zware lichamelijke inspanning en het risico van een hartinfarct

advertisement
Gepubliceerd op: 12-08-2002 (in print verschenen in week 32 2002)
Citeer dit artikel als:
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1483-7
Stand van zaken
Acute cardiovasculaire complicaties van zware lichamelijke inspanning door ongetrainden
H.Ch. Hart
en
W. Hart
Auteursinformatie
- Lichamelijke inspanning heeft paradoxale effecten: terwijl regelmatige lichamelijke activiteiten bescherming
bieden tegen hart- en vaatziekten zijn er duidelijke aanwijzingen dat zware fysieke inspanning de kans op een
hartinfarct of acute dood doet toenemen.
- De risico's van zware lichamelijke inspanning gelden vooral personen die tevoren weinig lichamelijke activiteiten
ontplooiden of een zittend leven leidden.
- Hartinfarct of plotse dood door zware lichamelijk inspanning kan optreden bij vooraf als gezond geldende
personen.
- Waarschijnlijk is in de meeste gevallen een ruptuur in een vulnerabele atherosclerotische plaque hiervan de
oorzaak, met lokale activering van de stolling.
- Ook kunnen ritmestoornissen de oorzaak van de complicaties zijn.
Zie ook het artikel op bl. 1479.
Regelmatige lichamelijke inspanning zou goed zijn voor jong en voor oud, voor mannen en vrouwen, en zou een
belangrijke factor zijn bij de preventie van hart- en vaatziekten. De vraag is echter of deze stelling in zijn
algemeenheid juist is. Inderdaad is bij epidemiologisch onderzoek gevonden dat regelmatige lichamelijke activiteit
beschermt tegen ziekten van de kransslagaderen en niet alleen de sterfte door coronaire hartziekten, maar ook
die door andere aandoeningen vermindert. Elders in dit tijdschriftnummer wordt nader ingegaan op deze
mogelijke relatie en de achterliggende oorzaken.1 Daar staat echter tegenover dat in de literatuur ook melding
gemaakt wordt van plotselinge dood door een cardiale oorzaak, tijdens of kort na lichamelijke inspanning bij
personen die tevoren nog voor kerngezond werden gehouden.
In dit artikel trachten wij een verklaring te geven voor deze ogenschijnlijk tegenstrijdige waarnemingen. Wij gaan
daarbij niet dieper in op de plotselinge dood bij jonge volwassenen. Als belangrijkste oorzaken gelden daarbij
onder meer hypertrofische cardiomyopathie, aberrante geleiding en aberrant verlopende coronairarteriën.2 3
Voor de verklaring van de paradox dat lichamelijke inspanning aan de ene kant een gunstig effect heeft op de
gezondheid en aan de andere kant het sterfterisico doet toenemen, concentreren wij ons op 3 vragen:
- bestaat er een verband tussen zware lichamelijke inspanning en het ontstaan van een hartaanval?
- als een dergelijk verband bestaat, wat zijn dan de pathogenetische mechanismen?
- kan ook bij gezonde individuen, zonder klachten of symptomen wijzend op een aandoening van de
coronairarteriën, een hartaanval worden geïnduceerd door lichamelijke activiteit?
zware lichamelijke inspanning en het
risico van een hartinfarct
De laatste jaren heeft men een aantal factoren leren onderscheiden die een rol kunnen spelen bij acute coronaire
vaatincidenten.4 Zo zijn circadiaanse variaties gevonden voor het acute optreden van myocardischemie,
myocardinfarct en plotselinge hartdood, met een duidelijke piek in de morgen. Men acht hier een versterkte
stolbaarheid van het bloed (hypercoagulabiliteit) alsmede een verminderde fibrinolytische activiteit voor
aansprakelijk. Daarnaast is aangetoond dat voor het acute hartinfarct zonder dodelijke afloop bij 17 van de
patiënten één van de volgende factoren een oorzakelijke rol hebben gespeeld: uit-bed-opstaan, woedeuitbarstingen, seksuele activiteit of zware lichamelijke inspanning;4-6 onder ‘zware inspanning’ wordt dan
verstaan inspanning die zweten en kortademigheid met zich meebrengt.
Ook is gebleken dat er een verband is tussen zware lichamelijke inspanning en een acuut hartinfarct. Dit werd
onomstotelijk vastgesteld in een aantal gekruiste patiënt-controleonderzoeken (‘case-crossover studies’); dit is
een betrekkelijk nieuwe methode van epidemiologisch onderzoek waarbij men nagaat of de patiënt vlak voor een
acute gebeurtenis zoals een myocardinfarct of plotselinge dood was blootgesteld aan een bepaalde tijdelijke
risicofactor (bijvoorbeeld lichamelijke inspanning) in vergelijking tot op een willekeurig ander moment (het
controlemoment, bijvoorbeeld dezelfde tijdsperiode op de dag ervoor).7-9 Met deze methode worden relatieve
risico's (uitgedrukt als oddsratio) berekend van een hartinfarct na zware inspanning, in vergelijking met personen
die zich tevoren niet of slechts licht hadden ingespannen; deze variëren van 2,1 (95-BI: 1,1-3,6) tot zelfs 16,9
(10,5-27,0).
