GETEKEND DOOR OORLOGSWONDEN
- in de voetsporen van de Eerste Wereldoorlog Honderd jaar na de feiten drukken de gebeurtenissen van 14-18 nog steeds een zware
en lang onderschatte stempel op mens en maatschappij. Het eerste wereldwijde conflict
leeft voort in ons collectieve bewustzijn. Vormden de meeste van onze
(over)grootouders immers niet de hoofdpersonages van deze Groote Oorlog?
Gepassioneerd door oorlog en conflict, bracht fotograaf Filip Claus de overblijfselen van
dit grote conflict in beeld, zowel langs de frontlinie in de Westhoek als in FransVlaanderen. Er was er meteen een gunstige dynamiek tussen beide geboren, waarvan
hieronder het relaas.
Het uitgestrekte landschap in de Westhoek en in Nord en Pas-de-Calais ademt rust en
ontspanning. De stille, weinig opvallende dorpen en de percelen landbouwgrond
doorsneden door rurale, kronkelige weggetjes liggen er vredig bij. Meer naar de grens
met Frankrijk neemt het landelijke karakter nog toe. Een zacht glooiend
heuvellandschap en hopvelden in de vlakte nodigen uit tot onthaasting. De tijd lijkt hier
langzamer te gaan. Het is heerlijk om er door de velden te kuieren en de frisse lucht
langzaam in je op te nemen.
Onderhuids weet dit landschap echter meer, veel meer. De grond draagt hier immers
een geladen en grauwe geschiedenis. Rijen en rijen rechtopstaande grafstenen langs het
Westelijke Front vormen hiervan een stille en emotionele getuige. De muren met
gebeitelde lijsten van namen zijn hartverscheurend lang. Vele oorlogsdoden waren
twintigers. Vaak waren er minderjarigen bij.
De bevelen van generaals in deze nietsontziende oorlogsmachine joegen hen niet zelden
de dood in. In deze nu zo serene plattelandsstreek speelden zich eens de meest
gruwelijke en bloederige taferelen af. In de Vlaamse en Franse Westhoek werden jonge
soldaten en officieren blootgesteld aan een koor van verschrikkingen: mitrailleurvuur,
oorverdovende artilleriebombardementen, verraderlijke gifgassen, mechanische
wapens en imposante tanks…. Tien miljoen zielen betaalden het gevecht met de
zwaarste prijs. Bijna acht miljoen werden nooit teruggevonden. Ze werden verpulverd
door een granaat of zonken op een onbereikbare plaats weg in de modder. Brancardiers
sjouwden hier met gewonde en verminkte militairen. Vermoeide jongemannen raapten
er stukjes mens samen – beroofd van hun jeugd, illusies en hoop. In deze streek vind je
de Eerste Wereldoorlog terug, oorzaak van zovele gecompliceerde rouwprocessen, soms
onmogelijk, altijd langdurig.
Een zinloze oorlog
De Eerste Wereldoorlog, ook wel bekend als de ‘Groote Oorlog’, was een onnodig en
tragisch conflict. Onnodig, omdat men in de vijf crisisweken die voorafgingen aan het
eerste wapengekletter, op elk moment met wat tact en goede wil had kunnen ingrijpen
en een andere weg had kunnen inslaan. Tragisch, omdat de gevolgen van die eerste
schermutselingen een einde maakten aan tien miljoen mensenlevens en het
gevoelsleven van miljoenen anderen zwaar op de proef stelden. De oorlog vernietigde de
weldadige, optimistische cultuur van het Europese continent. Toen de kanonnen vier
jaar later zwegen, liet ze een erfenis na van een zo intense politieke rancune en
rassenhaat dat de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog zonder verwijzing naar deze
oorsprong onverklaarbaar zijn.1 Het is de oorlog van de ‘opgeofferde generatie’ –
opgeofferd voor iets dat achteraf niet meer zo goed te achterhalen is. De Eerste
Wereldoorlog geldt als zinloos, ook bij de voormalige overwinnaars.
