Syllabus joodse geschiedenis Periode 1 Zionistische denkers en het ‘joodse probleem’ 1880-1920 Klas 4 hv Schooljaar 2007-2008/תשס״ח Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 1 Inleiding ................................................................................................................................................. 2 Studieplanner periode 1 ....................................................................................................................... 3 Voorgeschiedenis .................................................................................................................................. 4 Het joodse vraagstuk ............................................................................................................................ 5 Vroege zionistische denkers: ............................................................................................................... 6 Moses Hess en rabbijn Zvi Hirsch Kalischer .................................................................................... 6 Leon Pinsker: Auto-emancipation ..................................................................................................... 8 Asher Ginsburg (Achad Ha’am): De joodse staat en het joodse probleem ................................. 11 Theodor Herzl: Alt-Neuland en der Judenstaat ............................................................................. 15 1 Inleiding Op het Maimonides krijg je niet alleen geschiedenisles, maar ook joodse geschiedenis. Waarom zijn dit twee aparte vakken? En wat is eigenlijk het verschil tussen algemene geschiedenis en joodse geschiedenis? De tijdbalken van de algemene en de joodse geschiedenis lopen parallel. Toch kan het zijn dat een periode die in de algemene geschiedenis als heel voorspoedig en welvarend wordt gezien, in de joodse geschiedenis juist een periode van rampspoed was. Andersom kan ook: denk maar aan de donkere middeleeuwen in Europa, en de bloei van de joodse wetenschap in diezelfde periode! Het komende jaar zullen we ons gaan bezighouden met een fascinerende periode in de joodse geschiedenis, waar je zelf ongetwijfeld al veel over gelezen en gedacht hebt: de opkomst van het zionisme, de oprichting van de staat Israël en alle gebeurtenissen en ontwikkelingen die daarbij horen. Aan het eind van het jaar heb je dan een goed chronologisch overzicht van de recente geschiedenis van Israël. Doel van dit vak is ook dat je aan het eind van het jaar een goed beargumenteerd en kritisch standpunt kunt innemen in een discussie over de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden. Dat betekent niet dat jullie het op het eind van het jaar allemaal met elkaar eens hoeven te zijn. Nadenken over de meningen van anderen, en op basis daarvan je eigen mening formuleren, dat is waar het om gaat. In periode 1 en 3 krijg je voor joodse geschiedenis geen cijfer. Dat betekent niet dat je in deze periode niets hoeft te doen! In periode 1 lezen we teksten van verschillende zionistische denkers, en zullen ons op basis daarvan verdiepen in het ontstaan van het zionisme. In periode 2 zullen we ons vervolgens richten op de oprichting van de staat Israël en de periode die daaraan voorafging. Periode 2 wordt afgesloten met een SE. Let op: hiervoor moet je ook de stof uit periode 1 kennen! Van de historische gebeurtenissen die je moet kennen, krijg je in de les aantekeningen. De teksten in deze syllabus zijn bedoeld om jou, samen met de zionistische denkers, te laten nadenken over ‘het joodse probleem’ waarover in het Europa van de negentiende eeuw steeds meer gesproken en geschreven werd. We gaan ons in deze periode verplaatsen om de ideeën van de verschillende denkers te begrijpen. Soms kijken we ook terug, vanuit onze tijd en met de kennis uit 2007, om te kijken wat er van de ideeën van deze denkers terecht is gekomen. Met deze basis uit periode 1 zullen we in periode 2 en 3 de moderne geschiedenis van Israël bestuderen. In periode 4 gaan we ons concentreren op het ‘Israël-Palestinadebat’ dat sinds de tweede intifada wereldwijd gevoerd wordt. We zullen ons verplaatsen in de verschillende partijen, en op basis van de kennis die je dit jaar hebt opgedaan zul je leren je mening te verdedigen in een debat. Voor vragen, opmerkingen of het inleveren van opdrachten kun je een e-mail sturen naar [email protected]. 2 Studieplanner periode 1 Datum 3-9-2007 Stof Sportdag, geen les 10-9-2007 Het joodse probleem 17-9-2007 Vroege zionistische denkers Leon Pinsker 24-9-2007 (winterrooster) Achad Ha’am 1-10-2007 Soekkot, geen les 8-10-2007 Theodor Herzl en het congres van 1897 15-10-2007 Max Nordau en het congres van 1903 22-10-2007 De eerste twee aliyoth 29-10-2007 Rav Avraham Yitzchak Kook 5-11-2007 De gevolgen van de Eerste Wereldoorlog 3 Voorgeschiedenis In het jaar 70 n.g.j. werd de tempel verwoest en namen de Romeinen de macht in Israël over. Ze noemden het land voortaan Palestina. Na de opstand van Bar Kochba in 132 n.g.j. werden de meeste joden door de Romeinen uit hun land verdwenen. Dit was het officiële einde van de joodse onafhankelijkheid- en het begin van een het verlangen om weer terug te keren naar Eretz-Yisrael. In gebeden spraken joden over de hele wereld eeuwenlang de wens uit om terug te kunnen keren naar hun land. In de praktijk was dit niet mogelijk. Palestina, zoals het gebied sinds de Romeinse overheersing genoemd werd, was in handen van christelijke en islamitische heersers. Voor joden was het niet veilig in het gebied. Bovendien was de reis naar het Midden-Oosten lang en gevaarlijk. Toch was een kleine joodse gemeenschap in Palestina blijven bestaan. Tot halverwege de middeleeuwen woonden er zo’n 300.000 joden in Palestina. Toen