versie 1.2 18-07-2009 Veilig verrichten van duikarbeid. 1 Inleiding Voor werkzaamheden aan sluizen, bruggen en andere objecten in de provinciale waterwegen wordt regelmatig gebruik gemaakt van de diensten van professionele duikers. Als opdrachtgever moet de provincie er rekening mee houden dat aan duikarbeid bijzondere risico's zijn verbonden, waar ook de opdrachtgever bepaalde verantwoordelijkheden in heeft. In de Arbowet wordt duikarbeid behandeld in een apart deel, namelijk : Arbobesluit afdeling 5 - Werken onder overdruk, artikel 6.13 - 6.18. Arbobeleidsregels beleidsregel 6.15 Duikarbeid. De Stichting Nationaal Duikcentrum en de Nederlandse Associatie van Duikondernemingen (NADO) hebben in juli 2002 een advies uitgegeven over de toepassing van het bepaalde in het Arbobesluit. Dit advies is gebaseerd op 30 jaar ervaring in de duikwereld en wordt wereldwijd op duikeropleidingen gebruikt. De Arbeidsinspectie heeft in september 2008 een brochure utgegeven over Arbeidsrisico's bij duikarbeid. De Provincie Groningen gebruikt deze informatie bij het vaststellen van deze Instructies veilig werken bij Duikarbeid, waarbij de brochure van de AI leidend is (bijlage 3). 2 Definitie duikarbeid: Het verrichten van arbeid in een vloeistof of in een droge duikklok, met inbegrip van het verblijf in die vloeistof of in die duikklok, waarbij voor de ademhaling gebruik wordt gemaakt van een gas onder hogere druk dan de atmosferische druk. (Arbobesluit afdeling 5 Werken onder overdruk, artikel 6.13.1 lid a). 3 Duikploeg: Een duikploeg bestaat uit tenminste 3 personen: een duikploegleider, een of meer duikers en een reserveduiker. Bij uitzondering mag de ploegleider tevens als reserveduiker optreden (zie Arbobesluit Art.6.16 lid 4). De leden van de duikploeg moeten voor de uitvoering van hun taak beschikken over een op hun taak gerichte persoonscertificering. Bij werkzaamheden voor de provincie wordt een duikploeg van een professioneel bedrijf ingehuurd, die wordt bijgestaan door een medewerker van Kanaalbeheer, van het cluster WOP of van Civiele techniek. 4 Werkoverleg: Vooraf bepalen in een werkoverleg alle betrokkenen welke risico's van toepassing zijn en nemen zij de juiste maatregelen om veilig te kunnen werken. Alle afspraken over de werkzaamheden en de veiligheidsmaatregelen worden vastgelegd in een werkvergunning. De duikploeg bepaalt wie het werk onder water gaan uitvoeren. Beperk het aantal personen tot het strikt noodzakelijke. Betrokkenen spreken de alarmprocedure af en bepalen hoe duikers uit het water worden gehaald, welke vluchtroute in noodgevallen gevolgd wordt en wat de verzamelplaats is in geval van een ontruiming. De provinciale medewerker zorgt voor het contact met de bediening. 1 versie 1.2 5 18-07-2009 Het duikbedrijf is ervoor verantwoordelijk klussen te melden bij de AI of OsdM als dit noodzakelijk is, vanwege aard en duur van de werkzaamheden. Risico's Voorafgaand aan het werk moet bepaald worden welke risico's van toepassing zijn op de situatie. Op basis van de uitkomst wordt bepaald of een driemansploeg wordt ingezet of dat er met een tweemansploeg mag worden volstaan, en welke verdere voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. De opdrachtgever moet hiertoe alle nodige informatie verschaffen aan de duikploeg. Aan de volgende risico's moet bijzondere aandacht worden geschonken: gevaar voor verstikking, gasvergiftiging, onderkoeling, bevanging door warmte, desoriëntatie, barotrauma's, aanwezigheid bewegende delen, ander obstakels, gevaar van stroming, beperkt zicht en vervuiling. 