worden

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
1999
 






 
2004
Zittingsdocument
27 november 2003
B5-0523/03
ONTWERPRESOLUTIE
naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement
door Enrique Barón Crespo, Hannes Swoboda, Martin Schulz, Gary Titley,
Margrietus J. van den Berg, Robert Goebbels, Anna Terrón i Cusí, Jannis
Sakellariou en Stephen Hughes
namens de PSE-Fractie
over de voorbereiding van de Europese Raad in Brussel op 12-13 december
2003
RE\515045NL.doc
NL
PE 339.815
NL
B5-0523/03
Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereiding van de Europese Raad in
Brussel op 12-13 december 2003
Het Europees Parlement,
– gelet op de verklaringen van de Raad en de Commissie over de voorbereiding van de
Europese Raad te Brussel op 12-13 december 2003,
– gelet op artikel 37, lid 2 van zijn Reglement,
Economische groei
1. verzoekt de Europese Raad om het zogenaamde 'quick-start' programma goed te keuren
dat projecten omschrijft voor quick-start investeringen in transeuropese netwerken (TEN),
energie, telecommunicatie, IT en O&O infrastructuurprojecten in de EU die beantwoorden
aan een al lang bestaande verzoek van het Europees Parlement (met inachtneming van de
rechten van het EP in het kader van de medebeslissingsprocedure over de herziening van
de transeuropese vervoersnetwerken); betreurt echter dat het 'quick-start' programma ook
projecten omvat die slechts een samenraapsel zijn van wat reeds eerder is voorgesteld en
besloten en die vrijwel uitsluitend gericht zijn op investeringen in infrastructuur;
2. verzoekt opnieuw om volledige opneming van milieu- en duurzaamheidsaspecten met
name d.m.v. een ambitieus plan voor de ontwikkeling van schone, milieuvriendelijke
technologie; herhaalt dat overeenkomstig het proces van Lissabon en Götenborg de
gevolgen voor het milieu van alle vormen van EU-beleid naar behoren moeten worden
beoordeeld voordat eventuele maatregelen worden genomen;
3. is van mening dat echte maatregelen die een teken zijn van vertrouwen in het economisch
potentieel en de hogere productiviteit in de Europese Unie een verhoging van de kredieten
op Europees en nationaal niveau verlangen om doelmatiger dan voorheen investeringen in
geheel Europa te steunen;
4. dringt derhalve erop aan dat de Europese Raad en de lidstaten, naast de aandacht voor
TEN's en O&O-projecten, zich ook verplichten om investeringen in menselijk kapitaal in
de Europese economie als geheel te stimuleren en de huidige overheidsuitgaven - samen
met de EIB - te verhogen om de werkgelegenheid, bekwaamheden en maatregelen voor
permanente educatie ten behoeve van een duurzame arbeidsplaats te verbeteren; acht het
meer dan tijd dat aan het menselijk aspect en het menselijk kapitaal van economische
groei en duurzame ontwikkeling prioriteit wordt gegeven teneinde de doelstellingen van
Lissabon te bereiken;
5. verzoekt in dit verband het bedrijfsleven om op dit initiatief te in te spelen en zijn
bereidheid te tonen om de nodige partnerschappen tussen overheid en bedrijfsleven aan te
gaan bij wijze van noodzakelijke bijdrage aan meer groei en werkgelegenheid in Europa;
PE 339.815
NL
2/6
RE\515045NL.doc
6. wijst erop dat de hervormingen van de arbeidsmarkt moeten leiden tot betere arbeidsplaatsen om tot een op kennis gebaseerde economie te komen; wijst erop dat deze
hervormingen in nauwe samenwerking met de sociale partners moeten plaatsvinden omdat
economische en sociale vooruitgang elkaar over en weer moeten steunen; verzoekt de
sociale partners om op Europees niveau hun gezamenlijke meerjarige arbeidsprogramma's
te versterken, met name als het gaat om industriële verandering en het
aanpassingsvermogen van werknemers en bedrijven, teneinde de noodzaak van een
grotere concurrentievermogen te combineren met zekerheid en permanente educatie voor
werknemers, overeenkomstig de doelstellingen van Lissabon;
7. wijst met klem op de dringende noodzaak van vooruitgang inzake de richtlijn betreffende
uitzendkrachten en verzoekt de Raad om zoveel mogelijk rekening te houden met de door
het Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen; waarschuwt de Raad voor
ondoorzichtige afspraken tussen regeringen die minderheden blokkeren en vooruitgang op
