Beste mensen - Bisdom Den Bosch

advertisement
Dragende kracht van gebed voor de vitaliteit van de parochie.
Spreken over gebed als dragende kracht leek me niet zo moeilijk omdat ik het bidden ervaar
als een dragende kracht. Met name in het pastorale werk betekent het veel voor mij wanneer
mensen zeggen dat zij voor mij en voor degenen die in eenzelfde positie zijn bidden. Toch is
het niet direct gemakkelijk om een spreekbeurt over gebed te houden. Het is alsof je moet
gaan vertellen wat ademen is. En al doe je het regelmatig, dat wil nog niet zeggen dat je er
gemakkelijk de juiste woorden voor vindt.
Het is dan ook een uitdaging voor mij om over het gebed te spreken, mede omdat het me
confronteert met het spanningsveld tussen het ideaal en hoe het soms lukt maar soms ook niet.
Het is ook een uitdaging voor ons allen om als bidsom eens stil te staan bij het gebed. Wat is
de zin ervan, wat is de betekenis van bidden?
In parochies doen we overal ons best om op allerhande manieren handen en voeten te geven
aan ons gelovig- en kerk-zijn. We blijven stilletjes hopen dat onze kerken weer aan zullen
trekken met meer bezoekers en met jongeren. Maar de meest wederkerige vraag die gesteld
wordt als je mensen erop aanspreekt eens vaker naar de kerk te komen is ‘Waarom? Ik hoef
niet naar de kerk om te bidden. Bidden kan ik overal’.
Het lastige van dat (soms onverschillige) antwoord is dat het waar is. Bidden kun je overal.
In het evangelie van Lucas zegt Jezus ‘Jullie moeten altijd bidden’.(1,18) Je moet altijd
vragen om de Geest die je hart, je binnenste in beweging zet.
In de Romeinenbrief zegt Paulus: ‘De geest komt onze zwakheid te hulp. Wij weten niet eens
hoe we moeten bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons’. (Rom 8,26).
Daarom durf ik bidden te vergelijken met ademen. De heilige Geest die God ons gegeven
heeft is steeds werkzaam in ons, en Hij bidt in ons. Het Hebreeuwse woord ‘ruach’ kan zowel
vertaald worden met ‘geest’ als met ‘adem’.
In de brochure ‘een jaarkrans van gebeden’ zegt kardinaal Danneels: ‘bidden is niets anders
dan gewoon ontwaken; de ogen openen, ons hele wezen –denken, voelen en willen – laten
vervullen van het stille prevelen van de Geest in ons binnenste’. Zo gezegd is bidden iets dat
altijd en overal gebeurt. Bidden is dan Gods aanwezigheid in ons leven ontdekken en daar
steeds meer bewust van worden.
Het doet me denken aan het Effata gebed bij een doop. Het effata is de bede opdat alle
zintuigen zich openstellen en ontvankelijk worden voor de blijde boodschap van het
evangelie. Die boodschap is bedoeld voor heel je mens-zijn, voor heel je wezen, en voor heel
de mensheid. Ze is daarom een boodschap voor ieder persoonlijk alsook voor heel de wereld.
Gebed heeft met Gods liefde te maken.
Mgr. de Kesel sprak in zijn verhandeling bij de opening van het gebedsjaar over het verbond
van God en mens; het heeft te maken met een relatie waarbij God ons aan wil spreken
evenzeer als wij God willen aanspreken. Het is wellicht de ervaring van veel biddende
mensen dat er momenten zijn waarop je geraakt werd. Momenten waardoor je God nabij
voelde of waarbij Hij echt tot je sprak. Terwijl er ook heel veel momenten zijn waarbij het
gebed een oefening bleef waar zulke gevoelens achterwege bleven. Wanneer het bidden een
vorm van relatie is dan staat er in het boek der liefde in het Hooglied (5, 2 en 6) wat over
geschreven:
2 Ik sliep, maar mijn hart was wakker.
Hoor! Mijn lief klopt aan!
(Hij is er)
‘Doe open, zusje, mijn vriendin,
(zo worden wij
1
mijn duif, mijn allermooiste.
ik deed open voor mijn lief,
maar hij was weg,
mijn lief was weggegaan.
Een duizeling beving mij
toen ik zag dat hij er niet meer was.