Uit deze onderzoeken komt een nog belangrijker feit naar voren, namelijk dat het relatieve risico van een acuut
hartinfarct na zware inspanning veel groter is bij ongetrainde individuen, dus bij personen die gewoon zijn geen of
weinig lichamelijke inspanning te verrichten en voornamelijk een zittend leven leiden: het relatieve risico van
zware lichamelijke inspanning bij sedentair levende individuen bedroeg 107 (95-BI: 67-171 ) versus 2,4 (1,5-3,7)
bij personen die zich vóór het hartinfarct 5 maal per week (of vaker) flink lichamelijk inspanden.7-10 Op grond van
deze onderzoeken lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat zware lichamelijke inspanning een acuut hartinfarct ten
gevolge kan hebben, vooral bij personen met een zittend leefpatroon, dus ongetrainde individuen. Lichamelijke
inactiviteit is derhalve een risicofactor voor coronaire hartziekten.
Overigens zijn veel Nederlanders als lichamelijk inactief te beschouwen: uit een steekproef uitgevoerd door het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onder bewoners van Doetinchem, Amsterdam en Maastricht,
waarbij gevraagd werd naar lichamelijke activiteit, bleek dat 46 van de onderzochte personen gemiddeld minder
dan een half uur per dag matig inspannende activiteiten verrichtte en 21 minder dan een half uur per week.11
pathogenese van
zware inspanning
hartinfarct
door
Op welke wijze kan zware lichamelijke inspanning een hartinfarct of plotse dood veroorzaken? Er is een aantal
factoren die samenwerken bij het ontstaan van een hartinfarct na zware lichamelijke inspanning. Hoewel men
daarbij onderscheid dient te maken tussen personen met en zonder preëxistent coronarialijden, kan in beide
groepen een aantal predisponerende pathofysiologische mechanismen voor het ontstaan van een infarct een rol
spelen.
Ritmestoornissen
Behalve de bekende risicofactoren voor hart- en vaatziekten (verhoogde cholesterolwaarden, hypertensie, roken,
diabetes mellitus en hyperhomocysteïnemie) zijn er vele aanwijzingen voor een verhoogd risico op acute dood
ten gevolge van ritmestoornissen.12 Ook werd al geruime tijd geleden beschreven dat inspanning een stimulatie
van het sympathische zenuwstelsel veroorzaakt met een stijging van de concentratie catecholaminen in de
circulatie, hetgeen kan leiden tot ritmestoornissen, ventrikelfibrilleren en plotse dood.13
Stollingsactivatie
In het hiernavolgende willen wij ons vooral richten op de rol die trombocyten, vaatwand, bloedstolling en
fibrinolyse kunnen spelen bij het veroorzaken van acute hartdood na zware inspanning. Hierbij is relevant dat bij
elk gezond individu, ook in rust, een zekere activering van de bloedstolling blijkt te bestaan.
Rol van de trombocyten.
Het is gebleken dat bij inspanning en de daarmee gepaard gaande toename van de stroomsnelheid van het
bloed, de bloedplaatjes zich dichter bij de wand van het bloedvat concentreren.14 15 Door afname van het
plasmavolume en stijging van de hematocriet ten gevolge van de inspanning wordt dit typische distributiepatroon
van de trombocyten versterkt, waardoor hun adhesie ten opzichte van de vaatwand toeneemt. Ook heeft men
aangetoond dat lichamelijke inspanning vooral bij individuen die een zittend leven leiden, een toename van de
plaatjesactivatie en -aggregatie veroorzaakt.16 17
Disfunctie van het vaatendotheel.