Landschap vol littekens
De frontlijn liep als laatste van het hele westelijke front in oktober en november 1914
vast langs het strand van Nieuwpoort, over Diksmuide, Langemark en Ieper tot aan de
vallei van de Leie bij Armentières. In het noorden hield het water van de zee en van de
polders de frontlijnen uit elkaar. In het zuiden nestelde het front zich langs de
hoogtelijnen van de Ieperboog en de hoogten van Wijtschate en Mesen.2 In FransVlaanderen loopt de frontlinie van Fromelles, over Aubers, Neuve-Chappelle, de
koolmijnsite van Loos-en-Gohelle, Harnes, Lens, Sallaumines, Ablain-St.-Nazaire,
Neuville-St.-Vaast, Vimy, Arras tot in Beaumont-Hamel, één van de brandhaarden in de
slag om de Somme in 1916.
De overblijfselen van de oorlog manifesteren zich op diverse fronten: in verval geraakte
bunkers, schuilkelders, veldhospitalen en kazematten liggen er roerloos bij. De
bomkraters en het rollende landschap waarin ooit modderige loopgraven lagen, spreken
tot onze verbeelding. Het zijn vreemde en toch ook vertrouwde landschapselementen
geworden. Verspreid over het landschap wijzen diverse begraafplaatsen, crucifixen,
gedenktekens en monumenten op het universele leed van iedereen die familie en
kennissen op de slagvelden verloor.
Oorlogslandschappen in beeld brengen is geen sinecure, en al zeker niet als je de
maatstaf van Claus hanteert. Drie maanden lang verdwaalde hij door het vlakke en
golvende landschap op zoek naar restanten van de oorlog. Telkens opnieuw streeft hij
ernaar om van elk beeld een authentiek en bezield pareltje te maken. Niet zelden ligt hij
voor zijn beelden dagenlang op de loer, wachtend totdat alle puzzelstukjes, waaronder
lichtinval, tijd, emotie en weemoed, op z'n plaats lijken te vallen. "Staan schilderen" is het
kleurrijke werkwoord dat hij hiervoor bedacht heeft.
De inwoners van le Pays de Flandre leven temidden van de sporen die de oorlog er heeft
nagelaten. Je treft er met de regelmaat van de klok Belgische en Franse begraafplaatsen
naast oorlogsgraven van de Commonwealth War Graves Commission aan. Hier vonden
duizenden oorlogsslachtoffers van Australië, Canada, India, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika
en het Verenigd Koninkrijk hun laatste rustplaats. De graven zijn zorgvuldig aangelegd
en onderhouden. Sommige zijn zonder meer mooi – een ontkenning van de wreedheid
van de oorlog, of een tegenwicht, een troost?3 Op de nagenoeg uniforme, witte
kalkstenen headstones kan de bezoeker de namen van de gesneuvelden lezen, hun
regimentsteken, hun stamnummer, hun rang, hun eenheid, hun datum van overlijden,
vaak ook hun leeftijd, een symbool van hun religie, en dikwijls ook een epitaaf, gekozen
door de familie. Afwisselend lezen we hier een regel uit een gedicht, de Bijbel of een
persoonlijke boodschap, zoals “Death divides but memory clings”. Niet zelden kon men
het lichaam niet meer identificeren. Op hun grafsteen staat "known unto God" gebeiteld.
J. KEEGAN, The First World War 1914-1918, UK, Hutchinson/Random House, 1998, p. 13.
P. CHIELENS, D. LEROY, H. DECOODT en D. DENDOOVEN, De Laatste Getuige: Het Oorlogslandschap van
de Westhoek, Tielt, Lannoo, 2006, p. 10.
3 J. MEIRE, De stilte van de salient – de herinnering aan de eerste wereldoorlog rond Ieper, Tielt, Lannoo,
2003, p. 17.
1
2
Bij de graven liggen kleine houten "poppy-kruisjes" of kransen van klaprozen. Deze
bevatten vaak ontroerende boodschappen. Op de Passchendaele Ridge lezen we een
boodschap geschreven uit het standpunt van een soldaat: “People who didn’t participate
in the Great War will probably never understand what we went through, but I am glad,
glad that they will never understand.” De diepe emoties van de latere generaties kunnen
niet van dezelfde orde zijn als die welke de ooggetuigen in hun greep hielden. Een glimp
van het zintuiglijk landschap van hun beangstigende ervaringen kunnen we nu nog
opvangen in hun dagboeken en oorlogspoëzie.