Ik zocht hem, maar ik vond hem niet,
ik riep hem, maar hij antwoordde niet.
aangesproken!)
6 En
(Hij is weg)
(ontgoocheling?)
(ondanks het bidden
blijft het gevoel weg)
Het Hooglied beschrijft naar mijn gevoel de relatie van God en mens. Er is een passionele
band die soms verrukking op kan roepen, maar ze kan ook verdwijnen. En zoals ongetwijfeld
bij de meeste liefdes, zijn het de enkele verrukkende momenten die zó sterk en overtuigend
zijn waardoor je aan die liefde vasthoudt.
Zoals de liefde poëtisch en idyllisch is, kan bidden heel poëtisch en idyllisch zijn.
Bijvoorbeeld het kijken naar een bloem, of naar een zonsondergang, of naar de onschuld van
een kind… Het kan je op het spoor van God brengen en je doen ervaren dàt Hij er is en hoe
goed Hij is. Hij is echt aanwezig. Het is overtuigend en neemt eventuele twijfel weg.
Daarentegen zien we ook gruwelijke en afschuwelijke gebeurtenissen die de vraag oproept of
Hij er wel is. Bij ziekte en dood, bij ramp en tegenspoed; dan kan de gelovige zekerheid
verdwijnen. (Hooglied) ‘ik deed open, maar hij was weg’. Dan komt de twijfel in je op zo
van: Heb ik de klop op de deur dan maar gedroomd? Is het een schim geweest of een
hersenspinsel? Zou God wel bestaan of heb ik het alleen maar gedacht?
Gebed biedt niet altijd zekerheid.
Gebed kan je soms teleurstellen: -Wanneer ik bid om genezing terwijl de genezing niet komt.
-Wanneer ik bid om mooi weer voor een geplande activiteit en het regent.
-Wanneer ik een kaarsje aansteek voor het behalen van een rijbewijs en de kandidaat zakt.
-maar ook bidden om vrede in de wereld waar altijd maar oorlog en geweld blijft, en om
oplossing voor de armoedeproblematiek…
Het is door deze teleurstellingen dat de vraag opkomt naar de zin van het gebed. Want het
helpt toch niet!
Maar gebed moeten we niet verengen tot onze smeekbeden. Hoewel het vrij staat om te
vragen kunnen we nooit iets eisen! Als gebed een relatie aanduidt met de levende God dan
kan er slechts van een gebed sprake zijn wanneer er twee richtingsverkeer is of beter gezegd
een ontmoeting. De enkele richting van ons spreken tot God zou te eenzijdig zijn. Wij willen
denken aan een wederzijdse band waarbij God ook tot ons spreekt. Bidden zouden we meer
kunnen zien als het wandelen met de Heer zoals in het boek Genesis:
8 Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de
tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. 9 Maar God, de
HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’
Samen een wandelingetje maken in de koelte van de avondwind lijkt heel gewoon en
gebruikelijk te zijn geweest, tot de verwijdering uit de tuin.
De heilige Benedictus noemt het gebed een terugkeren tot God. Door te bidden zoeken we
God en luisteren we naar God.
Nu kan het overkomen dat momenten van gebed om bij God te zijn een verkwisting van tijd
en energie is. Dat uurtje zondag in de kerk; je zou er zoveel andere dingen voor in de plaats
kunnen doen. En wat haalt het uit voor je dagelijks leven?
2
Zo kunnen we ook de vraag stellen naar het spel van kinderen.
Wat is het spelen van kinderen anders dan het samen tijd verkwisten? Wat is de zin van
kinderen om met poppen te spelen of touwtje te springen of te knikkeren? Maar in het plezier
van het spelen en het tijdverdrijf is er vrede! en voelen kinderen zich ontspannen en tevreden.
Zo gaat het ook met vriendschap. Het samen optrekken en wandelen, fietsen of kaarten heeft
geen andere zin dan het samenzijn dat een klimaat schept waarin men zich kan ontspannen en
vrede en geluk ervaart. Maar wanneer die vrede en rust een keer verstoord wordt en het er op
op aan komt, zijn vrienden er voor elkaar en geven ze elkaar de steun die ze nodig hebben.
Die vriendschap is ontstaan door alle onnozele tijd die ze samen met elkaar optrokken.