in 1096 de christelijke kruisvaarders Jerusjalajim wilden ‘bevrijden’ van de islamitische heersers, doodden en verdreven zij bijna alle joden die zich nog in het gebied bevonden. Niet meer dan 1000 joodse families wisten de invasie van de kruisvaarders te overleven. Tijdens de middeleeuwen probeerden verschillende geleerden vanuit Europa of het Midden-Oosten Palestina te bereiken. Zo vertrokken zowel de רמב״םals de רמב״ןnaar Palestina. Ook de רמח״לmaakte de lange reis, en overleed niet lang na aankomst. In 1517 veroverden de Ottomanen Palestina. Vanaf dat moment had de Turkse sultan het voor het zeggen in het gebied. Joodse mannen in Jerusjalajim, 1895 Hij gaf kleine groepen joden, waaronder joden die uit Spanje waren gevlucht voor de inquisitie, toestemming om zich in Palestina te vestigen. Naast Jerusjalajim werden ook de steden Hevron, Tveria en Tzfat belangrijke joodse centra. Tzfat werd het centrum van de kabbala. Het leven in Palestina was zwaar. Verschillende malen werden de steden in het gebied verwoest door aardbevingen en andere natuurrampen, en ook de Turkse overheersers en Arabische buren waren niet altijd vriendschappelijk. Toch maakten ook in de zeventiende en achttiende eeuw veel geleerden en hun leerlingen de lange reis naar Palestina. Vanaf de negentiende eeuw werd de joodse vestiging in Palestina beter georganiseerd. Vanuit Europa trokken groepen joodse immigranten naar het gebied. Daar kochten ze stukken land, die ze vervolgens bewerkten tot vruchtbare landbouwgrond. Bij de eerste moderne volkstelling in 1844 telde Jeruzalem 7120 joden, 5760 moslims en 3390 christenen. In heel Palestina leefden zo'n 17.000 joden. 4 Het joodse vraagstuk Tegen het einde van de negentiende eeuw werd er in Europa veel gediscussieerd over het ‘joodse vraagstuk’. Zoals je waarschijnlijk weet, was de negentiende eeuw de eeuw van het nationalisme. De natie-staat, de vlag en het volkslied werd steeds belangrijker. De verschillende Europese landen gingen op zoek naar koloniën om hun territorium uit te breiden en om meer aanzien te krijgen in het buitenland. Verschillende oorlogen werden gevoerd ter verdediging van deze nationale eer, denk maar aan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Door deze ontwikkelingen stelden veel Europeanen zichzelf de vraag: “Wat maakt iemand tot een Duitser? Wie is Nederlander en wie is ‘vreemdeling’” In deze tijd begonnen verschillende denkers te publiceren over het joodse vraagstuk. Ze stelden vast dat er in Europa een minderheid leefde, een aparte natie, die verspreid leefde over verschillende landen. Deze natie had een andere geschiedenis, en andere gebruiken dan de andere volkeren van Europa, en hoorden er dus eigenlijk niet bij. Aan de andere kant had deze natie geen eigen land, geen vlag en geen volkslied. Ze konden volgens de 19e-eeuwse definities dus ook niet echt worden beschouwd als volk. Wat was de status van deze joodse Poster uit 1933 voor een lezing over het natie? ‘Joodsche vraagstuk’ Sommige denkers geloofden dat joden gewoon deel uit konden maken van de landen waarin ze leefden, zeker wanneer ze hun eigen ‘vreemde’ gebruiken zouden opgeven en zouden assimileren. Andere denkers dachten dat joden nooit echt Europeaan zouden kunnen worden. Zij keken naar de pogroms in Oost-Europa, en naar antisemitische gebeurtenissen als het Dreyfuss-proces in West-Europa, en zagen deze als bewijs dat joden, hoe geassimileerd ook, nooit geaccepteerd zouden worden als gelijke burgers. Deze denkers dachten dat de enige oplossing van dit vraagstuk de oprichting van een joodse staat zou zijn. Alleen als de joden een eigen land, vlag en volkslied zouden hebben, zouden ze gelijk zijn aan de andere naties van de wereld, en zou het antisemitisme verdwijnen. Deze discussie leidde eind negentiende eeuw tot de opkomst van de zionistische beweging. 5 Vroege zionistische denkers: Moses Hess en rabbijn Zvi Hirsch Kalischer In de joodse geschiedenis hebben veel denkers zich beziggehouden met het joodse vraagstuk, en met het zoeken naar oplossingen voor het joodse probleem. Twee vroege zionistische denkers, die geloofden dat alleen een eigen staat een oplossing voor dit probleem kon zijn, waren Moses Hess en rabbijn Zvi Hirsch Kalischer. Moses Hess (1812-1875) Moses Hess werd in 1812 als Moritz Hess geboren in de Duitse stad Bonn. Van zijn grootvader kreeg hij joodse les. Hij begon een studie filosofie, maar maakte die niet af. Nadat hij gestopt was met studeren, ging hij als journalist werken voor een socialistische krant. In die periode raakte hij bevriend met Marx en Engels. Hij woonde een tijd lang in Parijs, maar bracht ook tijd door in België en Zwitserland. In 1851, na de dood van zijn vader, trouwde hij met een prostituee. In de periode 1861-1863, waarin hij weer in Duitsland woonde, maakte hij een belangrijke verandering door. Hij liet zijn socialistische ideeën varen, en begon op een andere manier tegen het Duitse anti- semitisme aan te kijken. In 1862 publiceerde hij zijn boek ‘Rom und Jerusalem’ waarin hij voor het eerst een zionistische theorie ontwikkelde. Volgens Hess zou het joodse volk nooit helemaal kunnen assimileren in Duitsland en andere landen in Europa. De enige oplossing voor het probleem van het antisemitisme was volgens hem de oprichting van een joodse staat, waarin joden net als andere volkeren zouden kunnen leven. Om aan te geven dat het idee van assimilatie achterhaald was, veranderde hij zijn naam van Moritz in Moses. Een citaat uit ‘Rom und Jerusalem’: “We moeten onze geschiedenis, die lange tijd verwaarloosd is, beter bestuderen, en in de harten van onze jongeren de vlam aansteken die de inspiratie was voor onze geleerden en profeten. Zo zullen we inspiratie putten uit