Elke Commonwealth – begraafplaats met meer dan veertig graven is van ver zichtbaar
door de aanwezigheid van een statig, blankwit Cross of Sacrifice. Het herdenkingskruis,
ontworpen door Sir Reginald Blomfield, is het universele symbool van offerbereidheid.
Het verbeeldt een omgekeerd zwaard. De strijd is namelijk gestreden. Aan het uiteinde
torent een citaat uit het Oude Testament “Their name liveth for evermore” op de Stone of
Remembrance. Deze graven willen immers een eeuwige rustplaats voor de helden
bieden. Ook de Duitse begraafplaatsen, zoals het Soldatenfriedhof in Vladslo, ogen
indrukwekkend, met hun grijze, platte grafstenen in het grasveld waarop meerdere
namen staan vermeld.
Deze eerbiedwaardige plaatsen weet Claus in zijn hedendaagse context weer te geven..
Hij laat toevallige passanten als het ware figureren in het historische oorlogslandschap
en cultuurerfgoed. Op een foto zien we hoe kleurrijke wielertoeristen de keiweg
trotseren en haast ongemerkt aan dit oorlogsverleden voorbij flitsen. Het sprankelende
leven in de gespannen kuiten van een coureur contrasteert hevig met de titel Aux Morts,
gegraveerd in een grote gedenksteen opgesteld voor een Franse begraafplaats in
Wulpen. Een ander fotografisch beeld toont het zachte ochtendlicht op een deinend
landschap in Laventie. Een familie haalt er een volle oogst bloemkolen binnen. Op de
achtergrond zien we subtiel een kruis oplichten dat een Duitse begraafplaats flankeert.
Dezelfde opbouw en sfeer vinden we terug in de opname van een vrouw die een stevige
zwaai met haar golfstok maakt, terwijl op het achterplan het Britse Oak dump Cemetery
schittert. “Het leven gaat voort”, lijken de foto’s te suggereren. Het lijkt alsof we dit
verschrikkelijke verleden enkel met een knipoog kunnen verteren. De smileys-foto bij
het Britse Essex Farm Cemetery, waar John McCrae, de dichter van het befaamde In
Flanders Fields herdacht wordt, was er dan ook één die moest gemaakt worden.
Sporadisch siert een fotografisch portret een graf. We staan er oog in oog met “those who
shall grow not old, as we that are left grow old”, om een versregel van de Britse dichter
Laurence Binyon the citeren. Deze serene portretfoto’s vormen een eerbetoon en geven
het graf een persoonlijke toets. De foto van een Duitse militair, bevestigd aan zijn
grafkruis in Neuville St.-Vaast, refereert naar een mens van vlees en bloed die ooit
bestaan heeft en wiens leven bruusk beëindigd werd door de oorlog.
Vele sporen van de oorlog liggen diep verscholen in de kalkgrond en de polderklei. Al
ploegende vinden landbouwers, wegarbeiders of amateur-archeologen er nog vaak
obussen, schedels of beenderen terug. Het is traditie om gevonden obussen in de
openingen van een electriciteitspaal te deponeren zodat DOVO, de Dienst Ontruiming en
Vernietiging van Ontploffingstuigen, ze kan komen ophalen. Het levert een bijna
abstracte foto op, gemaakt op een regenachtige dag langs een landwegeltje in
Langemark-Poelkapelle. Twee verweerde, roestige granaathulzen lijken voorzichtig uit
de openingen te komen piepen.
Landschap als levende entiteit
Antropologen zien het landschap niet als een lege of inerte achtergrond van een oorlog
of beschouwen het evenmin als een versteend overblijfsel van veldslagen. Voor
antropologen is het landschap een levende entiteit, waarvan de vorm en betekenis
voortdurend wijzigt doordat de nieuwe generaties op erg verschillende (en dikwijls
onverwachte) manieren mee omgaan.4 Het is opmerkelijk hoe creatief we de restanten
van de Groote Oorlog in onze huidige leefomgeving hebben weten te integreren.
