DOSSIER THEE Hoe producenten klein worden gehouden door onrechtvaardige mechanismen in de wereldwijde handel in thee 1 Inleiding 1. Thee: Camellia Sinensis 2. Het productieproces van thee 3. Een overzicht van de theeketen 4. De theeproductie en -consumptie wereldwijd 5. De theehandel wereldwijd 6. Handelsbelemmeringen in de theeketen 6.1. Machtsconcentratie in de theesector: een schoolvoorbeeld van verticale integratie 6.2. Importtarieven en tariefescalatie 6.3. Niet-tarifaire barrière: Maximale Residu Limiet 7. Theeplantages: de arbeidsomstandigheden 8. Ecologisch onduurzame theeplantages CONCLUSIE 2 Inleiding Oxfam-Wereldwinkels analyseert hoe de spelregels van de internationale handel enerzijds bepaalde regio’s en groepen bevoordelen, en het anderzijds voor anderen onmogelijk maken om de internationale handel als een motor voor hun economische ontwikkeling in te schakelen. Zo bestudeerden we ook de theeketen, meer specifiek, de handelsbelemmeringen in de theeketen die maken dat theeproducenten in het ontwikkelende zuiden geen munt kunnen slaan uit een product dat in het noorden niet kan geproduceerd worden maar wel erg gegeerd is. Machtsconcentratie van enkele grote theebedrijven geven de talrijke kleine producenten en arbeiders geen kansen op de markt. Tariefescalatie belemmert kleine producenten te investeren in de verdere verwerking van hun bulk thee. En onredelijke kwaliteitseisen bemoeilijken de export voor kleine producenten. Tot slot kaarten we ook de ecologische gevolgen aan van grootschalige theeplantages en de ontbossing die hier vaak aan voorafgaat. 1. Thee: Camellia Sinensis De theeplant (Camellia Sinensis) is het meest gekend als een struik maar kan uitgroeien tot een boom als er niet gesnoeid wordt. In Zuidwest-China (provincie Yunnan), Noord-Laos en Vietnam vind je nog tot 10-meter hoge bomen die eeuwenoud zijn. Thee groeit het best op een zekere hoogte in warme en vochtige streken en wordt zowel geteeld op grote plantages, als door kleinschalige boeren. Thee wordt gemaakt van de knoppen en bladeren van de theeplant. De verschillende soorten thee zijn allemaal afkomstig van dezelfde plant maar worden na het plukken op verschillende manieren verwerkt en al dan niet gefermenteerd (geoxideerd) om zwarte, groene, witte, gele, Oolong en post-gefermenteerde thee te maken. Witte thee is niet gefermenteerd, gele en groene thee minimaal, Oolong thee gedeeltelijk en zwarte thee volledig. Groene en zwarte thee zijn bij ons het meest gekend. Gele thee lijkt op groene thee maar is zachter van smaak. De post-gefermenteerde thee is een thee die een tweede oxidatieproces ondergaat en vaak in cakes wordt geperst om te bewaren; het is de enige thee die beter wordt met de jaren (zoals wijn). De prijzen voor deze post-gefermenteerde thee (Puerh thee) zijn heel hoog, tot 8000 dollar voor 100g van de oudste thee (>100jaar). Thee van betere kwaliteit wordt gemaakt van de theeknop en de eerste twee topblaadjes. Voor thee van lagere kwaliteit, meestal voor theebuiltjes, worden ook het derde, vierde en vijfde blad geplukt. 3 Verder zijn er nog factoren die de kwaliteit van de thee bepalen namelijk de regio, de grond de regenval en de hoogte. Thee kan het hele jaar door geoogst worden, hoewel er kwaliteitsverschillen zijn afhankelijk van het seizoen. Zo zal de theeplant traag groeien gedurende het droogseizoen waardoor de smaakstoffen zich ten volle kunnen ontwikkelen. Vlak na het droogseizoen zijn de theeblaadjes duurder omdat er minder kan geplukt worden en omdat de smaak intenser is. In het regenseizoen maakt de theeplant op korte tijd veel blaadjes aan en zal de thee goedkoper zijn maar ook minder van kwaliteit. Hetzelfde principe geldt voor de hoogte waarop de theetuinen zich bevinden, hoe hoger hoe trager de groei en hoe voller van smaak, en hoe duurder de thee. 2. Productieproces van thee De productie van thee is een erg arbeidsintensief proces. Vooral het plukken, wieden en snoeien vragen veel tijd. Theeplantages, maar ook vele kleinere boerenbedrijven, stellen daarom arbeiders te werk tijdens de arbeidsintensieve momenten. Het is ook mogelijk machinaal te plukken, maar dat resulteert in een lagere kwaliteit van de pluk omdat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen takjes en blaadjes. Op grote plantages wordt machinaal geplukt, voornamelijk omwille van de stijgende arbeiderslonen. De geplukte verse theebladeren moeten binnen de 5 