Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 1: Welke algemene mechanismen hebben parasieten ontwikkeld om de antibody respons te ontwijken en bespreek de verschillende functionele aspecten van een antilichaam? 1) Antibody blokkeren De parasite produceert herkeningsproteinen / antigen. De antibody’s binden hierop en worden geblokkeerd. 2) Antigenen zullen effectorcellen blokkeren ADCC = Ab depending cell mediated cytotoxity Het principe dat effector cellen target cellen lyseren die gebonden zijn door specifieke Ab. De NK cel produceert nog perforines maar te ver weg van de parasiet. Dus geen activatie van de killer cellen. 3) Geïnduceerde T-en B-cell tolerantie Het Ag wordt self Ag = self protein tolerantie van de B-cellen. 4) Geïnduceerde polyclonale activatie. Het geproduceerde Antigen zal er voor zorgen dat er veel B-cellen geactiveerd worden. Met als gevolg een hoge Ab productie . Waaronder non-specifieke IgG’s en autoantibodies. Dit zorgt voor verdunning van de parasiet specifieke Ab’s. 5) Geïnduceerde vrijlating van immunosuppresive moleculen. Activatie van macrofagen kan ervoor zorgen dat er prostaglandines vrijkomen, deze kunnen de inflammatie inhiberen. Langs de andere kant kan er ook activatie van T-suppressor cellen zijn. Deze zorgen voor een suppressie van het IS. Dit door de productie van immunosuppressieve cytokines zoals TGF (transforming growth factor) en IL-10. Het laatste komt voor bij een infectie met Malaria en Leishmania. 1 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Ik dacht eerder aan dit lijstje: • Antigenische variatie: bv. Trypanosoma brucei: bevindt zich vrij in het bloed, membraan bedekt met tien miljoen identieke kopieën van VSG, deze coat verandert ongeveer één keer per week • Intracellulair leven: Plasmodium: in RBC, Trypanosoma cruzi, Leishmania: in macrofaag • Immunosupressieve moleculen: suppressie van T cel activiteit, bv. Malaria en Trypanosoma cruzi • Polyclonale activatie op niet-specifieke wijze => verdunnen van de antiparasiet respons. Bv malaria en trypanosoma cruzi • B en T cel tolerantie induceren: Malaria, Toxoplasma Functionele aspecten van een Ab: 1. Ab’s kunnen zorgen voor onmiddellijke schade van de parasiet, of ze kunnen complemnt-gemedieerde lyse uitvoeren. 2. Ab’s voorkomen verspreiding door de aanhechtingssite te neutraliseren, ze voorkomen ontsnapping uit de lysosomale vacuole en ze voorkomen inhibitie van lysosomale fusie. 3. Ab’s zorgen voor verbetering van fagocytose. 4. Er treedt Ab-afhankelijk cel-gemedieerde cytotoxiciteit op. 2 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 2: Hoe triggeren een intracellulair en extracellulaire parasiet een MHC II en MHC I respons? Hoe kan ons lichaam hierop reageren? Ons immuunsysteem kan op twee manieren werken. Enerzijds kan het immuunsysteem beslissen dat de persoon baat heeft bij inflammatie. In dat geval zullen de T cellen (meer bepaald de Th-1 cellen) zorgen voor de aanmaak van inferon-gamma (IFN-ϒ). IFN-ϒ zal de productie van antilichamen blokkeren. Anderzijds kan het immuunsysteem dat een persoon meer baat heeft bij de productie van antilichamen. De Th-2 cellen produceren Il-4. Deze zorgen ervoor dat naïeve Bcellen worden omgezet in cellen die antilichamen produceren. Il-4 zal inflammatie onderdrukken. Il-4 is een cytokine, meer bepaald een interleukine. Op de onderstaand figuur zijn we de bloedbaan en een rode bloedcel (RBC). De parasiet kan zich op twee plaatsen bevinden: in de bloedbaan (niet in de cel) (1) of binnenin de rode bloedcel (2). De eerste parasiet noemen we extra-cellulair, de tweede intra-cellulair. (1) We beschouwen eerst het geval van de intra-cellulaire parasiet Binnenin het cytoplasma van de cel wordt de parasiet afgebroken tot op het niveau van peptiden. Deze peptiden worden via peptidentransporters opgenomen in het ruw endoplasmatisch reticulum. In het RER zijn MHCI moleculen aanwezig, deze worden niet beschermd door een peptide. Anderzijds zijn ook de MHCII moleculen aanwezig, maar deze worden wel beschermd door een peptide. De binnengebrachte peptiden binden op de MHCI molecule (zonder peptide). Dit complex wordt onder de vorm van vesikels afgescheiden door het RER. Nadien passeren ze langs het golgi-apparaat en in een laatste stap worden ze naar het celmembraan gebracht. De cel zal het immuunsysteem op deze manier waarschuwen dat er iets mis is. Alle somatische cellen in ons lichaam zijn instaat dit proces door te voeren. In het geval van MHCII moleculen zijn enkel APC (macrofagen) hiertoe instaat. 3 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Een tweede manier waarop er vreemd materiaal intracellulair aanwezig kan zijn in de cel (ipv een parasiet) is wanneer er zich een mutatie voordoet in het DNA. Het vreemde DNA geeft aanleiding tot de vorming van een peptide. Dit peptide kan op zijn beurt binden met een MHCI molecule en aan de buitenkant van de cel tot expressie worden gebracht. (2) Nu beschouwen we het geval van de extra-cellulaire parasiet Het exogene antigen wordt opgenomen in de cel en verkleint tot op het niveau van peptiden. In diezelfde cel is ook ruw endoplasmatisch reticulum aanwezig. In het RER wordt een MHC-II molecule aangemaakt en opgeslaan. Op de MHCII molecules is er een peptide aanwezig. Het RER zal vesikels afscheiden met daarin de MHCII molecule waarop het peptide is gebonden. Via het golgiapparaat kunnen deze vesikels in contract komen met vesikels waarin zich de peptiden, afkomstig van het exogene antigen, bevinden. In dat geval ontstaat er een competitie tussen de twee peptiden. Bij de versmelting van beide vesikels kunnen de peptiden afkomstig van het antigen binden op de MHCII molecule. De vesikels zullen dan versmelten met het membraan van de cel. Bijgevolg vinden we op het membraan van de cel een MHCII molecule gebonden met het peptide, afkomstig van het antigen. 4 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) De cellen die MHCII moleculen uitdrukken zijn antigen presenterende cellen, meestal macrofagen. De MHCII molecule kunnen we zien als een soort verwittiging van de cel aan het immuunsysteem om te waarschuwen dat er iets abnormaals gaande is. Hoe kunnen we een intra-cellulaire parasiet aanpakken? In dit geval maken we gebruik van een CD8 T-cel, ookwel cytotoxische of killer T-cel genaamd. De CD8 T-cellen hebben op hun membraan een TcR (= T-cel receptor). Met behulp van deze receptor zullen de andere cellen screenen op de aanwezigheid van een MHCI molecule. Indien de TcR een MHCI molecule herkent dan wordt de cel gedood. (Voorbeeld: Trypanosoma Cruzi: de parasiet dringt binnen in de hartcellen. De hartcellen worden vernietigd wat problemen geeft). Hoe kunnen we een extra-cellulaire parasiet aanpakken? De macrofaag zal aanleiding geven tot de vorming van een MHCII molecule. CD4 Tcellen beschikken over een TcR ( = T-cel receptor). Deze zullen de macrofagen screenen op de aanwezigheid van MHCII moleculen. Wanneer deze herkenning plaatsvindt, zullen de CD4 T-cellen een signaal sturen naar de B-cellen en hen het signaal geven om antilichamen, gericht tegen de parasiet, te produceren. Bijgevolg zal de parasiet worden vernietigd. De twee systemen zijn gekoppeld (???) 5 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) In werkelijkheid werken de twee bovenstaande systemen nauw samen. Stel dat we te maken hebben met een extra-cellulaire parasiet die aanleiding heeft tot de vorming van een MHCII. Dit geeft uiteindelijk aanleiding tot de vorming van antibodies. Er zullen natuurlijk nog andere parasieten aanwezig zijn in de bloedbaan. Er zijn nu onmiddellijk antilichamen aanwezig om de antigenen (parasieten) aan te vallen. De parasiet produceert zelf antigenen. Deze worden ook verkent door een macrofaag, zorgen voor MHCII moleculen en uiteindelijk tot productie van antilichamen. 6 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 3: Leg de levenscyclus van E.histolitica uit en de pathologie tijdens de infectie. Hoe kan een type I immune respons in dit geval de situatie voor de gastheer verergeren? De infectie gebeurd via gecontamineerd voedsel of water. De cyste wordt verteerd in de maag waardoor deze geactiveerd wordt en in de darmen terecht zal komen. Het uitkomen van de cyste gebeurd in de dunne darm met een metacystisch amoebe als gevolg. Dit amoebe is multinucleair. De invasieve vorm , de metacystische trophozoiet, wordt bekomen door binaire fissie. De trophozoiet zal het darmepitheel van de dikke darm binnendringen en zo in de bloedbaan terecht komen waar het metastasen zal vormen in de lever, longen, hersenen,... Het amoebe secreteert histolysine, een proteolytisch enzym dat het binnendringen van de mucosa vergemakelijkt met het afbreken van weefsel tot gevolg. Wanneer het enzyme zich in de bloedbaan bevindt zal het zich voeden met rode bloedcellen. Als de metacystische trophozoiet de bloedbaan niet binnendringt zal het uitgroeien tot een niet-invasieve of luminale vorm. Deze amoebe zal weer een cyst vormen en met de faeces verwijderd worden. Deze cyste kan enkele weken tot maanden 7 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) overleven in water of op het land tot wanneer het weer door voedsel/water opgenomen wordt door een gastheer. Pathologie: invasieve amoebiasis komt onder verschillende vormen voor: • amoebische dysenterie ◦ zware diarree / koorts 1-4 weken na infectie • chronische amoebiase ◦ continue diarreeaanvallen of continue darmproblemen • Beide vormen kunnen resulteren in amoebis hepatitis met eventueel de dood tot gevolg ◦ trophozoieten worden naar de lever gebracht ◦ vorming van een hepatisch abcess (leverabcess = matrix van dode levercellen) • Ook andere organen kunnen aangetast worden = secundaire amoebiasis Gedurende zijn reis door het lichaam kan een amoebe vast komen te zitten in kleine bloedvaten in de hersenen, longen, milt en andere organen. Dit veroorzaakt geen problemen aangezien ze zich voeden met een kleine fractie van de rode bloedcellen aanwezig in het bloed. Wat hier wel een gevaar kan vormen is een immune respons. Een type I immuno respons kan geactiveerd worden waardoor er een ontsteking optreed op de plaats waar de amoebe vast is komen te zitten. Dit kan dodelijk zijn als deze ontsteking in de longen of de hersenen plaatsvindt. Chemische factoren die vrijgelaten worden tijdens de ontsteking (histamine, bradykininen, serotonine, leukotrienen en prostaglaniden) zorgen voor een grotere gevoeligheid van de pijnreceptoren, vasodilatatie op de plaats van de ontsteking en trekken phagocyten aan (vooral neutrophillen. Neutrophillen activeren andere delen van het IS door factoren vrij te geven die andere leukocyten en lymphocyten aantrekken. Diagnose: Microscopisch onderzoek van de faeces. Op basis van morfologische kenmerken kan onderscheid gemaakt worden tussen Entoamoeba en niet-pathogene organismen in de faeces. Om onderscheid te maken tussen Entoamoeba dispar (niet pathogeen maar met zelfde morfologie) en Enteroamoeba histolitica kan er gebruik gemaakt worden van PCR of ELISA. 8 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 4: Welke zijn de 3 Trichomonas species die infectie veroorzaken bij mensen, hoe gebeurt de diagnose en wat is de behandeling? Binnen het genus Trichomonas bestuderen wij 3 soorten: -Trichomonas tenax -Trichomonas vaginalis -(Penta)trichomonas hominis Het zijn visceraal (met betrekking tot de ingewanden) geflagelleerde protozoa. De parasieten reproduceren zicht door middel van binaire fissie. In tegenstelling tot Giardia zijn er geen gekende cyst stadia. Onderstaande drie species kunnen de mens infecteren, waarbij T. tenax op orale wijze wordt overgedragen. T. vaginalis, de enige pathogene trichomonaad voor de mens daarentegen, wordt via geslachtsgemeenschap overgedragen. 