Prenataal gediagnosticeerde pyelumdilatatie – voor de 1 e lijn

advertisement
Prenataal gediagnosticeerde pyelumdilatatie – voor de 1e lijn
Doelstelling
Op uniforme wijze handelen en verwijzen bij vastgestelde prenatale pyelumdilatatie.
Doelgroep
Gynaecologen, verloskundigen 1e en 2e lijn
Inleiding
Door de toename van het verrichten van prenatale echografieën wordt regelmatig een
pyelumdilatatie van de nieren gediagnosticeerd. Hierbij is het belangrijk om naast de
pyelumdilatatie ook andere risicofactoren vast te stellen zoals een oligohydramnion en
bijkomende afwijkingen.
Pathofysiologie:
Verminderde afvloed van urine, en/of terugvloed van urine. Verlies van nierfunctie en
parenchym door drukverhoging, actieve vasoconstrictie en schade door infecties in foetale
periode, ontwikkeling van dysplastische kenmerken
Differentiaal diagnose hydronefrose:
 Voorbijgaand
 UPJ obstructie (uretero pelvic junction)
 Vesico-ureterale reflux
 Multicysteuse dysplastische nier
 Ureterocele
 Urethra kleppen
 Dubbelsysteem
 Overig: prune belly, urethra atresie, sacrococcygeaal teratoom
Neonataal beleid:
 Is gericht op acute problemen:
 Observatie mictie
 Bewaken elektrolyten balans
 Bloeddruk
 Voorkomen infecties: Trimethoprim profylaxe
 Behoud van of verbeteren van nierfunctie
Beleid:
Procedure voor verwijzing bij antenataal gediagnosticeerde hydronefrose
Indien een pyelumdilatatie > 10 mm bij 30–32 weken is vastgesteld dient bij deze kinderen
post partum verdere diagnostiek plaats te vinden. Indien partus ’s nachts plaatsvindt mag de
kinderarts de volgende ochtend in consult worden gevraagd.
Indien gewenst wordt er prenataal een afspraak bij de kinderarts gemaakt zodat deze uitleg
kan geven rondom het beleid postpartum.
Richtlijn geldend op 27 maart 2015
De partus mag thuis of poliklinisch plaatsvinden tenzij:
 Ernstige dilatatie (>3,5 cm) unilateraal
 Abnormale groeiparameters
 Oligohydramnion
 Sterke verdenking urethrakleppen (o.a. verdikte blaaswand)
 Dubbelzijdige afwijkingen > 1.5 cm aan één kant
 Verdenking ureterocele (kan obstructief werken)
 Andere bijkomende pathologie, bijvoorbeeld schorsafwijkingen of onderontwikkeld
systeem
Bij bovenstaande indicaties dient er tenminste 24 uur observatie plaats te vinden met
consultering van de kinderarts.
Zo nodig zal een vroege echo worden verricht. Indien een vroege echo binnen de eerste
dagen wordt verricht zal er altijd een herhalingsecho plaatsvinden. Dit gezien het feit dat de
doorbloeding van de nieren nog niet optimaal is. Bij voorkeur echo van nieren en blaas
tussen 5e en 7e dag. Een vroege echo sluit niet alle pathologie uit.
Bij twijfel of bij bovenstaande pathologie dient vroegtijdig overleg met de kinderarts plaats te
vinden. Bij dubbelzijdige afwijkingen dient men voorzichtiger te zijn. Is niet goed uit te
drukken in centimeters! Bij dilatatie die zo uitgesproken is dat verdringing van buikstructuren
en verkleining van de thoraxruimte optreedt of vermoed wordt overwegen om in overleg de
partus in een tertiair centrum te laten plaatsvinden. Tevens kans op rupturen. Bij urethra
kleppen cave urosepsis.
Verwijsprocedure:
Prenataal
 Aangezien de mate van dilatatie geen informatie geeft over het wel of niet aanwezig
zijn van reflux, dient antibiotica profylaxe post partum te worden gestart in afwachting
van verdere diagnostiek.
 Telefonisch doorgeven van de naam van moeder, adres en de à terme datum en
mate van dilatatie aan de kinderarts.
 Een recept voor Trimethoprim (2mg/kg in 1dd) wordt uitgeschreven en aan ouders
opgestuurd.
 Indien ouders meer uitleg wensen kan er prenataal een afspraak gemaakt worden
voor een gesprek met een kinderarts.
Postnataal
 Indien postpartum bij lichamelijk onderzoek afwijkingen worden geconstateerd zoals
een palpabele massa of een “prune belly” dan direct overleg met de kinderarts.
 De geboorte van de pasgeborene doorgeven aan de assistente van de polikliniek
kindergeneeskunde met gegevens over de dilatatie. Tel: 040-286 4853
 Start Trimethoprim (2mg/kg in 1 x dd) direct na geboorte.
 Thuis en/of in het ziekenhuis wordt de klinische conditie goed geobserveerd.
Extra aandacht voor het op gang komen van de mictie en het plassen met een goede
ononderbroken straal (indien mogelijk).
 De assistente maakt een afspraak voor een echo van de nieren en blaas tussen dag
5 en 7 en aansluitend een afspraak bij de kinderarts voor uitslag en verder beleid.
Richtlijn geldend op 27 maart 2015
Download