tot 7 uur na het oogsten verwerkt worden. Het is dan ook een uitdaging voor kleine boeren om hun thee op tijd tot bij een theefabriek te krijgen gezien ze meestal niet zelf over een verwerkingsfaciliteit beschikken. Bemerk overigens, zoals in sectie 6.1. dieper uitgewerkt, dat er meestal slechts een enkele fabriek is in een uitgestrekt gebied waardoor de boeren overgeleverd zijn aan de prijs die deze fabriek wil betalen. Bovendien geraken boeren vaak zelf niet tot aan de fabriek omdat ze geen vervoersmiddelen hebben. In dat geval zijn ze genoodzaakt te wachten op opkopers die nog lagere prijzen bieden. De meeste plantages daarentegen beschikken wel over een eigen verwerkingsfaciliteit. De verwerking bestaat uit twee delen. Afhankelijk van de thee die men wil bekomen (zie hoger), houdt het eerste deel van het verwerkingsproces een aantal stappen in zoals drogen of stomen, rollen of kneuzen, al dan niet fermenteren, wokken of ‘bakken’, en sorteren. 4 Bij het sorteren maakt men op basis van de grootte van de blaadjes nog eens onderscheid tussen 4 kwaliteitscategorieën. Van hoog naar laag zijn deze: "full leaves" of volle blaadjes; "broken leaves" of gebroken blaadjes; "fannings" of kleine bladstukjes tot gruis; "dust" of stof. Voor ondoorzichtige theebuiltjes wordt meestal gebruik gemaakt van gruis en stof. Bladvormen zal je hier niet in terug vinden. Na deze eerste stap in de verwerking noemt men de thee een ‘afgewerkt product’, hoewel de meest winstgevende activiteiten zich eigenlijk in het tweede gedeelte van de verwerking bevinden: het mengen (blenden), verpakken en vermarkten van de thee. De theebuiltjes die we in de supermarkten kopen zijn immers een geraffineerde mix van theeblaadjes die verschillen van origine en kwaliteit. Thee verpakt en geëxporteerd onder een merknaam kan tot zes maal meer waard zijn dan thee die in bulk geëxporteerd wordt.1 1 The Sustainable Trade Initiative (IdH), http://www.idhsustainabletrade.com/thee-market 2011, Tea. Sector overview, p. 4, 5 Dit tweede deel van de verwerking gebeurt meestal in de consumerende landen. Het grootste gedeelte van de winst bevindt zich dan ook in die landen en sijpelt niet of nauwelijks door naar de producenten.2 Indien theeboeren hun thee, na verwerking in een theefabriek, weer in handen zouden krijgen en zelf zouden gaan mengen, verpakken en vermarkten zouden zij een stuk sterker staan in hun onderhandelingspositie ten opzichte van kopers. Voor een afgewerkt product zijn er immers makkelijker klanten te vinden en bovendien is de verkoop niet zo urgent als bij de verkoop van verse theeblaadjes. 2 Fairtrade Foundation, 2010, Stirring up the Tea Trade. Can we build a better future for tea producers?, http://www.fairtrade.org.uk/includes/documents/cm_docs/2010/f/1_ft_tea_report_artworkfinal_for_web.pdf 6 3. Overzicht theeketen Producenten: Er werken naar schatting 13 miljoen mensen in de theesector wereldwijd waarvan ongeveer 9 miljoen kleinschalige producenten.3 Verwerking: (eerste deel: drogen, kneuzen, fermenteren, sorteren) gebeurt in theefabrieken. Plantages hebben meestal hun eigen verwerkingsfabriek. 3 IDH, 2010: 12 7 Groothandel: vindt meestal plaats op veilingen tussen producenten en handelaars, gefaciliteerd door brokers of theemakelaars. Brokers communiceren over vraag en aanbod, en bepalen indirect de prijs. 70% van de alle thee wereldwijd wordt op veilingen verhandeld. Theebedrijven (blenden (mengen)/verpakken) kopen de thee via de brokers. Hoewel de theebedrijven een zogenaamd afgewerkt product kopen, maken ze in het tweede deel van de verwerking de grootste winst via het blenden en verpakken. Kleinhandel (retail): Directe contacten tussen kopers en theebedrijven zijn niet ongewoon en maken de toegang tot de markt voor kleinere bedrijfjes of lokale verwerkers moeilijker. Consumenten: Ongeveer 3/5 van de wereldproductie wordt ter plaatse geconsumeerd, 2/5 gaat naar de niet-producerende landen. 4. Thee productie en –consumptie wereldwijd China, Indië, Kenya en Sri Lanka zijn de grootste theeproducerende landen, ze vertegenwoordigen 75% van de totale wereldproductie. De totale wereldproductie in 2013 bedroeg 5,07 miljoen ton thee waarvan China 1,9 miljoen en Indië 1,2 miljoen ton produceren4. FAOSTAT 2013 Kleinschalige theeboeren leveren 60% van de wereldproductie, grootschalige theeplantages 40% (2009). Het aantal kleinschalige producenten ten opzichte van het aantal theeplantages verschilt van land tot land. 4 FAO, 2015. World Tea Production and Trade: Current and future development. 