1. Trichomonas tenax De parasiet beschikt over 4 beweegbare anterieure flagellen van 2 à 15 µm. Trichomonas tenax, een apathogene commensaal , bevindt zich in de mondholte (tandvlees). Transmissie is vermoedelijk te wijten aan rechtstreeks mond-op-mondcontact en het drinken van gecontamineerd water. Tevens kan de parasiet worden overgebracht via gecontamineerde borden en glazen en eetgerei. In sommige landen/culturen is het namelijk de gewoonte dat mensen uit dezelfde pot eten. Deze species is niet pathogeen voor immunocompetente mensen. Er kunnen zich wel complicaties voordoen wanneer de gastheer leidt aan immunosuppressie. De diagnose berust op het isoleren van motiele T. tenax uit de mondholte. Er bestaat geen universele therapie tegen deze parasiet. Het verbeteren van de mondhygiëne zal de parasiet doen elimineren. 9 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) 2. (Penta)trichomonas hominis De parasiet beschikt over 5 beweegbare anterieure flagellen. Trichomonas hominis is een in de dikke darm voorkomende flagellaat die veel lijkt op T.vaginalis. Met een gemiddelde aanwezigheid in minder dan 2% van de populatie is het de minst voorkomende van de drie species die mensen kunnen infecteren. De trofozoit voedt zich met in de dikke darm (colon) aanwezige bacteriën. T. hominis wordt beschouwd als apathogeen en maakt net als T. vaginalis geen cysten. Eén naar achter gebogen flagel is met het undulerend membraan verbonden. Transmissie van deze parasiet vindt plaats via een fecaal-orale route en wordt vaak geassocierd met een gebrekkige hygiëne. De diagnose berust op het aantonen van de beweeglijke parasiet in een nat preparaat. T. hominis wordt gemakkelijk onderscheiden van de twee andere soorten aangezien de soort niet in staat is te overleven in de mond noch het uro-genitaal kanaal (habitatrestrictie). 3. Trichomonas vaginalis De parasiet beschikt over 4 beweegbare anterieure flagellen, grootte van 7 à 32 µm. 3.1. Verwekker Trichomonas vaginalis is een relatief groot, peervormige, eencellige parasiet en tevens de enige pathogene Trichomonas species. De parasiet vermenigvuldigt zich door middel van binaire celdeling. T. vaginalis is beweeglijk en zeer resistent. De trofozoiten kunnen zelfs buiten het lichaam 24 uren in leven blijven. T. vaginalis heeft vijf flagellen waarvan de vier anterieure vrij kunnen bewegen. De verhoogde motiliteit draagt bij tot de pathogeniciteit. De vijfde is aan het cellichaam verbonden met een undulerend membraan. Met behulp van de flagellen en het undulerend membraan beweegt de parasiet zich voort. De axostyle zou de parasiet de mogelijkheid geven om zich aan weefsels vast te hechten en dit zou irritatie en de lage graad van inflammatie geassocieerd met trichomoniasis veroorzaken. De parasiet wordt bij de vrouw ( in de vagina en de baarmoeder (uterus) en bij de man (in de prostaat) teruggevonden. De parasiet kan bij beide geslachten in mindere mate in de urethra en blaas worden aangetroffen. De protozoa gedijt het best in een milieu met een pH van 5,5 tot 6,0. De parasiet wordt hoofdzakelijk in secretieprodukten van vagina en urethra gevonden. De parasiet kan overgedragen worden door seksueel contact en veroorzaakt trichomoniasis. Transmissie bij de geboorte is eveneens mogelijk. 10 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) 3.2. Pathogenese Na besmetting zal de parasiet zich binden aan het slijmvlies van urethra of vagina. Soms vindt infectie plaats van de endo-cervix of de bartholinklieren. Na binding met het vagina-epitheel kan via een aantal complexe processen het epitheel oppervlakkig afsterven waarna een gastheerimmuunreactie plaatsvindt waarbij een exsudaat ontstaat met veel granulocyten. Dit veroorzaakt het typische groengele aspect van de afscheiding. Vermenigvuldiging vindt plaats door deling van de parasiet. De incubatieperiode duurt meestal 4 tot 28 dagen. 3.3. Ziekteverschijnselen: Trichomoniasis Trichomoniasis is wereldwijd de meest voorkomende niet-virale seksueel overdraagbare aandoening. Mannen zullen zich dikwijls niet bewust zijn dat ze de parasiet dragen. Op die manier wordt de parasiet makkelijk verspreid. Gezien de parasiet zich schuil houdt in de prostaat, de urethra of de blaas is het niet mogelijk om ze kwijt te geraken. Vrouwen zullen zich meer waarschijnlijk bewust zijn van de aanwezigheid van de parasiet. Bestrijding is hier makkelijker, nl door verlaging van de pH van de vagina (pH van 7 naar 4). Dit doet men aan de hand van verdund azijnzuur. Trichomoniasis is een SOA waar vooral vrouwen last van hebben. 20 tot 50% van de geïnfecteerde vrouwen zullen klachten ontwikkelen. Asymptomatische vrouwen kunnen de parasiet lang bij zich dragen. De bekendste complicatie van een trichomoniasis-infectie is een ontstoken vagina: vaginitis. De in de vagina bij de vrouw aanwezige parasiet kan bij verstoring van de normale zuurtegraad van de vagina zich prolifereren in het urogenitale stelsel: de maximumgroei wordt bereikt bij een pH van 6,0 in een eerder zuurstofvrije omgeving. Dit leidt tot het ontstaan van een ontsteking : er komen veel trofozoiten vrij in de omliggende weefsels en secreties. Dit veroorzaakt de beschadiging van deze weefsels. Deze infectie uit zich bij vrouwen voornamelijk door een wit-groen achtige afscheiding van de vagina. Dit gaat gepaard met irritatie en roodheid van de schaamlippen, het vaginaslijmvlies en eventueel de cervix. Vooral tijdens de menstruatie kan de infectie voelbaar zijn: de symptomen worden vaak zichtbaar rond de menstruatie omdat dan de pH in de vagina optimaal is voor de groei van de T.vaginalis. Wanneer T. vaginalis een infectie veroorzaakt aan de urinebuis en blaas, geeft dat pijn bij het urineren. Onder geïnfecteerde mannen komen nog minder vaak symptomen voor. Bij mannen kan een trichomoniasis een ontsteking veroorzaken ter hoogte van de penis en de urethra. Dit geeft een branderig gevoel bij het plassen. Deze infectie wordt dan ook urethritis genoemd. Infectie met Trichomonas vaginalis vergemakkelijkt de overdracht van Hiv. 11 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) 3.4. Besmetting Trichomonas vaginalis is een seksueel overdraagbare aandoening die door genitaal seksueel contact wordt overgedragen. Vooral de besmetting van man naar vrouw is heel hoog (tot 80%), terwijl de kans van vrouw naar man enkele tientallen procenten lager ligt. Dit heeft te maken met het feit dat mannen dikwijls weinig hinder ondervinden van de parasiet en niets van zijn bestaan afweten. Op die manier wordt de parasiet verspreid van man naar vrouw. Vermits de trofozoiten tot 24 h buiten de mens kunnen overleven kan er overdracht gebeuren door besmette kleren of wc bril. Zwangere vrouwen die geïnfecteerd zijn en raken met T. vaginalis kunnen hun baby tijdens de bevalling besmetten waardoor deze moeilijkheden kunnen krijgen met ademhalen. Er zijn aanwijzingen dat infectie tijdens de zwangerschap incidenteel kan leiden tot prematuriteit. Verder wordt een T. vaginalis-infectie wel in verband gebracht met de overdracht van het HlV-virus net als andere SOA' s, premature geboortes, baarmoederhalskanker en de kans op onvruchtbaarheid. 3.5. Behandeling Bij vrouwen zal men de parasiet proberen te verwijderen door gebruik te maken van verdund azijnzuur. Op die manier wordt de pH van de vagina opnieuw verlaagd en wordt de omgeving minder geschikt voor de parasiet om te overleven. Men maakt ook gebruik van Metronidazole voor 1 week. Toch kan er een terugval optreden, na een aantal jaren, dankzij galblaas infecties. 3.6. Diagnose Om een betrouwbare diagnose trichomoniasis te verkrijgen worden er verschillende methoden gebruikt. Op grond van de symptomen kan de diagnose niet worden gesteld omdat deze te vergelijken zijn met die van andere SOA's. Het is echter gebleken dat zich ook gevallen voordoen met minder duidelijke symptomen, die door de patiënt niet worden opgemerkt of die zelfs volledig asymptomatisch zijn. De volgende methodes worden gebruikt om de diagnose trichomoniasis te stellen. 3.6.1.Microscopie: microscopische identificatie van beweeglijke trofozoiten De diagnose kan worden gesteld door onderzoek van een fysiologischzoutpreparaat, waarin de trichomaden door hun beweeglijkheid goed opvallen en duidelijk herkenbaar zijn. De sensiviteit van deze methode is erg laag (50-80% volgens de literatuur) omdat het organisme buiten het lichaam snel zijn beweeglijkheid verliest en dus moeilijk aan te tonen is. Doordat de morfologie van T. vaginalis overeenkomt met die van T. 12 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) hominitis is het van belang dat het materiaal niet gecontamineerd is met faecaal materiaal. 3.6.2.Kweekmethode Het kweken van T. vaginalis heeft een hogere sensiviteit (80-90% volgens de literatuur) dan het onderzoek van het directe preparaat. Bovendien is deze methode eenvoudig te interpreteren en is hierbij geen hoge concentratie nodig om groei te krijgen. Er zijn hierbij een aantal nadelen: - Geen eenduidige protocollen - Lange incubatietijd: 2-7 dagen - De kans op vals negatieven, afleesfouten, overgroei door andere microorganismen, voornamelijk gist - Hogere kosten; voornamelijk personeelskosten - Microscoopwerk erg arbeidsintensiefs 3.6.3.Kleurtechnieken Diagnose kan ook worden gesteld met behulp van een uitstrijkje dat is gekleurd volgens Papanicolaou, Acridine, Leishman en Fontana. Een nadeel van de kleurtechnieken is dat T. vaginalis door kleuren en fixeren vaak lijkt op polymorfe nucleaire leukocyten. Dit komt door dat de parasiet niet altijd in de karakteristieke peer-vorm met flagellen te zien is. Een ander nadeel is dat bij vrouwen met overgroei van anaëroben er vaak apathogene anaërobe bacteriëren voorkomen die op de zelfde manier aangekleurd worden. 3.6.4. PCR (Polymerase Chain Reaction) De PCR-techniek levert een diagnostische methode met hoge sensiviteit. Met behulp van de PCR is het mogelijk om een specifieke DNA sequentie miljoenen malen te amplificeren (vermenigvuldigen) waardoor een lang stukje verkregen wordt. Zo wordt het organisme waarvan het DNA sequentie afkomstig is gedetermineerd. 3.6.5.Detectie op basis van antilichamen Hierbij gaat het om het aantonen van de antigenen of antilichamen tegen T. vaginalis. Een voorbeeld hiervan is ELISA. In vergelijking met de kweekmethoden is deze methode een snelle methode. Binnen enkele uren is er met deze methode een resultaat verkregen. Deze methode heeft een nadeel: doordat de antilichamen vaak nog lang aantoonbaar blijven na een behandeling is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen een huidige en een al doorlopen infectie. ELISA (Enzyme-Linked ImmunoSorbent Assay) 13 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Het principe van ELISA is gebaseerd op het aantonen van antigenen van T. vaginalis.. De antigenen blijven vaak lang aantoonbaar buiten het lichaam van de patiënt, in tegenstelling tot T. vaginalis zelf. De microtiterplaat van de ELISA-kit is gecoat met antilichamen tegen het antigeen van de parasiet. Wanneer de antigenen (op de wattenstok met patiëntenmateriaal) vrijkomen in de wells die voor ELISA worden gebruikt treedt er een binding op tussen de antigenen en de antilichamen. Om te voorkomen dat er in de volgende stappen niet-specifieke bindingen ontstaan worden de vrije antigenen weggewassen. De antigenantilichaam complexen worden daarna aangetoond met de gelabelde 'tracer'. In dit geval is aan de ligand een enzym gekoppeld. Na het wegwassen van de ongebonden ligand wordt de gebonden ligand gevisualiseerd door middel van een substraat. Dit substraat wordt omgezet door het aan de ligand gekoppelde enzym. Door het toevoegen van een stopoplossing stopt de reactie en ontstaat er een kleurverandering die gemeten wordt met een spectrometer bij 450 nm. ELISA is een vrij snelle methode: binnen enkele uren is er al een resultaat verkregen. Een nadeel van deze methode is dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen een huidige en een al doorlopen infectie doordat de antilichamen vaak nog lang aantoonbaar blijven na de behandeling. 