Zo is het ook met de tijd voor God. Er is een band met God mogelijk.
Het is een band die ontstaat door met Hem te wandelen, met Hem te praten en te zwijgen,
door met Hem te zijn. Gebed is vereniging met God. Bidden is meer een bewust worden van
Gods aanwezigheid. Wij zijn voor Hem aanwezig en Hij is voor ons aanwezig. Het is
misschien te vergelijken met de tegenwoordigheid van twee mensen die in hetzelfde huis zijn.
Al zit ieder apart of zelfs in een andere kamer, er is een gevoel van elkaars tegenwoordigheid
in huis. Het kan stil zijn maar het is niet leeg. Heel af en toe ontstaat de behoefte om elkaar
een teken van leven te geven maar buiten die kleine woordjes blijft er een genoeglijke ruimte
waarin je voor jezelf bezig bent en toch niet zonder die ander. Er is een stille verbondenheid.
Dit doet me denken aan een gedichtje van Toon Hermans.
Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven – toen het slecht met me ging –
‘we zullen een kaarsje voor je opsteken.’ Mensen uit alle lagen van de bevolking,
onder wie ook gelouterde mensen die zelf ooit hard hadden moeten knokken.
Op die momenten voel je, dat zo’n kaarsvlammetje niet zomaar een sentimenteel
lichtje is. Als iemand een kaars pakt, een lucifer, en die kaars voor iemand anders
aansteekt, dan is er toch sprake van warmte van de ene mens voor de andere mens.
Duizenden en duizenden mensen steken op een dat een kaarsje aan. Dat is iets heel
anders, dan wanneer duizenden mensen geen kaars aansteken.
Bidden betekent niet alleen ‘vragen voor jezelf’, maar het is ook vragen voor de ander.
Zoals je een kaarsje voor een ander opsteekt. Zo vindt door het gebed een verbinding
tussen mensen plaats en is een grote kracht in de samenleving.
(Toon Hermans, gebedenboekje)
Gebed als een verbinding tussen mensen en mogen we zeggen een verbinding met God.
Niet alleen wij willen verbinding met God maar God wil een verbinding met ons mensen.
En zoals de tekst van Toon Hermans aangeeft is er inderdaad sprake van een verbinding.
Gebed zal altijd verbindend zijn. Het zal mensen samen brengen.
En dat brengt ons bij de parochie als gemeenschap van biddende mensen.
Een parochie wordt in het kerkelijk recht omschreven als een territoriale eenheid. Maar als het
slechts om een afgebakend gebied gaat, zou het ook een gemeente kunnen zijn.
Als we een parochie definiëren als een plek waar mensen samen komen in een kerkgebouw,
dan zou het ook een huishouden kunnen zijn of een of andere vereniging.
Maar als een parochie geen biddende mensen kent, zal het geen parochie zijn.
In een parochie gebeurt er veel.
We vatten dat meestal samen onder de kernmerken van de gemeenschap die lerend, dienend
en vierend bezig wil zijn vanuit de inspiratie van het evangelie.
3
We moeten eerlijk zijn dat het in de huidige tijd niet gemakkelijk valt om als kerk en
parochiegemeenschap lerend, dienend en vierend op te trekken. De gemeenschap die in het
evangelie vaak met een kudde schapen wordt vergeleken raakt verspreid en loopt de kans om
te verdwalen. Er is overal groen gras en we bevinden ons in een oase omdat er zoveel keuze is
op de religieuze markt en ook mogelijkheden om op een eigen zelfstandige manier daarmee
bezig te zijn. We hebben misschien niet in de gaten dat ieder zijns weegs gaat en dat het een
weg van eenlingen en individuen wordt, in plaats van een saamhorige kudde.
Uiteraard is geloof en gebed heel persoonlijk. De relatie met God is voor iedere persoon
uniek. Maar juist in de individuele relatie met God, brengt Hij ons samen.
Een biddende ziel kan niet alleen blijven. Zelfs in de onthouding en afzondering die sommige
heiligen kozen, of zoals de monniken van de Grande Chartreuse waarvan de actuele film ‘the
great silence’; zij kiezen een uitzonderlijk leven om zich geheel en al met God te verbinden
waarbij ze niet afgeleid willen worden door de wereld om hen heen. Toch verbinden zij zich
met de wereld en alles wat hier speelt, door hun toewijding en gebed.