8 Tabel: Verhouding kleine producenten ten opzicht van theeplantages Smallholder – Estate No. of tea workers ratio (estimate) China 80 – 20 8 million India 27 – 73 1.3 million Kenya 60 – 40 3 million Sri Lanka 65 – 35 1 million Country Source: TCC 2010, ETP 2011a De meeste kleine producenten produceren thee in combinatie met een aantal voedselgewassen. Thee is vooral belangrijk als een extra bron van inkomen. Toch zijn er 3 miljoen producenten die volledig afhankelijk zijn van theeproductie, wat een groot risico is in geval een ziekte de theestruiken aantast of indien de prijzen voor thee plots sterk dalen.5 De totale consumptie van thee blijft jaarlijks stijgen en dit vooral door de snelle inkomensgroei in China, Indië en andere opkomende economieën. China en Indië produceren en consumeren de meeste thee. De grootste theedrinkers per hoofd van de bevolking bevinden zich in echter in Turkije, Marokko, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Rusland en de Golfstaten.6 5 IDH, 2010: 6 6 FAO, 2015. World Tea Production and Trade: Current and future development. 9 Binnen de EU is het Verenigd koninkrijk de grootste consument (51% van de totale consumptie in de EU), gevolgd door Duitsland (12%) en Frankrijk (7%).7 5. De theehandel wereldwijd De totale export van thee bedroeg in 2013 1,77 miljoen ton. Kenia exporteert 95% van haar productie en is daarmee de grootste exporteur (24% van de wereldexport) gevolgd door China (19%) en Sri Lanka (17%).8 De grootste thee-importeurs zijn Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan, de Verenigde Staten en Pakistan. 7 8 CBI Trade statistics, Tea, 2015 FAO, 2015. World Tea Production and Trade: Current and future development. 10 In 2013 importeerde de EU 235.000 ton thee (70% van de totale import) uit ontwikkelende landen (ter waarde van 606 miljoen euro, 53% van de totale importwaarde). Kenia voorziet in ongeveer 25% van die hoeveelheid, gevolgd door Indië, Indonesië, China en Sri Lanka. De laatste jaren echter vermindert het aandeel van Kenya. Dit komt omdat Kenia voornamelijk zwarte thee levert en de consumptie van groene thee in Europa sneller stijgt dan die van zwarte thee. Een ander pertinent gegeven is de export door landen die zelf niet produceren. Het importeren van bulkthee, blenden en verpakken en opnieuw exporteren is een mooie illustratie van hoe de EU toegevoegde waarde naar zich toe haalt. In 2013 bedroeg de export van thee door individuele EU-landen 111.000 ton, met een waarde van 744 miljoen euro, waarvan 80% aan andere EU-landen. Andere belangrijke bestemmingen zijn de Verenigde Staten (5,5%), Canada (4%) en Rusland (2,7%). De (re)export van de geïmporteerde thee verschilt binnen Europa van land tot land: België exporteert 80%, Polen 60%, Nederland 57% en Duisland 50%. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn grote importeurs maar exporteren weinig (resp. 16 en 20%).9 9 CBI Trade statistics, Tea, 2015 11 In België heeft Unilever een grote verwerkingsfabriek in Brussel (Vorst). De fabriek produceert niet enkel voor de Belgische markt; 95% van de jaarlijkse productie is bestemd voor export binnen Europa maar ook naar enkele andere plaatsen waaronder Dubai, Australië, en Hong Kong.10 6. Handelsbelemmeringen in de theeketen De productie van thee kan een perspectief bieden voor kleine producenten in het Zuiden. Ze beschikken immers over een goed dat door het Noorden gegeerd is maar er niet kan geproduceerd worden. Toch merken we dat theeproducenten de vruchten van de theeproductie niet plukken. Machtsconcentratie in de theeketen, invoerheffingen en tariefescalatie, en het opportunistisch gebruik van niet tarifaire voorwaarden door de importerende landen, belemmeren kleine theeproducenten munt te slaan uit hun product. 