14 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 5: Leg de levenscyclus van malaria uit en geef een kort overzicht van de verschillende malaria infecties die in menselijke slachtoffers terug gevonden worden. Malaria wordt veroorzaakt door Plasmodium, dit is een bloed- en weefsel Protozoa, meerbepaald een Apicomplexa die gekarakteriseerd wordt door de aanwezigheid van een apicaal complex. De vector van malaria is de heamatophagic mosquitos (Anopheles) waarvan er momenteel 50 soorten bekend zijn. Van deze 50 zijn er maar 4 die effectief malaria bij de mens veroorzaken, deze zijn; Plasmodium ovale, P. falciparum, P. malariae en P. vivax. Deze 4 zorgen voor 500 miljoen patiënten per jaar, waarvan 2 miljoen eraan sterven (per jaar). Malaria wordt alleen doorgegeven door de vrouwelijke Anopheles muggen aangezien de mannelijke niet de nodige mond onderdelen hebben om de menselijke huid te infiltreren. De huid is de eerste barrière tegen parasieten. De levenscyclus van Plasmodium gaat als volgt: We beginnen wanneer de sporozoiten samen met speeksel van de mug geïnjecteerd worden in de bloedbaan. Binnen 48 uur, verlaten ze de bloedbaan en dringen ze de parenchymale cellen van de lever binnen. Ze beginnen de exoerythrocytic cyclus, in dewelke de sporozoiten zich differentiëren tot trophozoiten. Dit gebeurt in de parasitophorous vacuole van de levercel (hepatocyst). De trophozoiten ondergaan dan hepatic schizogony, dit is de maturatie en multiplicatie van de trophozoiten tot merizoiten. Tijdens de hepatic schizogony kunnen tot meer dan 20 000 merozoiten worden gevormd, voordat de cel barst. Sommige (P. vivax or P. ovale) trophozoiten kunnen zich echter differentiëren tot hypnozoites en jarenlang niets ondernemen. Tijdens de erytrocytic cyclus invaderen de vrijgekomen merizoiten de rode bloedcellen (erythrocytes). Eenmaal binnen differentiëren ze zich tot gametocytes, de 15 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) rode bloedcel breekt open en de gametocyten worden vrijgelaten in de bloedbaan, waar ze wachten tot ze opgezogen worden door een mug. In de darm van de mug differentiëren ze zich tot gameten, micro- en macrogameten. De microgameten (de mannelijke gameten) worden door exflagellation gevormd. Na de fusie van een microgameet en een macrogameet (een vrouwelijke gameet) wordt een zygote gevormd. De zygote ontwikkelt in een beweeglijke ookinete, die de darmwand zal binnendringen. Eenmaal binnen word een jonge oocyst gevormd op de hemocoel zijde van de darmwand. Binnenin een ookinete zal er sporogeny plaatsvinden waardoor de sporoblast wordt gevormd. Uit de sporoblast zullen later sporozoites komen, die naar de speekselklieren van de mug zullen migreren. Zodat bij de volgende beet de sporozoiten samen met het speeksel worden ingespoten. De verschillende soorten infecties bij de mens: De symptomen van malaria zijn het gevolg van de inflamatiore reactie die volgt op het openbreken van de geïnfecteerde cellen. Deze symptomen zijn: misselijkheid, vermoeidheid, lichte koorts, diarree en spierpijn. Dit zijn symptomen die ook bij andere ‘ziektes’ kunnen voorkomen, als je deze symptomen hebt kan je dus niet met 100% zekerheid zeggen dat het malaria is. Daarom wordt in de meeste gevallen microscopie gebruikt om na te gaan of de parasiet aanwezig is. Een andere mannier dit na te gaan is het controleren van de RBC op DNA. RBC hebben geen kern dus ook geen DNA, als er DNA in een RBC zit dan kan dat alleen afkomstig zijn van een parasiet. - P. falciparum (malignant tertian malaria): o Tertian: omdat je na infectie koorts krijgt, de tweede dag is de koorts weg, om dan weer de derde dag terug te komen. De koortsaanval komt dus elke 48 uur terug o Omvat 80% van de menselijke malaria gevallen o In een patiënt kan tot 10% van de rode bloed cellen (RBC) geïnfecteerd zijn (dit is veel). o Het kan voorkomen dat er meerdere parasieten in 1 RBC zitten (multiple infection) o In het bloed vindt men alleen ringvormige parasieten terug, aangezien andere vormen vast komen te zitten in de haarvaatjes van de spieren of van de organen o Hemozoin wordt een malaria pigment genoemd aangezien het een zwarte kleur heeft, de geïnfecteerde RBC krijgen hierdoor een groenachtige kleur. De geïnfecteerde cellen krijgen ook een grotere diameter en kunnen onregelmatige vormen aannemen. o Het openbreken van de cellen gebeurt onregelmatig o De gametocytes zijn gemakkelijk te herkennen aangezien ze een meer nierachtige vorm hebben, terwijl de andere Plasmodium parasieten een ronde vorm hebben. - P. vivax en P. ovale (Benign tertian malaria): o Tertian: omdat je na infectie koorts krijgt, de tweede dag is de koorts weg, om dan weer de derde dag terug te komen o Deze vormen (ver)blijven het liefst in de lever 16 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) ze infecteren alleen RBC die nog niet ‘volwassen’ zijn, in een patiënt is maar 1% van de RBC is geïnfecteerd o ook hier zorgt hemozoin voor een kleuring en wordt de RBC groter o het openbreken van de cellen gebeurt elke 48 uur en zorgt voor koortsaanvallen o - P. malariae (Quartan malaria) – deze vorm komt het minst voor o P. malariae infecteerd alleen oudere RBC en in een patiënt is minder dan 0.2% van de RBC geïnfecteerd o De RBC behouden hun oorspronkelijke diameter en zien er ook niet echt anders uit dan de normale RBC, behalve dan voor de vlekken door hemozoin (deze RBC hebben wel veel minder vlekken dan de RBC die geïnfecteerd zijn met een andere vorm van Plasmodium (zie hierboven)) o Het openbreken van de cellen gebeurt elke 72 uur en zorgt voor koortsaanvallen om de vier dagen Schema: P. falciparum meest voorkomend tertain koorts om de 48u 10% RBC geïnfecteerd infecteert alle soorten RBC P. vivax en P. ovale P. malariae minst voorkomend tertain quartan koorts om de 48u koorts om de 72u 1% RBC geïnfecteerd 0,2% RBC geïnfecteerd infecteert alleen onvolwassen infecteerd alleen oude RBC RBC minder hemozoin hemozoin vlekken hemozoin vlekken vlekken geïnfecteerde RBC geïnfecteerde RBC worden geïnfecteerde RBC worden groter groter worden niet groter Hoe reageert ons immuunsysteem hierop: 17 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) De parasiet dringt via de bloedbaan de lever binnen waar het zich gaat nestellen in de hepatocyten. Deze hepatocyten drukken MHC I uit waardoor er dus antigeen specifieke peptiden kunnen gepresenteerd worden via het MHC I complex. Hierop kunnen dan CD8 positieve cellen binden die dan worden geactiveerd en de geïnfecteerde cel gaan vernietigen. Er kunnen dan parasiet specifieke antigenen vrijkomen die dan door Antigen Presenterende Cellen (APC) worden opgenomen. Deze APC bezitten MHC II moleculen en zullen dus specifieke peptiden van de parasiet via deze MHC II moleculen presenteren aan CD4 positieve Th1-cellen. Deze Th1-cellen worden dan aangezet om stoffen aan te maken zoals IFN-γ, die ervoor gaan zorgen dat de macrofagen gestimuleerd worden en zo dus een inflamatorische respons ontwikkelen tegen de parasiet. Ons immuunsyteem kan ook nog op een andere manier reageren op de parasiet. De parasiet brengt ook een deel van zijn levenscyclus door in de rode bloedcellen. De parasiet gaat ervoor zorgen dat de RBC bepaalde proteïnen uitdrukken op het celoppervlak. De RBC hebben echter geen MHC’s en kunnen deze parasiet specifieke antigenen dus niet presenteren aan CD8 of CD4 positieve cellen. Wanneer echter de RBC vernietigd worden (door toedoen van de parasiet) komen de parasiet specifieke antigenen vrij en kunnen ze weer opgenomen worden door APC. Deze APC gaan ditmaal de specifieke peptiden van de parasiet via hun MHC II presenteren aan Th2-cellen. Deze Th2-cellen produceren IL-4, IL-5 en IL-10. IL-4 en IL-5 gaan voornamelijk B-cel proliferatie stimuleren wat dus leidt tot de productie van antilichamen. IL-10 is een anti-inflamatorische stof en gaat dus het ontstaan van een inflamatorische respons onderdruken. Welke immunologische verschillen kunnen optreden bij westerse mensen en mensen die leven in gebieden waar malaria voorkomt? Het probleem is dus dat ons lichaam normaal de keuze moet maken tussen het ontwikkelen van een inflamatorische respons of de productie van antilichamen. Hier wisselen beide elkaar af want INFγ en IL-10 inhiberen elkaar. 18 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Bij mensen uit westerse landen is het immuunsysteem meer gedreven richting inflamatorische respons. Hierbij wordt de parasiet gedood, maar uiteindelijk wordt ook de gastheer gedood. In landen waar malaria frequent voorkomt is het immuunsysteem meer gericht op het aanmaken van antilichamen. 19 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 6: Verklaar waarom het zo moeilijk is om vaccins tegen malaria te ontwikkelen. Gebruik hiervoor argumenten die betrekking hebben tot type 1 en type 2 immuunstimulatie. Tot op heden is er geen enkel efficiënt vaccin op de markt tegen malaria. Wat is het probleem? Wat hebben we nodig ? Type I of Type II? (voor bespreking van de levenscyclus van Plasmodium + uitleg zie één van de vorige vragen) Vaccination could interfere at three different levels De levenscyclus van de malariaparasiet omvat verschillende stadia. Tegen elk van deze stadia is een vaccin denkbaar. Sporozoïeten worden geïnjecteerd in de bloedsomloop, maar zolang ze extracellulair blijven, is er geen echte infectie. (1) Een vaccin in het leverstadium blokkeert de invasie van sporozoïeten in de lever (door anti-sporozoïet antilichamen) en vernietigt geïnfecteerde levercellen door cellulaire immuunmechanismen zoals cytotoxische Tlymfocyten (CTL), interferon-gamma (IFNγ) en NO. Vaccin hiervoor zou het best zijn! Want dan is er geen parasitemia (= kwantitatieve hoeveelheid van parasieten in het bloed) (2) Een vaccin in het bloedstadium blokkeert de invasie van merozoïeten in de erytrocyten (via opsonisatie, agglutinatie) en vernietigt reeds geïnfecteerde erytrocyten door fagocytose, geholpen door opsonisatie van antilichamen (rol van actieve macrofagen). (3) Een vaccin in het transmissiestadium (= muggenstadium) remt de bevruchting van vrouwelijke gametocyten door mannelijke (via antilichamen) en vernietigt bevruchte gametocyten door NO. anti-gametocyt Vaccin heeft het voordeel dat er geen overdracht is van de parasiet naar anderen en beperkt de ziekte op populatieniveau. Voor meer uitleg zie verder. 