de bron van het jodendom. Onze geleerden en wijzen zullen dan weer het gezag hebben dat ze waren kwijtgeraakt op het moment dat ze probeerden om, onder het motto van patriottisme, de joodse wet te hervormen en zich zo van het jodendom vervreemden. (…) En dan, als de derde ballingschap eindelijk tot een einde zal zijn gekomen, zullen we klaar zijn voor de heroprichting van de joodse staat.” Als ondertitel van zijn boek koos Hess voor ‘het laatste nationale vraagstuk’. Hij was er van overtuigd dat als het joodse volk, het enige volk zonder land, een eigen land 6 zou hebben, het probleem van het antisemitisme zou zijn opgelost. Gek genoeg deed zijn boek weinig stof opwaaien. De meeste joden van Duitsland bleven geloven in assimilatie als oplossing van het antisemitisme. Het boek van Hess was dus zeker niet het begin van een zionistische beweging. Pas later, nadat Theodor Herzl de aanzet had gegeven tot de oprichting van de zionistische beweging, zou het boek van Hess door de zionisten gebruikt worden als onderbouwing van hun ideeën. In het jaar waarin ‘Rom und Jerusalem’ verscheen, werd er nog een opzienbarend boek uitgegeven over het joodse vraagstuk. ‘Drishat Zion’ (zoeken naar Zion) was geschreven door rabbijn Zvi Hirsch Kalischer. Hij was rabbijn in de stad Thorn in Pruisen (tegenwoordig Polen). Als fel tegenstander van de reform-beweging was hij gespecialiseerd in zowel joodse als niet-joodse kennis. Zijn werk was het eerste zionistische pamflet dat in Oost-Europa verscheen. Het basisidee van ‘Drishat Zion’ was dat de joden zelf moesten werken om het messianistische tijdperk dichterbij te brengen. Alleen wanneer joden naar hun land zouden terugkeren en het land zouden ontwikkelen, zou Mashiach Rav Zvi Hirsch komen, schreef hij. De ontwikkelingen in Europa, zoals de Kalischer (1795-1875) Franse Revolutie en het opkomende nationalisme, zag Kalischer als de ‘chevlei mashiach’. Hij geloofde dat de joden gebruik moesten maken van de emancipatie en het verlangen naar een eigen staat, om op die manier toe te werken naar het einde der tijden. Deze manier van denken zou latere religieuszionistische denkers zoals Rav Kook inspireren. Discussievragen 1. Zoek twee overeenkomsten en twee verschillen tussen het gedachtegoed van Moses Hess en Rav Zvi Hirsch Kalischer. 2. Bedenk waarom de ideeën van de vroege zionistische denkers niet echt aansloegen bij de Europese joden. 3. Zijn er veel verschillen tussen de vroege zionistische ideeën en de ideeën van latere zionisten? _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ 7 Leon Pinsker: Auto-emancipation Leon (Yehuda Leib) Pinsker werd in 1821 geboren in het grensgebied tussen Polen en Rusland. Hij groeide op in een bewust joods, maar niet-religieus gezin. Pinsker werd arts, en was bovendien humanist. Hij geloofde dat alle mensen, ongeacht geloof, in vrede samen konden leven en van elkaar konden leren. Als de joden in Rusland maar gelijke rechten zouden krijgen, dacht hij, dan zou het joodse probleem worden opgelost. Dat veranderde toen er in 1871 een grote pogrom plaatsvond in Odessa. Tussen 1881 en 1884 was er nog een golf van pogroms. Verschillende joodse gemeenschappen in Rusland werden Leon Pinsker (1821-1891) aangevallen en verwoest. Vanaf dat moment veranderde Pinsker van gedachten. Hij geloofde dat Verlichting alleen onvoldoende was om het antisemitisme te beëindigen. Zijn ideeën beschreef hij in 1882 in ‘Auto-emancipation’. “Dat probleem, dat het Joodse vraagstuk genoemd wordt, roept een discussie op. Het vraagstuk blijft onopgelost, maar is nog altijd actueel. Dat komt omdat het niet alleen een theoretisch vraagstuk is. In het dagelijks leven wordt het iedere dag dringender, en vraagt het steeds nadrukkelijker om een oplossing. De kern van het probleem, zoals ik het zie, is dat de joden een opvallend element vormen in de landen waar zij wonen, en daarom kunnen ze niet assimileren en opgaan in dat land, en ook niet worden overgenomen door een ander volk. De oplossing ligt daarin dat er een manier moet worden gevonden om dit opvallende element op te nemen in de familie der volkeren, op zo’n manier dat het Joodse vraagstuk voorgoed zal worden opgelost. Dat betekent natuurlijk niet dat we moeten wachten tot er een tijdperk van wereldvrede is aangebroken. Geen enkele beschaving heeft wereldvrede weten te bereiken, en de dagen van Moshiach, waarin landsgrenzen niet langer zullen bestaan en waarin alle mensen in vrede samen zullen leven, liggen nog ver voor ons. Tot die tijd, zullen de volkeren zich moeten aanpassen om vreedzaam te kunnen samenleven. In die tussentijd leven de volkeren zij aan zij in relatieve vrede, vastgelegd in verdragen en in het international recht, en gebaseerd op het idee dat zij allen gelijk zijn. Dit geldt niet voor het volk Israel. In hun geval is er geen sprake van ‘gelijk zijn aan andere volkeren’. Want de basis waarop verdragen en het internationale recht rusten, wederzijds respect, is afwezig. Alleen wanneer die basis gelegd zal worden, en wanneer de joden gelijk zullen worden aan de andere volkeren, zal het Joodse vraagstuk opgelost kunnen worden. In een lang vervlogen tijd bestond deze gelijkheid, maar helaas is het idee dat de joden een volk zijn als alle andere vandaag de dag niet meer geaccepteerd. Alle 8 kenmerken waaraan een volk te herkennen is, ontbreken. Ze hebben geen gemeenschappelijke taal en gebruiken. Het joodse volk heeft geen vaderland, hoewel de joden veel moederlanden hebben. De joden hebben geen centrale plek van waaruit zij bestuurd worden, geen eigen regering en geen officiële vertegenwoordigers. Zij wonen overal, maar zijn nergens thuis. De volkeren hebben nooit te maken gehad met ‘het joodse volk’, maar slecht met ‘joden’. Het joodse volk wordt niet gezien als natie, omdat ze het nationale karakter missen: ze wonen niet bij elkaar in één land. Het is duidelijk dat het onmogelijk was om zo’n nationaal karakter te ontwikkelen in de diaspora. Sterker nog, de joden zijn elke herinnering aan hun vroegere thuis vergeten. Omdat ze zich zo gemakkelijk aanpassen, hebben ze alle kenmerken overgenomen van de volkeren waartussen zij wonen. Om hun heersers tevreden te stellen, hebben ze altijd hun individualisme benadrukt. Zo werden zij tot kosmopolieten. Om op te kunnen gaan in de andere volkeren, hebben ze expres hun nationale gevoelens losgelaten. Maar nergens slaagden zij erin om door hun medelandgenoten erkend te worden als gelijken. Maar de grootste hindernis op het pad naar joodse nationale onafhankelijkheid is het feit dat veel joden daartoe niet eens de behoefte voelen. Dat niet alleen: sommigen ontkennen zelfs dat een nationale wens historisch gegrond is. Wanneer iemand ziek is, verliest hij soms zijn trek in eten. Het is niet altijd mogelijk om dit probleem te verhelpen. En zelfs als dat lukt, is het nog altijd de vraag of hij het eten dat hij eet, zal kunnen verteren, ook al eet hij het met smaak. Het joodse volk verkeert precies in deze toestand. We moeten ieder aspect van dit probleem bespreken. We moeten bewijzen dat de rampen die de joden hebben getroffen, veroorzaakt werden door het gebrek aan nationale aspiraties. En dat deze behoefte moet worden opgewekt om te voorkomen dat zij voor eeuwig zo’n afschuwelijk bestaan zullen lijden. In andere woorden: we moeten aantonen dat zij een natie moeten worden (…). Door het verlies van hun land verloor het joodse volk haar onafhankelijkheid. Haar land werd onder de voet gelopen voor het oog van alle volkeren van de wereld. Maar hoewel het joodse volk had opgehouden te bestaan als een echt volk met een land, als een politieke eenheid, lukte het de vijanden niet de joden volledig uit te vagen- spiritueel bleven zij als een onafhankelijk volk voortleven (…). De volkeren van de wereld konden ons niet fysiek vernietigen, maar ze slaagden er wel in om de wens van nationale onafhankelijkheid te onderdrukken. 9 Discussievragen 1. Vat kort samen wat Leon Pinsker zegt over het joodse vraagstuk. 2. Zet uitéén in hoeverre Pinskers persoonlijke ervaringen zijn visie hebben beïnvloed. 3. Wat zegt Pinsker over de kern van het joodse vraagstuk? 4. Wat bedoelt Pinsker met: “De oplossing ligt daarin dat er een manier moet worden gevonden om dit opvallende element op te nemen in de familie der volkeren, op zo’n manier dat het Joodse vraagstuk voorgoed zal worden opgelost. (alinea 2)”? 5. “Alle kenmerken waaraan een volk te herkennen is, ontbreken” (alinea 3). Welke voorbeelden geeft Pinsker hier? 6. Wat verwijt Pinsker de joden in alinea 4-6? 7. Ben jij het met Pinsker eens? Leg uit waarom wel of waarom niet. _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ 10 Asher Ginsburg (Achad Ha’am): De joodse staat en het joodse probleem Achad Ha’am werd in 1856 geboren in de stad Skvira, vlak bij Kiev (Oekraïene). Hij groeide op in een chassidische familie, maar besloot al vroeg dat hij geen religieus leven wilde leiden, en zich wilde wijden aan de niet-joodse wetenschap en filosofie. Dit betekende niet dat hij niets meer met het jodendom te maken wilde hebben. Integendeel. Hij ging op zoek naar een manier om de niet-joodse en de joodse filosofie met elkaar in overeenstemming te brengen. Achad ha’am werd één van de drijvende krachten achter Chovevei Tsion (‘zij die houden van Tsion’), een organisatie waar ook Leon Pinsker actief in was. Chovevei Ahad Ha’am (1856-1927) Tsion was een Russische organisatie die vanaf 1881 de joodse immigratie naar Palestina te bevorderen. De organisatie richtte zich vooral op het ontwikkelen van nieuwe landbouwgebieden in Palestina. Na een tijdje besloot hij om zijn lidmaatschap aan Chovevei Tsion op te zeggen. Volgens Achad Ha’am richtten de leden zich te veel op de agrarische aspecten van het joodse land. Hijzelf wilde zich liever bezighouden met taal en cultuur. In 1891 bezocht Achad ha’am Palestina voor de eerste keer. Na zijn bezoek had hij kritiek op Herzl, die in diezelfde tijd zijn plannen voor een joods land openbaarde. Achad ha’am vond Herzl veel te utopisch ingesteld, en hij verweet Herzl dat hij te weinig oog had voor de problemen die de joodse immigranten te wachten stonden, zoals de tegenwerking van de Turkse autoriteiten bij de aankoop van land, en de Arabische inwoners van Palestina. Hoewel Achad Ha’am in 1902 naar Londen verhuisde (waar hij ging werken voor de bekende theefabriek Wissotzky!) werd hij een belangrijke bron van inspiratie voor zionistische denkers uit Oost-Europa, zoals Chaim Nachman Bialik en Chaim Weizman. De laatste vijf jaar van zijn leven bracht Achad Ha’am door in Tel-Aviv. Tijdens zijn leven schreef Achad Ha’am verschillende werken over het joodse vraagstuk. Misschien wel de bekendste werken zijn ‘de verkeerde weg’ en ‘de joodse staat en het joodse probleem’. Het fragment hieronder is afkomstig uit dat tweede werk, dat Achad Ha’am in 1897 schreef na afloop van het zionistische congres. “Laten we ons eens voorstellen dat Turkije en de andere machten hun toestemming hebben verleend, en ons land is opgericht. En, laten we ons voorstellen, dat dit 11 völkerrechtlich, dus met in overeenstemming met het international recht is gebeurd, zoals de meer extreme leden van het congres wilden. Zal dit het einde van onze problemen betekenen? Ongetwijfeld zal iedere, vaak arme, jood vrij zijn om ongehinderd naar zijn land te verhuizen en daar een leven op te bouwen, zonder tegen te worden gehouden door beperkende wetten. Maar de vrijheid om te proberen een leven op te bouwen is niet genoeg: hij moet er in slágen een leven op te bouwen. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die het handelen van de mens veel meer inperken dan kunstmatige wetten, door de mens gemaakt. Het moderne economische leven is zo complex, en van zoveel zaken afhankelijk, dat geen enkel land, zelfs niet het sterkste en rijkste, er in zou slagen in korte tijd een bron van inkomsten te creëren voor miljoenen mensen. Landen zijn economisch gezien niet langer onafhankelijk: de hele wereld is één grote markt, waarin ieder land hard moet vechten voor haar plaats. Het zou daarom waanzinnig zijn om te geloven dat, zodra er een joods land is, miljoenen joden er naartoe zullen trekken, en er op een succesvolle manier hun brood kunnen verdienen. Denk maar eens aan al het werk en geld dat er jarenlang geïnvesteerd moest worden in Palestina om een nieuwe tak van productie – de druiventeelt- op te zetten! En zelfs vandaag de dag, na alles wat geïnvesteerd is, kunnen we nog niet zeggen dat de wijn uit Palestina een plekje heeft gevonden op de wereldmarkt. Maar als Palestina in 1891 een joodse staat zou zijn geweest, en alle wijnplantages ontwikkeld zouden zijn, dan zou Palestijnse wijn zo gewoon zijn als water en niets meer opbrengen. Met dit eenvoudige voorbeeld wordt duidelijk hoe moeilijk het zal zijn om nieuwe economische takken in Palestina op te zetten, en om hiervoor een afzetmarkt in het buitenland te vinden. Als de joden in groten getale naar hun land zouden trekken, allemaal tegelijk, dan kunnen we wel voorspellen dat door de interne concurrentie (dat die er zal zijn, is zeker, want er zal een groot overschot aan arbeiders zijn) geen enkele industrie zich goed zal ontwikkelen. En dan zullen de joden hun land moeten verlaten, op de vlucht voor de meest dodelijke van alle vijanden, die zich niet door het völkerrecht laat stoppen: de honger. Ja, landbouw op zichzelf is niet afhankelijk van de wereldmarkt. In ieder geval zullen degenen die zich met landbouw bezighouden zichzelf kunnen voorzien van voedsel. Maar als de joodse staat er op uit is om alle, of de meeste, joden in moeilijkheden te redden, door ze op te leiden tot boeren, dan moet daarvoor eerst het kapitaal bijeengebracht worden. In Basel heeft men ongetwijfeld naïeve verwijzingen naar een ‘Nationaal Fonds’ van tien miljoen pond sterling gehoord. Maar zelfs als we ons verstand tot stilte manen, en in de fantasie geloven dat er inderdaad in korte tijd zo’n groot bedrag bijeen gebracht kan worden, dan nog schieten we daar niet veel meer op. Tijdens de verschillende toespraken in Basel over de economische toestand van de joden in de verschillende landen, bleek dat ons nationale vermogen erg klein is, en dat het grootste deel van ons volk onder de armoedegrens leeft. Hieruit kan ieder normaal denkend mens, zelfs wanneer hij 12 geen groot wiskundige is, afleiden dat er tien miljoen pond lang niet toereikend is voor de emigratie en vestiging als landbouwers van deze joden in Palestina. Zelfs als alle rijke joden plotseling zionistisch zouden worden, en zelfs als elk van hen de helft van zijn vermogen aan dit doel zou afstaan, dan nog zou dit niet de duizenden miljoenen bijeen brengen die nodig zijn. Er is dus geen twijfel over mogelijk dat, zelfs wanneer er een joodse staat wordt opgericht, de joden daar slechts in kleine groepjes kunnen gaan wonen. Wat telt zijn de capaciteiten van de mensen en het niveau van economische ontwikkeling van het land. In de tussentijd zal het aantal joden groeien, in het land en daarbuiten. Het gevolg hiervan zal zijn dat er aan de ene kant minder plaats in Palestina zal zijn voor nieuwe immigranten, en dat aan de andere kant het aantal joden buiten Palestina niet echt zal afnemen, ondanks de emigratie. In zijn openingstoespraak op het congres wilde Dr. Herzl uiteen zetten waarom zijn idee van de joodse staat beter is dan het idee van de kolonisering dat tot nu toe werd toegepast. Hij rekende ons voor dat het, op de huidige manier, 900 jaar zou duren voordat alle joden in hun land zouden kunnen wonen. De leden van het congres applaudisseerden. Maar het was een goedkope overwinning. De joodse staat zelf zal op geen enkele manier tot een positiever scenario kunnen komen. De waarheid is bitter, maar dat is nog altijd beter dan dromen. We moeten onszelf er van overtuigen dat het op natuurlijke wijze ‘binnenhalen van de ballingen’ onhaalbaar is. We kunnen op een dag een joodse staat stichten, en het aantal joodse inwoners kan groeien en vermenigvuldigen, tot het land geen nieuwe burgers meer kan opnemen. Zelfs op dat moment zal het grootste deel van ons volk nog in vreemde landen wonen. “Verzamel de verstrooiden van de vier hoeken van de aarde” (zoals in het gebedenboek staat) is onmogelijk. Alleen godsdienst, met haar geloof in een wonderbaarlijke verlossing, kan zoiets beloven. Als dit het geval is, en het joodse land niet betekent dat de ballingen kunnen worden binnengehaald, maar slechts de vestiging van een kleine deel van ons volk, hoe moet die staat dan de problemen van de joodse massa’s in de landen van de diaspora betekenen? (…) Deze problemen zullen dus niet worden beëindigd door de oprichting van een joodse staat, en kunnen zelfs helemaal niet door ons beëindigd worden. 13 Discussievragen 1. Wat bedoelt Achad Ha’am met het woord ‘völkerrechtlich’ in alinea 1? 2. Over welk economische verschijnsel schrijf Achad Ha’am in alinea 2? 3. Vat kort samen wat je uit dit fragment leert over de ideeën van Herzl. 4. Wat is de belangrijkste kritiek van Achad Ha’am op deze ideeën? 5. Wat schrijf Achad Ha’am over religie in alinea 2 van de laatste pagina van het fragment? 