6.1. Machtsconcentratie in de theesector: een schoolvoorbeeld van verticale integratie De meeste plantages beschikken over een eigen verwerkingsfaciliteit. Kleinschalige boeren zijn in vele gevallen echter aangewezen op verzelfstandigde verwerkingsfabrieken of op verwerkingsfaciliteiten van naburige theeplantages. Die sturen vaak vertegenwoordigers uit om de thee bij de kleinschalige producenten op te kopen. Door een gebrek aan alternatieven (vaak is er slechts een enkele verwerkingsfabriek in een groot gebied), en vanwege de dominante positie van de opkopers (er zijn immers veel meer producenten dan opkopers), zitten boeren vaak in een ondergeschikte positie. Verwerkingsfabrieken vormen bijgevolg een eerste kritieke schakel in de theeketen omdat hun diensten voor kleine boeren cruciaal zijn om toegang te krijgen tot de markt, maar vaak niet direct toegankelijk zijn.11 De hele theesector wordt gedomineerd door een aantal grote spelers die bijna in elk stadium van de keten terugkeren en een illustratie zijn van sterk verticaal geïntegreerde bedrijven . Maar liefst 85% van de totale productie aan thee wereldwijd wordt gecontroleerd door slechts 7 grote bedrijven - Unilever (o.a. Lipton ), Associated British Foods (Twinings), James Finaly, Van Rees, Tata (Tetly), McLeod Russel en Sara Lee (Pickwick) - waarvan enkele eigen plantages en verwerkingsfaciliteiten in producerende landen in hun bezit hebben en thee 10 11 Unilever Belgie. www.unilever.be TCC, 2010, Tea Barometer, http://www.teacoffeecocoa.org/tcc/Publications/Our-publications 12 onder eigen merknamen in de supermarkt aanbieden.12 Er is dus een sterke concentratie van de marktmacht in de theeketen. De sterk verticaal geïntegreerde bedrijven hebben bovendien ook goede contacten en allianties met transportbedrijven en scheepsbedrijven waardoor hun macht nog versterkt wordt.13 Zo onderhandelt Unilever bijvoorbeeld met Procter & Gamble om hun transport te optimaliseren.14 Door het grote aantal theeproducenten, in vergelijking met het beperkte aantal opkopers en verpakkers, treedt een waar ‘trechtereffect’ op dat de macht in de theeketen in sterke mate concentreert bij slechts enkele grote spelers.15 De sterke machtsconcentratie laat zich zelfs voelen in het veilingsysteem. Ongeveer 70 procent van de globale theeverkoop wordt geregeld via veilingen. In tegenstelling tot koffie worden de theeprijzen dus niet bepaald op de financiële markt maar door kopers en verkopers met elkaar te confronteren in veilinghuizen. Hoewel in principe een veiling een goede manier is om voor gezonde concurrentie te zorgen moeten we daar in het geval van de internationale theehandel jammer genoeg ernstige vraagtekens bij plaatsen. Ten eerste dienen de gemiddelde prijzen in de drie grootste veilingcentra (Kolkata – Indië, Colombo – Sri Lanka en Mombasa – Kenia) als referentie voor de wereldmarktprijs van thee. Als dus de prijzen sterk dalen in deze veilingcentra dan heeft dit gevolgen voor alle theeproducenten. Ten tweede stellen we vast dat ‘brokers’ of theemakelaars hun echte rol niet altijd kunnen spelen. Theemakelaars faciliteren de verkoop op veilingen door de aangeboden thee te 12 Agritrade, 2011, Tea Sector. Background and Key Issues, http://agritrade.cta.int/Agriculture/Commodities/Tea/Executive-Brief-2011-Tea-sector 13 Sustainabilitea. The Dutch Tea Market and Corporate Social responsibility; March 2006. SOMO. 14 http://www.supplychainmagazine.nl/unilever-snijdt-200-miljoen-kilometers-uit-europees-transport/ 15 Fairtrade Foundation, 2010, Ibidem. 13 proeven, loten op te kopen, advies te geven en de thee te verkopen aan de kopers per opbod. Deze makelaars dienen erkend te worden door de Tea Boards. Een Tea Board is een overheidsorgaan met vertegenwoordiging van zowel de overheid, de privésector, vakbonden en consumenten. De Tea Board van een bepaald land promoot, reguleert en investeert in de theesector. De Tea Board of Kenya erkent bijvoorbeeld 11 geregistreerde makelaars, in het veilingcentrum van Calcutta opereren er 4 erkende makelaars.16 Tussen verkoper en koper is er geen direct contact: de makelaar aanvaardt (of weigert) de thee van de verkoper na evaluatie van de kwaliteit. Vervolgens wordt deze thee aangeboden aan de geregistreerde kopers. 17 In de meeste veilinghuizen wordt de verkoop gedomineerd door slechts een beperkt aantal kopers die geregistreerd moeten zijn vooraleer ze een bod kunnen uitbrengen. Het toetreden van nieuwe kopers tot de veiling wordt afgeremd. De voornaamste reden hiervoor is dat nieuwe kopers uiterst benadeeld zijn in de huidige geconcentreerde markt omdat de thee na de verkoop in de veiling in vele gevallen naar een verwerkings- of verpakkingsfabriek zal moeten die in het bezit zijn van de spelers waar ze in de veiling tegen opbieden.18 In het veilingcentrum van Mombasa zijn bijvoorbeeld slechts zes verschillende opkopers verantwoordelijk voor twee derde van het totale volume verhandelde thee. In India zijn Hindustan