5.1 Omgevingsfactoren Normaal gesproken wordt een driemansploeg ingezet, alleen als wordt voldaan aan alle van de volgende voorwaarden voor de omgevingsfactoren, mag een tweemansploeg worden ingezet: 1. De vloeistof waarin wordt gewerkt bestaat voornamelijk uit water. 2. Maximaal bereikbare diepte < 9m. 3. Maximale stroomsnelheid < 0,5 m /sec. 4. Er is vooraf gezien geen kans dat de duikers anderszins in moeilijkheden raken. 5.2 Voorzienbare kans op moeilijkheden. Vervolgens wordt nagegaan of er een voorzienbare kans op moeilijkheden is. Zijn één of meer van onderstaande situaties van toepassing, dan moet een driemansploeg worden ingezet, ook al zijn de omgevingsfactoren op orde. Ook hier dient de opdrachtgever alle benodigde/beschikbare informatie te verstrekken. De factoren zijn: a. Onvoldoende zicht onder water, door duisternis of troebel water, waardoor duiker kan verdwalen of vastraken. b. Belemmeren van vrije opstijging door de aanwezigheid van obstakels, bv schepen, pontons. c. Kans op onderkoeling met name in water van <10 °C. d. Belemmeringen om duiker uit het water te halen, bv hoge wal of kade, of modderige wal. e. Risico van beknelling of geraakt worden door bewegende delen. f. Kans op plotselinge stroming of zuiging, bv door spuien of door schutten van de sluis. g. Werken in holle (besloten) ruimte. h. Bij sommige uitrustingen bestaat de kans op een blow-up, waarbij een duikpak te snel uitzet en de duiker ongecontroleerd opstijgt. Op geringe dieptes is dit risico niet zo groot. 6 Duikploegleider: Bij werkzaamheden onder water is er één persoon, de duikploegleider, die de veiligheid van de personen in en om het water moet waarborgen en toezicht houden op de installaties en uitrusting. De duikploegleider is verantwoordelijk voor de communicatie met en de registratie van de personen in het water. De duikploegleider betreedt niet zelf het water. De duikploegleider stelt zich op de hoogte van de stoffen die in het water aanwezig zijn (geweest) en andere mogelijke risico's. De duikploegleider verlaat zijn post niet zolang er zich nog personen in het water bevinden, behoudens voor het eventueel waarschuwen van andere personen. De duikploegleider is verantwoordelijk voor het vrijhouden van de vluchtweg. Bij gevaar van buiten waarschuwt de duikploegleider de personen in het water. 2 versie 1.2 18-07-2009 6.1 Reserveduiker De reserveduiker heeft tijdens de werkzaamheden de uitrusting paraat om deze in geval van nood snel aan te doen om te water te kunnen gaan. Bij risicovolle werkzaamheden staat de reserveduiker paraat in volledige uitrusting. Dit klaar staan brengt ook risico's met zich mee: bewegen is moeizaam, en de kans bestaat op bevangen raken door de warmte. Het is daarom ongewenst dat de duikploegleider tevens reserveduiker is, hij heeft bovendien geen assistent om zijn eigen uitrusting te controleren en hem te helpen bij het aantrekken. Hiervoor zou dan weer een duikerhelper aanwezig moeten zijn. 7 Materiaal en onderhoud Het ingehuurde duikbedrijf zorgt voor al het benodigde duikmateriaal, inclusief ademgas. Ook zorgen zij voor de noodzakelijke arbeidsmiddelen. Het duikbedrijf is verantwoordelijk voor keuring en onderhoud van het door hen meegebrachte materiaal. De provincie zorgt voor de benodigde afzettingen van de lokatie, en voor een bootje van waaruit de duiker ondersteund kan worden, tenzij anders overeengekomen 7.1 In en uit het water gaan Om veilig te kunnen werken is het van belang dat de duiker rustig en gecontroleerd te water kan gaan, en zijn gereedschap goed kan bereiken. Het werken