Bunkers doen nu eens dienst als wijnkelders of voorraadkamers, dan weer als
konijnenhok. Sommige bunkers staan te midden van de akkers en weiden, waardoor we
er weleens een schaap op zien klauteren of een trekpaard langs zien galopperen. Rond
1923 kreeg aannemer Remi Rys uit Koksijde zelf de opdracht om bovenop de ruïnes van
een bunker in de duinen een villa in cottage-stijl neer te poten en de bestaande
oorlogsconstructie - bestaande uit een kanonkamer en munitiemagazijnen - te
integreren in het nieuwe project. Deze wisselwerking met het landschap is zondermeer
bijzonder te noemen. Onwetendheid of gebrek aan respect nodigden sommigen uit om
kazematten en bunkers met graffiti te lijf te gaan. Denken we maar aan de foto van de
Frans-Marokkaanse bunker aan de Groigne in het West-Vlaamse polderdorpje
Oudekapelle. Onze aandacht glijdt meteen ook naar een merkwaardige, spitse
hoefijzerboog waarin Arabische inscripties verwijzen naar Allah. Tijdelijk waren
Arabisch manschappen hier aanwezig, die "als onderdanen" deel uitmaakten van het
Franse koloniale leger. Het oorlogsgif wist werkelijk alle nationaliteiten, culturen en
religies te besmetten.
De nalatenschap van de Groote Oorlog brengt ook nieuwe fysieke landschappen tot
stand. Dit levert, hoe contradictorisch het ook moge klinken, soms ook idyllische en
romantische plekjes op. Denken we maar aan de Pool of Peace, een twaalf meter diepe
vijver in Wijtschate. In de prille voorjaarsgeur zagen we er kinderen ronddartelen
terwijl moeders hen gemoedelijk toelachten. Een dekentje gespreid op het frisse, groene
grasdons en het water zorgde voor een ideale setting om te genieten. Het water leek dan
ook als het bron van alle heil. Niets is echter minder waar. De site heeft namelijk een
wrede ontstaansgeschiedenis. Deze vijver is namelijk een grote, imposante
mijnenkrater, een litteken van de Slag om Mesen. In 1917 brachten de Britse troepen
ondergrondse mijnen tot ontploffing. Honderd jaar later vleien jonge tortelduifjes er
zich tegen elkaar en wagen enkele moedigen er een duik. Dood en leven, vroeger en nu,
vloeien er naadloos in elkaar over.
Jong gedartel
Claus betrok ook bewust de jonge generatie in zijn beelden. Denken we maar aan de
manier waarop hij een standbeeld van een Franse frontsoldaat, ook wel poilu genoemd,
in Noulette fotografeert. De militair torent hoog boven de voetpaden uit. In hemelsblauw
ornaat en met een uitdagende blik heft hij zijn bajonet naar het oosten, richting Duitse
grens. In de voorgrond zien we hoe een kind verbaasd in de lens kijkt. Hij behoort tot de
eerste generatie zonder ooggetuigen. Zou hij al gehoord hebben van de oorlogsgruwel
die zich hier honderd jaar geleden afspeelde en waar zijn overgrootvaders mogelijks
deel aan hadden? We kunnen ons dezelfde vraag stellen bij de jonge knaap die van een
dolmen aan de Carrefour des Roses in Boezinge springt. Weet hij dat de dolmen een
4
P. CHIELENS, D. LEROY, H. DECOODT en D. DENDOOVEN, (idem), pp. 153-158.
gedenkteken vormt voor de Bretoense slachtoffers van de eerste Duitse gasaanval?
Jeugdige onschuld en uitgelaten vrolijkheid ontlaadt en doet ons even de ongelooflijke
menselijke miserie vergeten die hier heeft plaatsgevonden.
Dit fotoboek poogt dan ook om onze gruwelijke oorlogsherinneringen op een humane,
warme manier te verbeelden. Claus’ beelden roepen echo's op van wat er zich hier ooit
heeft afgespeeld, niet zonder de nodige hoop en troost die eigen is aan zijn fotografie.
Het is mooi om te zien hoe nabestaanden met het pijnlijke oorlogsverleden omgaan. Ze
weten zich verbonden door een gedeeld verdriet. Hele families reizen vaak honderden
kilometers om elk op hun eigen intieme manier hun gesneuvelde dierbaren te blijven
herdenken en in de kracht van de herinnering houvast te vinden - als was er nu, na al die
jaren, niets meer dat hen kan verdelen.
Download