PROTOCOL METE E BEOORDELE GELUID OP DE ARBEIDSPLAATS 1. Inleiding In het volgende wordt een beknopte beschrijving gegeven van de wijze waarop geluid op de arbeidsplaats dient te worden gemeten en beoordeeld. Het betreft hier metingen die door een gespecialiseerd bedrijf kunnen worden uitgevoerd, in het kader van de wettelijk verplichte risicoinventarisatie en -evaluatie (RIE). Een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd indien (bijvoorbeeld uit oriënterende geluidmetingen) duidelijk is dat equivalente geluidniveaus hoger dan 80 dB(A) optreden. 2. Te meten grootheden De volgende grootheden dienen te worden vastgesteld door middel van meting: • • het equivalente geluidniveau per werkzaamheid (LAeqw) hoogste geluiddrukniveau (Lpiek) 3. Geluidmetingen 3.1 Meetapparatuur Voor het meten van de equivalente geluidniveaus per werkzaamheid (LAeqw) dient te worden gebruik gemaakt van een type 1 of type 2 integrerend middelende geluidmeter met een ingeschakeld A-filter (volgens NEN-EN-IEC-60804). Hiermee wordt het A-gewogen energetisch gemiddelde geluiddrukniveau vastgesteld. Voor het meten van het hoogste geluiddrukniveau of piekniveau (Lpiek) dient te worden gebruik gemaakt van een geluidmeter, waarbij piekwaarden kunnen worden afgelezen in dB. Hierbij wordt de hoogste waarde afgelezen in de stand piek (hold), waarbij gebruik wordt gemaakt van een frequentieweging volgens de C-curve. Voor en na de geluidmetingen moet de geluidmeter worden gekalibreerd en mag het verschil niet meer dan 0,5 dB bedragen. 3.2 Meetomstandigheden De metingen moeten worden uitgevoerd onder representatieve omstandigheden. Dit betekent dat alle geluidbronnen die gewoonlijk een bijdrage leveren aan het geluidniveau tijdens de werkzaamheid, ook tijdens de meting in bedrijf moeten zijn. oot: Teneinde betrouwbare meetresultaten te verkrijgen, kan het noodzakelijk zijn bepaalde geluidbronnen c.q. activiteiten afzonderlijk van elkaar te meten. Indien bijvoorbeeld een compressor een significante geluidbijdrage levert op een arbeidsplaats (75 dB(A) of meer) dient deze bij voorkeur te worden uitgeschakeld bij het meten van de geluidniveaus ten gevolge van werkzaamheden op deze arbeidsplaats. De geluidbijdrage van de compressor dient apart te worden bepaald en te worden meegenomen in de berekening van de dagdosis. Het zelfde geldt voor naburige werkzaamheden door collegae. 4. Meetprotocol 4.1 Verricht werkzaamhedenanalyse Inventariseer alle werkzaamheden die bij de functie horen, ook de werkzaamheden waarbij het equivalente geluidniveau (LAeqw) lager is dan 80 dB(A). Bepaal vervolgens per werkzaamheid de (week)gemiddelde tijdsduur dat de werkzaamheid per dag wordt uitgevoerd. 4.2 Verricht geluidmetingen per werkzaamheid Microfoonpositie: De geluidmetingen moeten worden verricht zo dicht mogelijk in de buurt van het meest geluidbelaste oor van de werknemer. Meettijd LAeqw: De geluidmeting dient te worden verricht totdat de weergegeven meetwaarde (LAeqw) niet of nauwelijks meer verandert (indicatie: het LAeqw mag per halve minuut niet meer dan een halve dB(A) veranderen). De minimale meettijd per meting dient in elk geval 1 minuut te bedragen, tenzij dit vanwege het karakter van de werkzaamheid niet mogelijk is. Bepaling Lpiek: Voor elke meetplaats dient per activiteit de waarde van Lpiek te worden bepaald, in de meterstand piek (hold). Hierbij dient een C-weging te worden toegepast. Aantal meetplaatsen en aantal metingen: Als meerdere werknemers binnen één afdeling dezelfde werkzaamheid uitvoeren, moeten op ten minste twee verschillende plaatsen geluidmetingen worden verricht. Op iedere meetplaats moeten per werkzaamheid tenminste twee metingen worden uitgevoerd. 