het gebied van de sociale wetgeving in de EU in gevaar brengen, en verzoekt de
Commissie om zo spoedig mogelijk de herziening van de EOR-richtlijn en de richtlijn
inzake arbeidstijden;
8. wijst met klem op de dringende noodzaak van vooruitgang inzake de richtlijn betreffende
uitzendkrachten en verzoekt de Raad om zoveel mogelijk rekening te houden met de door
het Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen; waarschuwt de Raad voor
ondoorzichtige afspraken tussen regeringen die minderheden blokkeren en vooruitgang op
het gebied van de sociale wetgeving in de EU in gevaar brengen, en verzoekt de
Commissie om zo spoedig mogelijk de herziening van de EOR-richtlijn en de richtlijn
inzake arbeidstijden;
9. wijst met klem op de dringende noodzaak van vooruitgang inzake de richtlijn betreffende
uitzendkrachten en verzoekt de Raad om zoveel mogelijk rekening te houden met de door
het Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen; waarschuwt de Raad voor
ondoorzichtige afspraken tussen regeringen die minderheden blokkeren en vooruitgang op
het gebied van de sociale wetgeving in de EU in gevaar brengen, en verzoekt de
Commissie om zo spoedig mogelijk de herziening van de EOR-richtlijn en de richtlijn
inzake arbeidstijden;
Vrijheid, zekerheid en rechtvaardigheid
10. neemt kennis van het recente voorstel van de Commissie voor het oprichten van een
Europees Agentschap voor grensbeheer om de operationele samenwerking tussen de
lidstaten te verbeteren, als resultaat van het plan voor de tenuitvoerlegging van het
beheren van externe grenzen, en verzoekt de Raad om het voorstel in volledig overleg
met het Parlement goed te keuren;
11. merkt op dat slechts drie lidstaten (Denemarken, Spanje en Portugal) het Europese
arrestatiebevel in nationaal recht hebben omgezet en verzoekt de Europese Raad om er bij
de overige lidstaten op aan te dringen dat zij de uiterste termijn van 31 december 2003 in
acht nemen;
RE\515045NL.doc
3/6
PE 339.815
NL
12.
betreurt dat de EU-leiders en het Voorzitterschap van de Raad niet de rechten van de
gevangenen in Guantánamo op een eerlijk proces hebben besproken; dringt erop aan
dat de Europese Raad en het Voorzitterschap deze kwestie bij iedere gelegenheid met
de VS-regering ter sprake brengen;
13.
dringt aan op de noodzaak om er bij de Raad voor JBZ op aan te dringen om zo
spoedig mogelijk overeenstemming te bereiken over de goedkeuring van de
fundamentele wetgeving die door de Commissie is voorgesteld inzake een
gemeenschappelijke Europese asielregeling op basis van vereisten voor een hoge mate
van bescherming;
14.
beklemtoont de noodzaak om grote vorderingen te maken met de algehele
tenuitvoerlegging van een echt Europees immigratiebeleid, overeenkomstig de door de
Commissie uitgewerkte voorstellen van Tampere;
Uitbreiding
15.
merkt op dat door 13 toetredende landen veel vorderingen zijn gemaakt met de
goedkeuring, tenuitvoerlegging en naleving van het acquis, maar meent dat sommige
belangrijke taken nog voor de toetreding moeten worden ondernomen; verheugt zich
erop de nieuwe lidstaten op 1 mei 2004 in de Unie te verwelkomen;
16.
verzoekt de Europese Raad te zorgen dat het kader voor de afronding van de
toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië deze landen in staat zal
stellen om in 2007 tot de Unie toe te treden indien aan de toetredingscriteria is
voldaan;
17.
verzoekt de Europese Raad om zijn rol te spelen en te zorgen dat alle betrokken
partijen volledig bijdragen aan het zoeken naar een algehele regeling voor het
probleem van Cyprus; deelt de mening van de Commissie dat het ontbreken van een
akkoord een ernstige beletsel kan vormen voor de EU-aspiraties van Turkije; hoopt en
verwacht dat de resultaten van de komende verkiezingen in Noord-Cyprus zullen
helpen om spoedig een spoedige vreedzame oplossing te vinden;
Buitenlandse zaken
Turkije
18.
verzoekt de Raad om bijzondere aandacht te schenken aan de verdere ontwikkelingen
en de vooruitgang van de hervormingen in Turkije; spreekt, na de verschrikkelijke
bomaanslagen in de afgelopen dagen, zijn medeleven uit met alle families van de
slachtoffers en de gewonden en verwacht dat de Raad intensief bij Turkije betrokken
blijft en uiting geeft aan onze volledige solidariteit;
Irak
19.
spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie in Irak en ziet de voorstellen van de VSregering en de Voorlopig Raad betreffende een duidelijk tijdschema voor de
PE 339.815
NL
4/6
RE\515045NL.doc
overdracht van de soevereiniteit aan Irakese vertegenwoordigers als een eerste
positieve stap; herhaalt zijn verzoek aan de Raad om de EU-initiatieven voor de
situatie na de oorlog te beklemtonen door het vaststellen van een gemeenschappelijk
standpunt;
Midden-Oosten
20.
verzoekt de Raad en de Commissie om dringend het initiatief van het Kwartet voor de
uitvoering van de routekaart te steunen, dat ook de steun van de Veiligheidsraad van
de VN krijgt in zijn resolutie 1515, en om het Memorandum van Genève dat een
concrete en duurzaam voorstel voor het bereiken van vrede bevat, volledig te steunen;
Georgië
21.
verzoekt de Raad en de Commissie om de ontwikkeling van de situatie in Georgië
nauwlettend te volgen en alle nodige financiële en technische steun aan de autoriteiten
te verlenen om de instellingen te steunen, te stabiliseren en opnieuw op te bouwen, een
strategie voor de hervormingen uit te stippelen en voorbereidingen te treffen voor
presidentiële en algemene verkiezingen;
EU-Veiligheidsstrategie
22.
beklemtoont het belang van goedkeuring van het document dat door de Hoge
Vertegenwoordiger van het GBVB, de heer Javier Solana, moet worden voorgelegd
door middel waarvan de EU moet komen tot een duidelijke vaststelling van
prioriteiten inzake haar belangen en doelstellingen voor het buitenlands- en
veiligheidsbeleid; beklemtoont dat de EU-veiligheidsstrategie alleen kan worden
ontwikkeld op basis van multilateralisme en binnen het kader van de VN; is overtuigd
van de grote bijdrage die een dergelijke strategie kan leveren aan het voorkomen en
bijleggen van geschillen, op basis van een mondiaal gezichtspunt dat verder gaat dan
het uitsluitend militaire aspect en dat zorgt voor het aanwenden van een heel pakket
van politieke, economische, sociale en militaire maatregelen.
EVDB
23.
zwaait lof toe aan de eerste drie crisisoperaties die met succes in het kader van de
EVDB plaatsvonden, is verheugd over de oprichting van een EU-agentschap voor
defensie en doet een beroep op te Raad om de oprichting van een algehele en
geloofwaardige Europese defensie-identiteit verder te bevorderen, waaronder een
Europese collectieve capaciteit voor de planning en bevelvoering over een EUoperaties die los van de NAVO kan optreden zonder het bondgenootschap te
ondermijnen en zonder een onnodige verdubbeling van structuren; dringt erop aan
vooraf te worden geraadpleegd over EVDB-operaties en wijst erop dat alleen een goed
ingelicht Parlement in staat is om snel en efficiënt de nodige besluiten te nemen;
MVW
24.
verzoekt om volledige tenuitvoerlegging van het EU-actieplan tegen de verspreiding
RE\515045NL.doc
5/6
PE 339.815
NL
van massavernietigingswapens en verzoekt de Raad en de Commissie om voort te
gaan met de werkzaamheden ten behoeve van de nieuwe EU-strategie inzake de
verspreiding van massavernietigingswapens, zoals genoemd in de conclusies van het
Voorzitterschap tijdens de Top van Thessaloniki en de fundamentele beginselen
waarover op 16 juni overeenstemming is bereikt, door zich met name te richten op:
-
-
de beslissende ontwapenings- en non-proliferatieverdragen een nog meer
universeel karakter te geven, te versterken en de zorgen voor de middelen om
toe te zien op de naleving van de bepalingen;
de politieke, financiële en technische steun van de EU aan instanties belast met
de verificatie te verhogen, en
het beleid en de praktijk voor controle op wapenexport in de EU en daarbuiten
te versterken;
Anti-persoonsmijnen
25.
verzoekt de Raad om de huidige en toekomstige lidstaten uit te nodigen om zo spoedig
mogelijk toe te treden tot het Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg
van voorraden, de productie en de overdracht van anti-persoonsmijnen en inzake de
vernietiging van deze wapens, om de Europese Unie in staat te stellen een volledige en
actieve rol te spelen bij de eerste Conferentie tot herziening van het Verdrag in 2004
ten einde haar steun te geven aan een meer universeel karakter, de versterking en
volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag;
o
o
26.
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de
Raad en de Commissie en aan de parlementen van de lidstaten.
PE 339.815
NL
o
6/6
RE\515045NL.doc
Download