6. Ben jij het eens met de ideeën van Achad Ha’am uit dit fragment? Gebruik hierbij je kennis over de staat Israël in het jaar 2007. __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ 14 Theodor Herzl: Alt-Neuland en der Judenstaat Benjamin Ze’ev Theodor Herzl werd in 1860 geboren in de Hongaarse stad Boedapest. Toen hij achttiend was, verhuisde hij met zijn familie naar Wenen, in het Duitstalige deel van de monarchie Oostenrijk-Hongarije. In Wenen ging hij rechten studeren. Een paar jaar later promoveerde hij. Hoewel hij jurist was, koos hij er voor om als journalist te gaan werken voor de Neue Freie Press. Hij werd correspondent in Wenen, en later in Parijs. In beide steden schrok hij van het antisemitisme onder de bevolking. Een keerpunt voor Herzl was het proces tegen de Franse generaal Dreyfuss. Dreyfuss was een Frans-joodse generaal, die ten onrechte (en op basis van antisemitische argumenten) werd beschuldigd van verraad. Tijdens dit proces raakte Herzl ervan overtuigd dat de joden nooit helemaal deel zouden kunnen uitmaken van de Europese bevolking. Volgens Herzl maakte het Dreyfuss-proces duidelijk dat zelfs Theodor Herzl (1860-1904) geassimileerde joden altijd als jood gezien zouden worden, en niet als Europeaan. Daarom, concludeerde Herzl, moesten de joden de illusie om in Europa te wonen opgeven, en een joods land stichten. Zijn ideeën over dit nieuw op te richten land schreef hij op in twee boeken: Altneuland en Der Judenstaat. In Der Judenstaat legt Herzl uit wat hij verstaat onder het joodse vraagstuk: ‘Niemand kan de ernst van de situatie van de joden ontkennen. Op iedere plaats waar een aanzienlijk aantal joden woont, worden ze minder of meer vervolgd. Hun gelijkheid voor de wet, duidelijk vastgelegd, is in de praktijk een dode letter. Ze worden geweerd van belangrijke posities, of het nu in het leger, in het openbare of in het privéleven is. Ook doet men zijn best om hen uit het bedrijfsleven te weren: “Koop niet bij joden!” Elke dag opnieuw worden ze aangevallen in het parlement, tijdens bijeenkomsten, in de media, in discussies, op straat, op reis (ze mogen bijvoorbeeld niet in bepaalde hotels verblijven) en zelfs op plaatsen van ontspanning. De manieren waarop ze vervolgd worden, verschillen per land en per sociale groep. In Rusland worden joodse dorpen belaagd. In Roemenië zijn een paar mensen gedood. In Duitsland worden ze soms mishandeld. In Oostenrijk zijn antisemieten overal in het openbare leven actief. In Algerije heb je rondreizende mensen die ruzies beginnen. In Parijs 15 worden joden geweerd uit de hoogste sociale lagen en uit clubs. Ontelbaar is het aantal verschijningsvormen van antisemitisme. Maar ik wil hier geen opsomming geven van alle vormen van joods lijden. Het is niet mijn doel om medelijden op te wekken. Dat zou dom, zinloos en onwaardig zijn. Wat ik wil doen, is de volgende vraag stellen aan de joden: is het niet zo dat, in de landen waar wij in redelijk grote aantallen leven, de positie van joodse advocaten, doctoren, technici, en medewerkers van allerlei organisaties met de dag ondragelijker wordt? Is het niet zo dat de joodse middenklassers serieus bedreigd worden? Is het niet zo dat de emoties van de massa’s worden opgezweept tegen de welgestelden van ons volk? Is het niet zo dat onze armen zwaarder lijden dan de andere proletariërs? Ik denk dat deze druk van buitenaf overal gevoeld wordt. Bij onze bovenklassen zorgt zij voor onbehagen, bij onze middenklassen voor voortdurende angsten, en bij de lagere klassen van ons volk voor absolute wanhoop. Alles leidt in feite tot één en dezelfde conclusie, die zo duidelijk wordt samengevat in die Berlijnse zit: “Juden Raus” (weg met de joden). Ik zal mijn vraag zo kort mogelijk formuleren: “Moeten we weg? En zo ja, waarheen? Of mogen we blijven? En zo ja, hoe lang?” Herzl beantwoordt deze vraag verderop in zijn boek als volgt: “Het hele plan is eigenlijk erg eenvoudig, wat ook nodig is wil het door iedereen begrepen worden. We moeten de heerschappij krijgen over een stukje van deze aardbol dat groot genoeg is om aan de eisen van een volk te voldoen. Voor de rest zorgen we zelf. De oprichting van een nieuw land is noch krankzinnig noch onmogelijk. We hebben het eerder zien gebeuren bij volkeren die niet behoorden tot de middenklasse, maar armer waren, minder goed opgeleid, en zwakker dan wijzelf. De regeringen van alle landen waar het antisemitisme regeert, zullen erg geïnteresseerd zijn om ons te helpen deze zelfheerschappij te realiseren. (…) We moeten ons het vertrek van de joden niet voorstellen als een plotseling vertrek. Het zal geleidelijk en langdurig zijn, en vele tientallen jaren duren. De armste joden zullen eerst vertrekken om de bodem te bewerken. Volgens een vooropgesteld plan zullen zij wegen, bruggen, spoorwegen en telegraafinstallaties bouwen, rivieren in bedwang brengen en huizen bouwen. Door hun werk zal er handel opkomen, hierdoor zal de vraag toenemen en zullen er nieuwe migranten komen. Iedereen zal vrijwillig gaan, op eigen kosten en op eigen risico. (…) Als ze een eigen staat willen oprichten, moeten we dat niet doen op de manier waarop we dat duizend jaar geleden gedaan zouden hebben. Het is stompzinnig om terug te gaan naar vroegere vormen van beschaving, zoals veel zionisten dat het liefst zouden doen. Stel je voor dat we een land zouden willen ontdoen van wilde dieren, dan zouden we dat toch niet doen op de manier waarop de Europeanen dat in de vijfde eeuw gedaan zouden hebben? We zouden geen pijl en boog nemen om 16 één voor één beren af te schieten. We zouden een grote jachtpartij organiseren, de dieren samendrijven en een bom in hun midden gooien. (…) Mochten de wereldmachten zich bereid verklaren ons de heerschappij te verlenen over een neutraal stuk land, dan zal de joodse gemeenschap gaan onderhandelen om dit stuk land in bezit te krijgen. Hiervoor komen twee stukken land in aanmerking: Palestina en Argentinië. In beide landen zijn al belangrijke experimenten gedaan op het gebied van kolonisering, hoewel mislukt omdat er beetje bij beetje joden in die landen zijn gaan wonen. Dit is gedoemd te mislukken. Het zal misgaan wanneer de plaatselijke bevolking zich bedreigd zal voelen door de toenemende stroom joodse immigranten, en haar regering zal vragen de toestroom te stoppen. Immigratie is zinloos, tenzij we het recht op zelfbestuur zullen krijgen.” Discussievragen 1. Door welke gebeurtenis werd Herzl ‘zionist’? 