vanaf een lage, stevige wal of een drijvend ponton voorzien van een trap heeft de voorkeur. Ook is het mogelijk de duiker op een duikstoel aan een kraan te water te laten. Hiervoor moeten voorzieningen worden aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een davit. De provincie zorgt dat er een rubberbootje aanwezig is. Met deze voorzieningen is het ook makkelijk om het water weer te verlaten. In noodgevallen kan men de duiker snel uit het water helpen Springen is niet gewenst, omdat je niet weet waar je terecht komt, en er uitrustingstukken los kunnen raken. 8 Communicatie Voorafgaand aan de werkzaamheden moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over het (niet) bedienen van een object tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Met de bedienaar van een object is telefonische of mondelinge communicatie noodzakelijk. Met de duiker wordt via de seinlijn gecommuniceerd. Het is wenselijk dat de aanwezige provinciale medewerker deze tekens ook kent. Lijnsignalen: Alle signalen - behalve het noodsein - worden beantwoord alvorens er gevolg aan te geven. Het noodsein bestaat uit een serie van 6 of meer korte rukken. Het mag alleen worden gebruikt in geval van nood. Bij een noodsein haalt men de duiker onmiddellijk naar de oppervlakte. Om te bepalen wat links/rechts is, gaat men er vanuit dat duiker en lijnhouder elkaar aankijken. Van Lijnhouder naar Duiker: 1 ruk 1 + 1 ruk 1 + 2 rukken 1 + 3 rukken 1 + 4 rukken 1 + 5 rukken 2 rukken Alles in orde of attentiesein Ga achteruit Ga naar links Ga naar rechts Opkomen Ga vooruit Rust of Stoppen 6 of meer rukken NOODSEIN Van Duiker naar Lijnhouder 1 ruk Alles in orde of attentiesein 1 + 2 rukken Ik heb iets gevonden 3 versie 1.2 1 + 3 rukken 1 + 4 rukken 2 rukken 18-07-2009 Stuur een lijn Ik kom op Rust of Stoppen 6 of meer rukken NOODSEIN 8.1 Afspraken 9 Noodmaatregelen 10 Vóór de aanvang van het werk moeten: o automatische besturingen (van bv sluis, pompen) zijn geblokkeerd en alleen handmatig te bedienen; o pompen die automatisch aanslaan, buiten bedrijf zijn gesteld; Schriftelijk moet zijn vastgelegd om welke onderdelen het gaat, waar deze zich bevinden en hoe en wanneer de maatregelen worden/zijn genomen. De vluchtweg mag niet afgesloten raken door werkzaamheden, uitrusting, afzettingen, etc.. Indien zich in het water bewegende delen bevinden, moeten deze op handbediening worden gezet en worden uitgeschakeld. Er mag zich boven de duiklokatie geen zwevende last bevinden. De duikploeg zorgt voor de noodzakelijke voorzieningen tegen risico's die specifiek voor het duiken zijn, zoals de EHBO koffer, isolatiepakket en zuurstofkoffer. De duikploegleider moet getraind zijn in het gebruik van deze middelen. In geval van nood waarschuwt de ploegleider, of op zijn verzoek de provinciale medewerker, de hulpdiensten m.b.v. 112. Bij het organiseren van de werkzaamheden zorgt de provinciale medewerker ervoor dat er ruimte wordt vrijgehouden, zodat de hulpdiensten de werkplek kunnen bereiken. Voor het redden van personen uit besloten ruimten dient afhankelijk van de situatie een ladder of andere deugdelijke uitklimvoorziening onder handbereik aanwezig te zijn Er wordt niet gedoken op een diepte van >15 m, daarom is geen decompressiekamer nodig. Wettelijk kader Arbobesluit Afdeling 5: Werken onder overdruk Artikel 6.13 : definities Artikel 6.14 : geschiktheid Artikel 6.15 : veiligheidsmaatregelen Artikel 6.16 : duikarbeid Artikel 6.17 : melding duikarbeid Artikel 6.18: compressiekamer duikarbeid Arbobeleidsregels: Beleidsegel 6.15 : duikarbeid 4 versie 1.2 18-07-2009 VEILIG WERKEN BIJ DUIKARBEID LEES EERST DEZE INSTRUCTIES! BIJZONDERE RISICO’S: ZUURSTOFGEBREK, VERSTRIKT, BEKNELD, OPGESLOTEN RAKEN, ONDERKOELD RAKEN, MEEGESLEURD WORDEN. A. Voorbereidende maatregelen VOORAFGAAND aan de werkzaamheden: 1. Een duikploeg bestaat uit deskundige medewerkers van het duikbedrijf en wordt ter zijde gestaan door een medewerker van de provincie, van de afdeling /cluster die de opdracht geeft. 