Lever en Tata Tea de 2 grote kopers op de veiling van Calcutta. In dergelijke gevallen is het aannemelijk dat de grote spelers hun gedrag op elkaar afstemmen om de prijzen laag te houden. Bij een onderzoek in 2005 moest de Keniaanse overheid inderdaad nog vaststellen dat de kopers in de veiling van Mombasa niet competitief tegen elkaar opboden, maar de verschillende beschikbare loten thee onder elkaar verdeelden.19 Ook in India wees een onafhankelijk onderzoek door de Indiase overheid in 2002 uit dat er niet alleen samenwerking is tussen makelaar en koper maar ook tussen kopers onderling. Deze praktijken verhinderen een gezonde mededinging die de producenten een eerlijke prijs zou kunnen bezorgen: kartelvorming gaat altijd ten koste van de andere schakels in de keten. Een gevolg van de resultaten van deze onderzoeken is dat de overheid alternatieve verkoopskanalen meer en meer aanmoedigt zoals directe verkoop, onder andere via Fair Trade gecertificeerde organisaties, en elektronische verkoop. Een illustratie van de hoger beschreven marktmacht is dat de prijzen voor thee in de rekken van de supermarkt min of meer stabiel zijn gebleven, terwijl de gemiddelde veilingprijzen in 2000-2008 nog slechts de helft uitmaakten van de prijzen die in de jaren’ 80 werden 16 The Sustainable Trade Initiative (IdH), 2011, Tea. Sector overview, p. 4, http://www.idhsustainabletrade.com/thee-market 17 A cup of Tea; the Market Mechanism behind it. KAKALI HAZARIKA. IRACST – International Journal of Commerce, Business and Management (IJCBM), ISSN: 2319–2828 Vol. 1, No3, December 2012. 18 Oxfam, 2002, The Tea Market-A background Study. 19 Lines T., 2006, Sustainable Livelihoods for Indian Tea Workers, p.13, http://www.tomlines.org.uk/userimages/TeaTraidcraft.pdf 14 geboden.20 Dit heeft dus nefaste gevolgen voor alle producenten want de veilingprijzen bepalen immers ook de wereldmarktprijs. En de prijs voor de consument bevat een grotere marge die bij de theebedrijven belandt. Deze marge kunnen we een marge voor marktmacht noemen. 6.2. Invoertarieven en tariefescalatie Naast het gebrek aan gezonde regulering bij de productieschakels worden theeproducenten ook nog eens geconfronteerd met invoertarieven bij de export van hun thee. Deze invoertarieven verschillen heel erg van land tot land. Om de EU binnen te komen zijn de tarieven laag. Misschien hoeft dit ook niet te verwonderen, er wordt immers geen thee verbouwd in de EU terwijl thee er wel een gegeerd product is. Er wordt echter wel een onderscheid gemaakt tussen thee verpakt in kleine of grote verpakkingen. Groene thee verpakt in verpakkingen kleiner dan 3 kg heeft een hoger tarief (3,2%) dan groene thee verpakt in grote verpakkingen (0%). Dit remt theeproducenten in het Zuiden af om te investeren in verpakkingsmachines. En die rem is effectief want momenteel exporteren ze voornamelijk in bulk en wordt er in Europa verpakt waar dan ook een groot deel van de winst opgestreken wordt. Hetzelfde doet zich voor in Japan waar een tarief van 17% geheven wordt op groene thee verpakt in verpakkingen kleiner dan 3kg ten opzichte van 11,7% voor verpakkingen groter dan 3kg, en 14,5% voor zwarte thee in verpakkingen kleiner dan 3kg ten opzichte van 8,5% voor verpakkingen groter dan 3kg. In de Verenigde staten wordt er geen onderscheid gemaakt tussen tarieven voor grote en kleine verpakkingen maar geldt wel een algemeen tarief van 6,4% op groene gearomatiseerde thee.21 Het staat alleszins vast dat de tariefstructuur in invoerende landen lokale investeringen niet aanmoedigt, integendeel. Zo komt het trouwens ook dat regio’s zoals de EU exporteurs kunnen zijn. Daarenboven bieden de markten van theeproducerende landen ook geen soelaas. Alle theeproducerende landen heffen namelijk tarieven ter bescherming van hun eigen theeproductie, sommigen onder hen zelfs zeer hoge. Korea heft 513% op alle groene thee, Turkije en India heffen een tarief van respectievelijk 145% en 100% op alle ingevoerde thee. Thailand heft een algemeen tarief van 90%, Vietnam en Laos 40%, Tunesië 36%, Sri Lanka 20 The Sustainable Trade Initiative (IdH), Ibidem., p. 10 ; SOMO, 2008, Sustainability Issues in the Tea Sector, http://somo.nl/html/paginas/pdf/Sustainability_Issues_in_the_Tea_Sector_EN.pdf 21 http://rulings.cbp.gov/index.asp 15 en Nepal 30%, Bangladesh 25%, Mexico 18%, China en Myanmar 15%, Argentinië, Brazilië en Pakistan 10%, Afrikaanse landen tussen de 