1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen. Vooraleer je aan een literatuuronderzoek begint, is het belangrijk om voldoende informatie over je onderwerp te verzamelen via vakwoordenboeken, encyclopedieën, handboeken of het internet. Nu kan je beter de probleemstelling formuleren die de vraag bevat waarop je m.b.v. je literatuuronderzoek een antwoord wil krijgen. Enkele factoren die de probleemstelling mee kunnen bepalen: Tijd: hoeveel tijd heb je gekregen voor je opdracht? Omvang: gaat het over een paper of je masterthesis? Welke literatuur? recente literatuur versus de wat oudere literatuur? De volgende stap omvat het bepalen van sleutelwoorden (= de kernbegrippen in je probleemstelling). Hieronder een voorbeeld. Welk effect heeft milieuverontreiniging op de ontwikkeling van allergieën bij kinderen? http://wbib.kuleuven.be/tutorial 2. Sleutelwoorden vertalen naar zoektermen Sleutelbegrippen kan je gebruiken als zoektermen, maar vaak vind je echter meer relevante informatie door per sleutelwoord op zoek te gaan naar synoniemen, verwante termen,.... 1. synoniemen 2. enkel- of meervoud 3. afkortingen 4. samenstellingen: in het Nederlands spel je samenstellingen in principe als één woord (bvb. online), terwijl in het Engels samenstellingen in principe juist opgebouwd worden uit losse woorden (bvb. on line). Het is zeker geen overbodige luxe om meerdere spellingswijzen uit te proberen. 5. verwante woorden: voor het vinden van verwante begrippen kan je gebruik maken van encyclopedieën, vakwoordenboeken of thesauri. Een thesaurus is een trefwoordenlijst, die opgebouwd is volgens een hiërarchisch systeem, d.w.z. de trefwoorden staan in relatie met andere trefwoorden. Deze relaties worden aangeduid door: NT of narrower term = het sleutelwoord in een beperktere betekenis. Voorbeeld: Vlaanderen is een NT van het sleutelwoord België BT of broader term = een meer uitgebreidere betekenis van het sleutelwoord. Voorbeeld: het woord energie is een BT van het sleutelwoord windenergie RT of related term = termen waarop je eventueel kan zoeken, rekeninghoudend met de invalshoek van waaruit je je onderwerp wil benaderen. Voorbeeld: milieu is een RT van windenergie OPM: elektronische databanken hebben vaak een eigen trefwoordenlijst die je kan gebruiken bij het doorzoeken ervan. 6. vertalingen: aangezien Engels de taal van de wetenschap is, zal je vangst het grootst zijn wanneer je op zoek gaat naar Engelstalige documenten. 7. Brits versus Amerikaans Engels: dit uit zich in: a) verschillen in spelling: vb color versus colour b) verschillen in terminologie: vb company versus corporation Om je te helpen bij het zoeken naar geschikte zoektermen hebben we voor de verschillende wetenschappelijke vakgebieden een reeks vakwoordenboeken, thesauri en encyclopedieën bij elkaar gezet. http://wbib.kuleuven.be/tutorial 3. Zoektermen combineren 3.1 DE LOGISCHE (BOOLEAANSE) OPERATOREN AND(+), OR(,), NOT(-) Als je 2 zoektermen combineert met AND wil dit zeggen dat allebei de termen in je zoekresultaten moeten voorkomen. Op die manier verklein je het aantal zoekresultaten. Je kan meer dan 2 zoektermen met AND combineren, maar hou er dan wel rekening mee dat hoe meer zoektermen je op deze manier combineert, hoe kleiner de kans wordt dat je nog resultaten krijgt. De operator OR tussen de zoektermen betekent dat slechts één van de termen moet voorkomen, wat overeenkomt met een groter aantal zoekresultaten. Deze manier is vooral aangewezen als je met synoniemen, spellingsvarianten of afkortingen wil combineren. Met NOT geef je aan welke term NIET mag voorkomen. Deze operator werkt verkleinend. We raden je aan om deze operator niet te snel te gebruiken. Je kan hem best gebruiken als blijkt dat het aantal zoekresultaten bij het gebruik van de vorige 2 operatoren nog te groot is of de resultaten niet precies beantwoorden aan je nood. Het kan zijn dat een bepaalde term in een andere context wordt gebruikt als die welke jij eigenlijk bedoelt. Verschillende operatoren in één zoekopdracht De combinatie AND en NOT wordt uitgevoerd voor de combinatie met OR. Dit kan worden vermeden door ronde haakjes te gebruiken. 3.2 Andere zoekoperatoren NABIJHEIDSOPERATOR Sommige zoeksystemen bieden de mogelijkheid om documenten op te vragen waarin de zoektermen binnen een welbepaalde afstand van elkaar voorkomen. De meest gebruikte nabijheidsoperatoren zijn NEAR en ADJ (adjacent). http://wbib.kuleuven.be/tutorial NEAR: de zoektermen links en rechts van de nabijheidsoperator moeten binnen een welbepaalde afstand van elkaar voorkomen. Voorbeeld: rivier NEAR overstroming. Deze zoekactie levert alle documenten waarbij overstroming bvb. maximum 10 woorden verder staat dan rivier. ADJ: werkt zoals NEAR maar de zoektermen kunnen in een willekeurige volgorde voorkomen. Voorbeeld: rivier ADJ overstroming. Deze zoekactie geeft alle documenten waarbij overstroming maximum 10 woorden verder staat dan rivier, maar ook alle documenten waarbij rivier maximum 10 woorden verder staat dan overstroming. NEAR/N of ADJN: hiermee kan je exact bepalen hoeveel woorden er tussen je 2 zoektermen mogen voorkomen. N= één woord meer dan het maximaal aantal tussenliggende