Het vaatendotheel speelt een belangrijke rol bij de regeling van de vaattonus. Flinke lichamelijke arbeid leidt tot
een toename van de stroomsnelheid van het bloed en van de schuifspanningen op het endotheeloppervlak. Dit
leidt in gezond vaatendotheel tot de aanmaak van vasodilatatoren zoals stikstofmonoxide (NO). Deze
fysiologische aanpassing, waardoor het vaatbed in staat is te dilateren (waardoor de bloedstroom naar onder
meer het myocard bij inspanning toeneemt), is gestoord bij een disfunctie van het endotheel. Endotheeldisfunctie
wordt wel als de vroegste atherosclerotische afwijking beschouwd. Deze disfunctie is angiografisch en
histologisch niet aantoonbaar, maar kan al aanwezig zijn vóór het wel zichtbaar worden van de morfologisch
bekende vroege atherosclerotische afwijkingen. Deze gestoorde functie van het endotheel kan ontstaan bij
hypercholesterolemie, hypertensie, roken, diabetes mellitus, hyperhomocysteïnemie en bij een leefpatroon met
weinig lichaamsbeweging. Bij het ouder worden neemt de productie van NO duidelijk af.18 Er zijn aanwijzingen
dat een verminderde NO-synthese een toename van de adhesie van de bloedplaatjes veroorzaakt, hetgeen de
kans op lokale trombusvorming doet toenemen. Bovendien kan bij disfunctie van het endotheel niet alleen de NOafhankelijke vasodilatatie van de kransslagaderen bij inspanning uitblijven, soms kan zich zelfs een paradoxale
vasoconstrictie voordoen.19 Hoewel bij het ouder worden de endotheelafhankelijke vaatverwijding afneemt, zijn
er aanwijzingen dat deze achteruitgang kan worden voorkomen door regelmatige aërobe lichamelijke
inspanning.20
Veranderingen in de bloedstolling en
fibrinolyse.
Behalve de genoemde factoren blijken zich tijdens en na lichamelijke inspanning ook veranderingen in
bloedstolling en fibrinolyse voor te doen die bijdragen aan de kans op het ontstaan van trombotische complicaties
in de coronairvaten. In longitudinaal onderzoek bij gezonde individuen en bij personen met een manifest coronair
vaatlijden is vastgesteld dat een lage fibrinolytische activiteit in het bloed samengaat met een verhoogd risico van
cardiovasculaire incidenten.21 22 Een verminderde fibrinolytische activiteit leidt ertoe dat fibrineneerslagen op
disfunctioneel endotheel of op een beschadigde intima niet worden gelyseerd. Hierdoor kan fibrine in de intima
worden geïncorporeerd, hetgeen de groei van een atheromateuze plaque bevordert.23 Men zou dan ook geneigd
zijn te veronderstellen dat een verminderde fibrinolyse mede verantwoordelijk is voor de trombotische coronaire
vaatincidenten tijdens zware inspanning. Bij verschillende onderzoekingen bleek dit echter niet het geval te zijn.
Een stijging van de plasminogeenactivatorinhibitor(PAI)-I en daarmee een afname van de fibrinolytische activiteit
konden tijdens inspanning niet worden aangetoond, maar wel in de herstelperiode na de inspanning.24 25
Tijdens inspanning wordt zowel bloedstolling als fibrinolyse geactiveerd, nemen de concentraties van factor VIII
en de Von-Willebrand-factor toe en stijgt de hoeveelheid trombine-antitrombinecomplexen. Deze protrombotische
veranderingen worden echter in evenwicht gehouden door een stijging van de weefselplasminogeenactivator (tPA), dus door een toename van de fibrinolytische activiteit. De hemostatische balans blijft zo tijdens inspanning in
evenwicht. Echter, een uur na de inspanning, dus in de herstelperiode, neemt de fibrinolytische activiteit snel af,
terwijl de verhoogde stollingsactiviteit aanwezig blijft. Er ontstaat dus in de periode direct in aansluiting op
inspanning een hypercoagulabiliteit die de ontwikkeling van een hartinfarct kan bevorderen.26 27
Bij flinke fysieke activiteit komt de Von-Willebrand-factor vrij uit de endotheelcellen waarbij de concentratie in het
plasma met 50-200 kan toenemen. De Von-Willebrand-factor speelt een sleutelrol bij de adhesie van
bloedplaatjes aan de vaatwand onder omstandigheden van een versnelde bloedstroom en verhoogde
schuifspanning in de kleinere arteriën. Hierbij vindt activatie van de bloedplaatjes plaats, gevolgd door aggregatie,
waardoor het ontstaan van een plaatjestrombus wordt bevorderd.
Men heeft aangetoond dat een toename van de concentratie van Von-Willebrand-factor een verhoogd risico geeft
op een myocardinfarct of plotselinge hartdood bij patiënten met angina pectoris of met een eerder doorgemaakt
hartinfarct.21 28
Ook is bij een gestoorde functie van het vaatendotheel een versterkte expressie van adhesiemoleculen op het
endotheeloppervlak vastgesteld. Deze versterkte expressie bevordert de adhesie van monocyten en macrofagen
en het binnendringen van deze cellen in de vaatwand, hetgeen de ontwikkeling van atherosclerose bevordert,
vooral bij aftakkingen en bifurcaties in het arteriële vaatbed. Hierbij kan weefselfactor tot expressie komen.29 Dit
is een glycoproteïne dat onder normale omstandigheden niet wordt aangetroffen in endotheel, maar dat in staat is
de extrinsieke stolling in gang te zetten en zo eveneens de kans op trombusvorming vergroot.2 30
Ruptuur
plaques.