10 en de 30%. Enkele producerende landen passen ook tariefescalatie toe: Iran 50% en 30% respectievelijk voor verpakkingen kleiner en groter dan 3kg, Marokko 32,5% en 2,5% en Colombia 13% en 9%.22 Indonesië kondigde in juli 2015 zelfs aan dat het invoertarief van 5% opnieuw opgetrokken wordt naar 20% om lokale bedrijven te ondersteunen. In de regio is hierop veel kritiek ontstaan gezien er net een trend is om de bestaande tarieven geleidelijk af te bouwen.23 Zo werden in de Zuidoost Aziatische landen, in het kader van de Zuidoost Aziatische Vrijhandelszone die vanaf 2016 in voege is getreden, de invoertarieven voor thee tussen de leden gereduceerd tot 0%. Ook zijn er lagere tarieven tussen bepaalde landen via de bilaterale handelsakkoorden en preferentiële tarieven voor de Minst Ontwikkelde Landen. 6.3. Niet-tarifaire barrière: Maximale Residu Limiet Tot slot zijn de niet-tarifaire voorwaarden ook niet altijd even onschuldig. De meest gekende voorwaarde voor de export van thee is de Maximale Residu Limiet (MRL). Dit is het wettelijk toegestane maximale restgehalte (residu) van een ongewenste stof in of op levensmiddelen. Door het vaststellen van MRL's wordt de voedselveiligheid gewaarborgd. Wereldwijd zijn via de Codex Alimentarius , een internationale regelgeving voor voedselveiligheid, de MRL's zoveel mogelijk gelijk gesteld. Echter, volgens de voorzitter van de International Tea committee24, zijn er enorme tegenstrijdigheden tussen enerzijds de Codex Alimentarius, en anderzijds de EU-vereisten voor wat betreft de maximum toelaatbare pesticidenwaarden. Er zijn voorbeelden waarbij de maximum residu waarden tot 500 honderd maal hoger of lager zijn tussen de verschillende landen ondanks het feit dat de Codex Alimentarius internationaal aanvaarde maximum waarden oplijst.25 Maar gezien de Codex Alimentarius richtlijnen zijn, en dus niet bindend, stellen de meeste landen hun eigen standaarden op. Vooral de EU en Japan staan gekend bij exporteurs als de regio’s met de laagste toegestane waarden. China heeft een significante daling gezien in de export van thee in 2000 en in 2008 toen de EU de maximum toegelaten waarden telkens verscherpte en waarden eiste die veel lager liggen dan die van de Codes Alimentarius. De UN schat dat indien alle invoerende landen de meest strenge standaarden zouden gebruiken, de globale thee-export met 2,5% zou dalen 22 http://tariffdata.wto.org/ http://www.aseanbriefing.com/news/2015/07/31/indonesia-raises-import-tax-on-a-range-of-goods.html 24 De leden van het International Tea committee bestaan uit Tea Boards, Tea associations, producenten en consumentenorganisaties.http://www.inttea.com/members.asp 25 http://worldteanews.com/news/calls-harmonize-pesticide-residue-levels. December 2014 23 16 en de prijs 9% zou stijgen over de volgende 10 jaar. Producenten beschouwen de strenge MRL standaarden als de meest significante handelsbarrière. De exporterende landen vragen dan ook om een rationele harmonisering van de standaarden voor thee. 26 De standaarden en maximum residu waarden worden ook voortdurend herbekeken en verscherpt. Naast de hoge administratieve kosten die dergelijke eisen met zich mee brengen (laboratoria testen, certificatie en labels, langere opslagtijd, …) worden ook nog andere belemmeringen gemeld door producerende landen; de Indische laboratoria bijvoorbeeld worden niet erkend door de EU waardoor de door India geleverde certificaten, noodzakelijk voor de uitoer van hun thee, niet aanvaard worden door de EU.27 Hoewel het garanderen van voedselveiligheid noodzakelijk is, kan het ook strategisch ingezet worden en leiden tot een grotere concentratie in de markt. We zien namelijk dat grote bedrijven fors investeren in machines en processen om de voedselveiligheid niet alleen te garanderen, maar ook proactief op eigen initiatief te verhogen. Het ontwikkelen van steeds betere machines om voedsel te bewerken en te verpakken kan zo, voor bedrijven die meer kapitaal voor handen hebben dan anderen, een strategie zijn om concurrenten die minder kapitaalkrachtig zijn geleidelijk aan uit de markt te duwen. Bovendien laten deze grote bedrijven de overheid eigenlijk geen andere keuze dan hen te volgen in hun, vaak hele strenge, veiligheidsvoorwaarden met strengere voorwaarden voor alle spelers op de markt, immers, welke overheid wil zich op dit vlak risico’s op de hals halen. Ook bij thee zien we deze evolutie zich voltrekken. Bedrijven die het tempo en de grootte van de investeringen niet kunnen volgen, voldoen niet meer aan de vereiste veiligheidsvoorwaarden en verdwijnen zo van de kaart. Dus hoewel niemand zal bestrijden dat hoge voedselveiligheidsstandaarden behartigenswaardig zijn, is het zaak om enerzijds het juiste evenwicht te bewaren tussen de impact van het risico en de kost van het vermijden ervan, en anderzijds dat voedselveiligheidsstandaarden de spiraal van toenemende marktconcentratie niet initiëren of intensifiëren. 