2. Zoek in de tekst van ‘Der Judenstaat’ naar verwijzingen naar de gebeurtenis uit vraag 1. 3. Noem tenminste twee belangrijke verschillen tussen het zionisme van Herzl en dat van de eerdere denkers over wie we gelezen hebben. 4. Wat vind je het meest opvallende aan de ideeën van Herzl? __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ 17 Max Nordau en het zesde zionistische congres (1903) Max Nordau werd als Simon Maximilian Südfeld geboren in Budapest, Hongarije. Na zijn opleiding op de lager joodse school en de katholieke middelbare school in Budapest, werd hij dokter en schrijver. Ook werkte hij als journalist in Berlijn (waar hij zijn naam veranderde) en Parijs. In Parijs werd hij een belangrijk volgeling van Herzl. Samen met Herzl richtte Nordau World Zionist Organization op. Deze organisatie organiseerde ieder jaar het zionistische congres, waarop zionistische denkers uit heel Europa samenkwamen om ideeën uit te wisselen en beslissingen te nemen voor de ontwikkeling van hun beweging. Nordau is het meest bekend geworden door zijn uitvinding van het begrip Max Nordau (1849-1923) ‘Entartung’ (vgl. Entartete Kunst). Hij wijdde een heel boek aan dit thema, waarin hij op zoek ging naar de redenen dat veel Europeanen zich ontheemd voelden. Zijn ideeën op het gebied van sociologie vormden ook de basis voor zijn zionistische gedachtegoed. In 1903 hield Nordau een toespraak voor het zesde zionistische congres, die erg bekend is geworden: “En nu, dames en heren, verzoek ik u de weg te overzien die het zionisme in haar zevenjarig bestaan heeft afgelegd. Na slechts één jaar werd het Congres opgericht. Een organisatie die door alle joden, behalve een paar gekke tegenstanders, wordt erkend als vertegenwoordiger van het joodse volk. Alle serieuze mensen erkennen dat wij de officiële vertegenwoordiger van het joodse volk zijn. Sinds deze eerste verdienste zijn zes jaren voorbijgegaan. Los van alles wat we hebben gedaan, heeft vooral één zaak de aandacht van de wereld voor het joodse vraagstuk getrokken. Tijdgenoten zien niet altijd het historische belang van de gebeurtenissen die zich onder hun ogen voltrekken. Het nageslacht ziet het vaak duidelijk: zij kunnen dat beter, omdat ze meer afstand kunnen nemen. Ons nageslacht zal daarom weten hoe ze die zaak, die ik zojuist noemde, moet waarderen. Want tot de opkomst van het zionisme werd de niet-joodse wereld er door hen die op dat moment werden gezien als de officiële vertegenwoordigers van het joodse volk van overtuigd dat er geen joods vraagstuk bestond. Dat de joden vrolijk en tevreden waren. 18 Het was, zeker de laatste decennia, sinds de emancipatie van de joden in het Westen, een gewoonte voor de officiële vertegenwoordigers van het joodse volk om een plezierig gezicht op te zetten wanneer zij in contact kwamen met niet-joden. (…) Steeds wanneer een minister of heerser op een reis of bij een plechtige gelegenheid een officiële vertegenwoordiger van het joodse volk ontmoette, was de teneur altijd: “We zijn vrolijk onder uw heerschappij, en onder uw leiding, we zijn u zeer erkentelijk voor de ruimhartige bescherming die u ons verleent. We zullen onderdanig ons best blijven doen om uw genegenheid te verdienen”. We kunnen die regeringen niet verwijten dat ze nu als volgt reageren als ze joden horen klagen: “Wat, zijn jullie niet tevreden? Klagen jullie? Dat is iets nieuws! Jullie vertegenwoordigers hebben ons altijd van het tegenovergestelde overtuigd!” Ik meen dat het een grote verdienste van het zionisme is dat het een einde heeft gemaakt aan die onzin van vrolijkheid en tevredenheid, aan dat blijspel van dankbaarheid. Vanaf het prille begin hebben we ronduit gezegd: “We zijn niet tevreden. Onze situatie is ernstig. We vinden onze behandeling onverdiend. Een fundamentele verandering in onze situatie is onontbeerlijk. Na onze vernederende pogingen om te assimileren in andere volkeren zijn we bij onszelf te rade gegaan. We willen leven op onze eigen manier, op onze eigen grond.” We hebben, ik herhaal, op alle mogelijke manieren onze wensen aan de wereld kenbaar gemaakt. We hebben de naties toegesproken als een lijdend volk dat rechtvaardigheid eist. Dat, herhaal ik weer, mag in de ogen van onze tijdgenoten een kleine verdienste lijken. Maar in werkelijkheid is het een keerpunt in de geschiedenis van het joodse volk. We hebben gevraagd. Sinds het ontstaan van de wereld zijn er twee manieren om iets te krijgen. Die twee manieren kun je als volgt samenvatten: neem, of vraag. We zijn niet in de positie, noch koesteren wij de wens, om iets te nemen, en daarom zijn we teruggeworpen op de tweede manier: vragen. Het is vreemd, maar waar: vóór de opkomst van het zionisme hebben we nooit gevraagd. Onder ons hebben we gezucht, in gedichten en verhalen onze verlangens uitgesproken, elkaar betekenisvol de hand gedrukt, maar we hebben nooit voor de Machten gestaan, en op ondubbelzinnige wijze en duidelijk gezegd wat we willen. We kunnen dat noch onszelf noch anderen kwalijk nemen. Het joodse volk verkeerde in een toestand van chaos. We waren slecht georganiseerd. We waren een krioelende, menselijke massa, die zelf niet eens wist wat hij wilde. We hadden geen vertegenwoordigers die capabel genoeg waren om namens de menigte te spreken. En omdat deze massa zelf niet wist wat hij wilde, was het niet meer dan logisch dat ook de regeringen onwetend waren. Dit alles veranderd te hebben lijkt een kleinigheid, maar is in werkelijkheid een grote verdienste. We hebben het gevraagd! We hebben gevraagd om Palestina te openen voor onze bezetting!” 