EEN SELECTE COLLECTIE AZIATISCHE BEELDHOUWKUNST IN HET VOORMALIGE MUSEUM „YI YUAN" TE AMSTERDAM, *) D D D DOOR THEO VAN REYN D D D ^OXDERLIJK kan het geschieden soms, dat plots een immateriéele schoonheid opdoemt, voor kort nog verborgen en aan het gevoel onttrokken door de vulgariteit, waarmede ons samen-leven bezoedeld is. Dan lijkt ons, idealisten, de werkelijkheid het tijdelijke en gaat ons verlangen alleen uit naar het abstracte, het voor onze zinnelijke waarneming ongezien verdroomde, dat eeuwig schijnt, wijl d i t steeds op onze roepstem wederkeert. „De gedachten des harten, deze zijn de rijkdom van den mensch," aldus de Burmaan. Dus geest en lichaam, ziel en materie zijn de groote contrasten, waarmede de mystieke natuurkrachten het evenwicht bepalen en dus herstellen. Het vleeschelijk omhulsel bergt het gevoelvolle hart, gelijk de cactusplant haar kostbare voedingssappen vergaart en beschermt tegen de haar omvangende broei-heete schroeiende woestijn-atmosfeer en zich ook wapent — tegen dier of mensch — met stekels. Of als de schedelharde cocosvrucht in het zwoele tropenland haar koele melk verbergt. Het contrasteerende van tegengesteldheden, als elementaire kracht, boeit den zielvollen mensch zoo, dat terstond de kern der schoonheid, indien aanwezig, met diens ziel wordt aangeraakt en het nieuwe, dat aanvankelijk verstoort door zijn onverwachts optreden, dwingt tot aandacht. Zoo zijn het wellicht de contrasten, die het eene ding schoon doet zijn boven het andere; en hebben wij daarom er het licht te liever om bij het w e t e n der duisternis ? Zoo steunen elkander de antipoden; het roerend-stille en de onstuimige beroeringen van 's levens harteklop. Het kan dan gebeuren dat slechts een deur van een oud patriciërshuis, op een der statige grachten van Amsterdam, de eenige scheiding vormt en toegang verleende vanuit het enerveerende hedendaagsche stadsgewoel — het groote leven van dezen dag — tot het in zich zelf verzonkene, geheimnisvolle voortleven van een hoogen en rijken geest, die eeuwigdurend is en gelijkt het gevoelig hart, zacht kloppend in het centrum van een rumoerige wereldstad. En bij het betreden der nog ongekende ruimte, terwijl de deur in het slot viel, werd tevens afgesneden een wereld van veel kabaal en onrust en beving U terstond de sfeer der gewijde stilte. Bij het intreden eener andere •) Thans overgeplaatst naar den Haag. 320 AZIATISCHE BEELDHOUWKUNST MUSEUM „YI YUAN." D wereld, alsof wij stervelingen herboren worden, zoo staan wij eenigszins schuchter-verwezen, niet meester van ons zelf nog, totdat een geleidelijk opnemen in een heilige sfeer van liefde, ons zachtjes terugduwend in ons eigen innerlijk, weldadig aandoet. Dan ervaren wij de werkelijke goedheid, de intense liefde, den luchtigen geest en onze loomheid, zwaarte en traagheid valt van ons; onze zenuwen ontspannen zich en als de Yogi geven wij ons gansche zelf over aan deze zalige rust, aan dit geheimzinnige onbekende, dat als een adem geheel deez' stille woning vult en onder den gouden regenboom maar neen, er was nog te veel aardsch om deze heilige dingen, te veel dat afleidde en ons de werkelijkheid deed gevoelen. Er was nog de bezoedeling van hard schreeuwend menschengeluid dat den geest hier verschrikt en verscheurt. Er was nog de praal van kunstzinnige parvenu-vorsten met hun verwijfdheid en dwaze pruiken. De mufheid van dit oude huis riekt onaangenaam en wormen knagen hoorbaar! De vloeren kraakten onheilspellend en storen de in diep gepeins verzonken heilige mijmer-Boeddha's — de abstracten, — en de aardsche Boeddha's en „de toekomstige" en de Bodhisattva's. Ach neen, de heilige sfeer der mystieke tempels was niet hier, maar wel die van den rijken 17-eeuwschen koopman, die om een conterfeitsel verzocht aan Barthelomeus van der Helst, den schilder. Zoo plots, in een laag gelegen vestibule, staan we in eens voor een w e r k e l i j k e sculptuur, welke de glashardheid van het graniet op fluweel doet gelijken en de fijne subtiele teekening der prachtig gecontoureerde figuurtjes spotten met de geweldige hardheid der duurzame materialen. Al spelend en teekenend, als op Chineesche zijde, werden hier gegrift en gebeiteld op deze steenen platen de gevoelvolle figuurtjes. Eeuwen oude graf steenen, waarover een waas van liefde en teederheid ligt. Geheimzinnige steenen, met vele droomen en vertelsels en opschriften, innig en roerend en naïef in zuivere plastiek gegeven. Zuiver plastische steenen, omdat het steenplaten bleven, waarop met teedere hand aangeteekend of geschreven werd in schoone lijn. Devotievolle steenen, waarop, lijk monnikken bij het beschilderen en beteekenen hunner schoone kloosterboeken, of als Egyptenaren en Assyriërs hun wetten griften in obelisken, zij religieuze zangen in eenvoud dichten. Zuivere kunst, als een schaduw voorbij gegleden. Nu zijn we in de ruimte van de Japansche Boeddha's, waar de vloeren kreunen, piepen en zagen. O, Westerling, wat voelt gij U nu schuldig ! Een verheven gemoedsgesteldheid als van een beheerschenden geest straalt uit deze uiterst gevoelig in hout gesneden beelden. Ons levenden uit een materieel tijdperk, valt eerst recht op de verdraagzaamheid en de