7. Theeplantages: arbeidsomstandigheden 26 27 http://bizmology.hoovers.com/pesticide-regulations-disrupt-global-tea-trade-producers-say/ http://www.academia.edu/468319/Review_of_Trade_Policies_of_Indias_Major_Trading_Partners 17 Zoals hoger gezegd werken naar schatting 13 miljoen mensen in de theesector wereldwijd. Daarvan werken ongeveer 4 miljoen op grootschalige theeplantages. Samen met de kleine theeproducenten vormen zij de zwakste schakel in de keten. Het onderliggende mechanisme is voor beide groepen gelijk. De arbeiders komen met hun arbeid op een markt waar ze geen onderhandelingsmacht hebben (er zijn arbeidskrachten genoeg), kleine producenten zijn overgeleverd aan enkele kopers en hebben dus al evenmin onderhandelingsmacht. Veel plantagewerkers worden dan ook slecht betaald voor het zware werk dat ze moeten leveren en werken en leven vaak in erbarmelijke omstandigheden. Een recent onderzoek in 2015 op theeplantages in de deelstaat Assam in India waar thee geplukt wordt voor enkele grote bedrijven28 wees uit dat de belangrijkste pijnpunten die reeds lang gekend zijn in de plantagearbeid nog steeds aanwezig zijn: extreem lage lonen (1,53 euro/dag), lager dan het minimumloon (2,36 euro/dag in Assam), onhygiënische leefomstandigheden, ontbreken van arbeidsrechten, kinderarbeid (voltijdse arbeid van 15jarigen), en blootstelling aan schadelijke chemische middelen.29 Lonen op plantages maken 55-60% uit van de totale plantagekost en zijn steeds de eerste post waarop bespaard wordt indien de prijs van thee daalt.30 Unilever kondigde in 2007 aan alle Lipton thee in 2015 duurzaam gecertificeerd te maken met het keurmerk Rainforest Alliance. Dit betekent dat de thee wordt ingekocht van plantages waar het milieu zoveel mogelijk wordt gespaard en de arbeidsomstandigheden goed zijn. Somo, het onderzoekscentrum dat zich richt op de impact multinationals, stelt echter vast dat de controles van Rainforest Alliance niet diepgaand genoeg zijn om sociale problemen te ontdekken. Rainforest Alliance heeft reeds de gebreken in hun audit-processen erkend31 maar zolang er geen wijziging of verstrenging van de criteria gebeurt, blijft Unilever gretig gebruik maken van het bij de consument reeds ingeburgerde en als duurzaam erkende logo van Rainforest Alliance. 8. Ecologisch onduurzame theeplantages Een laatste pijnpunt in de theesector is de onduurzame teeltwijze van de thee. Ontbossing voor grootschalige theeplantages veroorzaken erosie en het overmatig gebruik van chemische middelen op theemonoculturen dragen bij tot bodem- en watervervuiling. 28 Unilevers Lipton-thee en PG Tips, Tetleys en Twinings The bitter story behind the UK's national drink. Justin Rowlatt and Jane Deith. BBC, Assam, 8 september 2015 30 Sustainabilitea. The Dutch Tea Market and Corporate Social responsibility; March 2006. SOMO. 31 http://www.somo.nl/news-nl/arbeidsomstandigheden-unilever-theeplantages-lipton-onder-de-maat 29 18 Ontbossing Theeplantages werden en worden aangelegd in gebieden in Azië en Oost-Afrika die van nature een hoge diversiteit aan planten en dieren kennen. De daar aangelegde plantages bestaan vaak uit uitgestrekte monoculturen waar flora en fauna geen kans krijgen. Bestrijdingsmiddelen en watervervuiling Op thee worden vooral middelen tegen insecten en aaltjes gebruikt. Omdat nieuwe aanplanting een grote investering vergt, wordt het leven van oude struiken vaak gerekt door het gebruik van veel bestrijdingsmiddelen. In de vochtige, heuvelachtige streken spoelen deze gemakkelijk weg, met de bijhorende gevolgen voor de omgeving, namelijk watervervuiling. Erosie Het duurt zeven jaar voordat nieuw aangeplante theestruiken productief zijn. Gedurende deze periode is de bodem deels onbedekt en kan ze bij regen wegspoelen met erosie als gevolg. Is de aanplant eenmaal volgroeid, dan wordt de bodem voldoende bedekt om erosie tegen te gaan. Omdat het verjongen van de