19 Discussievragen 1. Waarom werd Nordau aanhanger van de ideeën van Herzl? 2. Wat was het belang van de World Zionist Organization voor de toekomst van de zionistische beweging? 3. Leg in je eigen woorden uit wat Max Nordau bedoelde met het begrip ‘Entartung’. Leg ook uit wat dit begrip volgens hem te maken had met het Europese antisemitisme. 4. Wat is volgens Max Nordau de belangrijkste verdienste van de zionistische beweging? 5. Welk verwijt maakt Max Nordau aan het adres van de officiële vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap? 6. Op welke manier heeft de zionistische beweging het probleem uit vraag 5 volgens Nordau opgelost? 7. Leg uit in hoeverre je het eens bent met de visie van Max Nordau op de officiële vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap. __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ 20 Rav Avraham Yitzchak Kook Rav Kook werd in 1864 geboren in de stad Griva in Litouwen. Al op jonge leeftijd werd hij bekend als illui, wonderkind. Hij leerde in de bekende jesjieva van Volozhin. Op zijn 23-ste werd hij benoemd tot rabbijn van de stad Zaumel in Litouwen. Een jaar later overleed zijn vrouw, met wie hij twee jaar daarvoor was getrouwd. Tussen 1901 en 1904 schreef hij een serie artikelen waarin hij zijn visie gaf op de relatie tussen het joodse volk en hun land. In 1904 werd hij benoemd tot rabbijn van de stad Yafo. Daar was hij niet alleen verantwoordelijk voor het religieuze leven in de stad, maar ook voor de coördinatie van de vestiging van pioniers uit Europa. Hij probeerde deze pioniers, die voor het merendeel niet Rav Avraham Yitzchak haCohen Kook religieus waren, bekend te maken met (1864-1935) een religieuze manier van leven. Rav Kook was net op reis in Europa toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Omdat het op dat moment onmogelijk was om terug te keren naar Palestina, bleef hij noodgedwongen een paar jaar in Engeland, waar hij werd benoemd tot rabbijn van Whitechapel. In 1917 was hij betrokken bij de totstandkoming van de Balfourdeclaration. Na de oorlog, toen hij terugkwam in Israël, werd hij benoemd tot rabbijn van Jerusjalajim, en in 1921 tot opperrabbijn van het (Engelse) mandaatgebied Palestina. Daar richtte hij de jesjieva ‘Merkaz haRav’ op. In 1935 overleed hij. Rav Kook had een uitgesproken mening over de migratie naar Palestina. Volgens hem had de joodse migratie een religieuze betekenis. Rav Kook zag deze migratie als het einde van de lange galut, ballingschap. Ook de niet-religieuze migranten vervulden volgens hem een religieuze rol door het joodse land op te bouwen. Het feit dat de Engelsen een opperrabbijn hadden aangesteld over hun mandaatgebied zag hij als voorteken van het herstel van het sanhedrin. Rav Kook zag zichzelf niet als zionist. Hij had veel kritiek op het zionisme, vooral omdat het over het algemeen een niet-religieuze (en soms zelfs anti-religieuze) beweging was. Zijn zoon, Rav Zvi Yehuda, volgde zijn vader op als rosj jesjieve van Merkaz haRav. Hij wordt gezien als grondlegger van het religieuze zionisme. 21 Hoewel Rav Avraham Yitzchak Kook geen aanhanger van het zionisme in de letterlijke zin genoemd kan worden, zijn veel van zijn geschriften sterk zionistisch getint, maar altijd binnen een religieuze context: “Bij alle andere volkeren en naties is de wens om te leven in een maatschappij gebaseerd op een economische structuur. De belangrijkste factor is de zorg van de mens om zijn levensomstandigheden te verbeteren. Deze levenskracht (de drijfveer van deze wens) kan gezien worden als de bron van orde en schoonheid die het hart van de mens verblijdt. Hierdoor wordt het nationale zijn gecreëerd. In Israël daarentegen, rust een G’ddelijke kwaliteit in de ziel van het volk, een dorst naar kennis en naar het ervaren van de aanwezigheid van G’d. Dit is de essentie waarop het leven gebaseerd is. De wens om dichter bij G’d te komen (…) Het heilige verbond tussen Israël en het heilige land kan niet vergeleken worden met enige andere band tussen de volkeren en hun land. De natuurlijke band tussen een volk en een land ontstaat over een lange periode, door vele gebeurtenissen en door de vele mensen die in een bepaald land leven. Zo ontwikkelt zich een historische band door gewoonte, die voor de toekomstige generaties het volk en het land aan elkaar bindt. Dit idee vind je niet terug in de G’ddelijke werkelijkheid, waarin het volk Israël door de G’ddelijke bron aan dit heilige en mooie land wordt gebonden. Onze band met Eretz Israel is niet toevallig. Het is een natuurlijke, en G’ddelijke band. Ons hele bestaan, ons hele zijn, is gebonden aan dit mooie land, en de lange tijd gedurende welke wij vanwege onze zonden verbannen waren uit ons land heeft niets aan onze fundamentele waarden veranderd. We hebben ons altijd met ons hele hart en onze hele ziel verbonden gevoeld met het land Israël”. Discussievragen 1. Zag Rav Kook zichzelf als zionist? Leg uit. 2. Beschouw jij Rav Kook als zionist? Leg uit. 3. Leg uit in hoeverre jij het eens bent met wat Rav Kook schrijft in het citaat hierboven. __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ 22 __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ 23 24