van
atherosclerotische
De belangrijkste oorzaak van een myocardinfarct tijdens of direct in aansluiting op zware lichamelijke inspanning
is echter een ruptuur in een atherosclerotische plaque. Dit gevaar is minder aanwezig bij grote, stabiele plaques
die de diameter van het coronairvat al voor 50 of meer hebben afgesloten, omdat zich dan meestal al collateralen
hebben gevormd. Dit geldt echter niet voor zogenaamde ‘kwetsbare’ atherosclerotische plaques (vulnerabele
plaques, of ‘culprit’-afwijkingen). Dit zijn kleine, weke atherosclerotische plaques die grote hoeveelheden lipiden
bevatten en de diameter van het vaatlumen voor minder dan 50 verkleinen. Ze zijn bedekt met een dun en slecht
gestructureerd kapsel dat geïnfiltreerd is met macrofagen en T-lymfocyten. Tijdens zware inspanning kan in dit
zwakke kapsel gemakkelijk een scheurtje ontstaan als gevolg van allerlei mechanische factoren. Denk daarbij
aan verhoging van de systolische bloeddruk en de polsfrequentie, toename van de stroomsnelheid van het bloed
en schuifspanningen en snellere en krachtiger contracties van de spierwand van het hart en het daarmee
gepaard gaande buigen, strekken en knikken van de coronairarteriën. Een dergelijk scheurtje kan leiden tot een
bloeding in de plaque of tot het ontstaan van een trombus ter plaatse. Bij een bloeding hoopt het bloed zich snel
op in de plaque, waarna het stolt en een obstructie van de coronairarterie ontstaat. Vaker wordt echter een
trombusmassa gevormd doordat weefselfactor vrijkomt; daardoor wordt de extrinsieke stolling in werking gezet,
met trombine als eindproduct. Hierbij is van belang dat de concentratie weefselfactor in plaques verhoogd is. Als
gevolg van de activatie van trombocyten door trombine en de neerslag van fibrinevezels uit fibrinogeen wordt zo
een trombus gevormd die de kransslagader kan afsluiten. Men schat dat bij 70-85 van de myocardinfarcten een
fissuur in het kapsel van de vulnerabele plaque aan de occlusie van de coronairarterie ten grondslag ligt.31-33
beschouwing
Kan bij tevoren gezonde personen een hartaanval worden geïnduceerd door lichamelijke inspanning? Ook bij zich
gezond voelende personen zonder cardiale klachten kunnen al duidelijke atheromateuze plaques in de
kransslagaderen aanwezig zijn, ook al op jeugdige leeftijd, zoals is aangetoond bij jonge Amerikaanse militairen
die gesneuveld waren in de oorlogen in Korea en Vietnam. Daarnaast beschouwt een aantal onderzoekers alleen
al de hemodynamische stress bij zware inspanning, in combinatie met disfunctie van het vaatendotheel en de
activatie van bloedplaatjes, stolling en fibrinolyse, voldoende om een infarct te doen ontstaan, zelfs zonder dat er
angiografisch aantoonbare atherosclerotische afwijkingen in het coronaire vaatbed zijn. Ook zijn er mededelingen
dat een ernstige spasme in een kransslagader zou kunnen leiden tot een (vrijwel) volledige afsluiting van het vat
met dientengevolge myocardischemie, ventrikelfibrilleren of trombusvorming.34 Bij pathologisch onderzoek van
270 harten van patiënten die een acute hartdood waren gestorven, kon slechts bij 2 geen enkele oorzaak voor het
overlijden worden vastgesteld.35
De ruptuur van een vulnerabele plaque blijkt echter verreweg de belangrijkste verklaring voor een hartinfarct na
zware inspanning, ook bij tevoren ogenschijnlijk kerngezonde personen.33
aanbevelingen en conclusies
Welke praktische aanbevelingen kunnen wij uit de besproken bevindingen afleiden? Daarbij dient men een
onderscheid te maken tussen personen die wedstrijdsport beoefenen en personen die gewoonlijk lichamelijk
inactief zijn.
