Ontwikkeling-Vragen

advertisement
Open vragen :
Je hebt een gemiddeld kind van 2.5 jaar leg uit in welke fase ze bevind obv van :


Cognitieve ontwikkeling van Piaget (stadia, leg deze kenmerken bondig uit )preoperationeel
denken - preconceptueel denken (2-4/5)
Psychoanalytische ontwikkeling (naam, stadia en uitleggen)Freud - anaal -sadistische fase
-
Leg volgende termen uit :

Mislukt realisme (fase + uitleg) dat hoort bij de creatieve ontwikkeling van de kleuter en
peutertijd bij kinderen van 4 à 5 jaar. Dit behoord tot het picturale stadium. Ze proberen dus
een ventje te tekenen, maar soms mislukt dit. Vandaar de term mislukt realisme. Dit stadium
bestaat dus uit figuratieve tekeningen.

Tetratogeen effect Teratogeen effect = omgevingsfactor die kan leiden tot
een geboorteafwijkingo vb: Ziekteverwekkers, Antistoffen, Alcohol, drugs, roken, medicatie,
ongezonde voeding,… bijvoorbeeld softenon baby's, crack baby's, ...

Instrumentele agressieagressie die gemotiveerd wordt door de wens om een concreet doel
te bereiken Dit komt vooral voor bij jongens. en dit duidt dus op een geslachtsverschil mbt
agressie.
Meerkeuze vragen :
1)
Wat kan het kind niet in het kijkstadium




Spontane rug-/buiklig
180 meekijken
Hoofd opheffen (45°) op de buik
0 tot 3 maanden
2)




Vygotsky
Lorenz
Watson
Skinner
3)




Wie behoort er NIET bij de leertheorie
Wat hoort er NIET bij de persoonlijkheidstypen van Holland?
Altruïstisch
Intellectueel
Ondernemend
Creatief
4)
Kind zaagt om een koekje, mama geeft het kind een koekje, kind zaagt voor 2 koekjes,
mama breekt het in 2 à dit is een voorbeeld van?

conservatie – assimilatie



conservatie – accommodatie
transformatie – assimilatie
transformatie – accommodatie
5)
Kind van 4 kijkt naar links, naar rechts en steekt over terwijl het niet gezien had dat de
situatie veranderd was (er kwam toch een auto aan), dit is een fout van het preoperationele
stadium tegen :




Gedecentraliseerd denken
Egoisme
Irreversibiliteit
Statistisch gericht
6)
Kindje ziet iets, wijst ernaar en kijkt naar mama om te zien of deze het ook gezien
heeft, waaronder hoort dit?




Diadische joint attention
Passieve JA
Actieve JA
Geen van bovenstaande
7)




Een kind maakt herhaaldelijk gebruik van het woord ‘bratta’ tegen een banaan, dit is:
Neologisme
Jargon
Differentiatie
Geen van bovenstaande
8)
Een beeld koppelen aan een woord zodat het beter wordt onthouden, wordt
omschreven als




Elaboratie
Sleutelstrategieen
Ordenen
Herhalen
9)




Wat hoort er bij de sociale referentie :
Vanaf 24 maand
Basale sociale uiting
Gebaseerd op oogcontact
Geen van bovenstaande
10) Bij de oudere ouderdom gebeurd er :




Vermindering van het horen van lage frequenties
Climactopauze is het moment van de laatste menstruatie
50% van de mannen komen in andropauze
Geen van bovenstaande
11) Ouders zijn muzikaal aanlegt en willen dat hun kind ook muzikaal wordt, sturen ze haar
naar de muziekschool.




Actief genotype
Passief genotype
Evocatieve genotype
…
12) Wat kan een kindje van 24 maand nog niet?




Trap met hulp aflopen
Gesloten cirkels tekenen
Situatie begrijpen
…
13) De koppigheidsfase klopt :




Duidelijke geslachtsverschillen
Bij elk kind
Gebeurt gemiddeld 2 x per dag
Geen van bovenstaande
14) Een kind ziet een citroen en zegt er appelsien tegen




Assimilatie – overgeneralisatie
Assimilatie – overdiscriminatie
Accommodatie – overgeneralisatie
Accommodatie – overdiscriminatie
15) Het experimentje met de mickey mouse leert ons dat:




Babys langer kijken naar een correcte oplossing, wat toont dat ze kunnen optellen en
aftrekken
Babys kijken langer naar een correct oplossing, wat toont dat ze weten wat juist en fout is
Babys kijken langer naar een incorrecte oplossing, wat toont dat ze kunnen optellen
en aftrekken
Baby kijken langer naar een incorrecte oplossing, wat toont dat ze weten wat juist en fout is
16) Marieke haalt een 4/10 en papa vraagt waarom, en zij antwoord: jama joske en jefke
haalden nog minder




Opwaartse vergelijking
Parallel vergelijking
Neerwaartse vergelijking
Asymmetrische vergelijking
17) Wat hoort er niet bij het postformeel denken ?




Realiteitsbetrokken
Relativerend
Creatief
Deductief
18) Iets met een spel




Secundaire circulaire reacties zijn een vorm van functiespel
Regelspel is aanwezig bij peuter en kleutertijd
A en B juist
Noch A, nog B juist
19) Welk soort denken wordt er toegepast van abstracte logica in afwezigheid van concrete
voorbeelden




Deductief
Propositioneel
Formeel denken
…
20) waar ontwikkelen zich de spieren, botten, bloed,...




endoderm
mesoderm
ectoderm
supraderm
Download