aanplant zo lang duurt, wordt de oude aanplant vaak te lang in productie gehouden. Dat gaat erosie tegen, maar leidt wel tot een verhoogd kunstmestgebruik, en daarmee op termijn tot verarming en verzuring van de bodem. Wereldwijd bestaan er reeds initiatieven om thee te telen volgens agro-ecologische principes, zoals thee in combinatie met andere voedsel- en boomgewassen (agroforestry) of thee gecultiveerd in een natuurlijke boshabitat zodat de natuurlijke functies van bodem, waterhuishouding en biodiversiteit in stand blijven (Analog Forestry). Dergelijke agroecologische methoden houden ook minder inkomensrisico’s in omdat verschillende opbrengstgewassen gemengd worden.32 CONCLUSIE We stelden een aantal grote knelpunten vast in de theeketen waardoor kleine theeproducenten in het zuiden de vruchten niet kunnen plukken van hun product. Ten eerste zitten kleine theeproducenten in een ondergeschikte positie omdat ze met veel afhankelijk zijn van een klein aantal dominante spelers. Machtsconcentratie in de theesector 32 https://www.milieucentraal.nl/voeding/tropische-producten/thee/ 19 is dan ook een ernstig probleem. Ook de talrijke arbeiders werkzaam op theeplantages zijn de dupe van hetzelfde mechanisme. Met hun arbeid botsen zij immers op een kleine vraag naar arbeid waardoor ze geen onderhandelingsmacht hebben om betere arbeidsvoorwaarden te eisen. Door een ernstig competitiebeleid, dus een streng ingrijpen op machtsconcentratie waardoor een gezonde concurrentie ontstaat, krijgen niet alleen kleine producenten maar ook arbeiders meer kansen. Door meer concurrentie op de veilingen zou ook het veilingsysteem opnieuw de functie kunnen vervullen waarvoor het opgericht werd, namelijk zoveel mogelijk verkopers en kopers samenbrengen en de correcte prijs laten bepalen door het spel van vraag en aanbod. Ten tweede ontmoedigt tariefescalatie voor thee in kleine verpakkingen kleinschalige producenten om te investeren in een verdere verwerking van hun grondstoffen. Hierdoor gaat de toegevoegde waarde naar Europese kapitaalkrachtige theeverwerkingsbedrijven. Het is beschamend dat zelfs voor producten die wij niet hebben, we de toegevoegde waarde niet gunnen aan het ontwikkelende Zuiden. Afbouwen van tariefescalatie zou producenten in het Zuiden kansen kunnen geven die hun nu ontnomen worden. Ten derde stelden we naast tarifaire barrières ook een belangrijke niet-tarifaire barrière vast. De Codex Alimentarius, die richtlijnen geeft voor de maximum toelaatbare pesticidenwaarden in thee, garandeert noodzakelijke voedselveiligheid. Deze zijn echter niet bindend en individuele overheden leggen de lat vaak veel hoger. Door deze verschillende en voortdurende strengere vereisten lopen de administratieve kosten voor producenten hoog op. Bovendien investeren kapitaalkrachtige bedrijven in processen die een hogere voedselveiligheid garanderen en kunnen overheden– ook al zijn die strengere standaarden soms niet eens pertinent, laat staan noodzakelijk voor de volksgezondheid – vaak niet anders dan deze hogere eisen te volgen, en juridisch te verankeren. Kleinere bedrijven verdwijnen bijgevolg van de kaart. Met een veralgemeend mondiaal kader dat uitgaat van door overheden onderzochte en erkende risico’s en bijhorende criteria voor thee, onder andere de maximum toelaatbare residu limieten, vermijden we dat intrinsiek behartigenswaardige grendels strategisch gekaapt worden, en zo leiden tot een toenemende machtsconcentratie. Het zou een waardevolle stap zijn om producenten uit het ontwikkelende Zuiden (meer) kansen te geven 20 op de internationale markt. Een laatste belangrijk pijnpunt is de ontbossing voor grootschalige theeplantages en het overmatig gebruik van chemische middelen op theemonoculturen. Er bestaan nochtans duurzame alternatieven die niet alleen minder schadelijk zijn voor het milieu maar kleine producenten ook een divers inkomen bieden. Een beleid gericht op het belasten van grootschalige theeplantages ten voordele van kleinschalige agro-ecologische systemen zoals agroforestry of analog forestry zou niet alleen kleine producenten minder afhankelijk maken van thee als enige bron van inkomen maar eveneens een eerste stap kunnen zijn in het ernstig nemen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen die sinds 2016 de Millenniumdoelstellingen vervangen en gepromoot worden als de Wereldwijde Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling. 21