- De American Heart Association Science Advisory and Coordinating Committee heeft richtlijnen gegeven voor
het screeningsonderzoek dat aan elke beoefenaar van wedstrijdsport zou moeten worden aangeboden.36 Als
een beoefenaar van een wedstrijdsport definieerden zij een persoon die, individueel of in teamverband,
deelneemt aan een wedstrijdsport waarvoor regelmatige training vereist is en die grote lichamelijke prestaties met
zich meebrengt. De sporter dient tevoren gekeurd te worden (bij voorkeur door een arts) waarbij een nauwkeurige
anamnese en familieanamnese dient te worden afgenomen alsmede een lichamelijk onderzoek. Dit onderzoek
dient iedere 2 jaar te worden herhaald. Op grond van een kosten-batenanalyse adviseert het committee om niet
bij alle sporters een elektrocardiogram of een echocardiogram te maken. Mannen ouder dan 40 jaar en vrouwen
boven de leeftijd van 50 jaar, die willen gaan deelnemen aan wedstrijdsport en met tevens risicofactoren voor
hart- en vaatziekten, kan men eventueel een inspanningstest laten ondergaan. Wanneer de arts op grond van
anamnese of lichamelijk onderzoek (verborgen) coronariaziekten vermoedt, dient de sporter te worden
doorverwezen naar een specialist (cardioloog) voor nader onderzoek. Het committee wijst er met nadruk op dat
implementatie van deze richtlijnen een foutief gevoel van veiligheid met zich mee kan brengen, want met de
aanbevolen screeningsmethode wordt een groot aantal potentieel dodelijke cardiovasculaire aandoeningen niet
opgespoord.
- Ongetrainde, lichamelijk inactieve personen moeten vermijden plotseling zware lichamelijke arbeid te verrichten.
Vooral ouderen dienen in dit opzicht voorzichtig te zijn en moeten zich niet willen profileren ‘op het voetbalpartijtje
ter gelegenheid van het zoveelste lustrum van hun sportvereniging.’
- Ongetrainden die weer wat aan sport willen gaan doen, dienen de lichamelijke belasting geleidelijk op te
bouwen, bijvoorbeeld door de eerste 2 weken dagelijks een half uurtje in een flink tempo te gaan wandelen.
Vooral ouderen moeten niet op korte termijn een grote sportieve prestatie willen leveren.
- Vooral fysiek inactieve ouderen, waartoe wij gemakshalve iedereen boven de 45 à 50 jaar rekenen, doen er
verstandig aan om vóór zij met regelmatige en behoorlijke inspanning vereisende sporten beginnen, eerst af te
vallen als zij overgewicht hebben. In verband met de mogelijke aanwezigheid van een endotheeldisfunctie en
kwetsbare atheromateuze plaques dient men te stoppen met roken en een eventueel verhoogde bloeddruk te
laten behandelen. Ook verdient het aanbeveling om de serumlipideconcentraties te laten controleren en
verhoogde concentraties zo nodig te laten behandelen. Deze maatregelen bevorderen de stabilisatie van mogelijk
aanwezige vulnerabele atheromateuze plaques, waardoor de kans op een plaqueruptuur aanzienlijk afneemt.
- Alle volwassenen, maar ook ouderen en zelfs tachtigers, hebben baat bij een aangepast fitnessprogramma.
Aanbevolen wordt om iedere dag in totaal dertig minuten lichte tot matig inspannende lichamelijke activiteiten te
verrichten;37 dat kan men bereiken door bijvoorbeeld drie tot vier kilometer in stevig tempo te wandelen (‘brisk
walking’), gras te maaien, te zwemmen of te tennissen. Men kan de lichamelijke inspanning veilig opvoeren als
men als grens een polsfrequentie hanteert van 70 van ‘220 minus de leeftijd in jaren’. Dat betekent dat een
zestigjarige zich veilig fysiek kan inspannen tot een polsfrequentie van 0,7 × (220-60) = 112 slagen/min.
Onweerlegbaar is aangetoond dat regelmatige en gedoseerde lichamelijke inspanning een beschermend effect
heeft wat betreft coronaire hartziekten en de kans op cardiovasculaire incidenten en sterfte aanzienlijk verlaagt.
Tegelijkertijd verhoogt zware inspanning het risico op een myocardinfarct en plotse dood, vooral bij personen die
een zittend leven leiden en weinig geregelde lichamelijke activiteiten ontplooien. Dit wordt wel de paradox van de
lichamelijke inspanning genoemd. De voordelen verkregen door fysieke inspanning worden behaald ten koste van
een licht verhoogd risico. Desondanks worden de risico's van fysieke inspanning duidelijk overtroffen door de
lichamelijke en psychische winst.
Een levenspatroon gekenmerkt door regelmatige lichamelijke activiteit bevordert de gezondheid en de kwaliteit
van leven en stelt de dood uit.
Aanvaard op 07 May 2002
Literatuur
1.
2.
Birkenhäger WH, Leeuw PW de. ‘Survival of thefittest’: invloed van
geregelde lichaamsbeweging op gezondheid enlevensverwachting.
Ned TijdschrGeneeskd 2002;146:1479-83.