2. De medewerker van de provincie geeft alle relevantie informatie over de situatie en risico's op de duiklocatie, zoals stroming, diepte, obstakels. 3. De duikploegleider beslist waar het gaat om de veilige uitvoering van de werkzaamheden, conform de NADO checklist I. 4. Leg alle afspraken over werkzaamheden, veiligheidsmaatregelen en verantwoordelijkheden vast in een werkvergunning. 5. Een duikploeg bestaat uit tenminste 3 gecertificeerde duikers: a. b. c. Een DUIKPLOEGLEIDER: Deze blijft aan de kant, zijn enige taak en verantwoordelijkheid is het bewaken van de veiligheid van de andere duikers. Hij houdt bij wie er in het water zijn. Hij zorgt voor contact met bedienaar en eventueel met hulpdiensten. Een of meer DUIKERS: Deze gaan te water om de werkzaamheden te verrichten. Een RESERVEDUIKER: Deze staat klaar om in geval van nood te water te kunnen gaan om de andere duiker(s) te kunnen bijstaan en naar boven te brengen. 6. Neem de volgende VOORZORGSMAATREGELEN: DUIKPLOEGLEIDER: Duikploegleider helpt bij correct omhangen uitrusting en voert de buddycheck uit bij de duiker(s) voor het te water gaan. b. Een duiker die te water gaat draagt een SEINLIJN. c. Controleer aanwezigheid zuurstofkoffer en bekend zijn met gebruik - duikploeg. d. Controleer aanwezigheid EHBO koffer type A, isolatiepakket, dekens - duikploeg. e. Plaats zo nodig duikvlag om scheepvaart te waarschuwen. a. PROVINCIALE MEDEWERKER: Controleert of bedienaar communicatiemiddelen heeft om de duikploegleider te waarschuwen als er iets gebeurt. g. Zorgt dat werkgebied zoveel mogelijk obstakelvrij is (geen schepen, etc.). h. Houdt een toegangsweg vrij voor hulpdiensten. i. Zorgt dat tussen bedienaar en duikploeg duidelijke afspraken zijn gemaakt. f. 5 versie 1.2 18-07-2009 B. Maatregelen TIJDENS de werkzaamheden 7. DUIKERS melden zich elke keer bij de duikploegleider vóór het te water gaan, en melden zich weer bij hem af direct na het verlaten ervan. 8. Neem de volgende VOORZORGSMAATREGELEN in acht: a. b. c. d. Zolang een duiker te water is wordt niet bediend of gespuid. Zorg voor middelen om veilig in en uit het water te gaan (bv. trap, platform, ponton, rubberboot, duikstoel). Zorg voor voldoende verlichting onder water en op duikplatform. Alle veiligheidsmaatregelen die normaal gesproken bij de te verrichten werkzaamheden horen. Wees met name alert op werkzaamheden in besloten ruimtes. C. Maatregelen NA AFLOOP van de werkzaamheden 9. De DUIKERS melden zich af bij de DUIKPLOEGLEIDER, die: a. b. c. controleert of iedereen weer present is. controleert of alle gereedschap, uitrusting, etc. meegekomen is. de provinciale medewerker informeert, die op zijn beurt de bedienaar informeert dat het werk klaar is. 10. Het duikbedrijf zorgt voor voorzieningen om de duikers en uitrusting schoon te spuiten. Daarbij kunnen ze gebruik maken van eventueel aanwezige installaties van de provincie. D. IN NOODGEVAL: 11. Alarmeer hulpdiensten via 112 12. Duikploegleider verleent eerste hulp, is hiervoor deskundig en heeft voorzieningen, geschikt voor de betreffende locatie. GA NOOIT TE WATER ZONDER TOESTEMMING VAN DE DUIKPLOEGLEIDER 6