20 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Overzicht: 21 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Infection of liver is prevented by Th2-antibodies = Type II IS Infected liver cells can be destroyed by IFN-γ = Type I IS Infection of red blood cells can again be prevented by good antibodies There are 2 types of vaccines possible: • IFN-γ = Type I IS (blood & liver stage) inhibits Type II • Ab-formation = Type II IS (transmission stage) inhibits Type I A vaccine should produce either IFN-γ OR antibodies: the two exclude each other, which makes it difficult to find a vaccine. Een ander belangrijk feit is de variabiliteit van de levenscyclus van Plasmodium. Er bestaan verschillende targets voor vaccinatie, maar vanaf dat een vaccin tegen een bepaalde vorm in omloop is, verandert de parasiet naar een andere vorm. Er zijn vele artikels op PubMed die een potentieel vaccin beschrijven, maar bijna al deze studies houden geen rekening met de genetische variatie van Plasmodium. Ze maken gebruik van laboratoriumstammen voor zowel de ontwikkeling als het testen 22 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) van het vaccin! Besluit: Wees dus kritisch wanneer het gaat om artikels (PubMed) waarin beweerd wordt dat een nieuw vaccin tegen malaria is ontwikkeld. Voorbeeld: Predictions of the epidemiologic impact of introducing a pre-erythrocytic vaccine into the expanded program on immunization in sub-Saharan Africa. Dit artikel handelt over het induceren van immunisatie via een preerytrocytisch vaccin. Dit betekent dat de malariaparasiet niet kan overgaan van het leverstadium naar het bloedstadium. Het vaccin blokkeert dus de invasie van de merozoïeten in de erytrocyten. Het resultaat is dat slechts een deel van de levenscyclus beperkt wordt, maar dat er noch effect is op het leverstadium, noch op endemisch vlak. Het is dus geen goed vaccin, aangezien mensen niet sterven aan malaria in het bloedstadium (blood stage malaria), maar aan malaria in het leverstadium (liver stage malaria). In 1 hepatocyt (levercel) kunnen zich immers tot 40.000 merozoïeten ontwikkelen, die nooit weggaan. Het vaccin zorgt wel voor beperking van het aantal getroffen personen (morbiditeit) en van de mortaliteit! 23 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Transmissievaccinatie Figuur | Vaccinatie in het transmissiestadium kan op twee manieren: (I) vaccinatie tegen proteïnen in de maagwand van de mug, er is dan geen aanhechting van cysten door de aanwezige antilichamen (bovenste rode cirkel). (II) vaccinatie tegen gametocyten, er is dan geen bevruchting in de mug door de mee opgenomen antilichamen (onderste rode cirkel). Als we een muis injecteren/vaccineren met antigenen van een gametocyt, zal deze veel antilichamen produceren. Wanneer muggen deze antilichamen mee opzuigen met het bloed, zullen de parasietantigenen geblokkeerd worden en bijgevolg zal de verdere verspreiding van de parasiet worden tegengehouden. De gametocyten van malaria kunnen immers niet fuseren, waardoor er geen infectie plaatsvindt. Deze methode werkt enkel wanneer de parasiet zich extracellulair bevindt, maar zal geen bescherming bieden bij infectie in het bloedstadium. Een belangrijke opmerking die we hierbij dienen te maken, is dat deze methode niet werkt bij mensen !! Waarom? 24 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) • Antigenen en mensen hebben een co-evolutie doorstaan, waardoor er een brede variatie van antigenen is ontstaan. Dit maakt het moeilijk om gepaste, specifieke antilichamen te maken. Note: Antigen-variatie is niet belangrijk bij insecten, aangezien ze geen antilichamen maken tegen antigenen. • Het belangrijkste doel van vaccinatie is om geheugen te induceren (Bcellen voor boost van het IS). Wanneer de antigenen dan in het lichaam komen, zullen ze herkend worden door het IS en zal het IS ingrijpen om deze antigenen uit te schakelen. Bij malaria is dit echter niet het geval, aangezien de antigenen nooit in het menselijk lichaam komen, maar enkel aanwezig zijn in de mug! Voor zo’n transmissievaccin, is er dus een constante boost van antigenen nodig, terwijl het principe van een vaccin net is dat je na maximaal 3 injecties, safe zit voor ca. 10 jaar. Vaccination could interfere with development of pathology = Vaccinatie van geïnfecteerde personen, opdat ze niet ziek worden. Voorbeeld: Glycosylphosphatidylinositol (GPI) anchors of Plasmodium falciparum: molecular characterization and naturally elicited antibody response that may provide immunity to malaria pathogenesis. Voorbeeld: Synthetic GPI as a candidate anti-toxic vaccine in a model of malaria. GPI anchor will ‘anchor’ proteins in the membrane, which results in a carbohydrate core of mannoses and the protein sticking out of the membrane. There is one additional mannose, which is recognized by the macrophage and gives rise to inflammation. Zoals LPS in bacteria koorts induceren, is er ook iets gelijkaardigs in parasieten: 4e mannose. Tekening: Dit 4e mannose (rood) => niet terug te vinden op cellen van mammalia; ze drijven het IS en inflammatiereacties, omdat het herkend wordt als niet-humaan (non-self). Dit 4e mannose is dus een mogelijke kandidaat om antilichamen tegen op te wekken. 25 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) MAAR… noch MHC I, noch MHC II presenteren koolhydraten (KH) als mannose aan de cellen. Wegens geen herkenning door MHC I en II geen geheugen! Het IS zal geen T-cellen gegeneren voor KH en dus ook geen IgG en IgA met geheugen. Er worden enkel B-cellen gemaakt tegen een marginale zone (marginal zone B-cells). Deze B-cellen produceren IgM (= natuurlijk IS), dat inflammatie voorkomt! Mensen die van kinds af aan in een gebied met malaria wonen, bezitten deze natuurlijke immuniteit. MAAR vanaf dat ze uit dit gebied gaan, zijn deze antilichamen niet meer nodig en worden ze ook niet meer aangemaakt. Wanneer deze mensen terugkeren, zullen ze ziek worden want IgM heeft geen geheugen (verdwijnt na 6 maanden) ! Multi-epitope vaccination and heterologous prime-boost experiments DNA + protein vaccination approaches A foreign piece of DNA is shot in for example the arm of the mouse with 26 a high pressure shot gun Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Drive the system with two compounds at the same time as the parasite does it. Boost of immune system in two ways: -Boost with DNA (MHC I) CD8 CTL -Boost with protein (Ag) afterwards (MHC II) APC (antigen presenting cells) => CD4 activation of antibodies (T-cells CD4) 27 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 7: Leg het verschil uit tussen steriele en clinicale anti-parasitaire immuniteit. Wat maakt je ziek bij een malaria-infectie? Welk epitoop, in het geval van malaria en trypanosomiasis kan het doelwit zijn voor een antidisease vaccinatie? • Parasiet-gastheerinteracties in het geval van Malaria: Steriele immuniteit: staat van protectie waarbij alle infectueuze agens verwijderd zijn uit de host = antiparasiet mechanisme Geheugen 2e infectie: snel antwoord De B-cellen die hoge affiniteit vertonen voor de Ag’s zullen door middel van natuurlijke selectie meer profileren. De parasiet zal dit mechanisme proberen te verslaan door telkens andere Ag’s aan de B-cellen aan te bieden (Het gaat hier om Ag’s met puntmutaties). Deze vertonen lage affiniteit met de Ab’s en deze Ab’s zullen tgv van hun kleine hoeveelheid, verdwijnen. Clinical immunity: Je bent geinfecteerd met de parasiet maar je vertoont geen ziektesymptomen. Je bent niet immuun tegen de parasiet maar wel immuun tegen de effecten van malaria. Deze immuniteit evolueert slechts zeer traag en is instabiel. Je beschikt namelijk niet over een geheugen, dus regelmatige boosting is nodig. Indien je terug naar je geboorteland gaat na een lange tijd kan je, ondanks je bijvoorbeeld eerst over natuurlijke clinicale immuniteit beschiktte, toch deze capaciteit verloren zijn en zeer snel ziek worden. (zie hier onder meer info) Het is echter ook stam en species specifiek. Een persoon kan geïnfecteerd zijn met malaria stam 1 en geen symptomen vertonen, maar bij infectie met malaria stam 2 doodziek worden. Clinicale en anti-parasitaire immuniteit bij malaria Onderstaande grafiek geldt enkel voor mensen, geboren en opgegroeid in een endemisch land. Toeristen zijn hierbij gelijkgesteld aan pasgeboren kinderen. 28 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Dood: Voornamelijk jonge kinderen zullen sterven aan malaria. Piek bij +/- 5j (hoogste risico tussen 2 en 7 jaar) jonge kinderen: bijna geen immuniteit hoog risico op sterfte (hetzelfde geldt voor toeristen) (It’s not the parasite that kills you but your own IS) Th2-response: aanwezig vanaf de geboorte (IgG van de moeder) Th1-response: duurt een aantal jaar om te ontwikkelen (+/-2) De CD8+ regulatie is bij jonge kinderen zeer laag, dit is dan ook een noodzaak vermits anders de cytotoxische response ten opzichte van ‘vreemde cellen’ zal toegepast worden en zo ook de Ab’s van de moeder gedood worden. Dit dient echter vermeden te worden. Maar de concentratie aan CD8 neemt snel toe in het prille begin van het leven. Na de leeftijd van +/- 10j: risico op dood is sterk verminderd Clinicale malaria: Opgegroeid in een endemisch land, geeft je protectie tegen mortaliteit, maar je kan nog steeds leiden aan clinicale aanvallen. Diegene die te ziek zijn, aan bijvoorbeeld een leeftijd van 8 jaar, kunnen nog steeds het aantal sterfgevallen verhogen, maar deze worden hierbij dan ook ‘uitgeselecteerd’. 29 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Malaria parasitemia: Bij lange bloodstelling in een endemische omgeving, zal dit je immuniteit geven tegen ook de clinicale aanvallen. Je zal dus nog parasieten in je bloed hebben maar geen of weinig ziekteverschijnselen vertonen. Zeker op een leeftijd van 40, indien je een parasiet in je bloed hebt, zal je je immuunsysteem geleerd hebben niet meer op deze parasiet te reageren. Indien je echter gedurende een bepaalde periode deze endemische omgeving verlaat, zal je je immuniteit verliezen. De concentratie aan IgM daalt hierbij snel en bij de volgende bloodstelling aan de parasiet kan je doodziek worden. (geen geheugen) De rode grafiek (clinicale immuniteit) toont hierbij aan dat naarmate je ouder wordt, je lichaam leert omgaan met de parasiet = defensie systeem tegen het ziek-worden. • Parasiet versus gastheer Het lichaam is voor 99,5% bedekt met huid. Dit is de reden waarom er bescherming is tegen verschillende bacteriën maar het biedt geen/weinig bescherming tegen malaria. De huid is de dus 1e barriere die de parasieten dienen te overwinnen. De parasieten kunnen het immuunsysteem ontwijken via: - Intracellulaire verstopping (meer bepaald in de RBC) - Antigenetische variatie - Suppressie van de T-cel activiteit (Interleukin-2 wordt hierbij down gereguleerd en als gevolg hiervan is er ook een suppressie van de macrofagen. Je hebt een opregulatie van IFN-γ productie) Ondanks dat de parasiet zich in meerdere fasen van de levenscylcus extracellulair bevindt, is het moeilijk er een vaccinatie tegen te vinden door: - antigenische variatie - sexuele levenscylcus => zorgt voor nog meer variatie (mening van het DNA) Wat maakt je ziek? Ziektesymptomen/ dood zijn niet door de parasiet zelf, maar is ten gevolge van het antwoord van het IS tegen de parasiet. TNF (tumor necrosis factor): Dit signaalmolecule wordt geproduceerd door geactiveerde macrofagen en is verantwoordelijk voor de meeste ziekteverschijnselen: -lesie van bloedvaten dat tot necrosis (dood) van weefsels leidt. -regelt de koorts 30 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) -verantwoordelijk voor het optreden van malaria in de hersenen: nieuwe endotheel cellen van de bloedvaten en microvezels in de hersenen zijn zeer gevoelig voor TNF. Hierbij is er een accumulatie van shizonten in de hersencapillairen (deze klonteren samen of plaatsen zich rond een centrale cel, ter vorming van een bloem (rosetting)). Splenomegaly (verdikken van de milt): Broosheid van de milt + overproductie IgM en IgG Polyclonale activatie Zowel T als B cellen kunnen onderworpen worden aan polyclonale activatie in een niet-specifieke manier, wat resulteert in een verdunning van de specifieke antiparasitaire antwoorden. • Anti-disease vaccine (Malaria): Momenteel is nog niet geweten, op welke manier we een vaccine tegen malaria kunnen maken: Op het membraan van de parasiet, zijn de proteïnen gelinkt aan het membraan met een GPI-anker. Bij malaria: de parasiet bevat 4 mannose moleculen in plaats van het normale aantal (3). De 4e mannose is vreemd genoeg voor het IS om als vreemd beschouwd te worden en het te bestrijden, wat dus leidt tot de productie van TNF. Om hier echter een vaccin tegen de