Koudstaal J, Berg C van den, Cremers H, Koehler P.Onverwachte
plotselinge
dood
bij
Geneeskd1994;138:801-4.
jonge
volwassenen.Ned
Tijdschr
3.
Liberthson RR. Sudden death from cardiac causes inchildren and
young adults. N Engl J Med 1996;334:1039-44.
4.
Muller JE. Sexual activity as a trigger for cardiovascularevents:
what is the risk? Am J Cardiol 1999;84:2N-5N.
5.
Kapiotis S, Jilma B, Quehenberger P, Ruzicka K, Handler S,Speiser
W.
Morning
hypercoagulability
and
hypofibrinolysis.
Diurnalvariations in circulating activated factor VII, prothrombin
fragment F1+2,and plasmin-plasmin inhibitor complex. Circulation
1997;96:19-21.
6.
Willich SN, Levy D, Rocco MB, Tofler GH, Stone PH, MullerJE.
Circadian variation in the incidence of sudden cardiac death in
theFramingham Heart Study population. Am J Cardiol 1987;60:801-
7.
6.
Mittleman MA, Maclure M, Tofler GH, Sherwood JB, GoldbergRJ,
Muller JE. Triggering of acute myocardial infarction by heavy
physicalexertion. Protection against triggering by regular exertion.
Determinants ofMyocardial Infarction Onset Study Investigators. N
Engl J Med1993;329:1677-83.
8.
Willich SN, Lewis M, Löwel H, Arntz HR, Schubert F,Schröder R.
Physical exertion as a trigger of acute myocardialinfarction. Triggers
and Mechanisms of Myocardial Infarction Study Group. NEngl J
Med 1993;329:1684-90.
9.
Albert CM, Mittleman MA, Chae CU, Lee IM, Hennekens
CH,Manson JE. Triggering of sudden death from cardiac causes by
vigorousexertion. N Engl J Med 2000;343:1355-61.
10. Siscovick DS, Weiss NS, Fletcher RH, Lasky T. Theincidence of
primary cardiac arrest during vigorous exercise. N Engl J
Med1984;311:874-7.
11. Schuit AJ, Feskens EJM, Seidell JC. Lichamelijkeactiviteit in
samenhang
met
sociaal-demografische
determinanten
engezondheidskenmerken bij volwassen mannen en vrouwen in
Amsterdam,
Doetinchemen
Maastricht.
Ned
Tijdschr
Geneeskd1999;143:1559-64.
12. Huikuri HV, Castellanos A, Myerburg RJ. Sudden death dueto
cardiac arrhythmias. N Engl J Med 2001;345:1473-82.
13. Peronnet F, Cleroux J, Perrault H, Cousineau D, ChamplainJ de,
Nadeau R. Plasma norepinephrine response to exercise before and
aftertraining in humans. J Appl Physiol 1981;51:812-5.
14. Weiss HJ. Flow-related platelet deposition onsubendothelium.
Thromb Haemost 1995;74:117-22.
15. Ruggeri ZM. Mechanisms initiating platelet thrombusformation.
Thromb Haemost 1997;78:611-6.
16. Li N, Wallén NH, Hjemdahl P. Evidence forprothrombotic effects of
exercise
and
limited
protection
by
aspirin.Circulation
1999;100:1374-9.
17. Bärtsch P. Platelet activation with exercise andrisk of cardiac
events. Lancet 1999;354:1747-8.
18. Lüscher TF. The internist and the vessel wall. NethJ Med 1997;
50:204-10.
19. Egashira K, Inou T, Hirooka Y, Yamada A, Maruoka Y, KaiH, et al.
Impaired coronary blood flow response to acetylcholine in
patientswith coronary risk factors and proximal atherosclerotic
lesions. J ClinInvest 1993;91:29-37.
20. DeSouza CA, Shapiro LF, Clevenger
CM,
Dinenno
FA,
MonahanKD, Tanaka H, et al. Regular aerobic exercise prevents
and restoresage-related declines in endothelium-dependent
vasodilation in healthy men.Circulation 2000;102:1351-7.
21. Thompson SG, Kienast J, Pyke SDM, Haverkate F, Loo JCWvan
de. Hemostatic factors and the risk of myocardial infarction or
suddendeath in patients with angina pectoris. European Concerted
Action onThrombosis and Disabilities Angina Pectoris Study Group.
N Engl J Med1995;332:635-41.
22. Meade TW, Ruddock V, Stirling Y, Chakrabarti R, MillerGJ.
Fibrinolytic activity, clotting factors, and long-term incidence
ofischaemic heart disease in the Nortwick Park Heart Study.
Lancet1993;342:1076-9.
23. Handt S, Jerome WG, Tietze L, Hantgan RR. Plasminogenactivator
inhibitor-1
secretion
of
endothelial
cells
increases
fibrinolyticresistance of an in vitro fibrin clot: evidence for a key role
of endothelialcells in thrombolytic resistance. Blood 1996;87:420413.