4.3 Bereken LEX,t Voor elke werkzaamheid wordt het partiële geluidexpositieniveau (LEX,t) berekend uit het equivalente geluidniveau per werkzaamheid (LAeqw) van de functie en de (week)gemiddelde tijdsduur dat de werkzaamheid per dag wordt uitgevoerd. Het partiële geluidexpositieniveau (LEX,t) volgt hierbij uit: Waarin: • LAeqw = Het A-gewogen equivalente geluidniveau op de arbeidsplaats • t = De gemiddelde duur van de betreffende werkzaamheid • T0 = De gemiddelde duur van een werkdag, gesteld op 8 uur 4.4 Bereken LEX,T Het geluidexpositieniveau (LEX,T) per werknemer, ofwel de dagdosis, wordt berekend uit de partiële geluidniveaus voor de verschillende werkzaamheden behorend bij de functie. Het geluidexpositieniveau (LEX,T) volgt hierbij uit: Waarin: • LEX,t(k) = Het partiele geluidexpositieniveau van de k-de werkzaamheid • n = Het aantal werkzaamheden In de onderstaande tabel is een voorbeeld gegeven van de analyse van de meet- en rekenresultaten voor een werknemer die werkzaam is op de plaatwerkerij en voor een werknemer werkzaam op de spuiterij. Betreft LAeqw in t in min dB(A) Plaatwerkerij: - slijpen met conventionele slijpschijf - hakken met pneumatische beitel - hameren, kloppen - zagen met pneumatische carrosseriezaag - boren - compressor - naburige werkzaamheden 100 105 97 105 86 75 83 25 4 20 4 18 60 40 LEX,t in Dagdosis dB(A) LEX,T in dB(A) 87 84 83 84 72 66 72 91 Spuiterij: - schoonblazen met perslucht - spuiten van verf met spuitpistool - geluidniveau ten gevolge van ruimteafzuiging 97 85 71 3 150 80 75 80 69 81 5. Beoordeling De gemeten en berekende geluidniveaus dienen te worden beoordeeld conform het met ingang van 15 februari 2006 gewijzigde Arbo-besluit. Als belangrijkste grenswaarden ten aanzien van de dagelijkse blootstelling gelden: • Vanaf een dagdosis van 80 dB(A) of piekgeluiddruk van 112 Pa (overeenkomend met 135 dB) dienen doelmatig gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking te worden gesteld en • • voorlichting en onderricht te worden gegeven. Vanaf een dagdosis van 85 dB(A) of piekgeluiddruk van 140 Pa (overeenkomend met 137 dB) dienen gehoorbeschermingsmiddelen door de werknemers verplicht gedragen te worden en dient de werkgever maatregelen te treffen om het niveau tot deze grens terug te brengen. De dagdosis mag (inclusief de geluiddempende werking van gehoorbeschermingsmiddelen) niet hoger zijn dan 87 dB(A). De piekgeluiddruk mag (inclusief de geluiddempende werking van gehoorbeschermingsmiddelen) niet meer bedragen dan 200 Pa (overeenkomend met 140 dB). 6. Rapportage De resultaten van de geluidmetingen en de berekeningen dienen te worden vastgelegd in een geluidrapport, waarin tenminste het volgende wordt beschreven: • • • • • • de onderzochte functies (werknemers) beschrijving van gebruikte apparatuur meet- en rekenresultaten per functie (LAeqw; LEX,t; LEX,T) beoordelingsresultaten per functie (zo nodig) de verbetermaatregel(en) per geluidprobleem (zo nodig) een geluidbestrijdingsplan