HOOFDSTUK 1 – CENTRALISATIE EN REFORMATIE

advertisement
ANTWOORDEN BIJ TOEPASSEN - HOOFDSTUK 4
1a Bron 1: Ja, want in die periode verdubbelde het aantal verkochte auto’s.
Bron 2: Ja, want in 1950 bereikte het aantal verkochte huizen bijvoorbeeld een
hoogtepunt.
Bron 3: Ja, want de werkloosheid was relatief gezien bescheiden.
Bron 4: Ja, want er was genoeg geld om het defensiebudget op te schroeven.
b Door de babyboom groeide de bevolking. Het inkomen steeg door hogere lonen.
Tegelijkertijd droegen automatisering en mechanisatie bij tot goedkopere
productiewijzen. Er kwamen dus meer consumenten die meer konden kopen. Dat is goed
voor de economie.
De GI Bill bood ex-soldaten mogelijkheden tot scholing en werk. Daardoor werden zij
niet werkloos, zoals aanvankelijk gevreesd werd.
c Door de economische groei had de overheid voldoende middelen om het budget te
verhogen (gevolg). De productie van wapentuig leverde weer werkgelegenheid op en dat
was goed voor de economie (oorzaak).
2a Omdat de oorlog in Vietnam een miljarden dollars verslindende operatie was, bleef er
minder overheidsgeld over voor de plannen van Johnson om armoede en achterstanden
in de samenleving te bestrijden. De tekenaar lijkt dat te betreuren en wijst met een
beschuldigende vinger naar het militair-industrieel complex.
b Daarmee wordt het netwerk bedoeld van politici, militairen en wapenfabrikanten die
zich inzetten voor de belangen van het leger en de wapenindustrie. De ‘militaire
belangen’ dus die op de prent door de linker figuur worden gesymboliseerd.
3a Dat is het geloof in het verkrijgen van rijkdom door ondernemingszin en arbeidsijver.
Iedereen, zelfs arme sloebers, kan miljonair te worden zolang de overheid de burgers
vrij laat in hun doen en laten.
b Die wet verbood rassensegregatie in openbare gelegenheden.
c Ze gingen na of de maatregelen van die wet daar wel werden nageleefd.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De VS 1865-1965 / vwo / antwoorden Toepassen / hoofdstuk 4
1
d Afgaande op de foto hadden de daders geen spijt. Ze zitten er nonchalant bij, alsof ze
de rechtszaak maar een schertsvertoning vinden en de aanklacht en de misdrijven die ze
gepleegd hebben niet serieus nemen. Dat leidde tot grote opschudding.
e De moorden waren in de deelstaat Mississippi gepleegd. De Civil Rights Act moest daar
ook worden nageleefd, maar van alle kanten werd de uitvoering van deze wet
tegengewerkt omdat veel inwoners vóór rassensegregatie waren. Zelfs de rechters leken
partij te kiezen.
4a Affluent Society: bron 10; dat begrip duidt op een samenleving waarin van alles in
overvloed te krijgen is (zoals auto’s).
- War on Poverty: bron 9; met name de armoede onder de zwarte bevolking was een
probleem, zoals uit de grafiek blijkt.
- Great Society: bron 11; dat was het idealistische programma waar Johnson het over
heeft.
- New Frontier: bron 8; Kennedy’s programma om iets te doen aan de armoede in het
land.
b De Democraten. Die waren eerder bereid tot overheidsingrijpen dan de Republikeinen.
c De wetten die de president voorstelt moeten door het Congres worden goedgekeurd.
Een Democratische president kan rekenen op veel tegenstand als de meerderheid van
het Congres Republikeins is.
5 Bijvoorbeeld:
De Koude Oorlog was een strijd om de macht tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde
Staten. De Sovjet-Unie was een communistische dictatuur, de VS een kapitalistische
democratie. De strijd tussen beide landen was er vooral een tussen de ideologieën van
het communisme en kapitalisme, al ging het ook om een traditioneel conflict om
invloedssferen en wereldmacht. Tot een oorlog tussen de twee landen is het nooit
gekomen, maar wel tot grote spanningen en conflicten. De Amerikanen waren bang dat
de Sovjet-Unie haar invloedssfeer in Europa zou uitbreiden en de leer van het
communisme zou exporteren naar alle delen van de wereld. Ze waren bang dat als één
land communistisch zou worden, de buurlanden snel zouden volgen (dominotheorie).
Daarom steunden ze Zuid-Korea in zijn strijd tegen het communistische Noord-Korea.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De VS 1865-1965 / vwo / antwoorden Toepassen / hoofdstuk 4
2
Overal ter wereld probeerden de Amerikanen het communisme in te dammen
(containmentpolitiek), bijvoorbeeld door landen economisch en financieel te steunen,
zoals in West-Europa met het Marshallplan gebeurde.
De Sovjet-Unie was bang voor het ‘westerse imperialisme’. De Russen geloofden dat de
VS uit waren op de vernietiging van het communisme en een aanval op de Sovjet-Unie
beraamden. Op de Conferentie van Potsdam in 1945 had Truman Stalin laten weten dat
zijn land over een atoombom beschikte. Stalin schrok daar van en zette meteen veel
vaart in de ontwikkeling van eigen kernwapens. Dat leidde tot een gevaarlijke
wapenwedloop, waarbij beide landen elkaar vele malen konden vernietigen. Ondanks
alle rivaliteit bleven de leiders met elkaar in gesprek, zoals Eisenhower en Chroesjtsjov
eind jaren 1950. Een kernoorlog is daarom nooit uitgebroken.
6a De Amerikaan verwijst naar de aanval van het communistische Noord-Korea op het
niet-communistische Zuid-Korea.
b De Rus zegt dat de Amerikanen met het Marshallplan heerschappij in Europa
nastreven.
c Bijvoorbeeld: Je zou kunnen kijken wat in het openbaar werd gezegd en wat achter de
schermen. De kans bestaat dat de regeringen van beide landen elkaar in het openbaar
van alles en nog wat beschuldigden, maar dat ze achter gesloten deuren anders
redeneerden en over elkaar dachten. Het zou interessant zijn om vertrouwelijke
regeringsstukken te lezen om erachter te komen wat men werkelijk dacht en hoe groot
men het gevaar van de tegenstander inschatte.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats / De VS 1865-1965 / vwo / antwoorden Toepassen / hoofdstuk 4
3
Download