24. Hamsten A, Faire U de, Walldius G, Dahlén G,Szamosi A, Landou
C, et al. Plasminogen activator inhibitor in plasma: riskfactor for
recurrent myocardial infarction. Lancet 1987;ii:3-9.
25. Juhan-Vague I, Alessi MC. Plasminogen activator inhibitor1 and
atherothrombosis. Thromb Haemost 1993;70:138-43.
26. Burg PJM van den, Hospers JEH, Vliet M van, Mosterd
WL,Huisveld IA. Unbalanced haemostatic changes following
strenuous physicalexercise. A study in young sedentary males. Eur
Heart J1995;16:1995-2001.
27. Burg PJM van den, Hospers JEH, Vliet M van, Mosterd WL,Bouma
BN, Huisveld IA. Changes in haemostatic factors and activation
productsafter exercise in healthy subjects with different ages.
Thromb Haemost1995;74:1457-64.
28. Jansson JH, Nilsson TK, Johnson O. Von Willebrand factorin
plasma: a novel risk factor for recurrent myocardial infarction and
death.Br Heart J 1991;66:351-5.
29. Grabowski EF, Lam FP. Endothelial cell function,including tissue
factor expression, under flow conditions. Thromb Haemost1995;
74:123-8.
30. Ardissino D, Merlini PA, Bauer KA, Bramucci E, FerrarioM, Coppola
R, et al. Thrombogenic potential of
atheroscleroticplaques. Blood 2001;98:2726-9.
human
coronary
31. Falk E, Shah PK, Fuster V. Coronary plaque disruption.Circulation
1995;92:657-71.
32. Kullo
IJ,
Edwards
WD,
Schwartz
RS.
Vulnerable
plaque:pathobiology and clinical implications. Ann Intern
Med1998;129:1050-60.
33. Burke AP, Farb A, Malcom GT, Liang Y, Smialek JE, VirmaniR.
Plaque rupture and sudden death related to exertion in men with
coronaryartery disease. JAMA 1999;281:921-6.
34. Maseri A, L'Abbate A, Baroldi G, Chierchia S,Marzilli M, Ballestra
AM, et al. Coronary vasospasm as a possible cause ofmyocardial
infarction. A conclusion derived from the study of‘preinfarction’
angina. N Engl J Med 1978;299:1271-7.
35. Chugh SS, Kelly KL, Titus JL. Sudden cardiac death withapparently
normal heart. Circulation 2000;102:649-54.
36. Maron BJ, Thompson PD, Puffer JC, McGrew CA, Strong
WB,Douglas PS, et al. Cardiovascular preparticipation screening of
competitiveathletes. A statement for health professionals from the
Sudden DeathCommittee (clinical cardiology) and Congenital
Cardiac Defects Committee(cardiovascular disease in the young),
American Heart Association.Circulation 1996;94:850-6.
37. NIH Consensus Development Panel on Physical
Activity
andCardiovascular Health. Physical activity and cardiovascular
health. JAMA1996;276:241-6.
Reactie
Er zijn nog geen reacties geplaatst.












Home
Nieuws
Opinie
Onderzoek
Klinische praktijk
Perspectief
Varia
Dossiers
CME
Podium
Vacatures
Inloggen
Registreren
Samenvatting
PDF
Abstract
Printversie
Artikel doorsturen
Reageer
Deel dit artikel
Tweeten
Aanraden
inShare
Indienen manuscript
toevoegen
AbAderverkalking: Nieuwe vondst in aanpak belangrijkste doodsoorzaak westerse wereld
Een belangrijke doodsoorzaak van hart- en vaatziekten is het scheuren van een
zogenaamd onstabiele vorm van aderverkalking. Een bepaald eiwit, fractalkine,
blijkt de aderverkalking onstabieler te maken, wat de kans op scheuren
vergroot. Om deze specifieke vorm van aderverkalking te behandelen, zouden er
medicijnen ontwikkeld kunnen worden die de werking van dit eiwit blokkeren.
Dit concludeert Caroline Cheng van het Erasmus MC in haar proefschrift, waarop
zij op 1 februari jl. promoveerde.
In Nederland sterven naar schatting zo'n 5.000 mensen per jaar als gevolg van het scheuren van deze
onstabiele vorm van aderverkalking, ook wel vulnerabele plaques genoemd, te vergelijken met een rijpe
puist die openspringt. Wanneer dit vet in de bloedbaan terecht komt, ontstaat een chemische reactie in
het bloed met een acute hart- of herseninfarct tot gevolg, al dan niet fataal.