Zij laten ons zien of doen ons beseffen dat het gelovig zijn oproept tot identificatie en
deelname waarmee je je in gebed vereenzelvigt. Bidden is nooit vrijblijvend want het betekent
dat je je laat raken door Hem die de wereld in zijn handen draagt.
Bidden is je overgeven aan de dragende hand van God, die je solidair maakt met allen die
door diezelfde Hand gedragen worden. Het vergt wel geloof in de kracht van het gebed zoals
Toon Hermans dat eenvoudig maar begrijpelijk onder woorden weet te brengen.
In parochies komen biddende mensen samen. Vanuit ieders persoonlijke verbondenheid met
God en vanuit ieders persoonlijk geloof komt men naar de kerk. In de parochie komen we
samen waarbij diverse beelden kunnen aanspreken. We zijn levende stenen die zich laten
voegen in de geestelijke tempel.(1 Petr. 2,5) Of we zijn ledematen van het lichaam dat de kerk
is waarbij in de brief van Paulus aan de Efeziërs een prachtige zin staat:
16 Vanuit Chrisuts krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en
bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de
groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.
In deze tekst en in dit soort beeldspraak wordt de samenhang duidelijk in de diversiteit aan
mensen en talenten. Ieder deel draagt bij tot de groei van het lichaam!
Het is de kracht van het samen komen in gebed waardoor dat lichaam, om in deze beeldspraak
te blijven, lééft. Maar ook is het zo dat een lidmaat niet zonder het lichaam kan functioneren.
Een haar op je hoofd kan maar groeien doordat het aan het lichaam vast zit. Een vinger kan
maar bewegen omdat het aan het lichaam vast zit. Zo kunnen wij niet geloven los van de
gemeenschap. Los van de kudde lopen wij verloren. Hoewel we vaak huiverig zijn in onze tijd
om het zo scherp te zeggen, omdat we gevoelig en behoedzaam om willen gaan met mensen
die aan dat lichaam een blauwe plek hebben opgelopen en zich hebben verwond; maar toch
raak ik er steeds meer van overtuigd dat de parochie en de kerkgemeenschap een dragende
kracht is waar we niet buiten kunnen. We hebben gemeenschap nodig. Als eenling dreigt
iemand verstrikt te raken, verward en zo te verdwalen. In het evangelie gaat de goede herder
achter dat ene schaap aan om het terug te brengen in de kudde van de negenennegentig
anderen.
Van de parochiegemeenschap gaat een dragende kracht uit. Die dragende kracht zit ‘m onder
meer in het zien en begroeten van elkaar. Ook al spreek je die meneer met die hoed die altijd
links voor zit nooit, toch schept ’t samen zijn in de viering een band. Bovendien kan de
vertrouwdheid meegenomen worden wanneer men elders een liturgie in de kerk bezoekt
4
bijvoorbeeld in het buitenland. Het samen tot dezelfde kerk behoren schept een band en dat
heeft een kracht in zichzelf.
Vanuit die kracht van saamhorigheid en gebed ontstaat de wil om dienstbaar te zijn.
Gebed ondersteund en draagt ons dienen.
Als we oprecht zijn in ons bidden voor eenzamen en zieken, dan kunnen we het vervolgens
niet nalaten om ook werkelijk en concreet aandacht te schenken aan eenzamen en zieken met
een bezoekje of een kaartje. Als we bidden voor vluchtelingen en asielzoekers, dan vraagt dat
ook om actie met daadkracht. Als we bidden voor de slachtoffers van een natuurramp of bij
oorlogsgeweld, dan volstaan de gevouwen handen en gesloten ogen niet.
Maar het wil niet zeggen dat ieder persoonlijk - ik weet niet wat moet doen - om achter alle
problemen aan te rennen. Dat is niet te doen. Het zou ook niet reëel zijn.
Maar als gemeenschap kan het gebed je ergens toe brengen of ergens toe leiden. Bidden helpt
je op weg, zowel privé als in de gemeenschap. Gebed schept een solidariteit waardoor mensen
ontdekken waar en hoe zij door een bepaalde nood worden aangesproken om in te springen.