maken is moeilijk. Vermits het hier gaat om een carbohydraat (glycerol) dat gelinkt is aan het lipide in het membraan. Om een Ab te maken tegen het mannose suiker, kan je dus niet de klassieke MHCI of MHCII bestrijding gebruiken vermits deze interageren met proteïnen en niet met carbohydraten. Dus: -Vaccinatie tegen proteïnen : MHCI & MHCII -> zorgen voor T-helpercellen -> B-cel stimulatie -Vaccinatie tegen suikers: moeilijker • Anti-disease vaccine (Trypanosoma): Trypanosoma bevatten een coat van VSG (variant surface glycoprotein), met een GPI-anker bevestigd in de dubbele lipide laag. Deze VSG moleculen zijn dus extracellulair maar het IS is niet sterk genoeg om deze te bestrijden tgv antigenitische variatie. De proteïnecoat van de parasiet zal Ab’s opwekken. De parasieten zullen dus bestreden worden maar enkele zullen overleven en overgaan naar een andere proteïnencoat en zo een nieuwe infectiedosis creëren. De parasiet bevat 1000 genen, waarvan telkens 1 gen overeenkomt met de aanmaak van 1 soort proteïnecoat. Het gebruikt 1 proteïnecoat per week. Zo zouden er telkens nieuwe Ab’s nodig zijn: 31 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Er bevinden zich zo’n 10.106 VSG moleculen op het membraan: Het rode eiwit is een poly-mannose: Dit komt niet voor bij de eigen glycoproteïnen, dus dit toont het IS dat er iets vreemd aanwezig is. De GPI anchor bestaat hoofdzakelijk uit een carbohydraat groep, een inositol groep en een fostatidyl groep: 32 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) De galactose branch is nooit aanwezig bij mammalian GPI ankers!! De suikermodificatie in het VSG molecule + de modificatie in de GPI anker maakt het mogelijk voor de trypanosoom zich te beschermen tegen het IS. Want het verstopt zich niet! Maar het is echter moeilijk te bestrijden ten gevolge van de unieke suikers met hun hypervariabele loops. Hoe kan Trypanosoma zijn VSGcoat veranderen? De parasiet heeft zo’n 20 tot 40 expressie sites. 1. Mogelijkheid 1: expressie site veranderen. Hierbij wordt bijvoorbeeld de promotor van expressiesite 1 gedeactiveerd en de promotor van expressiesite 2 geactiveerd. Dit zorgt er ook voor dat er andere genen voor het VSG gen tot expressie zullen gebracht worden: Dit proces gebeurt echter met hoge probabiliteit. 2. Mogelijkheid 2: reciproke recombinatie. Dit gebeurt echter met lage probabiliteit. 3. Mogelijkheid 3: gen conversie. 33 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) 34 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Vraag 8: Bespreek de levenscyclus van T. gondii en beschrijf de gevaren waaraan besmette mensen worden blootgesteld. Toxoplasma gondii is een parasite die zowel bij de wilde, als huiskat voorkomt. Enkel in deze dieren kan de parasiet doorheen zijn levenscyclus gaan, gebruik makend van seksuele replicatie: • bradizoites worden vrijgelaten in de darmen van de kat • deze infecteren cellen en worden opnieuw vrijgelaten, enz. • Ze kunnen gameten vormen • Microgametes worden vrijgelaten • Bevruchting leidt tot een macrogameet, dewelke evolueert tot een onvolwassen oocyst en wordt dan uitgescheiden in de feces als een volwassen oocyst, deze bevat 2 sporocysten met 4 sporozoides • De volwassen oocyst kan een nieuwe gastheercel besmetten(indien de gastheelcel besmet vlees eet) 35 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) Mensen, huisdieren, knaagdieren en vogels kunnen fungeren als intermediare gastheer in dewelke asexuele proliferatie plaatsvindt, hetgeen in twee stadia verloopt: 1. Tachyzoiten Dit is het acute besmetting stadium, waar de parasieten aan een snel tempo gaan delen. Ze overleven in parasitophores vacuoles, maar zulen uiteindelijk de cellen lyseren, waarbij nieuwe parasieten zullen vrijkomen. T. gondii sporozoiten en tachizoiten kunnen infiltreren in de bloedstroom en in het lymfatisch system, en kunnen virtueel elke cel in het menselijk lichaam koloniseren. 2. Bradyzoiten Twee weken na de initiele infectie, onder druk van het immuunsysteem, zullen tachizoiten verdwijnen en bradyzoiten voorkomen in het gastheercelweefsel dat beschouwd wordt als “immune privileged sites” zoals de hersenen, het hart, de spieren, en de retina. Gedurende de chronische fase van de infectie, wordt de proliferatie van bradyzoiten onderdrukt en worden er cysten gevormd in het weefsel. The aanwezigheid van deze cysten, and de regelmatige activatie van proliferatie, heeft als gevolg een persistente boosting van het immuunsysteem and leidt tot complete immuniteit (zonder ooit de parasiet te kunnen uitscheiden!). Soms komen echt complicaties voor (20 % van de immune competente patiënten). Initiatie van de infectie gebeurd in de lymfknopen en in de lever. Hier gaan cellen snel regenereren onder normale condities. Bijwerkingen van de initiële infectie zijn: koorts, hoofdpijn, beperkte anemie, mogelijke kleine langdurige complicaties. De acute infectie is zelden dodelijk. Maar kan later ernstige problemen veroorzaken: • vernietiging van de bradizoiten induceert inflammatie, dit kan schade berokkenen aan de hersenen. • chronische uitbraken van infectie in de retina kan leiden tot destructie en blindheid • destructiegebonden inflammatie kan leiden tot schade aan de hartspieren en de longen. • inductie van immuno-suppressie komt voor Een ander groot problem is congenitale toxoplasmose: indien de eerste infectie plaatsvindt tijdens de zwangerschap, kan geen enkele immuniteit de fetus beschermen (ongelimiteerde weefsel verspreiding / gereduceerde Th1 response …). Parasitale kolonisatie van de fetus kan resulteren in: • spontane abortive (indien infectie plaatsvindt in de eerste maand van de zwangerschap) • een heel spectrum aan abnormaliteiten in de ontwikkeling • neurologicasche defecten (oudere fetussen) Complicaties kunnen pas voorkomen maanden na de geboorte, aangezien zij voortkomen uit inflammatory response van het nieuw gevormde en evoluerende immuun systeem van het kind (startende Th1 immuniteit). Voorbeeld: 1% van alle geboortes in Belgie/Frankrijk is gecompliceerd door toxoplasmose infecties. Immuno-deficiente patienten hebben ook problemen met Toxoplasma gondii. Omdat, wanneer de cysten openen, er proliferatie van bradizoiten voorkomt zonder de interventie van het immuun systeem. Dit probleem vinden we terug bij patienten • met Hodgkin’s ziekte, leukemie, enz. • Na een immunosuppressieve anti-kanker behandeling 36 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) • • • Na een immunosuppressive behandeling gedurende een transplantatie gedurende HIV infecties (Europa: 25% van de patienten lijden aan toxoplasmosis encephalitis of long toxoplasmose) Transfusies met immuun serum van gezonde individuen can de infectie beperken (tijdelijke oplossing) Bijvraag: Kan vaccinatie helpen ? Humorale respons – alteratie van Ig titers • Specifieke IgM en IgG serum titers komen voor respectievelijk 2 weken en 2 maanden na de infectie. Later zullen IgG levels zakken, maar nooit verdwijnen • Specifieke IgE titers komen enkel voor in de beginstadia van de infectie • Specifieke IgA titers komen voor tussen 3 en 9 maanden na infectie – IgM versus IgA = acuute infectie, belangrijke diagnostische hulpmiddelen gedurende de zwangerschap – Opmerking: IgGs kan overgedragen worden van moeder tot kind, en dus zijn ze onbruikbaar en onnuttig voor diagnoses in baby’s Specifieke antibodies – Kan parasieten lyseren in de aanwezigheid van complement – Is noodzakelijke voor intracellulaire destructie van de parasiet! (fusie van de parasitophorische vacuole met lysosoom binnenin de macrophage kan enkel na opsonizatie. IgE opsonizatie = tachizoite destructie, dit heeft een onmiddelijk toxische effect! – toenemend NK cell getal (NK cellen zijn cruciaal, zij herkennen cellen met downreguleerd MHC) – toenemend monocyt getal Cellulaire respons Eerst merkbaar bij een DTH test (positief gedurende chronische infectie in de afwezigheid van hoge antibody concentraten) en bij gebruik maken van dierlijke modellen (zoals naive muizen). • B cell proliferatie / T cell respons – T cells zijn cruciaal voor resistentie. Zowel CD8+ (effector) als CD4+ (help) cellen nemen hieraan deel. Toenemend CD8+ cel getal / reducerend CD4+ cel getal • macrofaag respons – Invasie van macrofagen leidt tot “immune escape” (de parasiet verstopt zich in de parasitoforische vacuole) Cytotoxische respons (tegen intracellulaire stadia) • IFN-gamma is cruciaal (anti-IFN-gamma doodt muizen) Het wordt geproduceerd door geactiveerde CD8+ T cellen en leidt tot de activatie van macrofagen dewelke NO en zuursof radicalen produceren, ze inactiveren cysten en tachizoite replicatie. IFN-gamma induceerd ook fusie van de vacuole met het lysosoom en dus de vernietiging van de parasiet. • TNF en IL-1, IL-12 helpen activatie van de macrofaag. TGF-beta leidt tot NK activatie. 37 Vragen parasitologie 3de bachelor Bio-ingenieur (2011-2012) • • IL-10, normaal tegenwerkend IFN-gamma, is ook cruciaal (anti-IL10 doodt muizen). Het controleert de inflammatie respons. IL-2 en IL2R regulatie zijn betrokken via LAK inductie (lymfocyt-geactiveerde killer cells) 38 Vraag 9: Vergelijk de levenscyclus van de Afrikaanse en de Zuid-Amerikaanse trypanosomen en de implicatie voor het immuunsysteem van de gastheer Zuid-Amerikaanse trypanosoma: Trypanosoma cruzi Life Afrikaanse trypanosoma: T. brucei cycle: Life cycle: T. brucei wordt overgebracht door een bloedzuigend insect. De Afrikaanse trypanosomen hebben een gecompliceerde levenscyclus. Ze behoren tot de familie van de Reduviidae. De overdracht Het is een vrij levende parasiet en dit in de bloedbaan. Dit is gebeurt niet door de beet. Maar door de feaces van het tegengesteld aan zijn Zuid-Amerikaanse variant. insect. Deze bevat enzymen die voor jeuk zorgen. Doordat je De geïnjecteerde vorm is slanke vorm, deze kan zich delen. aan de beet krapt worden er huidcellen afgekrapt. De huid is (Geïnjecteerd in een zoogdier). Na een tijdje kan deze transformeren in de eerste barriere van het immuunsysteem. Door te krabben een stompe vorm, in deze vorm kan de parasiet zich niet kan deze omzeild worden en kan de parasiet binnendringen. vermenigvuldiging. Dit is eveneens ook de vorm die opgenomen wordt Gedurende de initiële fase van de infectie kan de amastigote door de tse tse vlieg (vector). In de vlieg gaat de parasiet over van de vorm ( de delende vorm) zich vermenigvuldiging, dit aan de procyclische naar de metacyclische vorm. hand van binaire fusie. Dit vindt plaats intracellulair in het hart of in het reticulo-endotheliale systeem. De amastigotenn kunnen transformeren in trypomastigoten, dit is de extracellulaire, niet delende vorm. Deze kunnen de perifere bloedstroom binnendringen. Deze vrije parasieten kunnen de bloedstroom verlaten en andere cellen infecteren als amastigoten. Op deze manier kan de levenscyclus verdergezet worden in de mens. De trypomastigoten kunnen ook opnieuw de vector infecteren wanneer deze bloed opzuigen. Het bloed moet geen hoge concecntratie aan parasieten bevatten want het insect drinkt veel bloed. De parasieten komen terecht in de darmen. Ze vermenigvuldiging zich in de middendarm (midgut)en verspreiden zich naar de einddarm (hindgut). De epimastigoot, dit is de vorm die in de darmen van de vector verblijft, zal zich transformeren naar metacyclische trypomastigoot in het rectum. Op deze manier kan de parasiet kan de parasiet geëxcreteerd worden tijdens of na een bloedmaaltijd en op de huis terecht komen. Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/African_trypanosomiasis De tse tse (genus Glossina) vlieg is groot, bruin en sluiks. Terwijl hij bloed opneemt van een gastheer (een zoogdier), injecteert hij metacyclische trypomastigoten in de huid. De parasiet kan vervolgens het lymfatisch stelsel binnendringen en zich zo verplaatsen naar de bloedbaan. 