Enige tijd geleden ontwikkelde een andere onderzoeker van het Erasmus MC een methode om dergelijke
plaques op te sporen. Hoe deze vulnerabele plaques ontstaan was echter nog niet duidelijk. In haar
onderzoek vond Caroline Cheng dat de schuifkracht van de bloedstroom op de vaatwand hierbij een
belangrijke rol speelt. Veranderingen in de vaten, zoals bochten en aftakkingen, verlagen de snelheid van
de bloedstroom waardoor de schuifkracht over de vaatwand afneemt. Op deze plekken ontstaat
aderverkalking. Hoe lager de schuifkracht, hoe groter en hoe onstabieler de aderverkalkingplekken.
Bovendien ontdekte Cheng dat in deze vulnerabele plaques een hoge productie plaatsvond van het eiwit
fractalkine. Dit eiwit trekt witte bloedcellen uit de bloedbaan aan, waardoor het ontstekingsproces in de
vulnerabele plaque verergert en de plaque onstabieler maakt. Dit maakt de plaque gevaarlijker, omdat de
kans op scheuren groter wordt. Door de functie van het eiwit te blokkeren, vond Cheng dat de
ontwikkeling van de vulnerabele plaque werd gestopt. Op basis hiervan en van wetenschappelijke
literatuur, pleit Cheng voor het ontwikkelen van medicijnen die gericht zijn op het blokkeren van de
functie van dit eiwit ter behandeling van deze specifieke en gevaarlijke vorm van aderverkalking.
Bron: Erasmus MC, www.erasmusmc.nl
Atherosclerose van kransslagaderen
en andere bloedvaten
on
Interventiecardiologie en hartchirurgie
Bij patiënten met een vernauwing in de kransslagader die de hartspier van bloed voorziet is het vaak nodig om de bloedtoevoer
te herstellen. Deze vernauwing ontstaat doordat bloedplaatjes, bloedcellen en cholesterol zich ophopen in de vaatwand. Dit
proces heet atherosclerose. Bij sommige patiënten kan de bloedtoevoer hersteld worden door een behandeling met katheters
die via de lies worden ingebracht (percutane coronaire interventie of dotteren). Vaak wordt daarbij een stent (een verend buisje
dat een bloedvat open houdt) geplaatst. Bij andere patiënten is een hartoperatie de beste optie. Het Thoraxcentrum heeft
bijzondere expertise op het gebied van de interventiecardiologie vooral in meer complexe situaties. Hierbij valt te denken aan:



patiënten met een acuut hartinfarct;
patiënten met een combinatie van aandoeningen (co-morbiditeit) of met een verminderde functie van het hart;
patiënten met complexe problemen aan de kransslagaders. Deze patiënten kunnen vaak behandeld worden met het
zogenaamde magneetnavigatiesysteem (zie hieronder);

patiënten met andere afwijkingen van het hart, zoals cardiomyopathie of klepafwijkingen, waarbij vaak bijzondere
diagnostiek nodig is (intravasculaire of intracardiale functionele en beeldvormende diagnostiek).
Wetenschappelijk onderzoek
Het karakteriseren van atherosclerose is een belangrijk aandachtspunt in het Thoraxcentrum, vooral het vaststellen of
atherosclerose stabiel is, of dat we te maken hebben met zogenaamde ‘vulnerabele plaques’ (ophopingen in de vaatwand) die
bij scheuren een hartinfarct of beroerte kunnen veroorzaken. Voor het onderzoeken van de plaques wordt gebruik gemaakt van
intravasculaire technieken, die meestal gebaseerd zijn op geluid (intravasculair ultrageluid) of op licht (OCT).
Onderzoek op de Interventieafdeling heeft aanwijzingen opgeleverd dat een nieuw type geneesmiddel de grootte van
atherosclerotische plaques in de coronairvaten kan verkleinen. Ook is een nieuwe drug eluting stent ontwikkeld, een stent met
een laagje medicijnen dat ervoor zorgt dat de ader minder snel dichtslibt. Bij de nieuwe drug eluting stent is de coating met
weefselgroei remmend geneesmiddel na een jaar opgelost, zodat alleen de metalen stent overblijft. Verwacht wordt dat hierdoor
enerzijds het gunstige effect van een drug eluting stent (vermindering restenose) wordt bereikt, terwijl anderzijds het
langetermijnrisico (late stenttrombose) wordt voorkomen.
Belangrijkste betrokken klinische disciplines
-(interventie) cardiologie
- cardiothoracale chirurgie
- vaatchirurgie
Belangrijkste betrokken fundamentele disciplines
neren
Nieuw
Wekelijkse inhoudsopgave
Meld u aan voor de wekelijkse e-alert met de actuele inhoudsopgave.
Beheer mijn inschrijvingen




Help
Copyright
Colofon
Contact
Download