De bekende Caritas, Vincentiusvereniging en MOV zijn hier voorbeelden van.
Maar als dienen los komt te staan van gebed loopt het gevaar dat de naastenliefde zich beperkt
tot humanitaire hulp. Daar is uiteraard niets op tegen maar we missen dan de inspiratie van het
evangelie waar de naastenliefde om-niet is in navolging van Jezus. Nergens gaat de
onbaatzuchtigheid van de liefde zover als in het evangelie en in de persoon van Jezus
Christus.
Bidden draagt ook ons leren.
Er rijzen vragen. Er ontstaan problemen. Mensen willen zich verdiepen. Wat is er in de bijbel
over te vinden? Hoe moeten we het een of ander met God in verband brengen?
Met de vragen en problemen willen we niet alleen blijven zitten. Ook daar ben je
gemeenschap en samen kerk voor. Samen kun je ernaar kijken. Al kan het soms mistig zijn of
duister, we zoeken de weg en we zoeken het licht.
De parabel met de meisjes met hun olielampen (Mt 25) verwijzen hier enigszins naar. Zij
wachten op de bruidegom terwijl het nacht is. De olielampjes verwijzen naar de heilige Geest
en naar het gebed. Zonder licht raak je verloren. Even belangrijk als ons eigen nadenken met
verstand en inzicht, is het gebed dat ons helpt om tot inzicht te komen.
Met ons verstand willen we ons richten tot de heilige Geest die een geest van wijsheid is.
Vergelijk het onderwijs waar zoveel om te doen is. Er wordt aandacht besteedt aan de
intellectuele vorming en de kennis. Er is aandacht voor de ontwikkeling van vaardigheden die
belangrijk geacht worden. Maar wordt er genoeg gekeken naar ’t geheel van ’t mens-zijn van
een kind die zich ontwikkelt naar lichaam, geest en ziel. Juist de bezieling wordt onderschat
terwijl het ’t ons inziens de kern is waar zo iets als normen en waarden hun plek vinden.
Bidden draagt ons vieren.
Toon Telgen heeft een verhaal waarin een mug een korte verjaardag wil vieren.
De kortste verjaardag die er bestaat, dacht hij. Eén tel, dat is genoeg. Verder wilde hij een
heel klein cadeau krijgen. Bijvoorbeeld één korrel suiker. Of liever: een stukje van een korrel.
En daar dan weer een stukje van. Meer niet, dacht hij.
Hij zocht een donker hoekje op, aan de rand van de rozenstruik, om zijn verjaardag te vieren.
Hij bakte een taart die zó klein was dat hij zijn ogen er vlak bij moest houden om hem te zien.
Maar toen hij even zuchtte woei de taart weg. Hij was te klein om hem te gaan zoeken.De
volgende ochtend was het zover. Nu ben ik jarig, dacht de mug. Maar voor hij had kunnen
bedenken wie hij zou uitnodigen – hij rilde bij de gedachte aan iedereen, en zelfs bij de
gedachte aan het vuurvliegje of de waterjuffer – was zijn verjaardag al weer voorbij.
5
Eigenlijk heb ik niets gevierd, dacht hij. Minder is niet mogelijk.
Hij knikte en gonsde tevreden..
Toch besloot hij het volgende jaar een iets langere verjaardag te vieren.Nog wel kort, maar
niet zó kort, dacht hij. En hij nam zich voor dan een taart te bakken met een ketting eraan, en
twee suikerkorrels te vragen, of misschien wel honderd, of een berg. En waarom zou hij niet
iedereen uitnodigen?
Zijn vleugels werden rood van opwinding en hij vloog met volle vaart de rozenstruik in, een
paar seconden na zijn verjaardag.
(Toon Tellegen: Bijna iedereen kon omvallen)
Het is blijkbaar toch niet goed bevallen om alleen te blijven op een feestelijk moment.
In dit verhaal komt het verlangen zo mooi tot uitdrukking om aan de ene kant iets
onzichtbaars voor jezelf te willen maar aan de andere kant niet zonder zichtbare tekenen en
zonder anderen te kunnen.
In onze gebeden krijgen onze verlangens een plaats.
Verlangens van mensen kunnen wisselen naarmate de omstandigheden veranderen. Niets is zo
wispelturig als de mens.