1. Binnenin de gastheer transformeren ze in trypomastigoten. 2. Op deze manier kunnen ze getransporteerd worden naar andere plaatsen in het lichaam. Zo kunnen ze andere lichaamsvloeistoffen bereiken, zijnde lymfatisch, ruggegraats, … Ze gaan door met vermenigvuldiging door binaire fusie. 3. Heel de levenscyclus wordt gekenmerkd door extracellualaire stadia. Zoals hierboven vermeld wordt de tse tse vlieg geïnfecteerd door geïnfecteerd bloed op te nemen. 4. In de middendarmen van de vlieg transformeerd de parasiet in de procyclische trypomastigote vorm. 5. Ze vermenigvuldigen zich opnieuw door binaire fissie. 6. Ze verlaten de middendarmen. 7. Ze transformeren in epimastigoten. 8. De epimastigoten bereiken de speekselklieren. Ze gaan nog steeds door met vermenigvuldigen. De cyclus in de vlieg kan ongeveer 3 weken duren. T. cruzi is de parasiet die Chaga's veroorzaakt. Dit kan leiden Deze parasiet veroorzaakt de slaapziekte. tot cardio vasculaire complicates, mogelijks resulterend in de dood van de patient. Dit verschillende jaren nadat de Deze ziekte veroorzaakt direct en indirect gezondheidsproblemen voor oorspronkelijke infectie plaatsvond. de mens aangezien zowel mensen als vee ermee geïnfecteerd kunnen Infectie aantal: worden. 50 miljoen mensen riskeren een infectie. Elk jaar worden er 30 - 16-18 E6 in Zuid-Amerika 000 nieuwe infecties vastgesteld. Het reële aantal ligt waarschijnlijk 10 - E5 in Noord-Amerika, dit komende van immigranten en maal hoger. 1/3 van het Afrikaanse vee loopt risico. Er is ongeveer een verlies van 1 biljoen euro`s aan het verlies van dieren en protein-melk/ reizigers van Zuid-Amerika transport bron. Implicaties voor de immunologische controle (Intracellulair) T. cruzi zal het immuunsysteem ontduiken door zichzelf onzichtbaar te maken voor de Ab van het immuunsysteem. Dit doen ze door zich intracellulair te verstoppen. Door de lage graad van infectie is het zelf onzichtbaar voor het cellulair immuunsysteem. Dingen lopen verkeerd wanner het Implicates voor de immunologische controle :(extracellulair) T. brucei is een extra cellulaire parasite en zijn vrij levend organismen die in de bloedbaan en het lymfatisch system van zoogdieren leven. Het zijn enkelcellige organismen met een lengte van ongeveer de diameter immuunsysteem begint met de aanval. Dit leidt tot ernstige cardiovasculaire problemen. van een rode bloedcel (20μm). De parasite is bedekt met 107 identieke kopiën van VSG (Variant specific Surface Glycoprotein). Deze bedekken zowel het lichaam als het flagel. VSG is heel immunogeen, maar variable. De parasieten zullen om de 7 dagen hun mantel veranderen. Dit wil zeggen dat ze elke 7 dagen een ander VSG ge activeren. Het immuun system heft 7 dagen nodig on Ab aan te maken tegen een welbepaald Ag. Op het moent van de veandering zal het immuun system denken dat het de parasite heft verslagen, aangezien het welbepaalde VSG niet meer aanwezig is. Het denk dat het geïnfecteerd is met een nieuwe parasite en begint dus helemaal opnieuw met de aanmaak van Ab. Er zijn ongeveer 1000 VSG genen aanwezig in het T. brucei genoom. De parasite kan dus 1000 weken overleven, dat is ongeveer 20 jaar. Het immuun system zal echter sneller iutgeput zijn. De mens left maximum 7 jaar. De eerste week van infectie hebben we dus te maken met VSG-1 en het immuun system maakt anti-VSG1 aan. De tweede week zullen de overlevende parasieten hun VSG mantel omzetten naar een mantel met VSG-2 moleculen. Het immuunsysteem maakt op zijn beurt anti-VSG-2 aan. De mantel verandert met een frequentie van 10 -2 tot 10-6 per cel en per generatie. Op een bepaald moment is de parasite in staat om de bloed-hersen barrier te overbruggen. Dit maakt het mogelijk voor de parasite om zicht te vermenigvuldigen in de hersenen. Dit leidt tot neurologische problemen, waarbij finaal de gastheer in een coma terecht komt. Hiervan is de naam slaapziekte afgeleid. Na een tijdje zal je lichaam stoppen met de aanmaak van Ab.On a certain moment the parasite was able to penetrate the blood vessel to the brain where it starts to proliferate. Verdediging: De parasiet kan gecontroleerd worden door de controle van de vector - Ab + complement ( bij een chronische infectie kunnen (tse tse): - Vallen, een groot wit laken met een blauwe vlek in het midden en de Ab helpen) kunnen de extra cellulaire parasieten lyseren. een musqietennet erover. Op deze manier kunnen we elke vlieg - NK cellen kunnen de parasite lyseren (een vangen omdat ze steeds komen aanvliegen onder een hoek van 60°. onderzoekssysteem in afwezigheid van MSH I) - Insecticiden - Cytotoxische T-cellen kunnen geïnfecteerde cellen - Behandeling vernietigen. Dit geeft: - T-cell suppressie (dit verhindert de vernietiging van de geïnfecteerde cellen door de T-cellen) - polyclonale B-cell activatie (dit resulteert in bijkomende auto-immunologische complicaties): de aanmaak van vele niet-specifieke Ab`s. Immunosuppressie tijdens een T. cruzi infectie wordt gekenmerkt door: - verminderde specifieke Ab(IgM en IgG) - verminderde T-cel proliferatie als antwoord op Con A (prostaglandine gemedieerd) - verminderde IL-2 secretie door T-cellen - verminderde IL-2R levels op T-cellen - actieve suppressieve activiteit van macrofagen van de geïnfecteerde dieren op T-cellen van niet geïnfecteerde dieren Detectie: Er is een commerciële kit beschikbaar (Haemagen Chaga`s kit) di is gebaseerd op een IgG ELISA system (Ag detective). Voor de screening van boorlingen kan de kit aangepast worden voor het gebruik van IgA. IgG wordt immers overgeleverd van moeder op kind. T. brucei induceert: - Macrofaag activatie - Polyclonale B-cell activatie - T-cell suppressie -> Dit gebeurt met als intentie de modulatie van het immuun system van de gastheer Infectie kan doorgegeven worden op een trans placentale manier met een kans van 54% - In het geval van een vroegtijdige detectie kan een inductie van vroegtijdige abortus bechouwd worden. - In het geval van laattijdige detective is ere en hoog risico voor sterfte. Medicatie: Medicatie: 2 categorieën Er is geen enkele medicatie beschikbaar met een efficiëntie 1) Patiënten waarbij de parasite enkel aanwezig is I het bloed: van 100%, bovendien zijn de beschikbare over het algemeen suramine, berenil. zeer toxisch. 2) In het geval dat de parasiet de bloed hersen barriere Bv. Benznidazole (Bz) wordt beschouwd als de meest overgestoken is: in dit geval is de parasiet zowel aanwezig in het effectieve. bloed als in het central zenuwstelsel. Medicatie: nifortimox, efortimox, melarsoprol. Deze medicatie bevat arseen en kan een lethale shock veroorzaken bij 5-10% van de patiënten. Dit in vergelijking met een 100% dodelijke parasiet wanneer deze niet behandeld wordt. Immunologisch interventie: Immunologische interventie: - De metacyclische fase is extra cellulair, dus vaccinatie We zouden Ab`s tegen het cytoplasmatische membraan kunnen aanmaken, maar dit heeft gee kans op success omdat de VSG mantel zou de initatie van infectie kunnen voorkomen. - De trypomastigote vorm is extra cellulair, maar dit is de te dik is voor de Ab`s om te penetreren. Ze kunnen dus weinig schade aanrichten. niet delende parasite vorm. Toch zou vaccinatie de invasive van nieuwe cellen kunnen verhinderen. - De amastigote vorm is intra cellulair. De parasiet verstopt zich in de macrofagen, spiercellen en zenuwcellen. (DNA vaccinatie) Opmerking: - NO, TNF, IFN-g helpen bij intracellulaire vernietig - Toediening van IFN-gamma in vivo verhoogd de macrofaag gemedieerd parasite vernietiging van de amastigote vorm. Door de activatie van macrofaag funcie door NO kan experimenteel de transmissie - geblokkeerd worden door toediening van IFN-gamma bij zwangere geïnfecteerde ratten. TNF kan hetzelfde effect hebben. Probleem: zowel IFN-gamma als TNF zijn berokken in de patologie. Vraag 10 : Geef de vier vormen van humane Leishmaniasis en toon de problemen aan die optreden bij het gebruik van het muismodel voor humane parasiet ziekten. Infecties met Leishmania komen voornamelijk voor in de tropische streken. Deze parasiet wordt overgedragen via een beet van de zandvlieg en macrofagen spelen een belangrijke rol bij de interactie tussen de parasiet en het immuunsysteem van de gastheer. De verschillende Leishmania parasieten veroorzaken honderd duizenden infecties per jaar, dit word mogelijk gemaakt doordat de meeste vormen van Leishmaniasis niet dodelijk zijn. Een infectie van Leishmania manifesteert zich op 4 verschillende levels: 1. LCL = Local cutaneous Leishmaniasis (veroorzaakt door L. major) Dit is de meest voorkomende vorm, waardoor ze een groot probleem vormt. Deze vorm komt zowel in de Oude als in de Nieuwe wereld voor en elk jaar komt er een groot aantal nieuwe gevallen bij. Verder is deze vorm onafhankelijk van het immuunsysteem en niet dodelijk. Parasieten die deze soort infectie veroorzaken prolifereren het beste tussen de 32°C en 34°C. In de mens is de temperatuur ongeveer 37°C, waardoor ze voornamelijk voorkomen op plaatsen waar de temperatuur lager ligt zoals de huid. Na de beet volgt een lokale infectie er rond. Als de parasiet loskomt van de huid zal deze naar de milt gaan en voor koorts zorgen. Op deze hoge temperatuur zal de parasiet niet goed overleven en sterven. Op de plaats van de beet zal ook een ontsteking ontstaan, wat zorgt voor de aanvoer van macrofagen die door de parasiet gebruikt worden om zijn levenscyclus te vervolledigen. Lokaal kunnen de lymfeknopen ook geïnfecteerd worden. Een infectie (meestal pijnloos) zorgt voor een zelf-helend (binnen een paar maanden) proces, hoewel de necrose veroorzaakt door de ontsteking ernstige littekens kan achterlaten op de plaats van de initiële beet. Eens de infectie genezen is komt immuniteit voor en is een tweede infectie met dezelfde parasiet zeldzaam. Deze immuniteit ontstaat doordat sommige parasieten in de lymfeknopen vast komen te zitten en daar niet vernietigd kunnen worden, maar ze zullen er wel voor antilichaamproductie zorgen. Toch zal 10% van de patiënten nooit een immuniteit opbouwen. DTH (Delayed type hypersensitivity) en lymfocyt proliferatie komt voor wanneer een immune persoon geconfronteerd wordt met parasiet antigenen. Hierdoor kunnen we dan een Montenegro huidtest uitvoeren als diagnose. 2. MCL = Mucocutaneous Leishmaniasis (veroorzaakt door L. braziliensis) Deze vorm komt enkel voor in de Nieuwe wereld en is stam specifiek. Deze patiënten hebben ook een goede DTH respons. Hier zit de infectie in het mucus (lippen, oren, neus), dit geeft een lokale infectie (etterende zweren) en later een ernstig litteken. Deze vorm kan leiden tot het verdwijnen van de neus, oren en lippen, wat op sociaal vlak voor heel wat problemen kan zorgen. Dit komt vaak voor in India, waar de mensen dan uit de maatschappij worden verbannen. 3. DCL = Diffuse cutaneous Leishmaniasis Deze vorm komt enkel voor in de Nieuwe wereld. Na de eerste infectie zal rond deze plaats een 2de infectie ontstaan, dit wordt vaak gelinkt aan immunodeficiëntie. Deze vorm van infectie is geassocieerd met huiduitzaaiingen van de geïnfecteerde macrofagen en chronische huidschades die gelijken op deze van melaatsheid. Patiënten die leiden aan deze vorm hebben een negatieve DTH-respons. Hun Tcellen worden niet verhoogd wanneer ze gestimuleerd worden met een parasiet antigen. IL-2 (= groeifactor voor T-cellen) toediening op de plaats van de beet helpt om de verspreiding van de infectie onder controle te houden, maar het is zeer moeilijk om te behandelen. 