten, hart- en vaatstelsel en je ademhalingsorganen?
Bewegen je prestaties op school bevorderd?
Bij alleen lopen je al 200 spieren gebruikt?
Een uurtje bewegen per dag beter is dan maar één keer per week er ontzettend hard
tegenaan gaan?
Bewegen niet alleen sporten is maar bijvoorbeeld ook lopen, fietsen, de trap nemen, etc?
Bewegen ook belangrijk is bij kinderen voor hun sociale integratie, door het bewegen leren ze
omgaan met anderen, maar ook met zichzelf?
Bewegen je energie geeft en een fitter gevoel?
Bewegen leuk is?
Voeding
 Fruit uit blik en potjes vaak in siroop zitten? Hier zit veel extra suiker in, dus extra energie? Let
hier op!
 Groenten gezonder zijn zonder het toevoegen van room (sausjes)?
 Groenten uit de diepvries net zo gezond zijn als verse groenten?
 Groente ook erg lekker kan zijn als tussendoortje? Denk aan tomaat en komkommer?
 Vis goede vetzuren bevat die je hart gezond houden? Kies minstens één keer per week voor
vette vissoorten zoals zalm, sardientjes, dradu en tonijn?
 Minder vette vissoorten: garnalen, kabeljauw, krab, mero, mulá en tilapia zijn. Kies minstens
één keer per week voor een van deze vissoorten?
 rundergehakt, kipfilet, runderlappen en geit minder vette vleessoorten zijn?
 Je de vette randjes van je vlees af kan snijden. Zo krijg je minder vet binnen?
 Vloeibare margarine of olie bij het bereiden van de warme maaltijd gezonder is dan roomboter
of harde margarine?
 Als je een schijfje citroen/ limoen in je water doet, dit dan een frisse smaak geeft?
 Het goed is om met volkorenbrood of speltbrood te ontbijten?
 Speltbrood duurder is dan volkorenbrood?
 Je brood minstens 3 dagen kan bewaren (buiten de vriezer/koelkast) zonder dat het bederft?
 Water een goede dorstlesser is, hierbij maakt de temperatuur van het water niet uit?
 Water in een thermosfles langer koud blijft dan in een plastic flesje?
 Hergebruiken van plastic flesjes niet altijd hygiënisch is? Maak het flesje elke dag schoon met
heet water en afwasmiddel om de bacteriën te doden.
Sociaal – emotionele gezondheid
 Als je moe bent, je niet goed meer kunt leren?
 Stelen strafbaar is?
 Alcohol en drugs slecht voor je gezondheid zijn?
 Pesten heel erg pijn kan doen?
 Als je zelf oud bent, je nog last kunt hebben van het pestgedrag van vroeger?
 Ongezond eten kan zorgen dat je slechter kan leren of dat je niet goed kunt opletten in de
klas?
 Als je het leuk vindt om naar school te gaan, je beter kan leren?
 Als je nu goed je best doet op school, je later een betere baan kunt krijgen?
 Je altijd over je problemen moet blijven praten (bijv. bij je juffrouw of meester)?
 Je op deze manier weer vrolijker kunt worden en je fijner gaat voelen?
25
Handleiding Skol Salú
Veiligheid
 Er door een lek in het schoolgebouw kortsluiting en uiteindelijk brand kan ontstaan?
 Je met een EHBO diploma ook levens kan redden, omdat je hier ook leert reanimeren?
 Een calamiteitenplan goed geoefend dient te worden zodat iedereen weet wat er dan gaat
gebeuren en wat zijn of haar taak is zodat evacuatie sneller gaat?
Brand zich verder verspreid als er zuurstof bij komt, daarom moet je bij brand meteen de
ramen dicht doen?
 Drugs en alcohol je lever erg kunnen beschadigen, waardoor je kanker of andere ziektes kunt
krijgen?
 Wanneer het erg druk is op straat de bestuurders van auto’s niet alles kunnen zien en je extra
goed moet uitkijken?
 Een ongeluk in een klein hoekje zit?
26
Handleiding Skol Salú
Download