2006-13823 RV Planschadeverzoek Groot Zwaaftink

advertisement
RAADSVOORSTEL
Onderwerp
: Planschadeverzoek Groot Zwaaftink
Raadsvergadering : 20 september 2006
Agendapunt
: 4
Voorstelnummer : 2006.13823
Sector
: Ruimte, Milieu en Wonen
Politieke markt d.d.:
Portef.houder
:
BenW-besluit d.d. :
wethouder Adema
29 augustus 2006
Voorstel
Het verzoek van de heer Groot Zwaaftink om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, conform het advies van de Stichting Advisering Onroerende Zaken, afwijzen.
Inleiding
Bij brief van 25 augustus 2005, ingekomen 30 augustus 2005 is door de heer Groot Zwaaftink, Timmermansweg 3 te Schalkhaar een verzoek om planschadevergoeding ingediend. Het verzoek is ingediend in
verband met de bouw van een ziekenhuis, mogelijk gemaakt door het bestemmingsplan "Rielerenk 1995".
De raad heeft vervolgens besloten het verzoek in handen te stellen van de planschadecommissie, in casu
de Stichting Advisering Onroerende Zaken (SAOZ). Bij brief van 21 juli 2006, ingekomen 24 juli 2006 heeft
de SAOZ advies uitgebracht.
Beoogd resultaat
Het verzoek van de heer Groot Zwaaftink om planschadevergoeding afhandelen.
Kader
Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan een belanghebbende een verzoek om
planschadevergoeding indienen.
Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt dat, indien en voorzover blijkt, dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van onder meer een bestemmingsplan of een besluit als
bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de WRO schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet geheel te
zijnen laste dient te blijven en waarvan vergoeding niet voldoende door aankoop, onteigening of
anderszins is verzekerd, de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent.
Argumenten
In het verzoek om planschade wordt gesteld dat door de bouw van het ziekenhuis de woning van belanghebbende in waarde is gedaald. Belanghebbende stelt dat het woongenot is afgenomen door de
planmutatie die de realisatie van hoogbouw in de zin van een ziekenhuis mogelijk maakt. Hierdoor gaat
het agrarische karakter van de omgeving verloren, neemt het uitzicht af en vindt lichtvervuiling door
terreinverlichting, alsmede een verkeerstoename met als gevolg geluidstoename plaats.
In casu dient een planologische vergelijking te worden gemaakt tussen de “Herziening van het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak voor de gemeente Diepenveen” en het bestemmingsplan “Rielerenk 1995”.
Op de gronden waarop het gewraakte ziekenhuis wordt/is gerealiseerd konden bij een planologisch
maximale invulling voorheen op relatief veel kortere afstand omvangrijke bedrijfsgebouwen met de daarbij
behorende eengezinshuizen, stallen, schuren, garages en andere bijgebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden opgericht. Vanwege de aanvullende werking van de Bouwverordening konden
dergelijke gebouwen een maximale bouwhoogte bereiken van 15 m, waardoor als het ware een aaneengesloten “muur” aan bebouwing mogelijk was op een kortst gemeten afstand van ca. 10 m gemeten
rondom de perceelsgrenzen van het perceel van belanghebbende (voor het gebied tussen het toekomstige
ziekenhuis en het perceel van belanghebbende is het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak nog steeds het
vigerend planologisch regime, waardoor voor dit gebied bovenstaande bebouwingsmogelijkheden nog
gelden).
2
Omdat op relatief korte afstand van het perceel en de woning dergelijke agrarische bedrijfsbebouwing kon
worden opgericht, kan worden gesteld dat deze agrarische bebouwing dusdanig uitzicht belemmerend
was, dat de thans op beduidend grotere afstand mogelijke realisatie van een ziekenhuis en bijbehorende
voorzieningen, ondanks de grotere hoogte en massa van de nieuwbouw, geen extra nadeel qua uitzichtbelemmering oplevert.
Wat betreft het gebruik was voorheen omvangrijke agrarische bedrijvigheid rondom en op korte afstand
van de woning en tuin van belanghebbende mogelijk, waar thans op veel grotere afstand een ziekenhuis
met bijbehorende voorzieningen mogelijk is gemaakt. De ontsluiting van het ziekenhuisterrein vindt plaats
aan de zuidzijde, zodat terzake, rekening houdend met de grote afstand en tussenliggende bebouwing,
geen nadeel in de zin van verkeersaantrekkende werking en dergelijke wordt ondervonden.
Aan de functieverandering van agrarisch naar een functie in het kader van de volksgezondheid zou in
principe qua vergroting van de gebruiksintensiteit een nadeel kunnen kleven. Echter gezien de zeer grote
afstand van de nieuwbouw, de nog steeds mogelijke en tussenliggende agrarische bebouwing van
behoorlijke omvang (immers rondom het perceel van belanghebbende geldt nog steeds de agrarische
bestemming met bijbehorende bouwmogelijkheden volgens het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak) en het
daaraan gekoppelde gebruik in de zin van geluids- en stankoverlast en dergelijke, is het nadeel van de
gebruiksverandering en de wijziging van de omgevingskarakteristiek dermate gering, dat ter zake geen
nadeliger situatie wat betreft privacy, geluid- en lichtoverlast voor belanghebbende is ontstaan.
De planologische maatregel heeft voor belanghebbende niet geleid tot een nadeliger positie waaruit op de
voet van artikel 49 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid.
Verwezen zij voor het overige naar het rapport van SAOZ.
Wij stellen u voor, onder overname van het advies van SAOZ, het verzoek af te wijzen.
Draagvlak
Gezien het feit dat het verzoek om planschade wordt afgewezen zal er bij belanghebbende geen draagvlak zijn voor dit voorstel.
Financiële consequenties
De advieskosten van het advies van SAOZ komen ten laste van algemene middelen.
Aanpak/uitvoering
Het raadsbesluit zal worden toegezonden aan de verzoeker, die de mogelijkheid heeft hiertegen bezwaar
in te dienen.
Burgemeester en wethouders van Deventer,
de secretaris,
de burgemeester,
mr. Th. Bakhuizen
drs. J. van Lidth de Jeude
RAADSBESLUIT
Onderwerp
: Planschadeverzoek Groot Zwaaftink
Raadsvergadering : 20 september 2006
Agendapunt
: 4
Voorstelnummer : 2006.13823
Sector
: Ruimte, Milieu en Wonen
Politieke markt d.d.:
Portef.houder
:
BenW-besluit d.d. :
wethouder Adema
29 augustus 2005
De raad van de gemeente Deventer,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2006, nummer 2006.13823,
sector Ruimte, Milieu en Wonen, alsmede het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende
Zaken,
gelet op artikel 49 Wet op de ruimtelijke ordening,
BESLUIT
Onder overneming van het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ),
aangeboden bij brief van 21 juli 2006, het verzoek van de heer Groot Zwaaftink om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening af te wijzen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 september 2006,
De raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
drs. A.G.M. Dashorst
drs. J. van Lidth de Jeude
Download