4. VCL = Visceral Leishmaniasis (veroorzaakt door L. donovani en L. infantum) Ook wel Kala Azar genoemd, is de enige letale vorm (wanneer onbehandeld). Hierbij wordt heel het lichaam geïnfecteerd. Vroeger kwam dit vooral voor in jonge kinderen. De parasiet start uitzaaiing via de infectie van migrerende cellen. De parasiet die dit soort infectie overbrengt kan zich het best prolifereren bij lichaamstemperatuur. Het infectiepatroon wordt geïnduceerd door stam specifieke parasieten. De infectie wordt gekenmerkt door ernstige immunosuppressie van onder andere T-cel proliferatie, IL-2 productie, IL-2R expressie en IFN-γ productie. De ziekte wordt uiterlijk gekenmerkt door gewichtsverlies, hoge koorts (waardoor moeilijk een diagnose te stellen omdat koorts een symptoom is van vele parasieten), gezwollen milt, lever pathologie, anemie en hoge mortaliteit (binnen 1 à 2 jaar na infectie wanneer onbehandeld). Antiparasiet chemotherapie zou effectief kunnen zijn als behandeling. Men moet wel opletten, want door een slechte behandeling of bij patiënten die een onderdrukking hebben van het immuunsysteem (HIV+, zwanger of personen die transplantatie kregen), kan een terugval optreden. Na de behandeling kunnen er ook laesies ontstaan. Dit is nog steeds besmettelijk voor de zandvlieg vector en toont dus aan dat de parasiet nog niet volledig uitgeroeid is. Als symptomen zie je vaak zwelling van de buikregio door de milt zwelling, als men dan ergens tegenaan stoot, sterft men snel door inwendige bloeding. Verder kan ook een gezwollen gezicht een gevolg zijn van de behandeling in combinatie met UV licht. Probleem met muismodel, want bij de muis is het type van ziekte afhankelijk van de muisstam (deze kan resistent zijn of niet resistent). Zo kan 1 type parasiet verschillende types infecties teweeg brengen bij de muizen afhankelijk van hun genetische achtergrond. Terwijl in de mens het type van ziekte afhangt van de genetische achtergrond van de parasiet. Bij muismodellen is L. major dodelijk voor de muis, hiermee gebeuren de meeste muisinfecties. De mens krijgt bij deze parasiet uit de oude wereld enkel een LCL infectie. Bij de mens is L. donovani dan weer dodelijk door een VCL infectie, terwijl dit voor de muis niet letaal is. Vraag 11: Beschrijf de levenscyclus van de verschillende menselijke schistosomen. Leg uit hoe parasiet-inducerende immunopathologie ernstige gevolgen kan hebben voor de gastheer. Karakteristieken van Trematoda Dit zijn complexe organismen. Deze parasieten hebben een zuigmechanisme waarmee ze zich kunnen vasthechten op de plaats waar ze zich willen voeden. Alsook hebben ze specifieke organellen voor seksuele reproductie. Trematoda hebben tanden en zenuwen die een signalering waarneemt om te weten wat ze dienen te doen om te overleven. Ze zullen zich voortbewegen in de richting van het voedsel. Trematoda hebben geen hersenen. Ze hebben een tegument (= beschermend cuticula), hetgeen belangrijk is voor interactie met de gastheer: glycocalix. Het spijsverteringsstelsel: - Anterieure mond omgeven door musculair zuigmechanisme - Gespierde keelholte, soms pre-keelholte - Slokdarm voor het aansluiten van de keelholte naar het spijsverteringskanaal (caeca) - Mond + keelholte + slokdarm = voordarm - Gastrodermaal oppervlak is bedekt met microvilli - Spijsvertering is extracellulair en gebeurt in de darmholte Spier- en zenuwstelsel: - De sub-tegumentale zone bevat 3 lagen van spieren: longitudinaal, circulair en diagonaal - Het zenuwstelsel bevat zintuigen, lichaams- en organenzenuwen Voortplantingssysteem: - Zelfbevruchting vindt plaats, met uitzondering van de schistosomen Mannelijk systeem: - Bevat 2 teelballen (bij schistosomen meerdere) - Productie van bigeflagelleerde zaadcellen - Hjh Vrouwelijk systeem: - 1 eierstok ingebed in het parenchym - Eicellen worden vrijgegeven via de eileider - Na bevruchting start de celdeling in de “Mehlis’ klier”, waar uitscheiding van membraanachtige organen en dichte organen optreedt, hetgeen leidt tot de vorming van de eischaal - Vetelline kliercellen zijn ook nodig voor de schaalvorming, maar werken vanuit het ei Ei: - Operculum = dekselachtige structuur die het uitkomen van het ei toelaat (niet altijd aanwezig) Het uitkomen is afhankelijk van de temperatuur, osmolariteit, licht (bij bv schistosomen wordt het uitkomen geïnhibeerd bij 37°C) Levenscyclus Schistosoma mansoni, S. japonicum, S. haematobium [Geef een citaat uit het document of de samenvatting van een interessant punt op. Het tekstvak kan overal in het document worden neergezet. Ga naar het tabblad Hulpmiddelen voor tekenen als u de opmaak van het tekstvak voor het blikvangercitaat wilt wijzigen.] 40 dagen Biomphalaria Overleven enkel een paar uren De levenscyclussen van de 3 zijn vergelijkbaar. De eitjes komen in de omgeving sowieso ooit eens in contact met water. De miracidium-vorm overleeft maar een paar uur en moet dus snel een nieuwe host vinden: de waterslak. Deze secreteert hierna cercaria terug in het water. Zij hebben een grote staart om te kunnen zwemmen naar hun volgende host, zijnde de mens. Ze penetreren actief doorheen de huid (bv. langs de voeten), verliezen ondertussen hun staart, differentiëren tot schistosomula. Ondertussen worden lipasen en proteasen vrijgelaten. Via de bloedvaten gaan ze naar hun orgaan van voorkeur( mansoni = lever, japonicum = nieren, haematobium = blaas). Bij de 1e 2 zullen de eitjes later het lichaam verlaten via de faeces, voor haematobium zal dat via de urine gebeuren. Er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke wormpjes en ze hebben een “monogame relatie”. De mannelijke is sterk en hecht zich makkelijk vast, de vrouwelijke is kleiner en zwakker en wordt door de mannelijke vastgehouden (als een coat rond het vrouwtje). Zo kunnen ze de rest van hun leven doorbrengen. Hun enige levensdoel is het produceren van eitjes. Na 6 weken zijn de wormen seksueel volwassen, ze overleven steeds in de bloedvaten rond de organen (dunne darm voor S japonicum en de dikke darm voor S. mansoni). Symptomen - Cercariea penetratie: lokale dermatitis verdwijnt na 4 dagen) jeuk - ‘migratory phase’: mulmonale congestie en koorts (4 tot 10 weken) - Paringsfase in long of lever + migratie naar bloedvat: bloed in ontlasting en/of urine (2 maanden) - Eifase: ernstige intestinale, nier- en leverpathologie (hepatosplenomelagly) Bij het penetreren van de huid kunnen ze lokaal voor huidontsteking (jeuk) zorgen. Wanneer ze migreren doorheen de bloedvaten kunnen ze zorgen voor o.a. koorts. Tijdens hun paringsfase komen ze in de bloedvaten rond de organen en kan er bloed in de stoelgang/urine zijn (doordat de eitjes de bloedwanden penetreren om weg te geraken). Indien de eitjes niet weggeraken kunnen ze sterven (en het IS activeren) en zorgen voor serieuze darm/nier/lever-pathologie doordat ze cystes vormen. Het duurt jaren eer dit opgebouwd wordt maar is zal uiteindelijk fataal zijn. De koorts die ze veroorzaken is niet voldoende voor diagnose, in de landen waar ze voorkomen zijn er immers ook andere parasieten en ziektes die voor koorts kunnen zorgen. Diagnose gebeurt best o.b.v. de eitjes. Andere methoden zijn ook: - Identificeren van karakteristieke eieren in uitwerpselen - Rectale biopsie - Immunodiagnostische instrumenten worden ontwikkeld Ze komen ongeveer overal voor waar er een gebrek aan hygiëne is en waar mensen dicht bij water wonen. Medicatie ertegen is er praziquantel. Preventief is het enige dat je kan doen zorgen voor goede hygiëne. De aanwezigheid van de worm leidt tot een massale activatie van het immuunsysteem: - Macrofagen - B cellen - T cellen, - IgE en IgG Ab’s - Mastcellen - Eosinofielen - Zuurstofradicalen - Productie van NO - activering van bloedplaatjes - fixatie van complement Dit zal de worm wel voor een deel verwijderen maar nooit volledig kunnen uitroeien. Het zijn dus voornamelijk de eitjes die gaan zorgen voor: - inductie van koorts, - verteringsproblemen - gezwollen lymfeknopen - leverpathologie - polyclonale B cel activatie (waardoor de goede Ab’s verdund worden door de aanwezigheid van vele andere Ab’s) - polyclonale T cel activatie. De eitjes gaan het hormoon adrenocorticotropic produceren en zo een Th2-respons verzoorzaken. Dat hormoon zorgt voor de vorming van granuloma ter bescherming van de eitjes en zorgt ook voor de inductie van IL-4, IL-5 en suppressie van IL-2, IFN-γ en cytotoxische T cellen. Mensen met een systemische worminfectie krijgen hierdoor nooit een systemische infectie (bv. nooit cerebrale malaria). De worm “beschermt” de gastheer dus in zekere zin. Vroeger werden de mensen max ongeveer 40 à 45 jaar oud, de mannelijke en vrouwelijke worm samen worden zo’n 30 jaar en bleven dus in de gastheer voor de rest van zijn leven en stierven samen. (nu lukt dat niet meer zo goed). Vraag 12: Beschrijf de levenscyclus van Ascaris lumbricoides, beschrijf de host imuunrespons tegen deze parasite en link dit aan de mogelijkheid om een allergene respons te ontwikkelen. a) Levenscyclus 1) Eitjes die het lichaam hebben verlaten met de ontlasting, komen terecht in de bodem. Bij gunstige omstandigheden (vochtige gronden, niet te koud) worden deze eitjes infectieus (na 2-4 weken). De eitjes kunnen dan worden opgenomen door de mens als ze zich bevinden op ongewassen groenten en fruit, op handen die in de bodem zijn geweest, in ongefilterd water en de eitjes kunnen soms worden geïnhaleerd. 2) De eitjes geraken onbeschadigd voorbij de maag, en komen dan terecht in het duodenum, het eerste deel van de dunne darm. Uit de eitjes kruipen nu larven. 3) De larven boren door de wand van de darm heen, en kruipen doorheen onderliggend weefsel totdat ze de bloedvaten kunnen penetreren en zo in de circulatie terechtkomen. 4) De larven worden vervolgens naar de lever gebracht via de leverpoortader. Dit gebeurt 8 à 18 uur na de infectie. Van de lever worden ze naar het hart gebracht, en langs de rechterkant van het hart worden ze uiteindelijk naar de longen gebracht. 5) In de longen doorlopen de larven verschillende fases van hun groei. 9 dagen na de infectie, zijn de larven klaar om de longen te verlaten. 6) De larven verlaten de longen door door de luchtwegen te kruipen naar de slokdarm, of ze worden opgehoest. Enkele larven worden weer ingeslikt, en komen weer terecht in het duodenum als ze de zure omstandigheden van de maag kunnen overleven. 7) De larven blijven in het duodenum, waar ze blijven groeien. De vrouwtjes kunnen tot 45cm lang worden, de mannetjes zijn kleiner. 8) Eens de vrouwelijke larven seksueel volwassen zijn, beginnen ze aan de productie van eitjes (zowel bevruchte als onbevruchte). Een vrouwtje kan tot 200 000 eitjes per dag produceren. Deze eitjes worden vervolgens gemengd met de darminhoud en verlaten het lichaam bij de ontlasting. 