Ook binnen de gemeenschap is het gebed mede afhankelijk van mijn situatie op dat moment.
Ben ik blij gestemd of droevig? Ben ik opstandig en gesloten of ben ik ontvankelijk en open?
Als we ’s-Morgens opstaan en we kijken uit het raam, dan is het telkens ander weer; het
regent, de zon schijnt, het is mistig; het is nog licht of het blijft alweer donker…
Zo zijn onze gevoelens en humeuren ook en die dragen we in ons gebed mee.
Ons bidden is daarom telkens weer anders.
In de kerk kennen we de liturgische seizoenen. Het is advent en kersttijd, vasten, Pasen en
Pinksteren of de gewone tijd met feestdagen. Het kerkelijk jaar mag ook onze gebeden
kleuren. We bidden met de liturgie mee. De liturgie zèlf kan ons dragen.
Bij bijzondere feestelijkheden herkennen we dit nog sterker.
Bij een doop vieren we onze dankbaarheid voor het nieuwgeboren leven.
Bij de eerste Communie vieren we dat de kinderen op 7/8 jarige leeftijd hun peuter en
kleutertijd afsluiten en toegroeien naar meer zelfstandigheid.
Bij een huwelijk vieren we de liefde van man en vrouw.
Maar bij al deze vieringen laten we steeds meer onze eigen verlangens doorklinken. We
willen een bepaald lied en een bepaalde tekst en over het algemeen wordt dat door
onbekendheid met het geloof steeds meer profaan… Wij willen ons leven zelf in eigen hand
houden. Zo wordt het ons vandaag de dag ook geleerd. Maar gebed leert ons om los te laten
en om ons over te geven. We kunnen vertrouwen hebben dankzij de ervaring van velen, dat
we niet vallen uit een onvast bestaan maar terecht komen in de geborgenheid van God. We
hoeve niet bang te zijn dat we verloren zijn. Bijvoorbeeld een man van middelbare leeftijd die
stierf aan kanker. Hij vertrouwde erop dat hij een goed leven had geleid. Hij was omgeven
door liefde van zijn gezin en familie. Hij had zich verzoend met wat hij in z’n leven aan
kansen en mogelijkheden had laten liggen of waar zijn krachten tekort geschoten waren. Hij
gaf zich over aan de barmhartigheid van God aan wie hij zijn leven toevertrouwde. Hij legde
zijn leven hier af om over te gaan naar het Nieuwe leven. Zo’n geloof werkt door in de viering
van de liturgie.
Bij het vieren van de liturgie zou je kunnen spreken van het waaien van de Geest die zich niet
door de waan van de dag laat bepalen. Niet de vluchtige emotie is de graadmeter maar de
6
stabiliteit die vastigheid en stevigheid biedt. Het is de Geest van Christus die wij mogen
ontdekken in onszelf alsook in de gemeenschap van de kerk.
Hierin schuilt volgens mij de kracht van een liturgie die door de kerk doorheen vele jaren of
eeuwen en doorheen allerhande culturen z’n vorm heeft gekregen. Neemt niet weg dat een
viering ook mee zal nemen de stemmingen en emoties van het moment. Een Kerstliturgie is
anders dan een Pinksterliturgie, en de Goede Vrijdagplechtigheid resoneert anders dan de
Paaswake. Een uitvaartliturgie is anders dan een huwelijksliturgie. Maar we worden door het
gebed opgetild uit het dagelijkse aardse van ons bestaan.
Mensen die levenslang het gebed hebben gecultiveerd, zeggen echter dat bidden niet altijd
vanzelf gaat. Zij zeggen dat een mens zichzelf moet helpen bidden omdat hij anders, zoals de
ervaring lijkt aan te tonen, slechts al te sporadisch tot bidden komt.
Zoals het leven zelf, zo moet ook de verbondenheid met God groeien en dat zal gepaard gaan
met een langzaam en geduldig groeiproces.
Om die groei te begeleiden zijn de zgn. formulegebeden zodat je niet iedere keer met alle
concentratie en energie na hoeft te denken. Stel je voor dat je iedere zondag een hele nieuwe
tekst zou moeten maken op alles wat er gebeden wordt. Vaak kan het vertrouwde gebed dat
iedere keer terugkomt een rust geven waarbij je met je eigen wisselende emoties en buien
kunt instromen. Laat de gewende klanken je dragen; laat ze je omgeven zodat je kunt
ontspannen terwijl je weet wat er gezegd en gedaan wordt. Zelfs in een andere omgeving en in
een andere taal kun je je dan nog bekwaam en thuis voelen.