woorden. Voorbeeld: rivier ADJ4 overstroming. Deze zoekactie levert alle documenten waarbij de woorden rivier en overstroming maximaal gescheiden zijn door 3 andere woorden. EXACTE WOORDCOMBINATIE Wanneer je op zoek bent naar een exacte woordcombinatie, moet je bij sommige zoeksystemen de zoektermen tussen aanhalingstekens (") zetten. Bij weer andere kan je 'exacte woordgroep' of 'words adjacent' aanvinken. TRUNCEREN Door na de stam van een woord een truncatieteken (*, #, ? of %) te plaatsen, zoek je op alle woorden die met deze stam beginnen. Je kan het truncatieteken ook vooraan plaatsen om zo alle mogelijke woorden met een bepaalde uitgang te zoeken. Voorbeeld: zoek je op het trefwoord inform* dan zoek je naar alle woorden met de stam inform bvb. infomatie, informeren, informaticus, informatica,.... MASKEREN (OF MIDDENTRUNCATIE) Door het vervangen van een letter door een ? (of ander truncatieteken) kan je op meerdere schrijfwijzen van een woord zoeken. Voorbeeld: ele*triciteit levert je de trefwoorden electriciteit en elektriciteit. !!!Belangrijke opmerking!!!: operatoren kunnen verschillen of afwezig zijn afhankelijk van het zoeksysteem. Bekijk de helpfunctie. 3.3. Zoeken op velden In de meeste databanken is het mogelijk om op verschillende velden te zoeken zoals titel, auteur, onderwerp,.... Het is vaak ook mogelijk om op een aantal velden tegelijk te zoeken bvb. alle artikels van een welbepaalde auteur over een welbepaald onderwerp. http://wbib.kuleuven.be/tutorial 4. In welke systemen ga je zoeken? 4.1. Bibliotheekcatalogus: Een catalogus (tegenwoordig praktisch altijd online) geeft een overzicht van de publicaties die een bepaalde bibliotheek in zijn bezit heeft (de papieren collectie) of waar een bibliotheek toegang tot verleent (de elektronische bronnen). Een zoekopdracht in de catalogus levert je de bibliografische gegevens van boeken, audiovisueel materiaal en tijdschriften evenals hun vindplaats in de bibliotheek. Een belangrijk aandachtspunt bij het opzoeken van tijdschriftliteratuur in een catalogus is dat je hierin enkel kan zoeken op de titel van het tijdschrift en NIET op de titel van het artikel zelf. 4.2. Elektronische databank: Wanneer wij in deze cursus spreken over een elektronische databank, bedoelen we hiermee een elektronische artikelenindex. Je krijgt een lijst van referenties van artikels, ongeacht waar ze te vinden zijn, aangevuld met samenvattingen (abstracts) en soms met links naar de full-text. Wanneer ga je nu zoeken in een bibliotheekcatalogus en wanneer in een elektronische artikelenindex? Een artikelenindex is het meest geschikt wanneer je wilt weten welke tijdschriftartikels over een bepaald onderwerp bestaan. Wanneer je vervolgens de volledige tekst van het tijdschriftartikel wenst, raadpleeg je best de catalogus om na te gaan of het tijdschrift waarin het artikel verschenen is beschikbaar is in papieren of elektronische versie. De catalogus gebruik je dus om na te gaan of bibliotheken een bepaalde publicatie (tijdschrift of boek) bezitten. Bij het zoeken naar boeken over een bepaald onderwerp volstaat het dikwijls om te zoeken in de catalogus. Handboeken vormen naslagwerken en verschillende handboeken over een bepaald onderwerp zullen grotendeels dezelfde informatie bevatten. Dit in tegenstelling tot tijdschriftartikels die de nieuwste ontwikkelingen op een bepaald vakgebied bespreken. http://wbib.kuleuven.be/tutorial 5. Referenties ontcijferen Het resultaat van je zoekopdracht in één van bovenstaande wetenschappelijke bronnen zal een lijst zijn met referenties. Een referentie bevat de bibliografische gegevens (auteur, titel, jaar van uitgave,....) van een document. De referentie zal verschillen naargelang het soort publicatie dat ze beschrijft en binnen eenzelfde soort publicatie zijn er ook nog eens verschillen per vakgebied. Elk wetenschapsgebied heeft zijn eigen afspraken omtrent refereren en deze hangen dikwijls samen met de tijdschriften waarin men later denkt te publiceren. Wat er zeker altijd moet worden vernoemd zijn de auteursnaam, de titel van de publicatie en het jaar van uitgave. In de tabel hieronder vind je de kenmerken voor een referentie van een boek, een hoofdstuk uit een boek, een tijdschriftartikel. ! De vorm en volgorde van de elementen kan verschillen. BOEK auteur(s), titel , plaats v. uitgave, jaar van publicatie, (uitgever) auteur(s) van het hoofdstuk, titel van het hoofdstuk, auteur(s)/redacteur(s) van het boek, HOOFDSTUK VAN EEN BOEK titel van het boek, plaats v. uitgave, jaar v. publicatie, (uitgever), (pagina's) TIJDSCHRIFTARTIKEL auteur(s) van het artikel, titel van het artikel, titel van het tijdschrift, volume, jaar van publicatie, (issue), pagina's. Belangrijkste verschilpunten 1. Een referentie naar een boek is de meest eenvoudige. Deze referentie kan je mede herkennen door het ontbreken van paginanummers. 2. Een referentie naar een hoofdstuk van een boek kan je herkennen doordat ze zowel de gegevens van het hoofdstuk als de gegevens van het boek bevat. 3. Een referentie naar een tijdschriftartikel herken je aan de vermelding van een volumenummer (jaargang) en eventueel een issuenummer (aflevering). http://wbib.kuleuven.be/tutorial