9) Als de ontlasting buiten gebeurt, komen de eitjes terecht in de bodem. Bij goede omstandigheden (vochtige bodem, niet te koud), worden de eitjes infectieus na 2 à 4 weken. Bij slechte omstandigheden (koud, droge bodem) kunnen de eitjes in een dormant stadium terechtkomen totdat de omstandigheden beteren. Andere figuur (Wikipedia): b) Immuunrespons van de gastheer De immuunrespons van de gastheer bestaat zowel uit een antilichaam respons als een cellulaire respons, die beide vooral gericht zijn tegen de larvale stadia. We onderscheiden twee delen: 1. Innate Immune Response • Macrofagen, neutrofielen en eosinofielen • De wormen worden bedekt met IgG of IgE (aspecifiek), dit leidt tot een verhoogde vrijlating van eosinofiele granules op het oppervlak van de worm 2. Adaptive Immune Response • Th2 respons met een hoge productie van IL-4 en IgE (specifiek) en het voorkomen van eosinofilie en mastocytose Bij een infectie van A. Lumbricoides worden zowel specifieke als aspecifieke IgE geproduceerd. De specifieke IgE staan vooral in voor het uitsluiten van de parasiet in de gastheer, terwijl de aspecifieke IgE instaan om de parasiet te ontwijken tijdens de invasie van de parasiet. In endemische regio’s wordt de cellulaire respons tegen A. Lumbricoides gekarakteriseerd door een gepolarizeerde Th2 respons met een hoge productie van IL-4 en IL-5. Wanneer de volwassen wormen zich in de dunne darm bevinden, kunnen ze bepaalde metablische componenten uitscheiden of secreteren. Dit kan zorgen voor een allergische reactie, waarbij een verhoogde IgE/IgG4 productie ontstaat. Daarbij kan ook het voorkomen van eosinofilie en mastocyose ontstaan. Deze respons is hetzelfde bij atopische1 individu’s, die een hevige reactie krijgen bij bepaalde allergenen. Bij allergische individu’s wordt dan IgE geproduceerd, die dan hypergevoelige reacties ontketenen, wat kan leiden tot bijvoorbeeld astma, oogpijnen, uitslag, enzovoort. Een andere mogelijke link met allergieën is Anisakis, een nematode die parasiteert op vissen, nooit op mensen. Allergieën voor vis komen zeer vaak voor in Afrika aangezien Anisakis zeer gelijkaardige antigenen uitdrukt als Ascaris, een mens die dus geïnfecteerd is met Ascaris en dan Anisakis geïnfecteerde vis eet zal een massieve immuunreactie ontwikkelen. Het immuunsysteem denk dat het blootgesteld is aan enorme hoeveelheden Ascaris parasieten in plaats van aan een vismaaltijd (zelfs als de vis gekookt is). Andere symptomen van A. Lumbricoides: - Pijn in het bovenste deel van de buik - Ademhalingsproblemen wanneer de larve de longen betreden - Specifieke problemen in organen wanneer de larve migreert - Mechanische blokkage van de darmen 1 Aanleg om IgE aan te maken, specifiek tegen bepaalde onschuldige stoffen bronnen: http://human-infections.suite101.com/article.cfm/ascaris_lumbricoides http://www.immunocapinvitrosight.com/dia_templates/ImmunoCAP/Allergen____28103.aspx http://www.phadia.com/en/Allergen-information/ImmunoCAPAllergens/Parasites/Allergens/AscarisCommon-Roundworm/ Vraag 13: Welke parasitaire infectie komt vaker voor bij gemeenschappen waarbij de hond een deel uitmaakt van de levenssfeer? Bespreek levenscyclus en mogelijke complicaties bij de mens? Levenscyclus van een extra-intestinale lintworm: Echinococcus granulosus (humane hydatidosis) De geïnfecteerd vos (of hond) scheidt via z’n faeces eicellen af van de lintworm die aanwezig is in z’n darmen. Deze eicellen worden opgenomen door de tussengastheer (schaap, rund en andere hoefdieren) en worden omgezet in een oncosfere larve die door de darmwand kan bewegen. De parasiet wordt op deze manier overgedragen, maar kan daar zijn levenscyclus niet voltooien, aangezien de tussengastheer geen carnivoor is. Het gevolg hiervan is dat de oncosfere larve in het bloed terecht komt en hydatid cysten vormt in het weefsel van de tussengastheer. Deze cysten kunnen uitgroeien tot de grootte van een basketbal (kan zeer lang duren) en komen meestal voor in de lever, longen en soms ook in de hersennen (dodelijk). Wanneer de vos (of hond) het besmette vlees van de tussengastheer eet, dan kan de lintworm zich daar in ontwikkelen. Op die manier herbegint de cyclus. De parasiet kan ook bij de mens voorkomen omdat veel mensen honden als huisdieren houden. Bij eskimo’s laten ze hun honden aan hun wonden likken, omdat ze weten dat hondenspeeksel epidermal growth factor bevat(EGF). Deze stimuleert de celgroei. De cysten kunnen ontstekingsreacties veroorzaken waardoor ze ingekapseld worden en zorgen voor abdominale groei, waardoor de buik opzwelt. Dit resulteert in een waardevermindering van een functioneel orgaan door mechanische druk. De verhoogde druk kan zorgen voor een afname van weefsel- en orgaanmassa van de omliggende weefsels. Er kan een infectie optreden op het niveau van de hersenen, de nieren, de milt, de wervelkolom, de longen en de lever. Ter hoogte van de lever komt dit het meeste voor en kan het dodelijk zijn. Wanneer de cyste uitbreekt kan dit zorgen voor een allergische reactie. Voor het stellen van de diagnose gaat men kijken naar de geschiedenis van de patiënt, om te zien of deze uit een endemisch gebied komt. Men kan ook een huidtest (DTH) doen, maar het probleem daarmee is dat in 18% van de gevallen de uitslag vals positief is. Via X-stralen kan men verkalkte cysten onthullen, of men kan ook een post-operatieve bevestiging doen. Dit is te behandelen met Benzimidazole of door een operatie. Vraag 14 : Hoewel muismodellen voor leishmania van fundamenteel belang zijn geweest voor het ontrafelen van immunologie, tonen ze ook aan dat een muis geen mens is. Leg uit waar er extrapolatieproblemen zijn. Specifieke immuunresponsen tegen Leishmania parasieten zijn een van de meest cruciale ontdekkingen in het gebied van immunologie geweest. Zo is er de ontdekking van de Th1 - Th2 balans. Th cellen van het type Th1 zijn cruciaal in bepaalde muismodellen om infectie onder controle te houden. We kunnen de muis als model gebruiken, om, wanneer we L. major inspuiten in een C57Bi/6 muis (resistent) en Balb/c muis (sensitief), te kijken welke stoffen ze aanmaken. Verdere studie kan dan gedaan worden met specifieke KO muizen. Wanneer men echter onderzoek doet op muizen met L. major, kan dit ervoor zorgen dat onze muis sterft. Bij mensen daarentegen zorgt het gewoon voor een huidinfectie. Na 4 weken ziet men bij de muis een lymfeklierinfectie, na 6 weken zijn de lever, de mild en het beenmerg aangetast en na 12 weken sterft de muis. Dit viel op door: → een stijging in de macrofaag activiteit en productie van IL-4 en IL-10 → door een downregulatie van inflammatorische cytokines zoals IL-12, INF-γ en TNF → door een downregulatie van natural killercel (NK) activiteit → door opregulatie van TGF-β productie Wanneer men echter L. donovani zou gebruiken in muizen, zal dit niet zorgen voor de dood van de muizen, terwijl dit bij mensen we kan zorgen voor de dood. De parasieten veroorzaken human visceral leishmaniasis, wat de meest dodelijke variant is van Leishmania. Wanneer de muis geïnfecteerd is, zal afhankelijk van de genetische achtergrond van de muis, de parasiet verschillende types van infectie kunnen veroorzaken. Bij de mens is dat niet het geval. Bij de mens zal de genetische achtergrond van de parasiet bepalen wat voor infectie we krijgen en in mindere mate de genetische achtergrond van de host. Vraag 15: Vergelijk de levenscyclus van de twee meest voorkomende intestinale lintwormen. Hoe gebeurt de diagnose, wat zijn de symptomen en hoe kan men ze bestrijden? Binnen de stam van de Plathelminthes kunnen we een onderscheid maken tussen de klasse Trematoda en de Cestoda. De lintwormen behoren tot de klasse van de Cestoda. Een lintworm bestaat uit verschillende fragmentjes die men de proglottiden noemt. Gedurende het leven van de lintworm worden er steeds nieuwe fragmentjes aangemaakt. Dit gebeurt meestal vlak achter de kop of scolex. De scolex bevat structuren (zuignappen of haken) die de aanhechting aan de host z’n darmwand vereenvoudigen. (Ze kunnen niet in de bloedbaan terecht komen, want daar zijn ze te groot voor.) Naarmate men verder weg gaat van de scolex, worden de proglottiden groter en rijper. Merk op dat elke proglottide zowel de mannelijke als vrouwelijke reproductieorganen bevat, zodat er zelfbevruchting en kruisbevruchting kan optreden. Dit leidt tot het grote succes van de lintworm. Elke volgroeide proglottide zal dus een groot aantal eitjes bezitten. Wanneer een volgroeide proglottide loslaat, gevuld met z’n rijpe eitjes, dan zal deze via de faeces uit het lichaam gebracht worden. In de ontlasting kan men de proglottiden vaak waarnemen, aangezien ze actief bewegelijk zijn. Bij de lintwormen kan men een onderscheid maken tussen intestinale en extraintestinale lintwormen. Bij een intestinale lintworm, zoals Taenia solium, is de worm aanwezig in de darmen van de gastheer, namelijk de mens. Bij de tussengastheer (varken of rund) vindt men cysten terug in de spieren of in andere weefsels. Bij extraintestinale lintwormen (invasieve lintwormen), zoals Echinococcus granulosus, is de mens de tussengastheer en zijn de cysten aanwezig in de organen door verspreiding via het bloed. Bij de hoofdgastheer (de vos) is de lintworm aanwezig in de darmen. Levenscyclus van een intestinale lintworm: Taenia solium (varkenslintworm) Varkens en runderen (eventueel ook mensen) eten een volledig ontwikkeld embryo, omgeven door een embryosfeer, op via het grazen en dit embryo komt in de maag terecht. De oncosfeer komt vrij, migreert door de darmwand en zal door de bloedsomloop naar de spieren en andere weefsel gebracht worden, waar het een cyste-achtige structuur, cysticercus, vormt. Dit is een met vocht gevuld blaasje waarin de onrijpe kop van de lintworm aanwezig is. Deze kan jaren overleven in het dier. Wanneer het varken of het rund dan geslacht wordt, en het vlees wordt niet genoeg gekookt, dan is er een mogelijkheid dat de levende lintwormkop bij de mens binnenkomt en zich vasthecht aan de darmwand. Binnen de twee maand zal deze zich ontwikkelen tot een volwassen lintworm en zo ook rijpe proglottiden afstaan die dan via de faeces naar buiten gebracht worden. Op deze manier begint de cyclus opnieuw. Deze lintworm kan dus voorkomen door het eten van rauw of onvoldoende gebakken varkensvlees. In Europa en Noord-Amerika komt dit niet veel meer voor door de strenge controles die er gebeuren op het varkensvlees. Ook in Moslim landen en in Israël komt dit minder voor, aangezien ze daar geen varkensvlees eten. In Afrika, India, China, Mexico, Zuid-Amerika en Centraal-Amerika komt dit wel nog regelmatig voor. Wanneer men een lintworm heeft, heeft men daar vaak niet veel last van. Men kan wat vage buikklachten hebben en eventueel een klein gewichtsverlies, maar dit is niet altijd het geval. In zeldzame gevallen kan er een buikvliesontsteking ontstaan. Men kan te weten komen dat men een lintworm heeft, doordat men proglottides kan waarnemen in de faeces. Wanneer men de eitjes van de lintworm dan onderzoekt kan men bepalen met welk species men ten maken heeft.Wanneer men een lintworm heeft kan men dit behandelen met Praziquantel. De levenscyclus van een intestinale lintworm: Diphyllobothrium Latum (vis lintworm) De visetende gastheer, bv. mens of beer, heeft een lintworm die geledingen gevuld met eieren afscheidt die met de ontlasting het lichaam verlaten. De eieren komen in water uit en vrijzwemmende larven of (coracidia) komen vrij. Coracidia worden door watervlooien (copepoda) opgegeten. In de watervlo ontwikkelt de larve zich tot een tussenstadium (procercoïde). De watervlo wordt door een vis gegeten. De procercoïde ontwikkelt zich tot een plerocercoïde in het vissenspierweefsel. Als de vis door een grotere vis wordt gegeten kan de plerocercoïde op de andere vis overgaan. De eindgastheer eet rauwe of onvoldoende verhitte vis en krijgt de levende plerocercoïde binnen. Deze ontwikkelt zich nu in de darm tot een lintworm. Al na 2 weken kunnen er eieren worden geproduceerd. Hiermee is de cirkel rond. (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vislintworm) Dit komt voor in de meren van USAn Canda, Europa, Midden-Oosten, Japan, Chili, Argentinië, Peru en Australië. Menselijke besmettingen met D. latum zijn meestal beperkt tot regio’s waar men rauwe vis eet. Het gaat voornamelijk om zoetwatervissen. Mensen die de vis kuisen hebben ook kans om besmet te worden en de lintworm binnen te krijgen, door plerocercoids die aan hun handen blijven kleven. Er wordt zelden meer dan één worm per host waargenomen. Slachtoffer hebben weinig, soms geen, symptomen. Ze kunnen wel klagen over buikpijn, gewichtsverlies, zwakheid, zenuwziekten, psychosomatische aandoeningen en bloedarmoede (in 0.05% van de gevallen). Men kan een diagnose stellen door op zoek te gaan naar eitjes in de stoelgang of in braaksel.