Door haar leven lang de rozenkrans gebeden te hebben, vond een stervende vrouw werkelijk
steun in dat vertrouwde gebed met de krans in haar hand, waardoor ze zich met overgave kon
neerleggen om in vrede te sterven. Een oudere vrouw die zo dement was dat ze steeds
onrustig was, werd rustig bij de vertrouwde gebeden als de schuldbelijdenis, de
geloofsbelijdenis, het Onze Vader en het Wees Gegroet. De repetitie van gebeden met een
vaste formule kan heel behulpzaam zijn, met name op momenten dat je zelf niet de
mogelijkheid hebt om op creatieve teksten terug te vallen. Als gebeden van nut moeten zijn,
dan zie ik hierin de zin.
Maar ook zonder woorden mogen we onder het verbond van God staan. Belangrijker wellicht
dan vele woorden om te kunnen spreken tot God, is misschien wel het luisteren en zwijgen.
In gebed komen we voor God zoals we zijn, zoals we door Hem gewild, gewenst en geliefd
zijn. Misschien is het wel ’t moeilijkste van het gebed om ‘naakt voor God te komen staan’
want Hij doorziet ons en wij hebben niets voor Hem te verbergen. Wij veroordelen onszelf in
zulke situaties zoals Adam en Eva die zich verbergen achter de struiken omdat ze ontdekt
hebben dat ze naakt zijn. Maar God had geen moeite met hun naaktheid.
Het is wellicht de wezenlijke boodschap van Theresia van Lisieux dat wij voor God mogen
komen zoals we zijn. In zijn licht voelen wij ons arm, klein en nietig. Voor ons zijn dit
minderwaardige begrippen terwijl God de kleinen optilt en centraal stelt. Wie van u de
grootste wil zijn moet dienaar van allen zijn. (Mc 9,35)
De keuze van David die niet in aanzien is en achter de schapen vandaan moet worden gehaald
als degene die door God uitgekozen wordt om zijn gezalfde te zijn als koning is ook zo’n
voorbeeld.
Het gebed kan ons leren met Gods ogen te kijken en dan komt de wereld er heel anders uit te
zien.
Bidden helpt om gaandeweg te ontdekken wat God in het diepst van ons leven heeft
neergelegd aan mogelijkheden om tot de volheid van leven te komen, samen met allen die
onze broeders en zusters zijn omdat zij kinderen van dezelfde Vader zijn.
God draagt ons en Hij is de bron van ons bidden en vieren, leren en dienen.
7
In het Onze Vader heeft Jezus zijn leerlingen leren bidden.
Zoals bekend bestaat het Onze Vader uit twee delen.
Het eerste deel brengt eer aan God en spreekt Hem aan op Zijn wil waarnaar de wereld zich
zal vormen.
Het tweede deel zegt hoe wij met elkaar dienen om te gaan zoals Jezus zèlf heeft voorgedaan.
Hij is uitgegaan van de Vader en is tot Hem weergekeerd. De cirkel van het leven of de weg
van de mens heeft hij getoond. Ook wij worden geroepen om terug te keren tot God.
Gebed is als gist dat in drie maten meel wordt verwerkt. Je ziet het niet meer terug maar het
doet z’n werk. Het zal ons leven beïnvloeden. Het zal niet meteen zichtbaar zijn maar
wanneer het er niet meer is, zul je het merken.
Als gij bidt, bidt dan in het verborgene (Mt 6,6)
Laten we ons dragen door God
Laten we ons dragen door elkaar als gemeenschap van God
Laten we de gemeenschap dragen door onze trouw en verbondenheid.
Tot besluit zou ik willen vragen om het Onze Vader met aandacht samen te bidden.
Onze Vader
Die in de hemel zijt
Uw naam worde geheiligd
Uw rijk kome
Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schuld
Zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven
En leidt ons niet in bekoring
Maar verlos ons van het kwade
Want van U is het koninkrijk
En de kracht en de heerlijkheid
In eeuwigheid. Amen.
8
Download